Referendumverordening Enschede 2024

Geldend van 09-03-2024 t/m heden

Intitulé

Referendumverordening Enschede 2024

De Gemeenteraad van de gemeente Enschede;

gelet op de artikelen 84, 149 en 154 van de Gemeentewet;

gelet op de artikelen 124 lid 1 en art 127 van de Grondwet;

gelezen het initiatiefvoorstel van de PVV;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Referendumverordening Enschede 2024

Hoofdstuk 1 – Onderwerp van een referendum

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • kiesgerechtigd: stemrecht hebben voor de verkiezing van de leden van de raad;

  • referendum: volksraadpleging waarbij de kiesgerechtigden zich uitspreken over een ontwerp raadsbesluit.

Artikel 2. Reikwijdte

  • 1. Er kan een referendum worden gehouden op initiatief van kiesgerechtigden

  • 2. Een referendum kan worden gehouden over een ontwerp raadsbesluit, met grote maatschappelijke, economische, milieuhygiënische of ruimtelijke gevolgen voor de gemeente Enschede of haar inwoners, met dien verstande dat over een besluit slechts éénmaal een referendum kan worden gehouden.

  • 3. Onderwerp van een referendum is een ontwerp raadsbesluit met uitzondering van besluiten:

    • a.

      van de raad of het college op bezwaar, bedoeld in artikel 6:4, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, dan wel inzake het voeren van rechtsgedingen;

    • b.

      over individuele kwesties, zoals benoemingen, ontslagen, schorsingen, kwijtscheldingen en schenkingen;

    • c.

      over de hoogte van geldelijke voorzieningen voor ambtsdragers, gewezen ambtsdragers en hun nabestaanden;

    • d.

      over de vaststelling, wijziging of intrekking van de arbeidsvoorwaardenregeling en daaruit voortvloeiende besluiten met betrekking tot de griffier en de medewerkers van de griffie;

    • e.

      over het voor kennisgeving aannemen van notities en rapporten;

    • f.

      in het kader van deze verordening;

    • g.

      over de vaststelling van de gemeentelijke begroting en de rekening;

    • h.

      over de vaststelling van gemeentelijke tarieven en belastingen;

    • i.

      ter uitvoering van een besluit van een hoger bestuursorgaan of de wetgever waaromtrent de raad geen beleidsvrijheid heeft.

    • j.

      die naar het oordeel van de raad hun grondslag vinden in een eerder genomen besluit waarover een referendum is gehouden of kon worden gehouden.

Hoofdstuk 2 – De aanvraagprocedure van het referendum

Artikel 3. Inleidend verzoek

  • 1. Het inleidend verzoek om een referendum te houden wordt ondersteund door ten minste 500 ondersteuningsverklaringen van personen die kiesgerechtigd zijn op de dag dat het formulier, bedoeld in het vierde lid, wordt verstrekt.

  • 2. Een inleidend verzoek wordt schriftelijk ingediend bij de referendumcommissie, uiterlijk 10 dagen voor de raadsvergadering waarin het ontwerp raadsbesluit wordt besproken.

  • 3. Een ondersteuningsverklaring voor het inleidend verzoek bestaat uit een handtekening met de daarbij behorende naam, adres, woonplaats en geboortedatum.

  • 4. Voor de vermelding van de in het derde lid bedoelde gegevens stelt de referendumcommissie een format vast.

  • 5. De Griffier regelt de ondersteuning van de verzoekers in het gehele traject.

Artikel 4 Beslissing op het inleidend verzoek

  • 1. De referendumcommissie beslist op het inleidend verzoek uiterlijk binnen 1 week na afloop van de termijn als bedoeld in artikel 3, tweede lid en bepaalt:

    • a.

      of het inleidende verzoek een ontwerp raadsbesluit betreft waarover, gelet op het bepaalde in artikel 2 een referendum kan worden gehouden, en,

    • b.

      of het inleidend verzoek voldoet aan de in artikel 3 van deze verordening gestelde eisen.

  • 2. Indien de referendumcommissie beslist dat aan de vereisten voor het indienen van het inleidend verzoek is voldaan (artikel 2 en 3 van deze verordening), behandelt de raad het ontwerp raadsbesluit waarop het verzoek zich richt. Het ontwerp raadsbesluit zoals dat luidt na verwerking van eventuele aangenomen amendementen, wordt vervolgens aangehouden tot de eerstvolgende vergadering na de dag waarop de uitslag van het referendum wordt bekendgemaakt, tenzij eerder negatief over de ontvankelijkheid van het referendumverzoek wordt beslist.

  • 3. De beslissing, bedoeld in het eerste lid, wordt uiterlijk na 10 dagen door de referendumcommissie publiekelijk bekend gemaakt, gerekend vanaf de dag nadat de referendumcommissie de beslissing als bedoeld in het eerste lid heeft genomen.

Artikel 5 Definitief verzoek

  • 1. Het definitief verzoek om een referendum te houden wordt ondersteund door ten minste 3% ondersteuningsverklaringen van personen die kiesgerechtigd zijn op de dag dat de referendumcommissie heeft besloten dat het inleidend verzoek wordt ingewilligd.

  • 2. Het definitief verzoek moet uiterlijk binnen 6 weken worden ingediend na de bekendmaking bedoeld in artikel 4, derde lid.

  • 3. Het definitief verzoek gaat vergezeld van een handtekening van elke verzoeker, met opgave van diens naam, adres, leeftijd, woonplaats en BSN-nummer. De ondersteuning van het verzoek kan eveneens langs digitale weg worden ingediend en ondertekend worden met DigiD, of een vergelijkbaar veilig digitaal portaal.

  • 4. Voor de vermelding van de in het tweede lid bedoelde gegevens stelt de referendumcommissie een format vast. De Griffier regelt de ondersteuning van de verzoekers in het gehele traject.

Artikel 6 Beslissing op het definitief verzoek

  • 1. De referendumcommissie beslist op het definitief verzoek binnen uiterlijk 2 weken na afloop van de termijn als bedoeld in artikel 5, tweede lid en bepaalt:

    • a.

      of het definitief verzoek een ontwerp raadsbesluit betreft waarover, gelet op het bepaalde in artikel 2, een referendum kan worden gehouden, en;

    • b.

      of het definitief verzoek voldoet aan de in artikel 5 van deze verordening gestelde eisen

  • 2. De beslissing, bedoeld in het eerste lid, wordt uiterlijk binnen zeven dagen door de referendumcommissie publiekelijk bekend gemaakt, gerekend vanaf de dag nadat de referendumcommissie de beslissing als bedoeld in het eerste lid heeft genomen.

  • 3. De beslissing van de referendumcommissie tot toelating van het definitief verzoek behelst tevens de vaststelling dat een referendum zal worden gehouden.

  • 4. De referendumcommissie geeft een advies aan de raad op welke dag het referendum gehouden kan worden.

Hoofdstuk 3 – De procedure van het referendum

Artikel 7. Datum en periode

  • 1. De raad stelt na het besluit als bedoeld in artikel 6, derde lid uiterlijk binnen twee weken de dag vast waarop het referendum wordt gehouden. De verplichting uit de eerste volzin geldt niet indien de raad besluit dat er geen referendum wordt gehouden.

  • 2. De raad besluit om het referendum te laten plaatsvinden gelijktijdig met de eerstvolgende verkiezingen (voor Gemeenteraad, Provinciale Staten, Tweede Kamer of Europees Parlement), tenzij de raad anders besluit met dien verstande dat het referendum niet later plaatsvindt dan uiterlijk 12 maanden en niet eerder dan 3 maanden na de dag waarop is besloten tot het houden van een referendum.

  • 3. Er kunnen meerdere referenda op dezelfde dag worden gehouden.

Artikel 8. De stemming

  • 1. De raad stelt tegelijk met het besluit om een referendum te houden, of zo spoedig mogelijk daarna, de vraagstelling vast.

  • 2. Aan de kiesgerechtigden wordt de vraag voorgelegd of zij vóór of tegen het ontwerp raadsbesluit of delen daarvan zijn.

Artikel 9. Samenstelling referendumcommissie

  • 1. De raad stelt een referendumcommissie in en benoemt haar leden.

  • 2. De referendumcommissie bestaat uit minimaal 3 en maximaal vijf leden en kiest uit haar midden een voorzitter.

  • 3. De referendumcommissie wordt ondersteund door de griffier.

  • 4. De voorzitter en de leden van de referendumcommissie kunnen geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van bestuursorganen van de gemeente.

  • 5. De leden worden benoemd voor een periode van 4 jaar. Aftredende leden kunnen worden herbenoemd voor maximaal 2 periodes.

Artikel 10. Taken en bevoegdheden referendumcommissie

  • 1. De referendumcommissie heeft de bevoegdheid te beslissen over:

    • -

      de vraag of sprake is van een ontwerp raadsbesluit dat voldoet aan het bepaalde in artikel 2, 4 en 5 van deze verordening;

    • -

      het houden van een referendum, waaronder het bepalen van de geldigheid van het inleidend en het definitief verzoek. Deze bevoegdheid laat onverlet dat de raad in voorkomend geval met toepassing van artikel 7, eerste lid van deze verordening kunnen besluiten om geen referendum te houden.

  • 2. De referendumcommissie heeft tot taak

    • a.

      de raad te adviseren over:

      • -

        stemprocedure en de datum van het te houden referendum;

      • -

        de stembiljetten;

      • -

        de verstrekking van het budget ten behoeve van het referendum;

    • b.

      toezicht te houden op:

      • -

        de uitvoering van deze verordening;

      • -

        het objectieve of neutrale karakter van de door de gemeente te verstrekken voorlichting over het referendum;

    • c.

      klachten te behandelen in het kader van de toezichttaak, genoemd onder b van dit artikel.

    • d.

      binnen 6 maanden na de dag waarop het referendum wordt gehouden dan wel binnen 6 maanden nadat duidelijk is dat er geen referendum plaatsvindt, een evaluatie uit te brengen over het referendumproces.

  • 3. De referendumcommissie kan op eigen initiatief advies uitbrengen over aanpassingen van deze verordening, over de bij referenda en referendumverzoeken te volgen procedure en over alle overige zaken die het referendum betreffen en die zij van belang acht.

  • 4. De referendumcommissie vergadert in het openbaar.

  • 5. De adviezen en besluiten van de referendumcommissie zijn openbaar.

  • 6. De werkwijze van de referendumcommissie, daaronder begrepen de wijze waarop de raad inzage heeft in de stukken waaromtrent door de referendumcommissie geheimhouding is opgelegd, wordt nader uitgewerkt in een separaat door de raad vast te stellen reglement. In dat reglement regelt de raad tevens de verantwoording door de referendumcommissie aan de raad.

Artikel 11. Uitvoering

  • 1. De referendumcommissie is belast met de uitvoering van het besluit tot het houden van een referendum. De referendumcommissie regelt coördinatie en kan andere bestuursorganen, instanties of personen inschakelen.

  • 2. Het college is belast met het zorgdragen voor een neutrale en inhoudelijke informatievoorziening en betrekken de initiatiefnemers hierbij.

Artikel 12. Budget

Onmiddellijk nadat is besloten tot het houden van een referendum, stelt de raad een budget vast voor de organisatie van en de voorlichting over het referendum en het voeren van campagne.

Artikel 13. Procedure voorbereiding, stemming, uitslagbepaling en bekendmaking

Op de procedure ter voorbereiding, stemming, en de vaststelling en bekendmaking van de uitslag van het referendum zijn de hoofdstukken E, paragrafen 2 en 4, J, L, N, paragraaf 1, en P, paragrafen 1 en 4, van de Kieswet van overeenkomstige toepassing, voor zover bij deze verordening niet anders is bepaald.

Artikel 14. Uitslag

  • 1. De uitslag wordt bepaald bij gewone meerderheid van het totaal uitgebrachte aantal geldige stemmen. Het centraal stembureau berekent de uitslag van het referendum en geeft aan hoeveel stemmen voor en tegen het raadsbesluit of delen daarvan zijn uitgebracht alsmede het aantal blanco en ongeldige stemmen en het aantal stemmen bij volmacht. Het centraal stembureau stelt vast of een meerderheid voor dan wel tegen het raadsbesluit of delen daarvan heeft gestemd waarbij blanco en ongeldige stemmen buiten beschouwing worden gelaten.

  • 2. Het centraal stembureau brengt de uitslag over aan de raad, vergezeld van het proces-verbaal, en maakt beide onverwijld bekend op een algemeen toegankelijke wijze.

  • 3. De raad doet op basis van het door het centraal stembureau vastgestelde proces-verbaal een uitspraak over of de stemming op wettige wijze is geschied.

Artikel 15. Strafbepaling

Met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie wordt gestraft degene die:

  • a.

    stembiljetten, volmachtbewijzen of stempassen namaakt of vervalst met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • b.

    stembiljetten, volmachtbewijzen of stempassen die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken;

  • c.

    stembiljetten, volmachtbewijzen of stempassen voorhanden heeft met het oogmerk om deze wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • d.

    als gemachtigde stemt voor een persoon, wetende dat deze is overleden;

  • e.

    bij een referendum door gift of belofte een kiesgerechtigde omkoopt om volmacht te geven tot het uitbrengen van zijn stem;

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na publicatie in het gemeentelijk blad.

Artikel 17 Evaluatie

Na inwerkingtreding van deze verordening worden de werkwijze en de resultaten op de beoogde doelstelling van deze verordening na afloop van iedere raadsperiode geëvalueerd.

Artikel 18 Overgangsbepaling

Op beslissingen als omschreven in artikel 2 die naar het oordeel van de raad hun grondslag vinden in een beslissing die is genomen vóór de inwerkingtreding, is deze verordening niet van toepassing.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 4 maart 2024.

De griffier, R.M. Jongedijk

De voorzitter, R.W. Bleker

Toelichting

Algemeen

Deze referendumverordening maakt het mogelijk om door inwoners een referendum aan te vragen waar, naar inzicht van ieder raadslid, een bindende consequentie uit kan voortvloeien.

Artikelsgewijs

Artikel 1. Definities

Kiesgerechtigd

Voor het begrip ‘kiesgerechtigd’ is aangesloten bij degene die gerechtigd is deel te nemen aan de raadsverkiezingen. Dit is geregeld in artikel B3 van de Kieswet (18 jaar of ouder, Nederlander of EU-onderdaan of vijf jaar een verblijfsvergunning, of rechtmatig in Nederland verblijvend op grond van de Vreemdelingenwet 2000 of op grond van een verdrag tussen een internationale organisatie en de Staat der Nederlanden inzake de zetel van deze organisatie in Nederland).

Referendum

Deze verordening gaat uit van een referendum op basis van een ontwerp raadsbesluit. Een referendum is te zien als een advies van burgers aan de raad over een voorgenomen besluit, waarop de leden van de gemeenteraad kunnen besluiten om over te gaan tot politieke zelfbinding en daarmee het advies over te nemen.

Artikel 2. Reikwijdte

Eerste lid

De raad beslist of er een referendum kan worden gehouden.

Onderwerp van een referendum is een ontwerp raadsbesluit in zijn geheel. In de praktijk kan het zijn dat onderdelen van het besluit tot meer of minder discussie leiden, maar het is niet mogelijk om daar onderscheid in te maken door een onderdeel uit het ontwerp raadsbesluit centraal te stellen en aan een referendum te onderwerpen.

Derde lid

Bepaalde onderwerpen waarover de raad een besluit kan nemen lenen zich minder goed voor een referendum. Deze zijn hier als uitzondering opgenomen. De lijst is gebaseerd op de ervaringen met onder meer de Tijdelijke referendumwet en autonome gemeentelijke verordeningen; bij de onderdelen g en h gaat het om het budgetrecht van de raad.

Artikel 3. Inleidend verzoek

Het inleidend verzoek heeft twee functies: het aantonen dat er binnen de gemeente enig draagvlak is voor een referendum en een toetsmoment of over het ontwerp raadsbesluit een referendum kan worden gehouden. Daarom is het aantal handtekeningen voor het inleidend verzoek in de regel laag. Het definitief verzoek (artikel 5) moet aantonen dat er voldoende draagvlak binnen de gemeente is om daadwerkelijk een referendum te houden. Voor het definitief verzoek wordt een aantal van 3% van de kiesgerechtigden bij de laatstgehouden verkiezingen voor de gemeenteraad van Enschede als richtlijn gebruikt.

Derde en vierde lid

Ondersteuningsverklaringen kunnen in de procedure voor het inleidend verzoek op grond van deze verordening alleen schriftelijk worden ingediend. De handtekeningen moeten worden geplaatst op formulieren die door de voorzitter van de raad worden verstrekt.

Vijfde lid

De griffier heeft een ondersteunende rol bij het inleidend verzoek.

Artikel 4. Beslissing op het inleidend verzoek

Eerste lid

De referendumcommissie beslist of het inleidend verzoek kan worden ingewilligd. Hierbij wordt getoetst aan de in artikel 2, vermelde onderwerpenlijst.

Tweede lid

De referendumcommissie beoordeeld of er een voldoende aantal geldige ondersteuningsverklaringen is. De referendumcommissie heeft hierbij een beslissende rol. Indien de referendumcommissie beslist dat er aan de eisen van het inleidend verzoek is voldaan, behandelt de raad het ontwerp raadsbesluit waarop het verzoek zich richt. Het ontwerp raadsbesluit zoals dat luidt na verwerking van eventuele aangenomen amendementen, wordt vervolgens aangehouden tot de eerstvolgende vergadering na de dag waarop de uitslag van het referendum wordt bekendgemaakt, tenzij eerder negatief over de ontvankelijkheid van het referendumverzoek wordt beslist.

Derde lid

Binnen 10 dagen wordt de beslissing, zoals bedoeld in het eerste lid, door de referendumcommissie bekend gemaakt op de website van de gemeente Enschede, de verschillende social-media kanalen en in het gemeenteblad.

Artikel 5. Definitief verzoek

De procedure voor het definitief verzoek is in grote lijnen gelijk aan die voor het inleidend verzoek. Dit houdt onder meer in dat de referendumcommissie controleert op voldoende handtekeningen van kiesgerechtigden. De kiesgerechtigdheid is hier gekoppeld aan de dag waarop de raad besloten heeft dat het inleidend verzoek wordt ingewilligd. Voor het aantal ondersteuningsverklaringen kan de richtlijn van 3% van het aantal kiesgerechtigden in Enschede bij de laatstgehouden verkiezingen van de raad van Enschede. In de procedure voor het definitief verzoek wordt ook de digitale mogelijkheid opengesteld (tweede lid, tweede volzin).

Dat de ondersteuningsverklaringen van het inleidend verzoek niet meetellen voor het definitief verzoek heeft de volgende reden. Tijdens het inleidend verzoek wordt er vanwege de privacy niet gevraagd om een BSN-nummer. Het is ook mogelijk dat een kiesgerechtigde het inleidend verzoek ondersteunt, maar geen handtekening wil zetten voor het definitief verzoek, bijvoorbeeld omdat inmiddels aan zijn of haar bezwaren tegemoet is gekomen. Of over het ontwerp raadsbesluit een referendum kan worden gehouden is eerder in het proces, bij het inleidend verzoek beslist. Een voldoende aantal handtekeningen zal dan ook een positief besluit tot het houden van het referendum inhouden

Artikel 6. Beslissing op het definitief verzoek

Eerste lid

De referendumcommissie beslist of het definitief verzoek kan worden ingewilligd. Hierbij wordt getoetst aan de in artikel 2, vermelde onderwerpenlijst. Ook wordt hierbij getoetst of aan alle voorwaarden in artikel 5 van deze verordening wordt voldaan. De referendumcommissie beoordeeld of er een voldoende aantal geldige ondersteuningsverklaringen is. De referendumcommissie heeft hierbij een beslissende rol. Indien de referendumcommissie beslist dat er aan de eisen van het definitief verzoek is voldaan, verlengt de raad uiterlijk binnen twee weken de opschorting van hun besluit omtrent het onderwerp van het referendum. De opschorting wordt ingetrokken zodra besluitvorming van de raad over de status van de uitslag dit vereist of indien blijkt dat er een meerderheid van de kiesgerechtigden zich achter, afhankelijk van het onderwerp van het referendum, het raadsvoorstel of delen daarvan schaart.

Tweede lid

Binnen 10 dagen wordt de beslissing, zoals bedoeld in het eerste lid, door de referendumcommissie bekend gemaakt op de website van de gemeente Enschede, de verschillende social-media kanalen en in het gemeenteblad.

Artikel 7. Datum en periode

De raad stelt binnen 2 weken de datum vast waarop het referendum wordt gehouden. Vanzelfsprekend is dit niet het geval indien er besloten is om geen referendum te houden. Bij het vaststellen van de datum spreekt de raad zich ook uit of de uitslag gevolgd zal worden en of raadsleden zich bij wijze van politieke zelfbinding gebonden te zullen achten aan de uitslag. Raadsleden moeten kunnen stemmen zonder last of ruggespraak (art. 140 GW). Politieke zelfbinding kan dus alleen worden toegepast zolang raadsleden in ergens in het besluitvormingsproces een besluit hebben mogen nemen om al dan niet tot politieke zelfbinding over te gaan.

Het meest efficiënt is om een referendum te organiseren bij de eerstvolgende verkiezingen. De referendumcommissie adviseert een wenselijke datum. De raad kan dit advies naast zich neerleggen over overnemen.

Artikel 8. De stemming

De raad beslist over de vraagstelling. Aan de kiesgerechtigden wordt de vraag voorgelegd of zij voor of tegen het raadsbesluit of delen daarvan zijn. Over de dag van de stemming brengt de referendumcommissie advies uit. De leden van de gemeenteraad besluiten hierover.

Artikel 9. Samenstelling referendumcommissie

Een referendumcommissie wordt ingesteld nadat de Referendumverordening is vastgesteld. Het is een permanente commissie omdat een referenduminitiatief ineens kan opkomen en er dan binnen enkele dagen een advies dient te worden uitgebracht over bijvoorbeeld de vraag of een referendum mogelijk is over het ontwerp raadsbesluit. Het kan zijn dat de leden van de referendumcommissie lange tijd niet bijeenkomen. Als er geen referenduminitiatief is, zal er doorgaans geen reden zijn om te vergaderen. Voor de benoemingstermijn van vier is aangesloten bij de termijn die gehanteerd wordt leden van de gemeenteraad. Uiteraard staat het gemeenteraden vrij een andere termijn te kiezen.

Wanneer een lid van de referendumcommissie ontslag neemt, is het aan de raad om zo snel mogelijk een vervanger te benoemen. Er is niet bepaald dat het lid van de referendumcommissie aanblijft totdat in diens opvolging is voorzien. Het kan soms enkele maanden duren voordat er een opvolger is benoemd. Het is niet gewenst om iemand die ontslag neemt in het ongewisse te laten over wanneer dat ontslag uiteindelijk ingaat. Er is niet expliciet geregeld dat leden van de referendumcommissie (bijvoorbeeld in geval van niet functioneren) ontslagen kunnen worden. In het algemeen geldt dat diegene die benoemt ook kan ontslaan.

Artikel 10. Taken en vergaderingen referendumcommissie

De referendumcommissie heeft diverse adviserende taken. Daarnaast houdt de referendumcommissie toezicht op het gehele referendumproces. De referendumcommissie kan gevraagd en ongevraagd advies geven.

Tweede lid

Onder a staat de advisering aan respectievelijk de raad, de voorzitter van de raad en het college. De referendumcommissie heeft een adviserende rol bij diverse stappen in het referendumproces die gevoelig kunnen liggen of voor discussie kunnen zorgen. Onder b is de rol van de referendumcommissie als toezichthouder op het hele referendumproces vastgelegd. Een uitvloeisel van die rol is de behandeling door de referendumcommissie van klachten over het referendumproces (onder c). Klachten kunnen over uiteenlopende zaken gaan, bijvoorbeeld het afkeuren van een aantal ondersteunende handtekeningen, het aantal stembureaus of een campagne uiting van een organisatie.

Wellicht ten overvloede: de taak die de referendumcommissie heeft ten aanzien van klachten over het referendumproces heeft niet te maken met het klachtrecht dat wordt geregeld in hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb); dat klachtrecht gaat immers alleen over gedragingen van bestuursorganen en personen die daarbij werkzaam zijn. De afdoening daarvan is een taak van het bestuursorgaan zelf.

De referendumcommissie brengt na afloop van elk referendumproces een evaluatie uit (onder d). Dit kan gaan om een referendumproces inclusief een gehouden referendum maar ook over een referendumproces waarbij het niet tot een daadwerkelijk gehouden referendum is gekomen.

Artikel 11. Uitvoering

In dit artikel staat de wijze waarop de referendumcommissie is belast met de uitvoering van het besluit om een referendum te houden en op welke wijze zij dienen om te gaan met de informatievoorziening en dat zij de initiatiefnemers dienen te betrekken.

Artikel 12. Budget

In dit artikel wordt gesteld dat de raad een budget vast moet stellen om het referendum te organiseren en om campagne voor de initiatiefnemers te ondersteunen.

Artikel 13. Procedure voorbereiding, stemming, uitslagbepaling en bekendmaking

Het ligt voor de hand om voor de procedures rond de stemming aan te sluiten bij de gang van zaken bij de raadsverkiezingen. Vandaar dat de desbetreffende bepalingen uit de Kieswet van overeenkomstige toepassing worden verklaard, voor zover er geen regeling in deze verordening zelf is opgenomen. Het gaat om de volgende onderdelen:

  • hoofdstuk E, paragraaf 2: de instelling en bemensing van stembureaus door het college;

  • hoofdstuk E, paragraaf 4: de instelling van het centraal stembureau (bij een lokaal referendum is er geen taak voor een hoofdstembureau; paragraaf 3 van hoofdstuk E is hier daarom niet vermeld);

  • hoofdstuk J: de stemming (met onder andere de oproep, de inrichting van het stemlokaal, het uitbrengen van de stem);

  • hoofdstuk L: het stemmen bij volmacht;

  • hoofdstuk N, paragraaf 1: de telling van de stemmen;

  • hoofdstuk P, paragraaf 1: de werkzaamheden van het centraal stembureau ten behoeve van de vaststelling en de bekendmaking van de uitslag;

  • hoofdstuk P, paragraaf 4: de vaststelling en de bekendmaking van de uitslag in een openbare zitting van het centraal stembureau. Ook is hier geregeld dat er een proces-verbaal van de werkzaamheden wordt opgemaakt. Zie over de bekendmaking ook de toelichting bij artikel 13.

Artikel 14. Uitslag

De uitslag is bepaald op basis van de meerderheid van het totaal aantal uitgebrachte geldige stemmen. Het centraal stembureau berekent de uitslag en zal deze ook communiceren. Het centraal stembureau heeft de verantwoordelijkheid om de uitslag over te brengen aan de raad, vergezeld van het proces-verbaal en draagt zorg dat dit proces-verbaal op een openbare plek te raadplegen valt. De raad beslist vervolgens of de stemming op wettige wijze is geschied.

Artikel 15. Strafbepaling

Op grond van artikel 154, eerste lid, van de Gemeentewet kan de raad op overtreding van een verordening een straf stellen van ten hoogste drie maanden hechtenis of een geldboete van de tweede categorie (€ 4.150,- in 2019). Voor het bepalen van wat strafbaar is, is aangesloten bij hoofdstuk Z, paragraaf 1, van de Kieswet.