Notitie Padel en geluid in Nieuwegein

Geldend van 08-03-2024 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 13-07-2023

Intitulé

Notitie Padel en geluid in Nieuwegein

Het college van burgemeester en wethouders;

gelet op artikel 22.45 jo. 22.63 van het Omgevingsplan;

besluit:

vast te stellen

Notitie Padel en geluid in Nieuwegein

Inleiding 1.1 Padelsport geeft veel plezier maar ook veel overlast

De padelsport is sinds enkele jaren zeer populair en groeit flink. Het aantal banen in Nederland neemt sterk toe. Het plezier dat aan de sport wordt beleefd, gaat (bij buitenbanen) helaas gepaard met hoge geluidbelasting als de afstand tot de omliggende woningen niet ruim genoeg is. Dit kan leiden tot klachten en rechtsprocedures. Uit geluidsonderzoek blijkt vervolgens regelmatig dat de wettelijke geluidsnormen overschreden worden.

Het bevoegd gezag (meestal de gemeente) moet dan besluiten hoe hiermee wordt omgegaan. Wordt er een hogere geluidbelasting toegestaan? Moet de sportvereniging maatregelen nemen om het geluid terug te dringen? Heeft de gemeente haar besluit zorgvuldig afgewogen en goed gemotiveerd of vernietigt de rechter het besluit? Het onderwerp heeft landelijk de aandacht. Dit heeft o.a. geleid tot publicaties, rechtelijke uitspraken en een Handreiking Padel en Geluid die is opgesteld in samenwerking tussen betrokken partijen. Die handreiking biedt houvast voor gemeenten en overige betrokkenen over hoe er in basis omgegaan moet worden met deze materie. Toch blijven er meerdere aspecten waarover de gemeente zelf een afweging maakt en een besluit neemt.

1.2 Toestemming nodig

Een padelbaan aanleggen mag niet zonder toestemming van de overheid. In de meeste gevallen zijn twee soorten toestemmingen nodig:

  • Een omgevingsvergunning voor de bouwactiviteiten, oftewel het bouwen van de kooi;

  • Een melding Activiteitenbesluit1 voor het gebruik van de baan/kooi.

Het geluidsaspect heeft te maken met het gebruik van de banen en is daarom onderdeel van de melding Activiteitenbesluit. Er wordt een akoestisch rapport opgesteld door de aanvrager. Dat is een rekenkundige benadering van de geluidsbelasting volgens een voorgeschreven methodiek (normering). Als uit dat rekenmodel volgt dat de wettelijke grenswaarden ter plaatse van gevoelige bestemmingen overschreden worden, dan beoordeelt de gemeente of het verdedigbaar is dat er meer geluidsruimte geboden wordt. Dat kan de gemeente doen door maatwerkvoorschriften.

1.3 De wettelijke grenswaarde

De inrichting-houder (meestal een tennis-/sportvereniging) is verantwoordelijk voor het voldoen aan de algemene grenswaarden van het Activiteitenbesluit, tabel 2.17a2 . Die grenswaarden zijn ’s avonds strenger dan overdag. In de praktijk kan het voorkomen dat een vereniging niet voldoet. Dat komt vaak pas bij de gemeente aan het licht op het moment dat er een akoestisch onderzoek wordt uitgevoerd vanwege een verandering op het sportcomplex. Daarnaast was er aanvankelijk onvoldoende bekend over het vrij grote geluidsverschil tussen tennis en padel. Het gevolg kan zijn dat de gemeente besluit dat er geluid-reducerende voorzieningen getroffen moeten worden of dat er beperkingen in de bezettingsduur moeten komen om toch te kunnen voldoen aan de wettelijke grenswaarden. Er zijn hiervan meerdere voorbeelden bij andere gemeenten. Dat speelt vooral wanneer de afstand tot de omliggende woningen c.q. gevoelige bestemmingen klein is.

1.4 Meer geluidsruimte door maatwerkvoorschriften

Binnen het Activiteitenbesluit3 bestaat de mogelijkheid voor een gemeente om hogere grenswaarden voor geluid vast te stellen. De gemeente neemt dan een maatwerkbesluit en kan zo maximaal 5 dB meer geluidsruimte toestaan. Zo’n besluit moet de gemeente goed motiveren. Waarom eist de gemeente geen nadere maatregelen van de vereniging en vindt zij het acceptabel dat als gevolg daarvan omliggende woningen een hogere geluidsbelasting krijgen? Argumenten die een gemeente daarbij zou kunnen gebruiken:

  • Het betreft een bestaande situatie waarin al sprake is van een bepaalde overschrijding door tennis. Dit weegt Gemeente Nieuwegein mee op de wijze zoals verwoord in deze notitie.

  • Er zijn (nog) geen geluidhinderklachten bekend. Hierbij telt altijd de subjectiviteit mee die zit in de mate waarin een hogere geluidsbelasting door iemand persoonlijk als dermate hinderlijk wordt ervaren dat die persoon de keuze maakt om een klacht in te dienen. De Gemeente Nieuwegein is van mening dat haar besluitvorming niet afhankelijk mag zijn van subjectieve factoren. Zij baseert zich daarom op de objectieve cijfermatige resultaten uit een erkend, genormeerd rekenmodel.

  • Fysieke geluidreducerende maatregelen (zoals een geluidscherm) zijn niet kosteneffectief of passen ruimtelijk gezien niet in de omgeving.

  • De geluidsbelasting op de gevel van de woningen is weliswaar te hoog maar er is geen merkbaar effect in de woning of in de buitenruimten van de woning. Voor de mate waarin een hogere geluidsbelasting van invloed is op de woon- en leefkwaliteit, speelt mee in hoeverre het geluid waarneembaar is. Wanneer de geluidsisolatiewaarde van de gevel van de geluid-belaste woning(en) hoog is, en er bijvoorbeeld geen afhankelijkheid bestaat van (niet geluid-isolerende) natuurlijke ventilatievoorzieningen, zou de gemeente kunnen concluderen dat er geen waarneembaar effect in de woningen zal optreden. Dat geldt ook voor de buitenruimten (tuin/terras/balkon) wanneer deze zich aan de geluidluwe zijde van de woning bevinden.

Een dergelijk maatwerkbesluit moet ter inzage gelegd worden en hiertegen kunnen omwonenden zienswijzen indienen. In de praktijk worden via maatwerkvoorschriften ook regelmatig beperkingen in de gebruikstijden van de banen opgelegd. Daarmee wordt het langtijdgemiddelde van de geluidsbelasting verlaagd en is de berekende geluidsbelasting dus minder hoog. Er wordt dan door de gemeente in het maatwerkbesluit dus gekozen voor een combinatie: de vereniging moet de realistische maatregelen treffen om het geluid terug te dringen binnen acceptabele marges, de resterende overschrijding wordt dan wel toegestaan.

1.5 Padel in Nieuwegein

Ook in Nieuwegein zijn tennisverenigingen die padelvoorzieningen hebben gerealiseerd of willen realiseren. De combinatie van het aantal gewenste banen en de afstand tot omliggende woningen, maakt al snel dat er niet zonder meer vanuit gegaan mag worden dat aan de geluidseisen wordt voldaan. Dat volgt uit de richtafstanden die in de Handreiking Padel en Geluid staan. Er zijn daarom akoestische rapporten opgesteld en daaruit volgt dat de wettelijke grenswaarden worden overschreden ter plaatse van omliggende woningen. Vanuit de verenigingen is er daarom aan de gemeente gevraagd om meer geluidsruimte te geven via maatwerkvoorschriften. De gemeente moet afwegen en besluiten hoe zij hiermee om wil gaan.

  • Enerzijds speelt het belang om te voorzien in sportmogelijkheden. Het is een algemeen belang dat er mogelijkheden zijn om te sporten en te bewegen. Het is daarnaast het belang van een vereniging om in te spelen op behoeften/trends onder (potentiële) leden en overige klanten.

  • Anderzijds speelt het belang van de omwonenden. De gemeente vindt het belangrijk dat haar inwoners een prettige woon- en leefomgeving hebben en de gemeente heeft de taak om toe te zien op naleving van de wetgeving, o.a. op het gebied van geluidoverlast.

Beide belangen zijn niet optimaal te verenigen nu de sportvoorzieningen leiden tot geluidsoverlast. Het is een zoektocht naar een oplossing die logisch, reëel en controleerbaar is, die bij voorkeur voor alle betrokkenen werkbaar en acceptabel is en die vervolgens juridisch ook houdbaar is wanneer betrokkenen zich toch niet kunnen vinden in het besluit van de gemeente.

Op basis van alle informatie, kennis, adviezen, inzichten, ervaringen en meningen die de gemeente de afgelopen periode heeft verzameld, staat in deze notitie hoe gemeente Nieuwegein handelt bij het beoordelen van een verzoek om maatwerkvoorschriften voor padelvoorzieningen in de open lucht. We hanteren de uitgangspunten in deze notitie voor alle geluid-beschermde functies. Voor zover nu bekend is in de bestaande situaties echter enkel sprake van woningen in nabijheid van de sportparken.

2) Algemene uitgangspunten

  • a)

    Deze notitie is in lijn met de Handreiking Padel en Geluid (‘Een praktisch handvat dat partijen kan helpen bij een juiste afweging en inpasbaarheid”, d.d. januari 2023, versie 1.0, of de opvolger daarvan). Die handreiking dient als nadere onderbouwing en toelichting op dit gemeentelijke handelingskader.

  • b)

    Alle genoemde dB-waarden betreffen afrondingen conform de geldende geluidwetgeving.

  • c)

    In de geluidwetgeving wordt rekening gehouden met geluiden die als extra hinderlijk worden ervaren. Dan moet in de geluidsberekening een toeslag meegenomen worden. Bij tennis of padel is sprake van impulsgeluid. Daar waar het impulsgeluid waarneembaar is, geldt de toeslag van 5 dB(A).

  • d)

    Het kan zijn dat in de bestaande situatie al sprake is van een hogere geluidsbelasting op de gevel van woningen als gevolg van andere geluidsbronnen dan het sportcomplex, bijvoorbeeld door wegverkeerslawaai. Een dergelijk geluid heeft een ander karakter en wordt over het algemeen minder snel als hinderlijk ervaren. Daarom geldt voor dat geluid geen toeslag volgens de geluidswetgeving. Het impulsgeluid van de sport kan rekenkundig in dB’s weliswaar lager liggen dan de aanwezige geluidbelasting door wegverkeerslawaai, maar wordt, wanneer het waarneembaar is, over het algemeen sneller als hinderlijker ervaren. Daarom wordt het impulsgeluid van padel/tennis op zichzelf beschouwd en moet het aan de grenswaarden voldoen. Als het impulsgeluid niet waarneembaar is t.o.v. het bestaande omgevingsgeluid, dan geldt de toeslag van 5 dB(A) niet en wordt daarmee doorgaans aan de grenswaarden voldaan.

  • e)

    De representatieve bedrijfssituatie (RBS) is een belangrijk inputgegeven in het akoestische rekenmodel. Dit is een dag met een baanbezetting en speeltijd die zich vaker dan 12 keer per jaar kan voordoen, en die daarmee representatief en dus niet incidenteel is.

  • f)

    Maatgevend is het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT) over de avondperiode (19-23 uur). De geluidsnorm is in die avondperiode 5 dB strenger wat in de praktijk veelal betekent dat de overschrijding van de geluidsnorm hoofdzakelijk of uitsluitend in de avondperiode optreedt.

  • g)

    De RBS wordt berekend over de avondperiode (19.00-23.00 uur) op een representatieve dag en mag niet uitgemiddeld worden over een langere periode van dagen/weken/jaren omdat in zo’n periode ook dagen zitten waarin de baanbezetting lager en dus niet representatief is. Voorbeeld 1: Als het realistisch is dat een bepaalde padelbaan vaker dan 12 keer per jaar gedurende de gehele avondperiode bezet is, dan is een baanbezetting van 100% het juiste uitgangspunt voor die baan. Voorbeeld 2: Als het realistisch is dat een tennisbaan minder dan 12 keer per jaar gedurende maximaal 50% van de avondperiode bezet is, dan kan een baanbezetting van 50% het uitgangspunt zijn voor die baan.

  • h)

    Er wordt een RBS per baan gehanteerd in het rekenmodel, omdat elke baan een andere bijdrage levert aan de geluidswaarden (ligging, soort spel, bezetting, regulering van de baanbezetting). Een gemiddelde bezetting van alle banen is geen juist uitgangspunt voor het bepalen van de geluidsbelasting wanneer de ene baan veel maatgevender is voor de geluidbelasting dan de andere.

3) Effectieve speeltijd: 80%

Algemeen: De effectieve speeltijd is de tijd dat, wanneer de baan bezet is, er daadwerkelijk wordt gespeeld en het bronvermogenniveau tijdens spel (91 dB bij padel, 83 dB bij tennis) dus ook daadwerkelijk wordt geproduceerd. De gemeente gaat uit van de ‘effectieve speeltijd’ zoals die in den lande vaak wordt toegepast als basis voor de representatieve bedrijfssituatie (RBS): 80%.

Toelichting: Het percentage is gebaseerd op een inschatting van het spel ervan uitgaande dat elk speeluur meerdere keren van helft gewisseld wordt en dat bij aanvang van het speeluur bij wisseling van spelers ook een aantal minuten niet gespeeld wordt. Bij 80% komt dit neer op 12 minuten ‘rust’. Bij zowel tennis als padel wordt hetzelfde systeem qua puntentelling gehanteerd. Of ook hetzelfde aantal wissels van baanhelft en pauzemomenten op zal treden zal afhangen van de spelers en vooral ook van hun niveau. Een wisseling van baanhelft met korte drinkpauze duurt al snel 1,5 tot 2 minuten. Rekening houdend met circa 10 games per uur en wisseling elke 2 games dan is de ‘rusttijd’ al snel 8-10 minuten. Tel dat op bij 5 minuten voor aanvang van de wedstrijd/inspelen dan kom je uit op de genoemde 12 tot 15 minuten. Om discussie te voorkomen, houdt de gemeente een behoudende speeltijdcorrectie aan van 12 minuten => de RBS is 80%.

Er is geen landelijke consensus over wat het best passende, meest realistische uitgangspunt is voor de effectieve speeltijd. Dat blijkt uit navraag bij verschillende geluidsdeskundigen die hebben meegewerkt aan de Handreiking Padel en Geluid. Het bureau dB Advies stelt dat een effectieve speeltijd van 75-80% gangbaar is. De Nederlandse Stichting Geluidshinder (NSG) adviseert om meer zekerheid in te bouwen en een RBS aan te houden van 92% (55 minuten speeltijd per uur). Gemeente Nieuwegein kiest voor een effectieve speeltijd van 80% en neemt daarbij in ogenschouw dat het uitgangspunt voor het bronvermogen bij padel (91 dB) al boven in de marge van meetgegevens zit en dat bij de baanbezetting ook een bepaalde zekerheidsmarge door de gemeente wordt verlangd. Tot slot wordt de waarde van de effectieve speeltijd gehanteerd in zowel de bestaande als de nieuwe situatie. Dat betekent dat de nul-situatie en de maximale geluidsruimte die daarop wordt gebaseerd, lager wordt wanneer de effectieve speeltijd lager is. Deze variabele heeft zodoende weinig tot geen effect op de extra geluidsmarge die de gemeente biedt t.o.v. de bestaande situatie. Het doel is om de uitgangspunten in samenhang bezien zo realistisch mogelijk te bepalen.

4) De nul-situatie:

De gemeente verlangt van de aanvrager dat in het akoestische rapport ook de bestaande situatie wordt ingevoerd. Dat is de situatie zoals die was voorafgaand aan de aanleg van padelbanen. Daaruit volgt of er al sprake is/was van een te hoge geluidsbelasting in die bestaande situatie met alleen tennisbanen. Daarbij gelden de volgende uitgangspunten:

  • a)

    De spelopzet en spelregels van tennis zijn door de jaren heen niet gewijzigd, dus ook voor de bestaande situatie wordt in het rekenmodel uitgegaan van een effectieve speeltijd van 80% als basis voor de RBS.

  • b)

    Qua bezettingsduur (het percentage van de (avond)periode dat de banen bezet zijn) houden we voor de bestaande situatie altijd 100% aan. We gaan er hierbij vanuit dat niet de huidige bezettingscijfers van tennis representatief zijn voor de afgelopen decennia waarin tennis wezenlijk populairder was dan nu. Het is reëel te veronderstellen dat gedurende de afgelopen 5 meerdere decennia vaker dan 12 keer per jaar sprake was van een volledige baanbezetting in de avondperiode.

  • c)

    De RBS voor de bestaande situatie is dus een effectieve speeltijd van 80% vermenigvuldigd met een baanbezetting van 100%, dus een RBS van 80%. Op basis van deze input komt uit het akoestische rekenmodel een bepaalde geluidbelasting in dB op een bepaalde woning. Dat is de nul-situatie voor die woning.

5) Maximale geluidsruimte:

De wettelijke grenswaarde in de avondperiode is 45 dB. De gemeente kan wettelijk gezien meer geluidsruimte toestaan via een maatwerkbesluit tot een maximum van 50 dB.

  • a)

    De gemeente staat alleen extra geluidsruimte toe als dat binnen de grens van 50 dB blijft en als er voor omwonenden op basis van het rekenmodel geen verslechtering waarneembaar is t.o.v. de nul-situatie. De gemeente vindt het namelijk niet uit te leggen dat omwonenden meer geluidsoverlast moeten ervaren, zolang de vereniging nog realistische maatregelen kan treffen om die geluidsbelasting omlaag te brengen tot het niveau dat niet (waarneembaar) afwijkt van het niveau dat in de bestaande (nul-)situatie al aan de orde was.

  • b)

    De extra geluidsruimte die de gemeente door middel van maatwerkvoorschriften biedt, wordt afgestemd op de nul-situatie, omdat de gemeente het ook niet uitlegbaar en realistisch acht om van een vereniging maatregelen te eisen die strenger zijn dan het berekende geluidsniveau dat meerdere decennia aan de orde is geweest. De omgeving is ‘gewend’ aan de nul-situatie die jarenlang heeft bestaan, waarover geen klachten van omwonenden bekend zijn en waartegen de gemeente nooit heeft opgetreden. Pas wanneer de nul-situatie reeds de grens van 50 dB overschrijdt, kan deze niet als basis voor de extra geluidsruimte gelden. Dan zijn maatregelen sowieso noodzakelijk.

  • c)

    In het algemeen wordt erkend dat een verschil van 1 dB niet op het gehoor waarneembaar is. Zolang de grens van 50 dB daardoor niet wordt overschreden, mag daarom 1 dB opgeteld worden bij de nul-situatie voor het bepalen van de maximale geluidsruimte die de gemeente biedt.

  • d)

    Wanneer uit het rekenmodel volgt dat de maximale geluidsruimte die de gemeente biedt, wordt overschreden, dan eist de gemeente van de vereniging een voorstel voor fysieke maatregelen of beperkingen in speeltijd (vaste eindtijden) die ervoor moeten zorgen dat de maximale geluidsruimte niet overschreden wordt.

6) Uitgangspunten RBS in rekenmodel nieuwe situatie:

  • 1. Zoals gezegd is de basis voor de RBS 80% in verband met de effectieve speeltijd. Dat geldt zowel voor de bestaande (nul-)situatie als voor de nieuwe situatie.

  • 2. Bij tennis wordt qua bezettingsduur in basis uitgegaan van de gegevens die de vereniging verwerkt en onderbouwd in haar rekenmodel zoals ervaringscijfers (bijvoorbeeld op basis van registraties van het reserveringsysteem) en maatregelen die de vereniging treft (bijvoorbeeld het reguleren van de bezetting: pas wanneer de meest veraf gelegen banen bezet zijn, worden de meest nabij gelegen banen gebruikt). De vereniging moet in eerste instantie aantonen welke bezettingsduur per baan realistisch is als representatief uitgangspunt voor de RBS. De gemeente zal het realiteitsgehalte van de gegevens beoordelen en zal vervolgens zo nodig nog een marge hanteren in die bezettingsduur. Dat doet de gemeente om uit te komen op concrete waarden (geen bezettingsduur in minuten maar in hele/halve/kwart uren) en ook om te voorkomen dat de kans op overschrijding van de uitgangspunten te nadrukkelijk aanwezig is (dan is namelijk geen sprake meer van een representatieve bedrijfssituatie). De gemeente bouwt zodoende een bepaalde ‘controleerbaarheid en zekerheid’ in.

  • 3. Het is goed mogelijk om per baan een andere bezettingsduur aan te houden, mits dit goed en realistisch gemotiveerd wordt.

  • 4. Bij padel gaat de gemeente op dit moment sowieso uit van 100% bezettingsduur binnen de openingstijden die door de vereniging geboden worden in de avond. De sport is immers populair dus we achten het reëel dat er (ruim) vaker dan 12 keer per jaar sprake kan zijn van een volledige bezettingsduur. Dit baseert de gemeente op de informatie die we van adviseurs en verenigingen hebben ontvangen.

  • 5. Als de gemeente de bezettingsduur die de vereniging in haar rekenmodel aanhoudt niet realistisch acht als representatieve bedrijfssituatie, dan zijn er twee mogelijkheden:

    • a)

      De bezettingsduur wordt in het rekenmodel aangepast tot het niveau dat de gemeente wel reëel acht.

    • b)

      Door het invoeren van vaste eindtijden (de baan gaat elke dag dicht vanaf een bepaald tijdstip dat ligt voor 23.00 uur) wordt de bezettingsduur uit het rekenmodel gegarandeerd en daarmee sowieso realistisch.

7) Monitor en verslag

  • 1. De gemeente verlangt van de verenigingen dat de bezetting per baan per avond geregistreerd en gemonitord wordt en dat hier jaarlijks verslag over wordt gedaan aan de gemeente. Dat acht de gemeente een realistische wens als verantwoording van de vereniging naar de gemeente toe maar zeker ook naar de omwonenden. De vereniging kan hiermee ook richting omwonenden aantonen dat zij de geluidsregels, en dus de omwonenden respecteert.

  • 2. Wanneer uit de monitoring volgt dat er structurele overschrijdingen van de uitgangspunten zijn qua RBS, dan moet geconcludeerd worden dat de aangehouden uitgangspunten toch niet representatief zijn. Dan is bijstelling van de maatwerkvoorschriften noodzakelijk (en dus wellicht ook het instellen van extra/andere maatregelen zoals vaste eindtijden).

  • 3. Als een vereniging in de toekomst meer padelbanen wil toevoegen, zal op dat moment opnieuw naar reële RBS uitgangspunten gekeken moeten worden. Daarbij speelt ook mee dat de bezetting van de resterende tennisbanen dan mogelijk hoger wordt wanneer er tennisbanen vervallen t.b.v. extra padelbanen. Dit hangt uiteraard af van vraag en aanbod op dat moment en een realistische vertaling daarvan in de RBS in het rekenmodel.

Slotbepalingen

  • 1. Deze beleidsnotitie treedt in werking met ingang van de datum na die van de bekendmaking en werkt terug tot 13 juli 2023.

  • 2. Deze beleidsnotitie wordt aangehaald als: Notitie Padel en geluid in Nieuwegein.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 13 februari 2024.

Ellie Liebregts

secretaris

Marijke van Beukering-Huijbregts

burgemeester

Toelichting

De Notitie Padel en geluid in Nieuwegein is opgesteld op 13 juli 2023 en is vervolgens ambtelijk gehanteerd in 2023 bij de beoordeling van het geluid bij het gebruik van padelbanen in de buitenlucht. In de Notitie wordt, evenals in de Handreiking Padel en Geluid die eraan ten grondslag ligt, verwezen naar de relevante wetgeving die toen van kracht was, zoals de Wabo en het Activiteitenbesluit. Per 1 januari 2024 is de Omgevingswet van kracht. De grondslag voor de beoordeling van geluid door een activiteit, op of in een geluidgevoelig gebouw is sindsdien belegd in het Omgevingsplan. De inhoudelijke strekking van de wetgeving is ongewijzigd gebleven. Deze Notitie wordt met terugwerkende kracht vastgesteld. Zodoende wordt de toepassing in 2023 alsnog formeel door het college bekrachtigd. De inhoudelijke beoordelings-/handelingswijze die in deze Notitie wordt beschreven zal tevens gelden voor dossiers die na 1 januari 2024 worden aangevraagd. Daarom is ervoor gekozen om de oorspronkelijke wettelijke grondslag te vermelden die tot 1 januari 2024 gold met verwijzing naar de grondslag die sinds 1 januari 2024 geldt. In de aanhef van het besluit wordt enkel de wettelijke grondslag vermeld zoals die geldt ten tijde van de vaststelling van de Notitie.


Noot
1

Het Activiteitenbesluit is sinds 1 januari 2024 ondergebracht in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) en het Omgevingsplan.

Noot
2

Tabel 2.17a van het Activiteitenbesluit zijn sinds 1 januari 2024 (ongewijzigd) opgenomen in tabel 22.3.1 van het Omgevingsplan.

Noot
3

Sinds 1 januari 2024 is het stellen van maatwerkvoorschriften opgenomen in artikel 22.45 van het Omgevingsplan.