Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR716589
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR716589/1
Besluit ondermandaat en ondermachtiging Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied provincie Flevoland 2024
Geldend van 07-03-2024 t/m heden
Intitulé
Besluit ondermandaat en ondermachtiging Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied provincie Flevoland 2024Besluit van de Directeur van de OD NZKG, houdende de verlening van ondermandaat en ondermachtiging voor de taken van de provincie Flevoland
Overwegende dat:
• het besluit van 16 januari 2024, door het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland waarbij mandaat en machtiging is verleend aan de directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied, te weten het ‘Besluit mandaat en machtiging Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied provincie Flevoland’;
• in het genoemde mandaatbesluit bepaald is dat de directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied, alsmede diens plaatsvervanger, de bevoegdheden in ondermandaat of ondermachtiging, kan opdragen aan medewerkers die onder zijn verantwoordelijkheid vallen, tenzij dit in het mandaatregister is uitgesloten.
Besluit vast te stellen:
Artikel 1 Ondermandaat en ondermachtiging
1. Aan de medewerker aangesteld in de functie van adjunct-directeur en de medewerker aangesteld in de functie van teammanager wordt ondermandaat en ondermachtiging verleend voor de bevoegdheden genoemd in het register van bijlage I met in achtneming van de artikelen 2 en 3.
2. Het ondermandaat en de ondermachtiging kan tevens worden uitgeoefend, indien de functie van adjunctdirecteur en/of teammanager vacant is, door een door de directeur aangewezen waarnemer.
3. Het ondermandaat en ondermachtiging omvat alle bij de desbetreffende taak of bevoegdheid behorende overige taken zoals correspondentie (waaronder ontvangstbevestigingen) en de in het kader van de te volgen besluitvormingsprocedures te nemen beslissingen, zoals verzoeken om (aanvullende) informatie, verdagen van beslissingen, buiten behandeling laten van aanvragen, doorzending en het voldoen aan publicatieverplichtingen.
4.In afwijking van het eerste lid kunnen de volgende bevoegdheden en handelingen, met inachtneming van artikelen 2 en 3, door een medewerker worden uitgevoerd:
a. de onder lid 3 genoemde overige taken en beslissingen in het kader van besluitvormingsprocedures;
b. het registreren of aanbieden ter registratie in registers
c. het be- en afhandelen van meldingen
d. het goedkeuren van constructiegegevens
e. het zenden van een controle brief dat geen overtredingen zijn geconstateerd (de zogenoemde ‘ok brief’)
f. het zenden van een waarschuwingsbrief
5. In afwijking van het eerste lid kunnen stukken die in het kader van bezwaar- en beroepsprocedures aan bezwaarschriftencommissies, de (voorzitter van de) Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State of de (voorzieningenrechter van de) rechtbank worden verzonden, worden ondertekend door de medewerker aangesteld in de functie van juridisch adviseur, met inachtneming van artikelen 2 en 3.
6. In afwijking van het eerste lid kunnen de bevoegdheden genoemd in het register van bijlage I, met inachtneming van artikelen 2 en 3, worden uitgevoerd door een medewerker aangewezen in de functie van projectleider, voor zover het betreft het project waarvoor hij is aangewezen.
Artikel 2 Instructie niveau ondermandaat en ondermachtiging
Bij het uitoefenen van de bevoegdheden genoemd in artikel 1 eerste, vierde, vijfde en zesde lid dient de instructie genoemd in bijlage II in acht te worden genomen.
Artikel 3 Algemene instructies ondermandaat en ondermachtiging
Bij het uitoefenen van de bevoegdheden van artikel 1 dient de algemene instructie van bijlage III, welke ook gevoegd is bij het Besluit mandaat en machtiging Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied provincie Flevoland dat de grondslag vormt voor dit besluit, in acht te worden genomen.
Artikel 4 Ondertekening
1. Indien een besluit krachtens ondermandaat of ondermachtiging wordt genomen als bedoeld in artikel 1 luidt de ondertekening:
Het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland,
namens deze,
gevolgd door:
- de functieaanduiding
- de handtekening
- de naam van de ondergemandateerde of ondergemachtigde
Artikel 5 Slotbepalingen
1. Dit besluit wordt bekend gemaakt in het publicatieblad van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied en treedt in werking op de dag na publicatie.
2. Het Ondermandaatbesluit provincies Flevoland en Utrecht Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied 2016 wordt ingetrokken.
3. Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit ondermandaat en ondermachtiging Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied provincie Flevoland 2024.
Zaanstad, 21 februari 2024
De Directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied voornoemd,
Mw. L. de Maat
Bijlage I Register behorend bij het besluit ondermandaat en ondermachtiging
In dit ondermandaatregister staan de taken waarvoor mandaat wordt verleend door het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland aan de directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied.
Het gaat daarbij om de taken zoals genoemd in het Omgevingsbesluit voor vergunningverlening, toezicht en handhaving voor milieubelastende activiteiten voor de Seveso-inrichtingen waarvoor Gedeputeerde Staten het bevoegd gezag zijn, gelegen in de provincie Flevoland. Dit houdt in dat de OD NZKG de omgevingsvergunning voor deze bedrijven in z’n geheel voorbereid. Wanneer behalve voor milieuactiviteiten ook voor andere activiteiten een omgevingsvergunning vereist is, wordt de omgevingsvergunning voor die andere activiteiten ook door de OD NZKG voorbereid. Daarboven voert de OD NZKG ook de regulering en toezicht en handhaving van de overige bouwtaken bij de genoemde bedrijven uit.
Op grond afdeling 18.3 (artikel 18.22) van de Omgevingswet kunnen basistaken worden aangewezen die, gelet op de bijzondere deskundigheid die voor het uitvoeren van die taken is vereist, uitsluitend door bepaalde omgevingsdiensten mogen worden uitgevoerd. Bepaald is dat de vergunningverlening op grond van de Wabo en het toezicht daarop voor de Seveso-inrichtingen bedrijven die onder de werkingssfeer van het Brzo vallen, worden uitgevoerd door zes gespecialiseerde omgevingsdiensten, de zogenaamde Brzo-omgevingsdiensten.
Afkortingen |
|
Awb |
Algemene wet bestuursrecht |
Bag |
Wet basisadministratie adressen en gebouwen |
Bal |
Besluit activiteiten leefomgeving |
Bbl |
Besluit bouwwerken leefomgeving |
Bkl |
Besluit kwaliteit leefomgeving |
EEP |
Energie Efficiëntie Plan |
GS |
Gedeputeerde Staten |
ILT |
Inspectie Leefomgeving en Transport |
IPPC |
installatie voor industriële activiteiten als bedoeld in bijlage I van richtlijn nr. 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 inzake industriële emissies (PbEU L 334) |
Mer |
Milieueffectrapportage |
Ob |
Omgevingsbesluit |
OD NZKG |
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied |
Ow |
Omgevingswet |
PRTR |
Pollutant Release and Transfer Register |
VOS |
Vluchtige organische stoffen |
VTH |
Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving |
Wet Bibob |
Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur |
Wkpb |
Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken |
Wm |
Wet milieubeheer |
Woo |
Wet open overheid |
Algemeen, geldend voor alle gemandateerde bevoegdheden |
||
|
BEVOEGDHEDEN/BESLUITEN |
TOELICHTING/VOORWAARDEN |
A01 |
Op grond van artikel 2 van het mandaatbesluit omvatten de bij of krachtens dit mandaatbesluit verleende mandaten en machtigingen tevens alle feitelijke handelingen ter voorbereiding en uitvoering van de taken en bevoegdheden opgenomen in dit mandaatregister. |
Het voeren van correspondentie over Awb-procedures, ontheffingen, vrijstellingen en vergunningen (uitnodigingen, toezending verslagen e.d.) niet zijnde correspondentie in het kader van bezwaarschriftprocedure en het voldoen aan publicatie verplichtingen. Het schriftelijk opvragen van inlichtingen, stukken in het kader van de voorbereiding van besluitvorming ten aanzien van beroepschriften, goedkeuring, etc. |
A02 |
Door- of terugzenden van stukken als bedoeld in artikel 2:3 van de Awb. |
Als een ander bestuursorgaan bevoegd is, worden de stukken doorgezonden. |
A03 |
Doorzenden van een onjuist ingediend bezwaar- of beroepschrift aan het bevoegde orgaan en mededelen daarvan aan de indiener. |
Het gaat hier om het op grond van artikel 6:15 van de Awb doorzenden van een onjuist ingediend bezwaar- of beroepschrift. |
A04 |
Beslissen inzake het geheel of gedeeltelijk – ambtshalve of op verzoek – intrekken, wijzigen of verlengen van de onder dit mandaatregister vallende besluiten, toestemmingen, ontheffingen of verklaringen. |
Omvat het intrekken, wijzigen of verlengen van een besluit, toestemming, ontheffing of verklaring zoals elders in het mandaatregister is opgenomen op grond van de geldende regelgeving. |
A05 |
Proceshandelingen in bestuursrechtelijke procedures zoals:
|
Voor vertegenwoordiging ter zitting kan de directeur medewerkers en deskundigen schriftelijk machtigen. Omvat tevens het herstellen van een gebrek in een besluit n.a.v. de bestuurlijke lus en het nemen van een besluit n.a.v. een tussenuitspraak. Omvat tevens de bevoegdheid tot schikken voorafgaande aan, tijdens of na afloop van een zitting voor zover het past binnen de gemandateerde bevoegdheden. Als sprake is van schikken met financiële gevolgen voor de provincie Flevoland dan is voorafgaand overleg met GS vereist. Dit houdt in dat afstemming plaats vindt via het team opdrachtgeversoverleg (ambtelijk). Uitgezonderd is het beslissen of rechtstreeks beroep kan worden ingesteld. |
A06 |
Instellen van bezwaar, beroep en/of voorlopige voorziening tegen een besluit van een bestuursorgaan. |
Het gaat om bezwaar, beroep en voorlopige voorziening in het kader van de gemandateerde bevoegdheden. Daarnaast dient ingevolge artikel 158, eerste lid, onder e van de Provinciewet door het college van Gedeputeerde Staten een procesbesluit te worden genomen. |
A07 |
Instellen van hoger beroep ter zake van een door de rechtbank gedane uitspraak. |
Het gaat om hoger beroep in het kader van de gemandateerde bevoegdheden. Daarnaast dient ingevolge artikel 158, eerste lid, onder e van de Provinciewet door het college van Gedeputeerde Staten een procesbesluit te worden genomen. |
A08 |
Besluiten op grond van:
|
Ondermandaat is t.a.v het gemandateerde onder d slechts mogelijk tot het niveau van adjunct-directeur Toezicht en Handhaving alsmede diens plaatsvervanger t.a.v.:
|
A09 |
Het voeren van het woord ten behoeve van de bezwaarschriftenprocedure bij de Bezwarencommissie provincie Flevoland. |
|
A10 |
Het beantwoorden van vragen (schriftelijk). |
Met uitzondering van schriftelijke vragen van PS-leden. |
A11 |
De behandeling van en beslissing over klachten op grond van titel 9.1 van de Awb. |
GS wordt over de behandeling en beslissing van klachten ambtelijk geïnformeerd. |
A12 |
Het zorgdragen voor inschrijving van beperkingenbesluiten op grond van de Wkpb, voor zover het besluiten betreft waarvoor mandaat is verleend en de Wkpb tot inschrijving verplicht. |
De verplichting tot inschrijving van beperkingenbesluiten volgt uit artikel 15 Wkpb. |
A13 |
Het verzoeken aan GS om aanvragen te toetsen aan de hand van de Wet Bibob. |
De Bibob toetsing, onderzoek en besluitvorming verlopen geheel via GS. Het mandaat omvat wel het opvragen van gegevens die nodig zijn voor het verrichten van Bibob onderzoek. |
A14 |
Het nemen van besluiten op grond van de Wet open overheid en de Wet hergebruik van overheidsinformatie alsmede besluiten tot actief openbaar maken van informatie op grond van artikel 19.1 Wm. |
Betreft besluiten op verzoek en besluiten tot actief openbaar maken van informatie die de OD NZKG onder zich heeft in het kader van de uitoefening van een gemandateerde taak/bevoegdheid. Indien nodig vindt afstemming met GS plaats. Dit houdt in dat afstemming plaatsvindt via de Woo-coördinatiedesk van de provincie (ambtelijk). |
A15 |
Afstemmen en samenwerken met andere overheden in het kader van artikel 2.2 Ow, alsmede het adviseren van GS in het kader van o.a. het opstellen van regels, vaststellen van programma's, etc. |
Hieronder valt: overleggen en maken van afspraken waaronder het afsluiten van samen- werkingsarrangementen met andere omgevingsdiensten dan wel andere overheidsdiensten en/of organisaties die belang hebben bij het omgevingsrecht in het kader van Brzo activiteiten. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld havendiensten, luchthavens, GGD's, Veiligheidsregio’s etc. |
ACTIVITEITEN DIE DE FYSIEKE LEEFOMGEVING BETREFFEN Geldt voor het grondgebied van de provincie Flevoland Vergunningverlening |
||
|
BEVOEGDHEDEN/BESLUITEN |
TOELICHTING/VOORWAARDEN |
V01 |
Het beslissen op aanvragen om omgevingsvergunningen bij of krachtens artikel 5.1 en 5.4 van de Ow en het nemen van besluiten op grond van paragraaf 5.1.5 van de Ow. |
Bij het toepassen van paragraaf 5.1.5 van de Ow gaat het over het:
Tot de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, onder a, behoort niet de toepassing van de Wet Bibob. |
V02 |
Het afhandelen van meldingen als bedoeld in artikel 4.4, eerste lid, van de Ow. |
|
V03 |
Besluiten inzake het treffen van gelijkwaardige maatregelen en het afhandelen van meldingen als bedoeld in artikel 4.7 van de Ow. |
Op grond van artikel 4.7 lid 1 van de Ow kan toestemming worden verleend om een maatregel te treffen die gelijkwaardig is aan een voorgeschreven maatregel. Soms is voorafgaande toestemming niet nodig, maar moet het treffen van de gelijkwaardige maatregel vooraf gemeld worden. |
V04 |
Besluiten inzake het stellen van maatwerkvoorschriften en het verbinden van voorschriften aan omgevingsvergunningen als bedoeld in paragraaf 5.1.4 van de Ow, artikel 4.5 lid 1 van de Ow en artikel 13.5 van de Ow. |
Omvat ook het opleggen van voorzieningen bij maatwerk o.g.v. artikel 3.7 Bbl bij bouwwerken die niet voldoen aan niveau bestaande bouw uit het Bbl. Omvat het opleggen van voorschriften die de vergunninghouder verplichten tot financiële zekerheidstelling. Afdeling 8.3 van het Omgevingsbesluit bevat de regels voor het bevoegd gezag over het stellen van voorschriften over financiële zekerheid in omgevingsvergunningen. |
V05 |
Beslissen op verzoeken om goedkeuring/instemming die benodigd zijn op grond van een vergunningvoorschrift. |
In een vergunningvoorschrift kan een bepaald onderzoek, plan, melding of een rapportage (energieverbruik; VOS uitstoot; bodemonderzoek, vervoersplan, afvalpreventieplan, etc.) zijn voorgeschreven. Vervolgens moet worden beslist of het ingediende stuk aan de gestelde normen in de vergunning voldoet. |
V06 |
Beslissen op later ingediende gegevens en bescheiden met betrekking tot bouwactiviteiten. |
Ingevolge artikel 8.3c Bkl juncto artikel 7.16 van de Omgevingsregeling kan in een vergunning voor een bouwactiviteit worden bepaald dat bepaalde gegevens en bescheiden later kunnen worden ingediend, indien de aanvrager hierom heeft verzocht. Indien dit het geval is wordt vervolgens beslist over de later ingediende gegevens. |
V07 |
Het ontvangen van gegevens en bescheiden in het kader van een informatieplicht. |
Betreft onder andere het verwerken van gegevens als de omgevingsvergunning gaat gelden voor een ander dan de aanvrager of de vergunninghouder als bedoeld in artikel 5.37, tweede lid van de Ow. |
V08 |
Uitoefenen van bevoegdheden en het uitvoeren van taken op grond van bij of krachtens paragraaf 16.4.2 van de Ow gestelde regels. |
Het gaat hier om besluiten inzake milieueffectrapportages voor mer-beoordelingsplichtige projecten en voorbereiden van besluiten inzake milieueffectrapportages voor mer-plichtige projecten als bedoeld in paragraaf 16.4.2 van de Ow, voor zover betrekking hebbend op omgevingsvergunningen voor milieubelastende activiteiten. |
V09 |
Uitvoeren van werkzaamheden in het kader van de Pollutant Release and Transfer Register (PRTR) -verordening als bedoeld in paragraaf 10.8.6 van het Ob. |
Het gaat hier om het toezien op de tijdige indiening van een PRTR-verslag door degene die een rapportageplichtige activiteit uitvoert, gevolgd door de beoordeling of het verslag voldoet aan art. 5.10 van het Besluit activiteiten leefomgeving. Het verslag dient vervolgens tijdig te worden doorgezonden aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, ingevolge par. 10.8.6 van het Ob. |
V10 |
Uitvoeren van werkzaamheden en nemen van besluiten op grond van de hoofdstukken 8, 10, 13 en 17, 19 en 20 en 21 van de Wm. |
Omdat niet alle delen van deze hoofdstukken van de Wet milieubeheer en de daarop gebaseerde algemene maatregelen van bestuur worden geïntegreerd in de Omgevingswet en het Besluit activiteiten leefomgeving, blijft dit artikel bestaan. Het gaat bijvoorbeeld om activiteiten met afvalstoffen (Hfst 10), waaronder bestuurlijk rechtsoordeel status bijproduct/einde-afvalstof (art. 1.1 zesde en achtste lid), bevoegdheden in verband met de openbaarheid van gegevens (Hfst 19), maatregelen bij grote gevallen van milieuschade (hfst 17). |
V11 |
Verstrekken van gegevens over externe veiligheid ten behoeve van het openbare register als bedoeld in artikel 20.11, sub b van de Ow. |
Het gaat hierbij om gegevens van activiteiten zoals aangegeven in het Besluit kwaliteit leefomgeving (paragraaf 11.1.1) en het Omgevingsbesluit (paragraaf 10.8.1). De bevoegde gezagen voor deze activiteiten dienen gegevens over o.a. de soort stoffen, hoeveelheden en specifieke locatie te inventariseren en in te voeren in het risicoregister. Op basis van deze gegevens worden door de provincies de digitale provinciale risicokaarten gemaakt. Het register wordt beheerd door de minister van Infrastructuur en Waterstaat (11.8 Bkl). |
V12 |
Uitvoeren van werkzaamheden op de e-MJV applicatie en IPPC applicatie inzake PRTR-verslagen, EEP-rapportages en IPPC-gegevens. |
Dit betreft het beoordelen (en goedkeuren) van rapportages die bedrijven via het e-MJV indienen, zoals het PRTR-verslag. De beoordeling moet voor 30 juni zijn afgerond en de beslissing tot goedkeuring kan tot uiterlijk 30 september worden uitgesteld (art. 10.28 Bkl). Op uiterlijk 30 september dienen de gegevens aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat te worden verstrekt (art. 10.44 Ob). |
V13 |
Het in verband met gemandateerde/gemachtigde taken aan andere bestuursorganen
|
Als bedoeld in artikel 16.15, 16.15a en 16.16 Ow juncto 4.25 Ob. Betreft tevens advisering aan bevoegd gezag wateractiviteit in situaties als bedoeld in art. 16.11 Ow. De regels over advies en instemming gelden ook voor:
|
V14 |
Het toepassen van de coördinatieregeling van Afdeling 3.5 van de Awb als bedoeld in art. 16.7, eerste lid Ow en het uitvoeren van de bevoegdheden van het coördinerend bestuursorgaan als bedoeld in art. 16.7, tweede lid Ow juncto art. 10.25 Ob. |
Het betreft onder meer de verlening van vergunningen, ontheffingen, toestemmingen en de afhandeling van meldingen ter uitvoering van een projectbesluit En De coördinatie tussen aanvragen om omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit en voor een wateractiviteit. Het besluit om de provinciale coördinatieregeling toe te passen is voorbehouden aan GS. |
V15 |
Uitoefenen van bevoegdheden en taken op grond van het Bbl. |
Het gaat onder meer om het verlenen van de volgende maatwerkvoorschriften:
Het gaat om het omgevingsplan van de gemeente waar het bedrijf of project van provinciaal belang is gelegen. |
V16 |
Aanbieden van op grond van artikel 10, eerste lid Wet Bag aangewezen brondocumenten ter inschrijving op in het adressenregister dan wel gebouwenregister en voor zover het besluiten betreft waarvoor aan de OD NZKG mandaat is verleend. |
Verleende omgevingsvergunningen bouw, startmeldingen en gereedmeldingen van bouwwerken worden gemeld aan de gemeente, die zorg draagt voor de inschrijving. Voor bouwplannen met als bevoegd gezag provincie geldt dat het wordt aangeboden aan de gemeente waar het bouwwerk is gelegen. |
OMGEVINGSVERORDENING provincie Flevoland Geldt voor het grondgebied van de provincie Flevoland |
||
|
BEVOEGDHEDEN/BESLUITEN |
TOELICHTING/VOORWAARDEN |
V17 |
Het besluiten op een aanvraag omgevingsvergunning, vrijstelling het actualiseren/wijzigen van de voorschriften dan wel het intrekken van een omgevingsvergunning op grond van de omgevingsverordening van provincie Flevoland. |
Het betreft de volgende onderwerpen uit de omgevingsverordening
|
V18 |
Het stellen van maatwerk/vergunningvoorschriften, afhandelen van meldingen en besluiten op verzoeken om toestemming tot het treffen van een gelijkwaardige maatregel dan wel het ontvangen van gegevens en bescheiden in het kader van een informatieplicht. |
Het stellen van maatwerk/vergunningvoorschriften, afhandelen van meldingen en besluiten op verzoeken om toestemming tot het treffen van een gelijkwaardige maatregel dan wel het ontvangen van gegevens en bescheiden in het kader van een informatieplicht op grond van de omgevingsverordening van provincie Flevoland. |
TOEZICHT EN HANDHAVING Geldt voor het grondgebied van de provincie Flevoland |
||
|
BEVOEGDHEDEN/BESLUITEN |
TOELICHTING/VOORWAARDEN |
T01 |
Het ambtshalve of naar aanleiding van een verzoek uitvoeren van toezicht op de naleving van de regels en voorschriften gesteld bij of krachtens de in V01 tot en met V18 genoemde (onderdelen van) wet- en regelgeving waarvoor bevoegdheden zijn gemandateerd. |
Het uitvoeren van toezicht betreft onder meer het uitvoeren van een opleveringscontrole, een controle n.a.v. klachten/incidenten, ambtshalve controle, themacontrole. |
T02 |
Het ambtshalve of naar aanleiding van een verzoek houden van toezicht op de naleving van: 1° de verboden, bedoeld in de artikelen 5.5 en 5.6 van de Ow. |
Het gaat om het verbod te handelen in strijd met een voorschrift van een omgevingsvergunning en het verbod een zonder vergunning gebouwd bouwwerk in stand te laten. |
T03 |
Het ambtshalve of naar aanleiding van een verzoek houden van toezicht op de naleving van de regels gesteld bij of krachtens de Omgevingswet en de Wet milieubeheer, over activiteiten die zijn aangewezen in bijlage VI, categorie 1 tot en met 6 van het Ob en andere milieubelastende activiteiten. |
Het gaat onder andere om de algemene regels gesteld in het Besluit activiteiten leefomgeving. Het kan gaan om milieubelastende activiteiten als bedoeld in het Bal. |
T04 |
Ketentoezicht op de regels over activiteiten die zijn aangewezen in bijlage VI, categorie 7 Ob. |
|
T05 |
Besluiten over het nemen van maatregelen op grond van hetgeen is bepaald bij of krachtens afdeling 19.1 Ow. |
Betreft het uitoefenen van bevoegdheden en uitvoeren van taken n.a.v. een ongewoon voorval. |
T06 |
Het houden van toezicht op de zorgplichtbepalingen op grond van afdeling 1.3 Ow voor zover het gaat om een situatie die verband houdt met de taken die aan de OD NZKG zijn opgedragen en de specifieke zorgplicht uit het Bbl. |
|
T07 |
Het handhavend optreden, waaronder begrepen stilleggen van de bouw als de verschuldigde kosten niet tijdig zijn betaald. |
13.11 en 13.12 Ow. |
T08 |
Het aanwijzen van personen belast met het houden van toezicht (art. 18.6 Ow), voor zover de OD NZKG belast is met uitvoering van een wettelijke regeling op grond waarvan toezichthouders kunnen worden aangewezen. |
Geen ondermandaat mogelijk. Het aanwijzen van toezichthouders betekent dat deze medewerkers gebruik mogen maken van de bevoegdheden voor toezichthouders als bedoeld in titel 5.2 van de Awb. |
H01 |
Het nemen van besluiten op grond van art. 5:20 lid 3 Awb en Titel 5.3 Awb (herstelsancties) wegens overtreding van een verbod of plicht gesteld bij of krachtens de in V01 tot en met V18 genoemde (onderdelen van) wet- en regelgeving waarvoor bevoegdheden zijn gemandateerd. |
Het mandaat omvat ook de mondelinge mededeling van het besluit indien onverwijlde tenuitvoerlegging noodzakelijk is. Het opleggen van een last onder bestuursdwang en dwangsom vanwege niet naleving van onder meer de volgende wetten: Omgevingswet, Wet milieubeheer, en de daarop gebaseerde regelgeving voor zover de OD NZKG belast is met de uitvoering hiervan. Het mandaat omvat daarnaast onder meer waarschuwingsbrieven, brieven waarin wordt bevestigd dat de overtredingen ongedaan zijn gemaakt en concept-handhavingsbesluiten. Betreft mede het besluit tot het opleggen van een spoedeisende last onder bestuursdwang, dan wel het toepassen van spoedeisende bestuursdwang, conform art. 5:31 Awb dan wel de schriftelijke bekrachtiging van de mondelinge aanzegging daartoe. |
H02 |
Het nemen van besluiten op grond van art. 5:20 lid 3 Awb en Titel 5.3 Awb (herstelsancties) wegens overtreding van een verbod of plicht gesteld bij of krachtens de in T02 tot en met T04 genoemde (onderdelen van) wet- en regelgeving waarvoor bevoegdheden zijn gemandateerd. |
|
H03 |
Verzamelen en registreren van gegevens en het behandelen van klachten op grond van afdeling 18.1 Ow (bestuursrechtelijke handhaving). |
|
H04 |
Nemen van een invorderingsbeschikking zoals geregeld in de artikelen 5:37 en 5:38 van de Awb. |
Het gehele bestuursrechtelijke traject van handhaving inclusief de invorderingsbeschikking wordt door de OD NZKG uitgevoerd. Het daadwerkelijke financiële traject (aanmaning, invordering bij dwangbevel) wordt door provincie Flevoland zelf uitgevoerd. |
H05 |
Nemen van een toepassingsbeschikking als bedoeld in artikel 5:31a van de Awb. |
Het gaat hier om een beslissing van het bestuursorgaan om al dan niet tot toepassing van de reeds aangezegde bestuursdwang over te gaan. Een dergelijke beschikking kan slechts op verzoek worden gegeven. |
H06 |
Nemen van een kostenverhaalbeschikking als bedoeld in artikel 5:25, zesde lid, van de Awb. |
Het gaat om het nemen van een besluit waarin de hoogte van de kosten van het uitvoeren van bestuursdwang is vastgesteld. Het daadwerkelijke financiële traject (aanmaning, invordering bij dwangbevel) wordt door provincie Flevoland zelf uitgevoerd. |
H07 |
Indienen van een verzoek om handhaving. |
Het als OD NZKG indienen van een verzoek om handhaving bij een bestuursorgaan (niet zijnde één van de opdrachtgevers). Voor zover betrekking hebbend op het omgevingsrecht in algemene zin. |
H08 |
Opleggen van een bestuurlijke boete ingevolge paragraaf 18.1.4 van de Ow. |
|
H09 |
Het nemen van besluiten tot (al dan niet spoedeisende) op grond van art. 5:20 lid 3 Awb en Titel 5.3 Awb (herstelsancties) wegens bestuursrechtelijke handhaving verband houdende met schending van zorgplichtbepalingen op grond van afdeling 1.3 Ow voor zover het gaat om een situatie die verband houdt met de taken die aan de OD NZKG zijn opgedragen en de specifieke zorgplicht uit het Bbl. |
Het mandaat omvat ook de mondelinge mededeling van het besluit indien onverwijlde tenuitvoerlegging noodzakelijk is. Het gaat om toezicht op en handhaving van de algemene zorgplicht en de specifieke zorgplicht Bbl. (o.a. artikelen 2.6 3.5, 6.4, 7.4 en 7.31 Bbl). Algemene zorgplichten uit de Omgevingswet kunnen aan de orde zijn, wanneer de bescherming van de leefomgeving dit vergt en er geen specifieke zorgplicht of andere specifieke regels op de situatie van toepassing zijn. |
H10 |
Samenwerken en het delen en opvragen van informatie met de landelijk opererende handhavingsorganisaties, zoals de rijksinspecties, en de hiervoor als het aanspreekpunt voor die organisaties aan te wijzen OD. |
|
Bijlage II Instructie niveau ondermandaat en ondermachtiging Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
- 1.
Bij de uitoefening van het ondermandaat is de ondergemandateerde in beginsel zelf verantwoordelijk voor zijn producten en laat een collega meelezen (vier-ogen) wanneer hij of zij dat nodig vindt of als daarover afspraken zijn gemaakt met de teammanager.
- 2.
Bij de uitoefening van het ondermandaat schaalt een medewerker, een juridisch adviseur dan wel een projectleider op naar het niveau van teammanager of (adjunct-)directeur in de volgende gevallen waar sprake is van:
- a.
bestuurlijke en politieke gevoeligheid (de zogenoemde R&A-dossiers), principieel juridische aard en beleidsmatig principiële aard
- b.
inhoudelijke complexiteit
- c.
eisen kostbare voorzieningen
- d.
het voorzien van handhaving
- e.
andere gevallen waarin het raadzaam is om op te schalen (de zogenoemde twijfelgevallen)
- a.
In het geval het ondermandaat bij een teammanager ligt, kan hij of zij hetgeen is vermeld in het tweede lid ook toepassen om op te schalen naar het niveau van de (adjunct-)directeur.
Bijlage III Algemene instructie uitoefening mandaat en machtiging Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
Artikel 1 Bemoeienis van het bevoegd gezag
In voorkomende gevallen informeert de directeur de portefeuillehouder/gedeputeerde tijdig over het nemen van beslissingen van:
- •
principieel juridische aard
- •
beleidsmatig principiële aard
- •
politiek of bestuurlijk gevoelige aard
Tevens stelt hij het bevoegd gezag in de gelegenheid hem aanwijzingen te geven. Zo nodig treedt de directeur met de portefeuillehouder/gedeputeerde in overleg. Hieraan voorafgaand stemt de directeur ambtelijk af. Het bevoegd gezag kan in deze gevallen in lijn met artikelen 10:6 en 10:7 van de Awb de aanvraag zelf afhandelen, of een bijzonder mandaat aan de directeur verlenen voor verdere behandeling van de zaak onder voorwaarde van naleving van de voor de afhandeling door de het bevoegd gezag gegeven instructies. Afhandeling van deze gevallengeschiedt bij voorkeur door de directeur, niet door het bevoegd gezag zelf.
Artikel 2 Verstrekken van inlichtingen
(Onder)gemandateerden en (onder)gemachtigden verstrekken desgevraagd alle inlichtingen die betrekking hebben op de uitoefening van het bij het mandaatsbesluit verleende mandaat en machtiging.
Artikel 3 Bekendmaking van besluiten
Het in een document vastleggen van een besluit of handeling, genomen respectievelijk verricht op grond van het mandaatsbesluit geschiedt op briefpapier van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied.
Artikel 4 Beleidsregels
- a.
Indien de mandaatgever een voor een besluit relevante beleidsregel heeft vastgesteld, verwijst de directeur ter motivering van een besluit naar die regel.
- b.
Wanneer de directeur vermoedt dat er zodanig tegenstellingen (dreigen) te ontstaan in hetbeleid van een of meer van de deelnemers, dat het functioneren van de dienst als gemeenschappelijke dienst daardoor zou kunnen worden bemoeilijkt, meldt hij dit aan het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling en aan hetbestuur van de betreffende deelnemers.
- c.
De directeur kan bij tegenstellingen in hetbeleid tussen de mandaatgevers voorstellen voor uitvoeringsbeleid in het verzorgingsgebied doen ter opheffing van deze tegenstellingen.
Toelichting Algemene instructie
Algemeen
Uitgangspunt is een verantwoord gebruik van het mandaat binnen de grenzen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (OD NZKG) maakt voortdurend afwegingen over een verantwoord gebruik van de gemandateerde bevoegdheden. De directeur OD NZKG dient immers de uitoefening van het mandaat te weigeren, indien hij van de mandaatgever instructies ontvangt die de grenzen van het mandaat te buiten gaan. Anderzijds is hij zich ervan bewust dat hij op grond van de Awb de uitvoering van het mandaat niet kan weigeren, indien hij met de opdrachtgever binnen de sfeer van het mandaat van mening verschilt over de toepassing van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid waarvoor mandaat is verleend. De zeggenschap over de in mandaat uitgeoefende bevoegdheden ligt immers bij het bevoegd gezag. Kern van de instructie is het benoemen van de situaties waarin de directeur het initiatief neemt om bij individuele besluiten het bevoegd gezag in de gelegenheid te stellen hem aanwijzingen te geven.
Artikel 1
Dit artikel geeft duidelijkheid over de gevallenwaarbij bemoeienis van het bevoegd gezag met individuele besluiten in beginsel aan de orde is. De OD NZKG is onder meer ingesteld om een level playing field voor bedrijven te realiseren. Dit vraagt een uniformering van optreden en zo weinig mogelijk bemoeienis van het bevoegd gezag met individuele besluiten. Dat is ook in hetbelang van een doortastend optreden bij overtredingen. De bemoeienis van het bevoegd gezag met individuele besluiten blijft daarom in beginsel beperkt tot kwesties van principieel juridische aard, beleidsmatig principiële aard, of politiek of bestuurlijk gevoelige aard. Een tweede element is het op tijd informeren van de mandaatgever. De professionaliteit, deskundigheid, integriteit en gezaghebbendheid van de OD NZKG kunnen alleen goed naar voren komen, als de directeur in voorkomende gevallen de mandaatgever tijdig informeert. Zo vroeg mogelijk in het proces, dus niet pas op het moment dat het besluit op een aanvraag aanstaande is.
Artikel 2
Volgens artikel 10:6 onder b vande Awb verschaft de gemandateerde de mandaatgever op diens verzoek inlichtingen over de uitoefening van de bevoegdheid. In deze instructie wordt duidelijk dat dit ook betrekking heeft op houders van een ondermandaat. Daarnaast wordt hiermee tot uitdrukking gebracht dat het bevoegd gezag in overeenstemming met de Awb ook de volledige zeggenschap houdt over zaken die op grond van artikel 1 nietdoor directeur bij het bevoegd gezag zijn aangemeld.
Artikel 3
Dit is een bevestiging van de bestaande praktijk. Hiermee wordt ook in de communicatie met de burgers en bedrijven eenheid van optreden in het verzorgingsgebied bevorderd.
Artikel 4
Dit artikel is gericht op het uitvoeringsbeleid. Harmonisering van uitvoeringsbeleid en uniformering van optreden in het verzorgingsgebied is gewenst. Het is een voorwaarde voor een level playing fielden een doortastende handhaving. Ook moet worden voorkomen dat grote verschillen in uitvoeringsbeleid van de deelnemers het functioneren van de dienst bemoeilijken.
- -
Onderdeel a volgt het uitgangspunt van de Awb, dat het bevoegd gezag bij mandaat ook de zeggenschap over het uitvoeringsbeleid behoudt.
- -
Onderdeel b is overgenomen uit de bestaande instructieregeling voor de directeur van het algemeen bestuur van de OD NZKG. Het is gemotiveerd vanuit de zorg voor het doelmatig functioneren van de dienst.
- -
Onderdeel c volgt uit de wens tot harmonisering. Daarnaast is de deskundigheid rond de vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) in de OD NZKG geconcentreerd, zodat het voor de hand ligt dat deze dienst ook voorstellen doet tot (voor het verzorgingsgebied geharmoniseerde) beleidsregels.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl