Afvalstoffenverordening gemeente Coevorden 2024

Geldend van 09-03-2024 t/m heden

Intitulé

Afvalstoffenverordening gemeente Coevorden 2024

De raad van de gemeente Coevorden;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 23 januari 2024;

gelet op de artikelen 10.23, 10.24, 10.25 en 10.26, eerste lid, van de Wet milieubeheer en artikel 3.5, eerste lid, van de Wet dieren en artikel 2, eerste lid, van het Besluit gescheiden inzameling huishoudelijke afvalstoffen en artikel 149 van de gemeentewet;

besluit vast te stellen:

Afvalstoffenverordening gemeente Coevorden 2024

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Coevorden;

  • b.

    inzamelmiddel: voor de inzameling van afvalstoffen bestemd hulp- of bewaarmiddel, ten behoeve van één huishouden;

  • c.

    inzamelplaats: daartoe op grond van artikel 5 aangewezen plaats;

  • d.

    inzamelvoorziening: voor de inzameling van afvalstoffen bestemd(e) bewaarmiddel of -plaats ten behoeve van meerdere huishoudens;

  • e.

    perceel: perceel waar geregeld huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan.

Artikel 2. Doelstelling

De toepassing van deze verordening is gericht op de bescherming van het milieu, met inbegrip van een doelmatig beheer van afvalstoffen.

§ 2. Inzameling van huishoudelijke afvalstoffen

Artikel 3. Aanwijzing van de inzameldienst

  • 1. Area Reiniging N.V. is als inzameldienst belast met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen over de wijze waarop de inzameldienst huishoudelijke afvalstoffen inzamelt.

Artikel 4. Regulering van andere inzamelaars

  • 1. Het is voor anderen dan de inzameldienst verboden huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen, tenzij de inzamelaar:

    • a.

      daartoe is aangewezen door het college;

    • b.

      bij nadere regels van het college van het verbod is vrijgesteld of verplicht is tot inname, bedoeld in artikel 9.5.2, derde lid, aanhef en onderdeel b, of vierde lid, van de Wet milieubeheer

  • 2. Het college kan aan een aanwijzing, bedoeld in het eerste lid, onder a, voorschriften verbinden en beperkingen stellen.

Artikel 5. Aanwijzing van inzamelplaats

Het college draagt zorg voor ten minste één daartoe ter beschikking gestelde plaats binnen de gemeente, waar in voldoende mate gelegenheid wordt geboden om huishoudelijke afvalstoffen, met inbegrip van grof huishoudelijk afval, achter te laten.

Artikel 6. Algemene verboden

Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen:

  • a.

    ter inzameling aan te bieden aan een ander dan de inzameldienst of een inzamelaar als bedoeld in artikel 4, eerste lid;

  • b.

    over te dragen aan een ander dan een inzamelaar als bedoeld in artikel 4, eerste lid; of

  • c.

    achter te laten op een andere plaats dan de inzamelplaats, bedoeld in artikel 5.

Artikel 7. Gescheiden afvalinzameling

  • 1. Het college stelt regels over de bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen die afzonderlijk door de inzameldienst worden ingezameld, over de frequentie van de inzameling van elk van deze bestanddelen en over de locaties van deze inzameling bij of nabij elk perceel.

  • 2. In ieder geval de volgende bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen worden afzonderlijk ingezameld:

    • -

      autobanden;

    • -

      dakleer;

    • -

      grof huishoudelijk afval;

    • -

      matrassen;

    • -

      fijn restafval;

    • -

      bouw- en sloopafval;

    • -

      gips;

    • -

      harde kunststoffen;

    • -

      vloerbedekking;

    • -

      asbest;

    • -

      grof tuinafval;

    • -

      grond;

    • -

      puin;

    • -

      elektrische en elektronische apparaten;

    • -

      verpakkingsglas;

    • -

      vlakglas;

    • -

      huisdierkadavers;

    • -

      klein chemisch afval (KCA);

    • -

      metalen;

    • -

      papier en karton;

    • -

      piepschuim (EPS);

    • -

      plastic verpakkingen, metalen verpakkingen en drinkpakken (PMD);

    • -

      textiel;

    • -

      bioafval/groente-, fruit- en tuinafval (GFT);

    • -

      groente-, fruit- en etensresten (GFE);

    • -

      A-/B-hout;

    • -

      C-hout;

    • -

      gevaarlijke afvalstoffen;

  • 3. De bestanddelen kunststof verpakkingsmateriaal, metalen verpakkingen en drankkartons worden gezamenlijk ingezameld als een fractie onder de naam PMD.

  • 4. Het college kan andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen aanwijzen welke afzonderlijk worden ingezameld.

  • 5. In het belang van een doelmatig afvalstoffenbeheer kan het college de aanwijzing van afzonderlijk in te zamelen bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen, bedoeld in het tweede lid, achterwege laten.

  • 6. Het college kan aanwijzen via welk inzamelmiddel of via welke inzamelvoorziening de inzameling van een bepaald bestanddeel van het huishoudelijk afval ten behoeve van een gebruiker van een bepaald perceel plaatsheeft.

Artikel 8. Gescheiden aanbieding

  • 1. Het is verboden de bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen, bedoeld in artikel 7, anders dan afzonderlijk:

    • a.

      ter inzameling aan te bieden;

    • b.

      achter te laten op een inzamelplaats als bedoeld in artikel 5.

  • 2. Het is verboden de bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen, bedoeld in artikel 7, derde lid, anders dan afzonderlijk of gezamenlijk:

    • a.

      ter inzameling aan te bieden;

    • b.

      achter te laten op een inzamelplaats als bedoeld in artikel 5.

  • 3. Het college kan nadere regels stellen. Deze regels kunnen voor categorieën van gevallen of personen een vrijstelling inhouden van het verbod, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 9. Tijdstip van aanbieding

Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden anders dan op de door het college daartoe bepaalde dag en tijden. Deze kunnen voor verschillende bestanddelen verschillend worden vastgesteld.

Artikel 10. Wijze en plaats van aanbieding

  • 1. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden anders dan in overeenstemming met de door burgemeester en wethouders te stellen regels over het gebruik van:

    • a.

      inzamelmiddelen voor het aanbieden ter inzameling bij een perceel;

    • b.

      inzamelvoorzieningen voor het aanbieden ter inzameling nabij een perceel.

  • 2. Het is verboden om een inzamelmiddel na afloop van de bepaalde dag en tijden, bedoeld in artikel 9, buiten een perceel te laten staan.

  • 3. Het college kan nadere regels stellen voor categorieën van percelen. Deze regels kunnen een vrijstelling van het verbod inhouden.

§ 3. Bedrijfsafvalstoffen

Artikel 11. Aanbieding ter inzameling van bedrijfsafvalstoffen

Het is verboden bedrijfsafvalstoffen ter inzameling door de inzameldienst aan te bieden of over te dragen, of bij een inzamelplaats als bedoeld in artikel 5, achter te laten.

§ 4. Zwerfafval en overige

Artikel 12. Dumpingsverbod

  • 1. Het is verboden zonder ontheffing van het college, buiten een milieubelastende activiteit, hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu te veroorzaken, door een afvalstof of een voorwerp op of in de bodem te brengen, te storten, te houden, achter te laten of anderszins daar te plaatsen.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op:

    • a.

      het aanbieden, overdragen of achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen of bedrijfsafvalstoffen in overeenstemming met deze verordening;

    • b.

      het composteren van huishoudelijk groente-, fruit- of tuinafval op het perceel waar dit is ontstaan;

    • c.

      het laden, lossen of vervoeren van afvalstoffen, met inbegrip van daarbij niet te vermijden plaatsing van afvalstoffen, stoffen of voorwerpen op de weg, bedoeld in artikel 1 van de Wegenverkeerswet 1994;

    • d.

      handelingen die zijn verboden bij of krachtens de Wet bodembescherming, de Omgevingswet of het Besluit bodemkwaliteit.

  • 3. Indien de overtreder van dit artikel onbekend is, wordt de persoon tot wie de aangetroffen afvalstof of voorwerp kan worden herleid, geacht te hebben gehandeld in strijd met dit artikel.

Artikel 13. Zwerfafval in de openbare ruimte

  • 1. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen van beperkte omvang en gewicht die zijn ontstaan buiten een perceel, achter te laten in de openbare ruimte, anders dan in daartoe bestemde afvalbakken of andere middelen ter inzameling van deze afvalstoffen.

  • 2. Reclamedrukwerk, ander promotiemateriaal en de verpakking daarvan, die in weerwil van het eerste lid in de openbare ruimte worden weggeworpen of achtergelaten, wordt terstond opgeruimd door degene die het in de betreffende omgeving onder het publiek verspreidde.

  • 3. Het is verboden zwerfafval te veroorzaken door ter inzameling gereedstaande afvalstoffen of inzamelmiddelen te doorzoeken of te verspreiden, te stoten, te schoppen, omver te werpen of door deze anderszins te behandelen.

Artikel 14. Zwerfafval rondom milieubelastende activiteiten

Degene die een milieubelastende activiteit verricht waarbij eet- of drinkwaren worden verkocht die ter plaatse kunnen worden genuttigd, draagt zorg voor de aanwezigheid in of nabij de milieubelastende activiteit van een steeds voor gebruik door het publiek beschikbare en tijdig geleegde afvalbak of soortgelijk middel voor het houden van afval.

Artikel 15. Afval en verontreiniging op de weg

  • 1. Het is verboden een weg, bedoeld in artikel 1 van de Wegenverkeerswet 1994, te verontreinigen of het milieu nadelig te beïnvloeden door afvalstoffen, stoffen of voorwerpen te laden, te lossen of te vervoeren of andere werkzaamheden te verrichten.

  • 2. Degene die in strijd met het eerste lid de weg verontreinigt of het milieu nadelig beïnvloedt, of diens opdrachtgever, zorgt terstond na de beëindiging van de werkzaamheden van die dag voor het reinigen van de weg, of zoveel eerder als nodig is om de veiligheid van het verkeer of de bescherming van het wegdek te verzekeren.

Artikel 16. Geen opslag van afval in de open lucht

Het is verboden afvalstoffen op een voor het publiek waarneembare plaats in de open lucht op te slaan of opgeslagen te hebben, anders dan door het in overeenstemming met paragraaf 2 van deze verordening aanbieden, achterlaten of overdragen van huishoudelijke afvalstoffen. Het verbod geldt niet als voor de opslag van afvalstoffen een omgevingsvergunning is afgegeven.

Artikel 17. Ontdoen van autowrakken

Het is verboden zich te ontdoen van een autowrak dat afkomstig is van een perceel, anders dan door afgifte aan de houder van een omgevingsvergunning voor het demonteren van autowrakken of wrakken van tweewielige motorvoertuigen.

Artikel 18. Verbod voor niet-inwoners om huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden

  • 1. Het is aan personen, die geen woon- of verblijfplaats in de gemeente Coevorden hebben, verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden of achter te laten in de gemeente Coevorden.

  • 2. Alleen diegenen die binnen de gemeente afvalstoffenheffing betalen, mogen huishoudelijke afvalstoffen aanbieden.

  • 3. Voor bewoners van recreatiewoningen in de gemeente Coevorden geldt het volgende:

    Een recreatiewoning kan deel uitmaken van een milieubelastende activiteit in de zin van de Omgevingswet. In dit geval moet vrijkomend afval gezien worden als bedrijfsafval. De verantwoordelijkheid voor de verwijdering van bedrijfsafval ligt bij de verrichter van de milieubelastende activiteit. De regels die hiervoor gelden, staan in het Besluit activiteiten leefomgeving. Wanneer een recreatiewoning geen deel uitmaakt van een milieubelastende activiteit in de zin van de Omgevingswet, dan is het vrijkomende afval huishoudelijk afval. In artikel 10.21, eerste lid van de Wm is geregeld dat de gemeente een zorgplicht heeft voor de inzameling van dit huishoudelijk afval wanneer op het betreffende perceel geregeld huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan. De gemeente mag over deze percelen afvalstoffenheffing heffen.

    Per 1 juli 2024 gaat de gemeentelijke inzameling bij recreatiewoningen die geen onderdeel uitmaken van een milieubelastende activiteit van start. In de periode januari t/m juni gedogen we de bestaande situatie. Dit betekent dat wij onze inzamelplicht bij recreatiewoningen die geen onderdeel uitmaken van een milieubelastende activiteit tot 1 juli niet overal nakomen. De gemeente zamelt op dit moment namelijk bij een aantal van deze recreatiewoningen al wel het afval in en bij een aantal niet. Gezien de te treffen voorbereidingen is het niet haalbaar om voor 1 juli de gemeentelijke inzameling bij alle recreatiewoningen vorm te geven.

    Gezien park-specifieke omstandigheden is Bungalowpark Zuiderveld te Geesbrug tot nader order niet onderhevig aan de regelgeving omtrent afvalinzameling bij recreatiewoningen. Aanvullend onderzoek en overleg is eerst vereist voordat kan worden overgegaan tot inzameling. Nadat dit

    onderzoek en overleg zijn afgerond, zal Bungalowpark het Zuiderveld ook onder de regelgeving gaan vallen. Tot die tijd worden hier geen inzamelmiddelen geleverd en/of teruggevorderd.

In onderstaande tabel is per recreatiepark/-woning in de gemeente Coevorden de status volgens de Omgevingswet en het inzamelsysteem aangegeven.

Recreatieparken en -woningen

Status Omgevingswet

Inzamelsysteem

Landal GreenParks Aelderholt

Milieubelastende activiteit

Verantwoordelijkheid park

Park Ermerzand

Milieubelastende activiteit

Verantwoordelijkheid park*

Landzicht Schoonoord (Chaletpark de Eeke)

Milieubelastende activiteit

Verantwoordelijkheid park

Park Ermerstrand

Milieubelastende activiteit

Verantwoordelijkheid park

Buitencentrum “De Wolfskuylen”

Milieubelastende activiteit

Verantwoordelijkheid park

Vakantieoord de Bronzen Emmer

Milieubelastende activiteit

Verantwoordelijkheid park

Groepsaccommodatie minicamping Erfgoed De Boemerang

Milieubelastende activiteit

Verantwoordelijkheid park

Molecaten Park Kuierpad

Milieubelastende activiteit

Verantwoordelijkheid park

Center Parcs Netherlands N.V. Huttenheugte

Milieubelastende activiteit

Verantwoordelijkheid park

Bospark de Aagjeshoeve

Milieubelastende activiteit

Verantwoordelijkheid park

Camping Zwinderen

Milieubelastende activiteit

Verantwoordelijkheid park

Camping GoedVertoef

Milieubelastende activiteit

Verantwoordelijkheid park

’t Witte Zand

Milieubelastende activiteit

Verantwoordelijkheid park

Camping de Kleine Reus

Milieubelastende activiteit

Verantwoordelijkheid park

Boomgaardcamping ‘De Lindehof’

Milieubelastende activiteit

Verantwoordelijkheid park

Camping Pieterom

Milieubelastende activiteit

Verantwoordelijkheid park

Camping de Knieplanden

Milieubelastende activiteit

Verantwoordelijkheid park

Minicamping tante Bob en de Rakkertjes

Milieubelastende activiteit

Verantwoordelijkheid park

Minicamping de Klaverhoeve

Milieubelastende activiteit

Verantwoordelijkheid park

Minicamping Estella

Milieubelastende activiteit

Verantwoordelijkheid park

Camping Drentsheerlijk

Milieubelastende activiteit

Verantwoordelijkheid park

Minicamping en B&B Sleenerzand

Milieubelastende activiteit

Verantwoordelijkheid park

Kalmpjes an camping

Milieubelastende activiteit

Verantwoordelijkheid park

Boheems Paradijs

Milieubelastende activiteit

Verantwoordelijkheid park

Minicamping stalhouderij Stieltjeshoeve

Milieubelastende activiteit

Verantwoordelijkheid park

Farmcamps ’t Looveld

Milieubelastende activiteit

Verantwoordelijkheid park

Het Hooge Veentje

Milieubelastende activiteit

Verantwoordelijkheid park

De Wilpenhoeve

Milieubelastende activiteit

Verantwoordelijkheid park

Minicamping Aelderveen

Milieubelastende activiteit

Verantwoordelijkheid park

Elders Bungalowpark De Kamp

Niet-milieubelastende activiteit 

Gemeentelijk**

Chaletpark De Tip

Niet-milieubelastende activiteit

Gemeentelijk

Park Wico

Niet-milieubelastende activiteit

Gemeentelijk

Park Secundo

Niet-milieubelastende activiteit

Gemeentelijk

Park Primo

Niet-milieubelastende activiteit

Gemeentelijk

Park de Tilkampen

Niet-milieubelastende activiteit

Gemeentelijk

Park Toenakkers

Niet-milieubelastende activiteit

Gemeentelijk

Camping Het Vossehol

Niet-milieubelastende activiteit

Gemeentelijk

Vakantiepark Brinkskamp

Niet-milieubelastende activiteit

Gemeentelijk

Appartementenboerderij De Brinken

Niet-milieubelastende activiteit

Gemeentelijk

Bungalow Geesje

Niet-milieubelastende activiteit

Gemeentelijk

* Volgt het traject transformatie naar wonen binnen Vitale Vakantieparken. Wijzigingen in de afvalinzameling vinden plaats na afronding van het traject.

** Traject binnen Vitale Vakantieparken is nog onduidelijk. Wijzigingen in de afvalinzameling vinden plaats na afbakening (en afronding bij volgen van het traject excelleren) van het traject.

§ 4a. Kadavers van gezelschapsdieren

Artikel 19. Kadavers van gezelschapsdieren

  • 1. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder gezelschapsdier verstaan: een dier dat de mens in of rond het huis houdt en verzorgt, niet zijnde een hobby- of landbouwhuisdier.

  • 2. Het college wijst één of meer verzamelplaatsen aan waar kadavers van gezelschapsdieren worden ingezameld.

  • 3. Van ingezamelde kadavers wordt aangifte gedaan bij Rendac Son B.V. De kadavers worden bewaard en overgedragen aan Rendac Son B.V. in overeenstemming met hetgeen is bepaald bij of krachtens artikel 3.1 van de Wet dieren.

  • 4. Uiterlijk op de eerste werkdag die volgt op de dag waarop het gezelschapsdier dood is aangetroffen, geeft de houder van het kadaver dit af op een aangewezen verzamelplaats.

  • 5. Tot het tijdstip van afgifte bewaart de houder het kadaver zodanig dat er geen vermenging is met ander materiaal.

  • 6. Het vierde lid is niet van toepassing op het kadaver dat wordt begraven op een terrein dat ter

    beschikking staat van de houder van het kadaver of dat uiterlijk de eerste werkdag na overlijden wordt afgegeven aan een ondernemer die is erkend op grond van artikel 24, eerste lid, onder b, c of d, van de Verordening 1069/2009/EG.

§ 5. Handhaving en toezicht

Artikel 20. Strafbare feiten

Overtreding van het bij of krachtens de artikelen 4, 6, 8 tot en met 10 en 12 tot en met 19 bepaalde en de daarbij gegeven voorschriften en beperkingen, is een strafbaar feit als bedoeld in artikel 1a,

onderdeel 3, van de Wet op de economische delicten.

Artikel 21. Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de krachtens artikel 18.6 van de Omgevingswet door het college aangewezen ambtenaren.

§ 6. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 22. Intrekking oude verordening

De ‘Afvalstoffenverordening gemeente Coevorden 2005’ wordt ingetrokken op de dag dat de ‘Afvalstoffenverordening gemeente Coevorden 2024’ in werking treedt.

Artikel 23. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking;

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Afvalstoffenverordening gemeente Coevorden 2024.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad

van de gemeente Coevorden op 27 februari 2024.

De raad voornoemd,

Voorzitter,

R. Bergsma

Griffier,

M. Lucassen

Toelichting Afvalstoffenverordening gemeente Coevorden 2024

Algemeen

1. Inleiding

De Afvalstoffenverordening dient het belang van de bescherming van het milieu, met inbegrip van een doelmatig afvalstoffenbeheer. Het belang daarvan neemt toe, omdat tegenwoordig anders naar afval wordt gekeken dan in het verleden. Afval wordt steeds meer benaderd als grondstof. In een meer circulaire economie is afval van waarde. Dat betekent duurzaam omgaan met natuurlijke hulpbronnen, zuiniger zijn op grondstoffen, voorwerpen langer en opnieuw gebruiken en optimalere reststromen. Afvalscheiding en inzameling is daarbij van wezenlijk belang. Welke bestanddelen van het afval worden gescheiden dienen te worden veranderd. Nieuwe technieken maken bijvoorbeeld de scheiding van kunststof mogelijk. Gemeenten werken mee in het Uitvoeringsprogramma VANG – Huishoudelijk Afval om te komen tot minder huishoudelijk afval en tot het beschikbaar krijgen van meer waardevolle grondstoffen van de juiste kwaliteit. Deze verordening moderniseert de regels van de gemeente op dit terrein.

Grondslagen

De verordening geeft uitvoering aan de verplichting van artikel 10.23 van de Wet milieubeheer (hierna: Wm), waarin de raad wordt opgedragen om in het belang van de bescherming van het milieu een Afvalstoffenverordening vast te stellen. De regels over het zwerfafval houden verband met de regels van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) voor de openbare ruimte, maar zijn vanwege de samenhang met het onderwerp van de Afvalstoffenverordening opgenomen in deze verordening. De artikelen 10.24, tweede lid, 10.25 en 10.26, eerste lid, van de Wm bevatten voorschriften waaraan de Afvalstoffenverordening moet voldoen.

Paragraaf 4a inzake de inzameling van kadavers van gezelschapsdieren heeft als grondslag artikel 3.5, eerste lid, van de Wet dieren.

2. Hoofdlijnen van de Afvalstoffenverordening

Scheiden van afvalstromen begint bij huishoudens (huishoudelijke afvalstoffen) waar die afvalstoffen ontstaan – of waar die in de openbare ruimte terechtkomen. De Afvalstoffenverordening bevat regels over huishoudelijk afval, bedrijfsafval en afval in de openbare ruimte en kadavers van gezelschapsdieren.

Huishoudelijke afvalstoffen

Wat betreft huishoudelijke afvalstoffen heeft het gemeentebestuur de wettelijke taak om te zorgen voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen door middel van de inzameldienst die krachtens deze verordening is aangewezen. Bij de uitvoering van deze taak wordt de gemeente in de praktijk in toenemende mate ondersteund door het initiatief van andere inzamelaars zoals scholen, ideële instellingen of anderen die bijvoorbeeld papier, glas of andere bestanddelen van het huishoudelijk afval verzamelen voor inzameling. Deze verordening regelt de aanwijzing van de inzameldienst en van andere inzamelaars en bepaalt welke bestanddelen gescheiden moeten worden aangeboden en dus ook gescheiden moeten worden ingezameld.

Gescheiden inzameling van huishoudelijk afval

Scheiden van de volgende bestanddelen van huishoudelijk afval is op grond van artikel 1 van het Besluit GIHA de norm:

  • a.

    GFT-afval;

  • b.

    papier;

  • c.

    metaal;

  • d.

    kunststof;

  • e.

    glas;

  • f.

    textiel (treedt in werking met ingang van 1 januari 2025);

  • g.

    gevaarlijke afvalstoffen (treedt in werking met ingang van 1 januari 2025);

  • h.

    afgedankte elektrische en elektronische apparatuur.

De Afvalstoffenverordening geeft uitvoering aan de opdracht van artikel 3 van het Besluit GIHA om de verordening aan te passen om te voldoen aan de artikelen 1 en 2 van het Besluit GIHA.

Het is toegestaan om af te zien van gescheiden inzameling van glas, metaal of kunststoffen als voldaan is aan artikel 10, derde lid, onder a, van de Kaderrichtlijn afvalstoffen. Voor de gemeente Coevorden is van deze mogelijkheid gebruik gemaakt voor wat betreft plastic verpakkingen, metalen verpakkingen en drankkartons (hierna: PMD). De gezamenlijke inzameling van PMD is niet van toepassing op het potentieel van hergebruik, recycling of andere nuttige toepassing. Artikel 10, derde lid, onder a, van de Kaderrichtlijn afvalstoffen regelt:

  • a.

    het inzamelen van bepaalde soorten afval is niet van invloed op het potentieel ervan om overeenkomstig artikel 4 (van de Kaderrichtlijn afvalstoffen) voorbereiding voor hergebruik, recycling, of andere behandelingen voor nuttige toepassing te ondergaan en levert een output van die handelingen op waarvan de kwaliteit vergelijkbaar is met die welke door midden van gescheiden inzameling wordt bereikt.

In de nota van toelichting bij het Besluit GIHA wordt verwezen naar het Landelijk afvalbeheerplan (hierna: LAP). Daarin staat, met name voor Groente, Fruit- en Tuinafval (hierna: GFT-afval), uitgebreid toegelicht in welke gevallen van de uitzondering op de plicht tot gescheiden inzameling van de in artikel 1 van het Besluit GIHA genoemde huishoudelijke afvalstoffen, gebruik kan worden gemaakt.

Als een uitzondering voor gescheiden inzameling wordt opgenomen in de Afvalstoffenverordening, dient de gemeente met enige regelmaat de rechtmatigheid van deze bepaling(en) te bezien. Deze beoordeling vindt op zijn minst elke keer plaats op het moment dat in het LAP op dit punt nieuwe inzichten en beleid worden opgenomen.

Met ingang van 1 januari 2025 treden de onderdelen f en g van artikel 1 van het Besluit GIHA in werking. Op grond daarvan moeten textiel en gevaarlijke afvalstoffen ook gescheiden worden ingezameld. De verordening hoeft met het oog op de voorziene inwerkingtreding van deze onderdelen van het Besluit GIHA niet aangepast te worden.

Bedrijfsafvalstoffen

Het beheer van bedrijfsafvalstoffen is in belangrijke mate op Rijksniveau geregeld door de Wm en daarop gebaseerde centrale regelgeving. Deze verordening bevat enkele aanvullende regels voor de wijze van aanbieding van bedrijfsafvalstoffen in de openbare ruimte aan private inzamelaars. De gemeente Coevorden speelt geen rol in de inzameling van bedrijfsafvalstoffen.

Afval in de openbare ruimte

Wat betreft het afval in de openbare ruimte is het voorkomen van zwerfafval van belang. Zwerfafval ontstaat niet alleen door illegale dumping en bewust ontdoening (weggooien of achterlaten), maar kan ook ontstaan uit huishoudelijk afval, bijvoorbeeld als dat verkeerd is aangeboden of als ter inzameling gereedstaand huishoudelijk afval is doorzocht of omgeschopt, verwaaid of aangevreten door dieren. Zwerfafval komt ook in de openbare ruimte terecht via het publiek rondom winkels, eet- en drinkgelegenheden, evenementen of reclame- en promotiecampagnes. De verordening bevat regels voor het bestrijden van zwerfafval.

Kadavers van gezelschapsdieren

De Afvalstoffenverordening geeft eveneens uitvoering aan de verplichting van artikel 3.5 van de Wet dieren om regels op te nemen over het aangeven, ophalen en overdragen van kadavers van gezelschapsdieren (zie paragraaf 4a).

3. Wettelijke begrippen

In het belang van de eenvoud maakt deze verordening slechts in beperkte mate gebruik van begripsbepalingen. Ten eerste zijn geen definities van begrippen gegeven als deze begrippen al op grond van artikel 1.1 van de Wm zijn gedefinieerd. Deze begrippen gelden al onverkort voor de toepassing van deze verordening. Er zijn daarom niet opnieuw definities in de verordening opgenomen. Voorbeelden van in de wet gedefinieerde begrippen die ook in deze verordening worden gebruikt zijn afvalstoffen, huishoudelijke afvalstoffen of bedrijfsafvalstoffen.

Het begrip inzameling is door de Wm gedefinieerd en daarom zonder begripsbepaling opgenomen in deze verordening. Artikel 1.1 van de Wm verstaat onder inzameling: verzameling van afvalstoffen, met inbegrip van de voorlopige sortering en de voorlopige opslag van afvalstoffen, om deze daarna te vervoeren naar een afvalverwerkingsinstallatie. Dit begrip is letterlijk overgenomen van de Kaderrichtlijn afvalstoffen. Inzameling is het begin van het afvalstoffenbeheer. Onder afvalstoffenbeheer verstaat de richtlijn immers: inzameling, vervoer, nuttige toepassing en verwijdering van afvalstoffen, met inbegrip van het toezicht op die handelingen en de nazorg voor de stortplaatsen na sluiting en met inbegrip van activiteiten van handelaars of makelaars.

Wat betreft de huishoudelijke afvalstoffen regelt deze verordening, enerzijds, dat de inzameling slechts kan geschieden door aangewezen inzameldiensten. Anderzijds regelt de verordening dat deze afvalstoffen slechts mogen worden overgedragen of aangeboden ter inzameling aan deze inzameldienst of worden overgedragen aan inzamelaars, of achtergelaten op een daartoe ter beschikking gestelde plek. Inzameling door, of het aanbieden ter inzameling aan, anderen dan deze personen is verboden. De verordening regelt eveneens op welke wijze de aanbieding plaats dient te vinden. Er zijn regels over gescheiden inzameling van afzonderlijke bestanddelen van afval zoals GFT-afval of papier en karton, over de middelen waarmee dat dient te gebeuren. In onderstaand schema is de terminologie van artikel 10.24 van de Wm en artikel 1.1 van de Wm dus als volgt gebruikt ten aanzien van de huishoudelijke afvalstoffen:

De gebruiker van een perceel

De inzameldienst of inzamelaar

Overdragen (aan een inzamelaar of aangewezen inzamelaar)

Innemen (door een inzamelaar of aangewezen inzamelaar)

Ter inzameling aanbieden (al dan niet via inzamelmiddelen of inzamelvoorzieningen)

Inzameling (via de betreffende middelen of voorzieningen) door de inzameldienst

Achterlaten op een ter beschikking gestelde plaats

Inzamelplaats

De begrippen inzameldienst en inzamelaar behoeven geen zelfstandige definitie nu uit artikelen 3 en 4 genoegzaam volgt om wie het gaat. Andere begrippen kwamen in de verordening zo weinig voor dat, een definitie overbodig was en in de artikeltekst zelf uitsluitsel kon worden gegeven. Een voorbeeld is het begrip weg in artikel 17.

4. Verhouding met ander hoger recht

Verwerking van persoonsgegevens

De gemeente verwerkt persoonsgegevens onder meer voor de inzameling en verwerking van huishoudelijk afval. De inzameling en verwerking van huishoudelijk afval is een publieke taak, die verwerking van persoonsgegevens noodzakelijk maakt. De grondslag voor verwerking van de persoonsgegevens is artikel 6, eerste lid, onder e, van de Algemene verordening gegevensbescherming (2016/679/EU). De gemeente en Area Reiniging N.V. hebben elk een privacyverklaring opgesteld voor de verwerking van persoonsgegevens ten behoeve van de inzameling en verwerking van afval.

5. Nadere regels

Uitvoeringsbesluit van het college van burgemeester en wethouders

De Afvalstoffenverordening delegeert de bevoegdheid tot het stellen van regels over de volgende onderwerpen aan het college:

  • Nadere regels over de wijze van inzameling van huishoudelijke afvalstoffen (artikel 3, tweede lid).

  • Nadere regels over vrijstelling voor categorieën personen en organisaties als inzamelaars (artikel 4, eerste lid).

  • Nadere regels over afzonderlijke bestanddelen (geclauseerd), frequentie en locatie van inzameling (artikel 7).

  • Nadere regels inclusief vrijstelling voor het gescheiden ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen (artikel 8, derde lid), zoals het nader omschrijven van de bestanddelen huishoudelijke afvalstoffen, of over fracties waarvan vermenging is toegestaan.

  • Regels over het gebruik van inzamelmiddelen en inzamelvoorzieningen (artikel 10, derde lid).

Daarnaast is sprake van nadere besluitvorming door het college die strikt genomen geen algemeen verbindende voorschriften inhoudt, maar die samen met de hiervoor genoemde regels opgenomen kan worden in het uitvoeringsbesluit van het college. Deze besluitvorming gaat over:

  • De aanwijzing van andere inzamelaars dan de inzameldienst van (bestanddelen van) huishoudelijke afvalstoffen (artikel 4, eerste lid).

  • De aanwijzing van de inzamelplaats (artikel 5).

  • De dagen en tijden waarop de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen plaatsvindt (artikel 9).

  • De aanwijzing van inzamelmiddelen en inzamelvoorzieningen aan een perceel voor het gescheiden inzamelen (artikel 7, vierde lid) en aanbieden (artikel 10, eerste lid) van bestanddelen van huishoudelijk afval.

  • De aanwijzing van toezichthoudende ambtenaren (artikel 21).

De aanwijzing van de specifieke locaties van inzamelvoorzieningen kan ook opgenomen worden in het uitvoeringsbesluit.

Artikelsgewijs

Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven zijn hieronder nader toegelicht.

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

De begrippen inzamelmiddel, inzamelplaats en inzamelvoorziening zijn opgenomen om deze van elkaar te onderscheiden. Een inzamelmiddel is bestemd voor een enkel huishouden en is bijvoorbeeld een huisvuilzak, minicontainer, afvalemmer, kca-box of big bag.

Een inzamelplaats is aangewezen op grond van artikel 5. Meestal wordt de inzamelplaats gemeentelijke afvaldepot, brengdepot of milieustraat genoemd.

Een inzamelvoorziening is bestemd voor meerdere huishoudens. Een inzamelvoorziening is bijvoorbeeld een (ondergrondse) container.

Uit artikel 10 wordt duidelijk dat inzamelmiddelen gebruikt worden voor het aanbieden ter inzameling bij een perceel en inzamelvoorzieningen voor het aanbieden nabij een perceel.

Het begrip perceel is omwille van de leesbaarheid opgenomen met een vaste toevoeging die bij het gebruik van dit begrip in de verordening telkens moet worden meegelezen. Het gaat immers telkens om percelen waar huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan. Deze toevoeging is opgenomen in verband met de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wm, waarin sprake is van de zorg van de gemeente voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen “bij elk binnen haar grondgebied gelegen perceel waar zodanige afvalstoffen geregeld kunnen ontstaan”. Wat onder perceel moet worden verstaan kan niet goed op het niveau van deze verordening worden vastgesteld. Ingevolge het arrest van de Hoge Raad van 18 september 1991, nr. 27597, BNB 1991/333, is een perceel een plaats waar huishoudelijke afvalstoffen geregeld binnen een particuliere huishouding kunnen ontstaan. Slechts dan is geen sprake van een perceel, indien het gaat om een gedeelte van een onroerende (of roerende) zaak dat blijkens indeling en inrichting niet is bestemd voor het voeren van een particuliere huishouding waarin geregeld huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan. Dit zal telkens naar de feiten en het spraakgebruik bepaald moeten worden. Ingevolge het arrest van de Hoge Raad van 10 juli 2015 (ECLI:NL:HR:2015:1773) kon ook een woonruimte in een zorgcentrum een particuliere huishouding zijn waar geregeld huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan (zie voor de feiten Gerechtshof Den Haag 19 augustus 2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:2862).

Artikel 2. Doelstelling

In dit artikel is het met de verordening te dienen doel vermeld. Deze volgt uit de wettelijke grondslag van de verordening. De toepassing van bevoegdheden op basis van deze verordening zullen derhalve telkens in dat kader moeten plaatsvinden. Doelmatig afvalstoffenbeheer is onderdeel van de bescherming van het milieu. Het begrip afvalstoffenbeheer is gedefinieerd in de Kaderrichtlijn afvalstoffen als: “inzameling, vervoer, nuttige toepassing en verwijdering van afvalstoffen, met inbegrip van het toezicht op die handelingen en de nazorg voor de stortplaatsen na sluiting en met inbegrip van activiteiten van handelaars of makelaars”.

§ 2. Huishoudelijke afvalstoffen

Artikel 3. Aanwijzing van de inzameldienst

In het eerste lid wordt Area Reiniging N.V. aangewezen als inzameldienst die is belast met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen. De zorg voor deze inzameling berust ingevolge de

artikelen 10.21 en 10.22 van de Wm op de raad en het college. De aangewezen inzameldienst zal aan die zorg praktische uitvoering geven.

In het tweede lid wordt een grondslag gegeven om nadere regels te stellen over de wijze waarop de inzameldienst huishoudelijke afvalstoffen inzamelt.

Redenen van algemeen belang van milieu en gezondheid die met de aanwijzing van inzameldiensten zijn gemoeid, dwingen ertoe geen regeling op te nemen voor het van rechtswege nemen van aanwijzingsbesluiten in gevallen waarin niet tijdig op een daartoe strekkende aanvraag zou worden beslist. De regeling van paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is daarom niet van toepassing. Zo nodig kunnen bij het aanwijzingsbesluit beperkingen of voorschriften worden verbonden aan de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen. Het ligt in de rede dat dit alleen aan de orde is wanneer er ten aanzien van de aan te wijzen instantie bijzondere voorschriften of beperkingen moeten gelden.

Artikel 4. Regulering van andere inzamelaars

Dit artikel regelt de mate waarin het voor anderen dan de inzameldienst mogelijk is huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen. In beginsel is dit verboden. Er zijn echter drie categorieën van andere inzamelaars dan de inzameldienst, die bepaalde bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen mogen inzamelen.

Ten eerste als een inzamelaar is aangewezen. Het gaat dan om een beschikking, waaraan op grond van het tweede lid voorschriften en beperkingen kunnen worden verbonden. Een aanwijzing wordt niet van rechtswege verleend als sprake zou zijn van niet tijdig beslissen.

Ten tweede kan het college bepaalde personen of organisaties vrijstellen bij nadere regels. In het eerste lid, onder b, is mogelijk gemaakt dat er met generieke vrijstellingen kan worden gewerkt voor bijvoorbeeld scholen die papier inzamelen of voor andere organisaties of personen die bestanddelen huishoudelijke afvalstoffen inzamelen als inzamelaar.

Ten derde zijn er producenten van bijvoorbeeld witgoed voor wie op grond van de Wm in algemene maatregelen van bestuur verplichtingen bestaan tot inname van afgedankte producten. Het gaat dan om de producentenverantwoordelijkheid. Vanzelfsprekend kan daarvoor geen verbod gelden. De aanwijzing van inzamelaars verschilt qua karakter van de aanwijzing van de inzameldienst. Het gaat bij de inzamelaars om personen of organisaties die om verschillende redenen behulpzaam willen zijn bij de taak om huishoudelijk afval in te zamelen. Deze aanwijzing heeft – anders dan de aanwijzing van de inzameldienst – het karakter van een vergunning en gaat niet gepaard met een uitvoeringsplicht.

Artikel 5. Aanwijzing van inzamelplaats

Op deze plaats wordt afzonderlijk geregeld dat op ten minste een plaats ook buiten kantooruren of in het weekend (in voldoende mate dus) gelegenheid wordt geboden om huishoudelijke afvalstoffen achter te laten. Hiertoe is het gemeentebestuur verplicht in verband met de in artikel 7 geboden mogelijkheid om niet telkens per week en bij elk perceel in te zamelen. Ingevolge artikel 10.26, tweede lid, van de Wm is dit verplicht. Het gaat hier om een daartoe ter beschikking gestelde plaats, waar alle bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen kunnen worden achtergelaten.

Artikel 6. Algemene verboden

Dit artikel regelt dat het aanbieden, overdragen of achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen alleen mag geschieden via de kanalen die daarvoor in de artikelen 4 en 5 zijn aangewezen. Dit verbod is de

keerzijde van de bij of krachtens die artikelen tot de inzameldienst en andere inzamelaars gerichte gebod om het afval in te zamelen en het in artikel 4, eerste lid, opgenomen verbod voor anderen om afval in te zamelen.

Artikel 7. Gescheiden afvalinzameling

Dit artikel regelt welke bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen afzonderlijk moeten worden ingezameld, met welke frequentie en op welke locatie. Deze locatie kan zijn bij elk perceel, nabij elk perceel of een van deze, met uitzondering van bepaalde gebieden van de gemeente. Op grond van het vijfde lid kan voor elk perceel worden voorgeschreven met welk inzamelmiddel of welke inzamelvoorziening de inzameling van een bepaald bestanddeel dient plaats te vinden. In artikel 10, eerste en tweede lid, is dit eveneens voorgeschreven voor de wijze van aanbieden.

Het Besluit GIHA bevat ook voorschriften over de gescheiden inzameling van afvalstoffen. Deze verordening vult de verplichting tot gescheiden inzameling aan door nader te bepalen welke bestanddelen gescheiden worden ingezameld. Deze verordening maakt een fijnmaziger onderscheid dan artikel 1 van het Besluit GIHA, dat voorschrijft dat ‘ten minste’ bepaalde bestanddelen gescheiden worden ingezameld. De raad kan volgens artikel 10.21, vierde lid, van de Wm besluiten tot het afzonderlijk inzamelen van andere bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen. De raad kan tevens een onderscheid maken binnen de genoemde bestanddelen.

Artikel 10.21 van de Wm schrijft voor dat het gemeentebestuur, al dan niet samen met het gemeentebestuur van andere gemeenten, ervoor zorgt dat ten minste eenmaal per week de huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld bij elk binnen haar grondgebied gelegen perceel waar zodanige afvalstoffen geregeld kunnen ontstaan. Grove huishoudelijke afvalstoffen zijn daarvan uitgezonderd.

Op grond van artikel 10.26 van de Wm kan de raad in het belang van een doelmatig beheer van huishoudelijke afvalstoffen bij de Afvalstoffenverordening afwijken:

  • a.

    van de inzameling bij elk perceel (bepaald mag worden nabij elk perceel);

  • b.

    van de frequentie van eenmaal per week (bepaald mag worden met welke regelmaat bij de verordening);

  • c.

    van de inzameling in het gehele grondgebied (bepaald mag worden dat in een gedeelte van het grondgebied geen huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld);

Artikel 2, eerste lid, van het Besluit GIHA bepaalt verder dat onder voorwaarden voor de volgende bestanddelen afgezien kan worden van de gescheiden inzameling voor:

  • d.

    GFT-afval (wanneer gescheiden inzameling technisch niet mogelijk is of buitensporig duur);

  • e.

    metaal, kunststof of glas (als de kwaliteit voor hergebruik of recycling gelijk blijft).

De frequentie waarmee de gescheiden inzameling aan huis plaatsvindt is voor restafval, PMD- en GFT-afval tenminste eenmaal per twee weken. Indien de frequentie lager is dan eenmaal per week, is de Inspraakverordening van toepassing en is artikel 5 verplicht. Dit vloeit voort uit artikel 10.26, tweede lid, en artikel 10.27 van de Wm. Indien GFT-afval, metaal, kunststof of glas niet gescheiden worden ingezameld, is de Inspraakverordening ook van toepassing. Dit volgt uit artikel 2, tweede lid, van het Besluit GIHA jo. artikel 10.26, tweede lid, van de Wm.

Een Afvalstoffenverordening die een van deze mogelijkheden benut, dient te worden voorbereid met toepassing van de Inspraakverordening die op grond van artikel 150 van de Gemeentewet is vastgesteld (artikel 10.26 van de Wm). Indien toepassing wordt gegeven aan de onderdelen b of c, dan moet de gemeente zorgen voor een daartoe ter beschikking gestelde plaats voor het achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen. Dat laatste is geregeld in artikel 5.

De raad kan volgens artikel 10.21, vierde lid, van de Wm besluiten tot het afzonderlijk inzamelen van andere bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen.

Het regelen van de frequentie en locatie van de inzameling wordt in beginsel overgelaten aan het college. De raad bepaalt wel welke bestanddelen in ieder geval afzonderlijk ingezameld dienen te worden. Dit is onder meer van belang, omdat artikel 8 aan burgers het verbod oplegt om die bestanddelen ongescheiden ter inzameling aan te bieden.

Volgens het tweede lid wordt in de gemeente het bestanddeel kunststof verpakkingen niet gescheiden ingezameld, maar samen met de bestanddelen metalen verpakkingen en drankkartons als één fractie onder de naam ‘PMD’. De gezamenlijke inzameling van deze 3 bestanddelen is niet van invloed op het potentieel en de kwaliteit van hergebruik, recycling of andere nuttige toepassing. Daarmee wordt voldaan aan artikel 10, derde lid, onder a, van de Kaderrichtlijn afvalstoffen.

Artikel 8. Gescheiden aanbieding

Dit artikel regelt de keerzijde van artikel 7. Wat gescheiden moet worden ingezameld, moet ook gescheiden worden aangeboden. Voor de bestanddelen die niet gescheiden worden ingezameld, geldt dat het tweede lid regelt dat niet-afzonderlijke aanbieding is toegestaan.

Concrete omschrijvingen van de bestanddelen kunnen door het college in de nadere regels op grond van artikel 8 worden gegeven om discussies te slechten en om in het kader van de handhaving houvast te bieden (‘welles/nieteslijst’). Ook kan van de vrijstellingsmogelijkheid gebruik worden gemaakt om te regelen dat bepaalde hoeveelheden (fracties) van de bestanddelen mogen voorkomen bij de inzameling van andere bestanddelen. Zo zal het niet verboden hoeven te zijn als er eens een papiertje tussen het GFT-afval voorkomt.

Het is niet mogelijk om bij nadere regels af te wijken van de verplichting om gescheiden in te zamelen en aan te bieden, voor zover die verplichting voortvloeit uit artikel 1 van het Besluit GIHA.

Artikel 9. Tijdstip van aanbieding

De tijdstippen voor de inzameling van huishoudelijk afval worden door het college bepaald. Het gaat hier om een besluit van algemene strekking, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift. Het besluit is daarom vatbaar voor bezwaar en beroep.

Artikel 10. Wijze en plaats van aanbieding

Er is een onderscheid tussen inzamelmiddelen en inzamelvoorzieningen. Inzamelmiddelen dienen het ter inzameling aanbieden door een huishouden, zoals een minicontainer, afvalemmer, plastic afvalzak. Inzamelvoorzieningen, dienen het collectief ter inzameling aanbieden door meerdere

huishoudens, zoals een (ondergrondse) verzamelcontainer, een wijkcontainer of een containerruimte die inpandig dan wel op eigen perceel is geplaatst.

Op grond van dit artikel kunnen inzamelmiddelen worden voorgeschreven om de verschillende afvalstromen gescheiden aan te bieden. Dit is de keerzijde van artikel 7, tweede lid. Het is verboden om deze afvalstromen via een ander inzamelmiddel of andere inzamelvoorziening aan te bieden (tweede lid). Ook kunnen regels worden gesteld over het gebruik van de inzamelmiddelen en inzamelvoorzieningen (zesde lid). De regels over het gebruik van de inzamelmiddelen en inzamelvoorzieningen zijn in beginsel algemeen verbindende voorschriften. Het college kan in deze

regels ook concreet locaties aanwijzen voor de inzamelvoorzieningen. Een dergelijk onderdeel van de regels is geen algemeen verbindend voorschrift, dus daartegen staat bezwaar en beroep open.

Artikel 10, tweede lid bevat een verbod om de inzamelmiddelen buiten het perceel te laten staan na afloop van de bepaalde dag en tijden voor inzameling. Gebruikers van een perceel zijn gehouden de

inzamelmiddelen binnen het perceel te bewaren. Het verbod geldt ook voor afval dat op de ophaaldag is buiten gezet, maar om wat voor reden dan ook, niet is opgehaald.

Het derde lid bevat een grondslag voor nadere regels over de wijze van gebruik van inzamelmiddelen en inzamelvoorzieningen voor categorieën van percelen. Te denken valt aan een onderscheid dat gemaakt kan worden tussen hoogbouw en laagbouw. De regels kunnen een vrijstelling van het verbod in het eerste lid (of het verbod in het tweede lid) inhouden. Deze vrijstelling blijkt dan uit de nadere regels van het college.

§ 3. Bedrijfsafvalstoffen

Artikel 11. Aanbieding ter inzameling van bedrijfsafvalstoffen

Bedrijfsafvalstoffen mogen niet worden aangeboden aan de gemeentelijke inzameldienst tijdens de inzamelrondes voor huishoudelijk afval. Hierover dienen bilaterale afspraken te worden gemaakt tussen het bedrijf in kwestie en de private inzamelaar.

§ 4. Zwerfafval en overige

Artikel 12. Dumpingsverbod

Dit artikel heeft primair een milieubeschermende functie en beoogt de gemeenten een instrument te geven om illegale dumpingen, voor zover geen hogere wet- of regelgeving van toepassing is, of het ontstaan van zwerfafval tegen te gaan. Uiteraard zal in een aantal gevallen het brengen van stoffen op of in de bodem zodanig kunnen gebeuren dat een hogere wet, zoals de Wet bodembescherming, de Waterwet of het Besluit bodemkwaliteit van toepassing is. In het eerste lid worden bewust de termen stof en voorwerp gebruikt en niet alleen de term afvalstof, omdat niet altijd duidelijk is of de desbetreffende stoffen of voorwerpen afvalstoffen zijn. Artikel 10.25, onder a, van de Wm is de grondslag voor het opnemen van een dergelijk artikel in de Afvalstoffenverordening.

Artikel 13. Zwerfafval in de openbare ruimte

Op grond van artikel 10.25, onder a en b, van de Wm kunnen gemeenten in de Afvalstoffenverordening de zwerfafvalproblematiek regelen. Er is sprake van facultatief medebewind. Gemeenten hebben hiertoe de bevoegdheid, maar geen wettelijke plicht.

Het eerste lid gaat over straatafval. Dat is afval dat onderweg ontstaat, buiten een perceel, dat niet als zwerfafval op straat of in het plantsoen terecht dient te komen en waarvoor afvalbakken of voorzieningen zijn om zich daarvan ter plekke te ontdoen (voor zover van beperkte omvang en gewicht). Klein chemisch afval is uitdrukkelijk uitgesloten van de omschrijving. Dit afval dient in alle gevallen via de daartoe opgezette inzamelstructuur te worden verwijderd. Het gaat hier per definitie om afvalstoffen die "buiten een perceel ontstaan". Een huishoudelijke afvalstof, ontstaan op of binnen het perceel, moet worden aangeboden volgens de bepalingen uit paragraaf 2.

In het derde lid behoeft het begrip zwerfafval zelf geen verdere definitie. Uit de redactie blijkt dat van zwerfafval sprake is wanneer ter inzameling gereedstaand afval wordt verspreid, omgestoten of omgeschopt, enz. De redactie brengt ook mee dat doorzoeken op een manier die geen zwerfafval veroorzaakt, bijvoorbeeld door morgensterren of stadsjutters, niet onder het verbod valt.

Artikel 14. Zwerfafval rondom milieubelastende activiteiten

De in het tweede lid van dit artikel geregelde materie is opgenomen in het tijdelijke deel van het omgevingsplan.

Artikel 15. Afval en verontreiniging op de weg

Het gaat in dit artikel met name over laden, lossen en vervoeren. Het artikel bevat een gebod om de veroorzaakte verontreiniging op te ruimen. Mocht aan dit gebod geen gehoor gegeven worden, dan is sprake van een overtreding die strafbaar is gesteld op grond van artikel 20. Daarnaast is er de mogelijkheid om door middel van bestuursdwang tot opruiming te dwingen. Dit kan inhouden dat de gemeente de verontreiniging zelf opruimt en de kosten daarvoor op de overtreder verhaalt.

Artikel 16. Geen opslag van afval in de open lucht

Kern van dit artikel is opslag van huishoudelijke afvalstoffen; opslag is niet het bewaren van afvalstoffen voor aanbieding tijdens de eerstvolgende inzameling daarvan. Er is geen behoefte aan een mogelijkheid van ontheffing, nu een vrijstelling kan worden verleend op grond van artikel 8, bijvoorbeeld voor gebieden waar vanwege de bouw uit de jaren 70 geen ruimte is voor het houden van minicontainers. Waarneembaar gaat in de eerste plaats om zicht. Daarnaast kan sprake zijn van reukoverlast.

Artikel 17. Ontdoen van autowrakken

In dit artikel is de afgifte van autowrakken door huishoudens geregeld. Op grond van artikel 6 van het Besluit beheer autowrakken (hierna: BBA) moeten gemeenten in hun Afvalstoffenverordening bepalen dat een autowrak, zijnde een huishoudelijk afvalstof, slechts mag worden afgegeven aan autodemontagebedrijven, garages en autoschadeherstelbedrijven of aan een persoon die in een ander land dan Nederland is gevestigd (onder strikte voorwaarden). Op grond van artikel 7 van het BBA worden autowrakken, afkomstig van huishoudens uitdrukkelijk uitgezonderd van de gemeentelijke zorgplicht voor de inzameling van huishoudelijk afval.

Artikel 18. Verbod voor niet-inwoners om huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden

Het begrip ‘milieubelastende activiteit’ in de zin van de Omgevingswet betreft een activiteit die nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken, niet zijnde een lozingsactiviteit op een oppervlaktewaterlichaam of een zuiveringstechnisch werk of een wateronttrekkingsactiviteit. De aanwezigheid van organisatorische bindingen kan duiden op een milieubelastende activiteit. Het gaat daarbij om een technische, organisatorische en/of functionele samenhang. Dit geldt bijvoorbeeld bij recreatieparken waar veel gezamenlijk is geregeld voor de recreatiewoningen. Bij recreatiewoningen die vaak worden verhuurd is er gauw sprake van een organisatorische samenhang. Indien er gezamenlijke technische voorzieningen zijn (bijvoorbeeld gastanks of warmwatervoorzieningen) is er ook al gauw sprake van een milieubelastende activiteit. Huishoudens zijn in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) uitgezonderd van de aanwijzing tot milieubelastende activiteit.

Over recreatiewoningen die geen deel uitmaken van een milieubelastende activiteit in de zin van de Omgevingswet en waar geregeld huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan, kan afvalstoffenheffing worden geheven. Omgekeerd geldt hetzelfde. Ontstaan er op een perceel niet geregeld huishoudelijke afvalstoffen, dan geldt de zorgplicht van de gemeente niet en kan eveneens geen afvalstoffenheffing worden geheven. Dit is geregeld in artikel 10.21, eerste lid van de Wm.

Recreatieve verhuur in de vorm van een Bed and Breakfast behoort niet tot de definitie ‘recreatiewoningen’. De gemeente heeft hier enkel een inzamelplicht voor het hoofdperceel en vrijgekomen afval van de eigenaar of -eigenaren.

In sommige gevallen kan de inzameling van huishoudelijk afval niet doelmatig zijn, bijvoorbeeld wanneer de recreatiewoningen vrijwel onbereikbaar zijn. In dat geval kan de raad op grond van artikel 10.26, eerste lid, onder b en c, Wm beslissen dat op een deel van het grondgebied niet of met een andere regelmaat wordt ingezameld (zie ook artikel 10.26 en artikel 10.27 Wm). De grondgebieden die uitgezonderd worden van gemeentelijke inzameling of met een andere regelmaat worden ingezameld, worden opgenomen in de bijgevoegde tabel.

§ 4a. Kadavers van gezelschapsdieren

Artikel 19. Kadavers van gezelschapsdieren

Dit artikel betreft de inzameling van kadavers van gezelschapsdieren. Het eerste lid regelt wat onder gezelschapsdier moet worden verstaan. Tot de gezelschapsdieren worden gerekend onder meer honden, katten, knaagdieren, kooi- en volièredieren, duiven en vissen. Konijnen, kippen, kalkoenen, kwartels, parelhoenders, eenden, ganzen en fazanten behoren eveneens tot deze categorie indien er geen commerciële opbrengst aan verbonden is, zoals de (commerciële) productie van vlees, wol, pels, eieren, pluimen of huiden. Het artikel heeft geen betrekking op hobby- en landbouwhuisdieren zoals runderen, paarden, schapen, (dwerg)geiten, hangbuikzwijnen, varkens en herten.

De gemeente draagt zorg voor de verwerking en verwijdering van kadavers van gezelschapsdieren. De kadavers zijn een bijzondere vorm van afvalstoffen, die op grond van de Wet dieren nadere regeling behoeven. De grondslag voor deze nadere regeling is deels gelegen in artikel 10.23 van de Wet milieubeheer, en voor het overige in artikel 3.5 van de Wet dieren. De Wet dieren verplicht de gemeente diegene aan te wijzen die met de inzameling van kadavers is belast (tweede lid). Deze draagt dan zorg voor de overdracht van de kadavers van gezelschapsdieren aan Rendac Son B.V. Deze verwerker is door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aangewezen op grond van artikel 3.3, eerste lid, van de Wet dieren.

In het vierde tot en met zesde lid zijn de verantwoordelijkheden en plichten van de houder van een kadaver van een gezelschapsdier opgenomen. De houder (meestal de eigenaar) is ervoor verantwoordelijk dat het kadaver wordt verwijderd. Op grond van de Wet dieren kan de houder het dier op eigen terrein begraven, of afgeven aan een van de erkende dierencrematoria of dierenbegraafplaatsen. In dat geval gelden de bepalingen in het vierde lid niet voor de houder op grond van het zesde lid.

Als de houder van die mogelijkheid geen gebruik maakt, dan moet de houder het kadaver afgeven aan degene die de inzameling daarvan doet. Deze afgifte vindt plaats uiterlijk op de eerste werkdag nadat de houder het overlijden heeft geconstateerd. Tot het moment van afgifte wordt het kadaver zodanig bewaard dat er geen vermenging met ander materiaal kan plaatsvinden (vijfde lid).

§ 5. Handhaving en toezicht

Artikel 20. Strafbare feiten

De mogelijkheid om een bestuurlijke boete op te leggen bij overlastfeiten is geregeld in de Gemeentewet (artikel 154 b e.v.) en de daarop gebaseerde Algemene maatregel van bestuur (het besluit Bestuurlijke boete overlast in de openbare ruimte, hierna het Besluit Bboor). De Gemeentewet geeft gemeenten een zelfstandige bevoegdheid om een bestuurlijke boete op te leggen ten aanzien van voorschriften die zijn opgenomen in een gemeentelijke afvalstoffenverordening. Uitgangspunt van de regeling is dat de bestuurlijke boete geldt voor overtreding van alle voorschriften uit

gemeentelijke verordeningen die kunnen leiden tot overlast in de openbare ruimte en die tevens bij verordening strafbaar zijn gesteld. Dergelijke voorschriften zijn opgenomen in de Afvalstoffenverordening. In deze verordening is bepaald voor overtreding van welke voorschriften bestuurlijke boete kan worden opgelegd. Het gaat over de artikelen 4, 6, 8 tot en met 10 en 12 tot en met 19 bepaalde en de daarbij gegeven voorschriften en beperkingen, die gezien worden als een strafbaar feit als bedoeld in artikel 1a, onderdeel 3, van de Wet op de economische delicten. Voor de overtreding van deze artikelen uit de Afvalstoffenverordening geldt een zogenaamde positieve lijst (artikel 3 Besluit Bboor). Alleen voor de feiten die op deze positieve lijst zijn opgenomen kan een bestuurlijke boete worden ingevoerd. Het gaat hierbij om voorschriften die betrekking hebben op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke- en bedrijfsafvalstoffen en om voorschriften met betrekking tot het achterlaten van straatafval en zwerfafval. Vrijwel alle voorschriften uit de gemeentelijke Afvalstoffenverordening vallen onder deze positieve lijst, zodat bij overtreding daarvan een bestuurlijke boete kan worden opgelegd.

Artikel 21. Toezichthouders

Deze systematiek volgt uit artikel 18.1a van de Wm en artikel 18.6 van de Omgevingswet.