Adviesrecht gemeenteraad en verplichte participatie bij aanvragen om omgevingsvergunning onder de Omgevingswet

Geldend van 08-03-2024 t/m heden

Intitulé

Adviesrecht gemeenteraad en verplichte participatie bij aanvragen om omgevingsvergunning onder de Omgevingswet

De raad der gemeente Waddinxveen; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 5 december 2024;

gelet op het bepaalde in artikel 16.15a lid b onder 1 en 16.55 lid 7 van de Omgevingswet;

gelet op het bepaalde in artikel 4.21 van het Omgevingsbesluit;

besluit:

  • 1.

    Advies van de raad (in de zin van artikel 16.15a, sub b, van de Omgevingswet) is vereist bij een aanvraag om omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit die niet in overeenstemming is met de Omgevingsvisie of andere door de raad vastgestelde kaders.

  • 2.

    Advies van de raad is niet vereist bij een aanvraag om omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit in de gevallen die zijn genoemd in geamendeerde bijlage 1.

  • 3.

    Advies van de raad in gevallen die zijn genoemd in geamendeerde bijlage 1 is alsnog vereist als het naar het oordeel van het college of gemeenteraad een politiek en/of maatschappelijk gevoelig initiatief betreft. De gemeenteraad wordt geïnformeerd over de ontvangen aanvragen voor de omgevingsvergunningen die vallen onder geamendeerde bijlage 1.

  • 4.

    Participatie is verplicht (in de zin van artikel 16.55, zevende lid, van de Omgevingswet) in gevallen waarbij advies van de raad is vereist.

  • 5.

    In Q4 2024 en de daarop volgende 2 jaar krijgt de raad een evaluatie over de gewijzigde manier van omgevingsvergunningverlening onder de Omgevingswet. In deze evaluatie worden de volgende elementen geëvalueerd:

    • -

      Overzicht van de gevallen zoals genoemd in geamendeerde Bijlage 1.

    • -

      Worden de nieuwe termijnen van het verlenen van omgevingsvergunningen gehaald en zo niet wat is daarvan de reden.

    • -

      Welke initiatieven zijn door het college goedgekeurd die afweken van het Omgevingsplan.

    • -

      Wijze van participatie zoals initiatiefnemers dit inrichten en reflectie hoe de omgeving daarop reageert.

    • -

      Hoe hebben andere gemeenten in de Regio Midden Holland het adviesrecht met bijbehorende participatie ingericht.

    • -

      Overige noemenswaardige ervaringsresultaten.

Dit besluit treedt de dag na bekendmaking in werking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad der gemeente Waddinxveen in zijn openbare vergadering van 14 februari 2024;

de griffier

(mr. F.W. van der Dussen)

de voorzitter

(drs. E.J. Nieuwenhuis)

Bijlage 1 Gevallen zonder benodigd advies van de raad en zonder verplichte participatie (voormalige ‘kruimelgevallen’)

Voor verlening van een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit die ziet op het gebruik van gronden of bouwwerken zonder benodigd advies van de raad en zonder verplichte participatie, komen in aanmerking:

  • 1.

    een bijbehorende bouwwerk of uitbreiding daarvan, mits, voor zover gelegen buiten de bebouwde kom, wordt voldaan aan de volgende eisen:

    • a.

      niet hoger dan 5 m, tenzij sprake is van een kas of bedrijfsgebouw van lichte constructie ten dienste van een agrarisch bedrijf,

    • b.

      de oppervlakte niet meer dan 150 m2;

  • 2.

    een gebouw ten behoeve van infrastructurele of openbare voorziening ten behoeve van een nutsvoorziening, de waterhuishouding, het meten van de luchtkwaliteit, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer, of het weg-, spoorweg-, water- of luchtverkeer, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:

    • a.

      niet hoger dan 5 m, en

    • b.

      de oppervlakte niet meer dan 50 m2;

  • 3.

    een bouwwerk, geen gebouw zijnde, of een gedeelte van een dergelijk bouwwerk, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:

    • a.

      niet hoger dan 10 m, en

    • b.

      de oppervlakte niet meer dan 50 m2;

  • 4.

    een dakterras, balkon, of andere niet op de grond gelegen buitenruimte aan of op een gebouw, een dakkapel, dakopbouw of gelijksoortige uitbreiding van een gebouw, de uitbreiding van een bouwwerk met een bouwdeel van ondergeschikte aard dan wel voorzieningen gericht op het isoleren van een gebouw;

  • 5.

    een antenne-installatie, mits niet hoger dan 40 m;

  • 6.

    een installatie bij een glastuinbouwbedrijf voor warmtekrachtkoppeling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder w, van de Elektriciteitswet 1998;

  • 7.

    het gebruiken van gronden voor een niet-ingrijpende herinrichting van openbaar gebied;

  • 8.

    het gebruiken van bouwwerken, eventueel in samenhang met bouwactiviteiten die de bebouwde oppervlakte of het bouwvolume niet vergroten, en van bij die bouwwerken aansluitend terrein, met uitzondering van:

    • a.

      het realiseren van woningen in een voormalig kantoorgebouw

    • b.

      logiesfuncties van werknemers (niet zijnde kamerverhuur)

    • c.

      opvang van asielzoekers of ander categorieën vreemdelingen

  • 9.

    het gebruiken van een recreatiewoning voor bewoning, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:

    • a.

      de recreatiewoning voldoet aan de bij of krachtens de Omgevingswet aan een bestaande woning gestelde eisen;

    • b.

      de bewoning niet in strijd is met de bij of krachtens de Wet milieubeheer, de Omgevingswet of de Reconstructiewet concentratiegebieden,

    • c.

      de bewoner op 31 oktober 2003 de recreatiewoning als woning in gebruik had en deze sedertdien onafgebroken bewoont, en

    • d.

      de bewoner op 31 oktober 2003 meerderjarig was;

  • 10.

    ander gebruik van gronden of bouwwerken dan bedoeld in de onderdelen 1 tot en met 10, voor een termijn van ten hoogste tien jaar voor de volgende gevallen:

    • a.

      het plaatsen van tijdelijke woonruimte bij nieuwbouw of verbouw van bestaande woning voor eigen bewoning

    • b.

      tijdelijk gebruik van gronden zoals parkeren, grondopslag of als baggerdepot (ophoging van een weiland)