Beleidskader lokaal eigendom energietransitie Gemeente Krimpenerwaard 2024

Geldend van 13-03-2024 t/m heden

Intitulé

Beleidskader lokaal eigendom energietransitie Gemeente Krimpenerwaard 2024

1. Inleiding

Gemeente Krimpenerwaard geeft met dit Beleidskader lokaal eigendom energietransitie opvolging aan de afspraken over lokaal eigendom uit het Klimaatakkoord en de RES van de RES-regio Midden-Holland. In het klimaatakkoord en in het voorstel voor actualisering van de provinciale omgevingsverordening is het streven naar 50% lokaal eigendom bij zon- en windprojecten opgenomen. Hier is voor gekozen, omdat de verantwoordelijkheid dan in gelijke delen door een commerciële initiatiefnemer en lokale eigenaren wordt gedeeld.

Gemeente Krimpenerwaard vindt maatschappelijke acceptatie van hernieuwbare energieprojecten van groot belang. Om dat te bereiken wil gemeente Krimpenerwaard dat de baten en lasten van hernieuwbare energieprojecten goed verdeeld zijn. Dit kan via lokaal eigendom, waarbij omwonenden mede-eigenaar zijn van een energieproject. Maar ook via aanvullende financiële participatie of andere vormen van toegevoegde waarde voor de omwonenden. Denk bijvoorbeeld aan een gebiedsfonds waarmee maatschappelijke projecten kunnen worden uitgevoerd of een investering in een stuk natuur.

In dit beleidskader geeft gemeente Krimpenerwaard de kaders mee voor lokaal eigendom en aanvullende financiële participatie/toegevoegde waarde voor de omwonenden in energieprojecten in de gemeente.

2. Doel

Via lokaal eigendom en aanvullende financiële participatie/toegevoegde waarde voor omwonenden, wil gemeente Krimpenerwaard de maatschappelijke acceptatie van hernieuwbare energieprojecten vergroten. Daarnaast wil gemeente Krimpenerwaard daarmee zorgen dat inwoners zeggenschap hebben bij de ontwikkeling en exploitatie van energieprojecten in hun omgeving. En dat een deel van de opbrengsten van de projecten terugvloeien in de lokale gemeenschap. Zowel financieel als maatschappelijk (sociaal neveneffect).

3. Doelgroep

Dit document is van belang voor de volgende doelgroepen:

  • De initiatiefnemers van energieprojecten - denk bijvoorbeeld aan (een combinatie van) een burgerinitiatief, energiecoöperatie, publieke partijen, lokale ondernemers of commerciële partijen - zodat zij weten aan welke uitgangspunten voor lokaal eigendom en financiële participatie hun initiatief voor een hernieuwbaar energieproject moet voldoen om in aanmerking te komen voor een vergunning.

  • De omgeving/omwonenden: inwoners uit de gemeente en verdere gebruikers van het gebied; zodat zij weten welke opties er zijn om (financieel) te participeren in het energieproject.

  • De gemeentelijke organisatie (gemeenteraad, college van B&W en de ambtelijke organisatie); zodat zij weten hoe ze vergunningsaanvragen moeten beoordelen op basis van lokaal eigendom en financiële participatie.

4. Definitie van lokaal eigendom

Lokaal eigendom gaat over eigenaarschap en over de belangen van de omgeving. Bij lokaal eigendom zijn lokale partijen (mede-)eigenaar van een energieproject. Onder lokale partijen verstaan we in ieder geval direct omwonenden en inwoners die al dan niet verenigd zijn in een (energie)coöperatie. Daarnaast kunnen ook publieke partijen (zoals de gemeente zelf) en lokale ondernemers horen bij lokale eigenaars van een energieproject.

Lokaal eigendom geeft de lokale omgeving zeggenschap over de ontwikkeling en landschappelijke inpassing van energieprojecten en over de revenuen die voortkomen uit die projecten. Door de lokale omgeving zeggenschap te geven, kan er binnen het project ook een eerlijke verdeling van de lusten en lasten worden afgesproken. Dit alles draagt bij aan de maatschappelijke acceptatie van energieprojecten.

4.1 Wat is het verschil tussen Lokaal Eigendom en het Omgevingsfonds Energie en Klimaat?

Lokaal eigendom onderscheidt zich van andere vormen van financiële participatie door het feit dat één of meerdere lokale partijen voor een deel risicodragend eigenaar wordt van een energieproject en daarmee ook zeggenschap heeft over het project in de ontwikkel- en exploitatiefase.

Lokaal eigendom betekent dus ook risico dragen. Niet iedereen wil of kan mede-eigenaar zijn van een energieproject. Daarom wordt lokaal eigendom gecombineerd met een nog te ontwikkelen Omgevingsfonds Energie en Klimaat, zoals bedoeld in het in het onderzoek “Gemeentelijke instrumenten om winsten uit duurzame opwek terug te laten vloeien naar de maatschappij” van oktober 2023.

Dit fonds is in lijn met het (meerjarig) investeringsfonds zoals bedoeld in de kadernota en begroting 2024, waarin ontwikkelaars een deel van de winst kunnen storten. Hiermee kunnen we in overleg met de directe omgeving/omwonenden maatschappelijke projecten uitvoeren of bijvoorbeeld investeren in een stuk natuur. Zo kunnen ook omwonenden die geen risico willen of kunnen dragen lusten en baten ervaren van het energieproject, wat de maatschappelijke acceptatie verder vergroot.

4.2 Kernpunten lokaal eigendom en het Omgevingsfonds Energie en Klimaat

De kernpunten van Lokaal Eigendom en het Omgevingsfonds Energie en Klimaatzijn:

  • 1.

    Verdeling van baten en lasten: Er wordt een voor de omgeving acceptabele verdeling van baten en lasten afgesproken met de ontwikkelaar en het project draagt bij aan maatschappelijke acceptatie van energieprojecten;

    • o

      Zeggenschap: De lokale omgeving krijgt medezeggenschap over de ontwikkeling en landschappelijke inpassing van de projecten en de opbrengsten;

    • o

      Verdeling van investeringen en opbrengsten: de benodigde investeringen en opbrengsten moeten inzichtelijk zijn voor alle betrokken partijen;

    • o

      Collectief eigenaarschap: de inwoner krijgt de kans om mee te doen.

  • 2.

    De aanpak van energieprojecten: Naast marktbelangen moeten de belangen van de omgeving een rol spelen in de realisatie van en participatie in energieprojecten;

  • 3.

    Toegevoegde waarde voor omgeving: Het project moet naast financiële opbrengsten ook waarde toevoegen voor de lokale omgeving (landschappelijk, maatschappelijk).

Daarom is het uitgangspunt van de gemeente Krimpenerwaard minimaal 50% lokaal eigendom per project, in combinatie met een Omgevingsfonds Energie en Klimaat. Daarbij:

  • Verwacht gemeente Krimpenerwaard dat initiatiefnemers de op dat moment geldende normen onderschrijven en toepassen, zoals momenteel de gedragscode voor zon op land.

  • Voert gemeente Krimpenerwaard regie op hoe het Omgevingsfonds Energie en Klimaat voor de omgeving een plek krijgt binnen lokale energieprojecten. Zie toelichting onder kopje participatieproces.

5. Participatieproces

Gemeente Krimpenerwaard vindt een zorgvuldig participatieproces over hernieuwbare energieprojecten van groot belang voor het maken van goede afspraken over lokaal eigenaarschap. Dit vraagt inspanningen van de initiatiefnemer* (zie definitie onder kopje doelgroep). Deze moet tijdens de planvorming in gesprek met de lokale omgeving in een participatietraject.

Wat onder 'lokale omgeving' wordt verstaan, wordt bepaald per project, waarbij gemeente Krimpenerwaard graag ziet dat de lokale omgeving ten minste bestaat uit omgevingspartijen zoals inwoners(collectieven) in de directe omgeving en uit nabijgelegen dorp(en), coöperaties, lokale bedrijven, lokale verenigingen en lokale overheden.

Gemeente Krimpenerwaard vraagt de initiatiefnemer van een energieproject om in een vroeg stadium van de planvorming een participatietraject te starten met de lokale omgeving om zo een goed beeld te krijgen van de wensen van de lokale omgeving, onder andere ten aanzien van financiële participatie en toegevoegde waarde van het project voor het gebied. In een participatieplan beschrijft de initiatiefnemer van een energieproject hoe dit participatieproces met de lokale omgeving wordt gevoerd.

De initiatiefnemer legt vervolgens gezamenlijk gemaakte afspraken over financiële participatie en toegevoegde waarde van het project voor het gebied - waaronder ook het verwijderen van het zonneveld of de windturbine binnen 2 jaar na buitengebruikstelling - vervolgens vast in een omgevingsovereenkomst.

Voor de invulling van participatie verwijzen we naar:

Verordening participatie en uitdaagrecht gemeente Krimpenerwaard 2021

5.1 Participatieplan voor energieprojecten

Het participatieplan wordt door de initiatiefnemer, in samenspraak met gemeente Krimpenerwaard opgesteld en de gemeente toetst of het plan wordt uitgevoerd zoals afgesproken. Gemeente Krimpenerwaard ziet in het participatieplan bij voorkeur terug:

  • Welke inwoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties als lokale omgeving deelnemen aan het participatieproces en waarom;

  • Op welke wijze de lokale omgeving deelneemt aan het participatieproces, met een vooruitblik naar participatie tijdens de bouw- en exploitatiefase;

  • Hoe de lokale omgeving op de hoogte wordt gehouden van het project en waar informatie over het hernieuwbare energieproject beschikbaar is;

  • Op welke wijze wordt verkend wat de wensen van de lokale omgeving zijn ten aanzien van financiële participatie en een Omgevingsfonds Energie en Klimaat;

  • Hoe de initiatiefnemer zich inspant om met de lokale omgeving tot afspraken te komen over financiële participatie en toegevoegde waarde van het project voor de omgeving;

  • Hoe de initiatiefnemer de afspraken met de lokale omgeving wenst vast te leggen en hoe alle partijen kunnen toezien op de naleving van de afspraken;

De gemeente Krimpenerwaard verwacht van de initiatiefnemer dat het participatieproces conform het eigen participatieplan wordt vormgegeven. Indien de initiatiefnemer onvoldoende inspanningen verricht om de lokale omgeving te laten participeren, kan dat voor de gemeente reden zijn de gewenste planologische medewerking niet te verlenen.

Ondertekening

Bijlage: Rol van de gemeente

De Gemeente Krimpenerwaard kiest bij voorkeur voor een presterende rol bij het realiseren van hernieuwbare energieprojecten. Dit betekent dat gemeente Krimpenerwaard regie pakt op wat, waar en wanneer wordt ontwikkeld. gemeente Krimpenerwaard houdt hierdoor aan de voorkant relatief veel regie en laat dit gedurende het proces richting uitvoering meer en meer los.

Voor lokaal eigendom betekent dit dat gemeente Krimpenerwaard de intentie heeft om:

  • 1.

    lokale initiatieven te:

    • a.

      Stimuleren:

      De gemeente stimuleert dat er lokale initiatieven (bijv. energiecoöperatie) ontstaan, die zich opwerpen voor het vertegenwoordigen van ‘lokaal eigendom’

    • b.

      Faciliteren:

      De gemeente ondersteunt lokale initiatieven. Hieronder valt bijvoorbeeld het op gang helpen van een lokaal initiatief met adviezen, opzetten van een administratie, communicatie naar de burgers etc. Ook financiële ondersteuning is mogelijk.

      Ook de provincie kan op verschillende manieren ondersteunen, net als koepelorganisaties van energiecoöperaties zoals Energie Samen.

  • 2.

    lokale initiatieven te activeren, door middel van:

    • a.

      Garanderen:

      Projectontwikkeling kost geld. In het begin gaat het om relatief weinig kosten met een hoog risicoprofiel; allengs nemen de kosten toe, maar neemt het risico af. Lokale initiatieven hebben moeite om voor de eerste fase de benodigde middelen bij elkaar te brengen. De overheid kan bijvoorbeeld helpen door zich hiervoor garant te stellen of door actief grondbeleid te voeren en op die manier grond ter beschikking te stellen aan initiatieven. Het is belangrijk dat de gemeente zich op een vroeg moment uitspreekt over de gemeentelijke kosten t.b.v. het project, zoals aanvraag vergunning/leges, grondkosten (indien gemeentelijke grond), WOZ etc.

    • b.

      Financieren:

      De provincie en/of gemeenten kunnen een lening verstrekken voor de ontwikkeling en realisatie van een project, mogelijk tegen aantrekkelijke voorwaarden. Hiervoor kan men het eigen Treasury beleid aanpassen.

Hiertoe zal het college van B&W van de gemeente Krimpenerwaard na vaststelling van het ‘Beleidskader lokaal eigendom energietransitie’ nader invulling geven aan deze rol.