Subsidieregeling planvorming bedrijventerreinen Zuid-Holland 2024

Geldend van 02-03-2024 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling planvorming bedrijventerreinen Zuid-Holland 2024

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland;

Gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

Overwegende dat de provincie het in stand houden en verhogen van de kwaliteit en duurzaamheid van bedrijventerreinen wil stimuleren;

Besluiten vast te stellen de:

Subsidieregeling planvorming bedrijventerreinen Zuid-Holland 2024

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • -

    Asv: Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

  • -

    bedrijventerrein: ruimtelijk aaneengesloten of functioneel verbonden terrein dat in het ter plaatse geldende bestemmingsplan bestemd en geschikt is voor gebruik door vestigingen ten behoeve van handel, nijverheid, commerciële en niet-commerciële dienstverlening en industrie, daaronder niet begrepen een terrein in overwegende mate bestemd voor kantoren, detailhandel of horeca;

  • -

    businesscase: stuk waarin de zakelijke afweging om een project te beginnen beschreven wordt;

  • -

    commitmentbrief: brief van een ondernemer, ondernemersvereniging, stichting of gemeente waaruit blijkt dat deze achter de activiteit staat waarvoor subsidie op grond van deze regeling wordt aangevraagd;

  • -

    gebiedsmanager: degene die in opdracht van de subsidieontvanger mogelijkheden onderzoekt voor het oplossen van knelpunten op het bedrijventerrein, die kansen voor dat terrein inventariseert en die naar aanleiding van zijn bevindingen rapporteert aan de subsidieaanvrager en aanbevelingen geeft en tot wiens professie deze werkzaamheden behoren;

  • -

    haalbaarheidsonderzoek: onderzoek waaruit blijkt of de eisen die aan het project zijn gesteld, te verwezenlijken zijn;

  • -

    ondernemer: degene die zelfstandig werkzaamheden uitvoert en daar inkomsten uit heeft en ingeschreven is bij de Kamer van Koophandel dan wel de eigenaar van het vastgoed van waaruit voornoemd persoon zijn onderneming drijft;

  • -

    ondernemersvereniging: vereniging, als bedoeld in artikel 27 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, van ondernemers die de gemeenschappelijke belangen van ondernemers op één of meer bedrijventerreinen behartigt;

  • -

    project: de activiteiten die uitvoering geven aan de uitkomst van een businesscase of haalbaarheidsonderzoek;

  • -

    stichting: stichting als bedoeld in artikel 285 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek jo. artikel 7 van de Wet op de bedrijveninvesteringszones;

  • -

    verduurzaming: het op een bedrijventerrein realiseren van voorzieningen op het gebied van ruimtelijke kwaliteit, duurzame mobiliteit, duurzame (agro)logistiek, duurzame energie- en CO2, afval- en grondstoffen (her)gebruik, biodiversiteit, verbetering van de kwaliteit van water-, bodem- en ondergrond en het terreinbeheer, die leiden tot een lagere milieubelasting en tot zorgvuldig en efficiënt grondstoffen- en ruimtegebruik.

Artikel 2. Subsidiabele activiteiten

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt voor de volgende activiteiten:

    • a.

      het opstellen van een meerjarenprogramma voor het door ontwikkelen van een ondernemersvereniging;

    • b.

      het uitvoeren van een oriënterend vooronderzoek, gericht op het doen van een in voldoende mate ondersteund verzoek aan een gemeente tot het vaststellen van een verordening als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de bedrijveninvesteringszones;

    • c.

      het uitvoeren van een haalbaarheidsonderzoek of het maken van een businesscase voor:

      • i.

        energiebesparing bij bedrijven op het bedrijventerrein;

      • ii.

        het opwekken van duurzame energie op het bedrijventerrein;

      • iii.

        de aanleg van een collectief glasvezelnet op het bedrijventerrein;

      • iv.

        collectieve camerabeveiliging op het bedrijventerrein;

      • v.

        het verbeteren van de verkeersveiligheid en/of de parkeermogelijkheden op het bedrijventerrein;

      • vi.

        het oprichten of het verbeteren van collectief woon- werkverkeer voor op het bedrijventerrein werkzame werknemers;

      • vii.

        het bevorderen van groen en biodiversiteit op het bedrijventerrein.

    • d.

      Het door een gebiedsmanager of daartoe gespecialiseerd adviesbureau laten maken van een analyse van kansen en verbeterpunten voor het bedrijventerrein op het gebied van kwaliteit en verduurzaming.

  • 2. Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.

  • 3. De activiteiten, bedoeld in het eerste lid, leiden tot in stand houden en verhogen van de kwaliteit en duurzaamheid van bedrijventerreinen in de provincie Zuid-Holland.

Artikel 3. Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan:

  • a.

    een ondernemersvereniging;

  • b.

    een stichting; of

  • c.

    een gemeente.

Artikel 4. Aanvraagperiode

In afwijking van het bepaalde in artikel 26, eerste lid, van de Asv wordt een subsidieaanvraag ingediend in een door gedeputeerde staten in een openstellingsbesluit vastgestelde periode.

Artikel 5. Weigeringsgronden

In aanvulling op de artikelen 11 en 12 van de Asv weigeren gedeputeerde staten de verlening van een subsidie, indien:

  • a.

    ten behoeve van het bedrijventerrein waarop de aanvraag betrekking heeft, reeds een subsidie op grond van een in dezelfde aanvraagperiode ingediende aanvraag op grond van deze regeling is verleend;

  • b.

    ten behoeve van het betreffende bedrijventerrein voor een gelijke activiteit in de driejaren voorafgaand aan de aanvraag reeds subsidie op grond van deze regeling dan wel op grond van paragraaf 2 van de Subsidieregeling planvorming bedrijventerreinen en greenportlocaties Zuid-Holland is verleend;

  • c.

    het aangevraagde subsidiebedrag minder dan € 1.000,00 bedraagt.

Artikel 6. Subsidievereisten

  • 1. Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de activiteit heeft betrekking op een bedrijventerrein binnen de grenzen van de provincie Zuid-Holland;

    • b.

      uit een offerte voor de inhuur van derden blijkt dat deze betrekking heeft op het verrichten van een in artikel 2, eerste lid, genoemde activiteit;

    • c.

      de activiteit kan binnen zes weken na de datum van subsidieverlening in uitvoering zijn;

    • d.

      er is voldoende steun voor de subsidiabele activiteit, blijkend uit:

      • i.

        als de subsidie wordt aangevraagd door een ondernemersvereniging of een stichting: een commitmentbrief van de gemeente waarin het bedrijventerrein, ten behoeve waarvan de subsidie wordt aangevraagd, ligt en vijf commitmentbrieven van op dat bedrijventerrein gevestigde ondernemers die niet in het bestuur van voornoemde vereniging of stichting zetelen; of

      • ii.

        als de subsidie aangevraagd wordt door de gemeente waarin het bedrijventerrein ligt: een commitmentbrief van de ondernemersvereniging of stichting en vijf commitmentbrieven van ondernemers die op het bedrijventerrein, ten behoeve waarvan de subsidie wordt aangevraagd, zijn gevestigd en die niet in het bestuur van voornoemde vereniging of stichting zetelen.

  • 2. Indien ondernemers met meerdere ondernemingen op een bedrijventerrein zijn gevestigd of tussen meerdere op een bedrijventerrein gevestigde ondernemingen van verschillende ondernemers een economische dan wel organisatorische samenhang bestaat, wordt maximaal één, al dan niet gezamenlijke commitmentbrief van deze ondernemers betrokken in de berekening van het aantal benodigde commitmentbrieven als bepaald in het eerste lid, onderdeel c.

  • 3. Een commitmentbrief als bedoeld in het eerste en tweede lid is ten tijde van de indiening van de subsidieaanvraag ten hoogste 18 maanden oud.

Artikel 7. Subsidiabele kosten

Voor subsidie komen uitsluitend de kosten voor de inhuur van derden voor het verrichten van de in artikel 2, eerste lid, genoemde activiteiten voor subsidie in aanmerking, zulks voor zover deze noodzakelijk en adequaat zijn in relatie tot het doel van deze activiteiten.

Artikel 8. Subsidiehoogte

  • 1. De hoogte van de subsidie bedraagt:

    • a.

      75% van de subsidiabele kosten voor zover deze niet meer bedragen dan € 10.000,00; en

    • b.

      50% van de subsidiabele kosten voor zover deze meer bedragen dan € 10.000,00, tot een maximum van € 35.000,00 .

  • 2. Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat de subsidie minder bedraagt dan € 1.000,00 wordt de subsidie geweigerd.

Artikel 9. Rangschikking

  • 1. Het bedrag dat beschikbaar is voor de te verstrekken subsidies, wordt over de aanvragen verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst daarvan.

  • 2. Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3. Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 10. Verplichtingen van de subsidieontvanger

In aanvulling op de artikelen 18 en 19 van de Asv worden aan de subsidieontvanger de volgende verplichtingen opgelegd:

  • a.

    de activiteit is binnen zes weken na de subsidieverlening in uitvoering;

  • b.

    de activiteit is binnen twee jaar na de subsidieverlening uitgevoerd;

  • c.

    de subsidieontvanger maakt de resultaten van de activiteit openbaar en verstrekt deze resultaten desgevraagd om niet aan ondernemers, ondernemersverenigingen, stichtingen of gemeenten binnen de provincie Zuid-Holland.

Artikel 11. Prestatieverantwoording

  • 1. Bij een subsidie van minder dan € 25.000,00 toont de subsidieontvanger desgevraagd aan dat de activiteiten zijn verricht door middel van een activiteitenverslag;

  • 2. Bij een subsidie vanaf € 25.000,00 maar minder dan € 125.000,00 toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten zijn verricht door middel van een activiteitenverslag inclusief eventuele conclusies en verslagen van eventueel gehouden bijeenkomsten.

Artikel 12. Bevoorschotting en betaling

  • 1. Het voorschot voor subsidies van € 25.000,00 en hoger bedraagt maximaal 80% van het verleende bedrag.

  • 2. Het voorschot wordt op basis van prestaties, besteding en liquiditeitsbehoefte in termijnen uitgekeerd waarvan de hoogte en de tijdstippen in de subsidieverleningsbeschikking worden bepaald.

Artikel 13. Wijziging Subsidieregeling planvorming bedrijventerreinen en greenportlocaties Zuid-Holland

Paragraaf 2 van de Subsidieregeling planvorming bedrijventerreinen en greenportlocaties Zuid-Holland vervalt.

Artikel 14. Werkingsduur en overgangsrecht

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin deze regeling geplaatst wordt en vervalt op 1 januari 2028.

  • 2. Deze regeling blijft van kracht voor subsidies die voor de in het eerste lid bepaalde vervaldatum zijn aangevraagd.

Artikel 15. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling planvorming bedrijventerreinen Zuid- Holland 2024.

Ondertekening

Den Haag, 13 februari 2024

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland

Secretaris,

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

Voorzitter,

drs J. Smit

TOELICHTING

Algemeen

Bedrijventerreinen spelen een belangrijke rol in onze economie en zijn dragers van werkgelegenheid. De provincie wil stimuleren dat het juiste bedrijf zich op de juiste plek vestigt en dat ondernemers op bedrijventerreinen samenwerken, zo mogelijk ook samen met de gemeente, in het verbeteren en op peil houden van de kwaliteit van hun bedrijventerrein. Daarmee wordt een optimaal vestigingsklimaat en versterking van de vitaliteit en kracht van het bedrijfsleven beoogd.

Voorkomen moet worden dat bedrijventerreinen door veroudering niet meer voldoen aan de kwaliteits- en duurzaamheidseisen van de bedrijven, als gevolg waarvan bedrijven mogelijk minder efficiënt kunnen functioneren of zelfs wegtrekken naar nieuwe terreinen waardoor nog beschikbare ruimte op andere bedrijventerreinen, sneller dan gewenst, wordt opgevuld. De bestaande bedrijventerreinen moeten blijven aansluiten bij de wensen van de ondernemers, beter worden benut, voorbereid zijn op toekomstige ontwikkelingen en verduurzaamd. Dat lukt des te beter als de zittende bedrijven (samen) investeren in hun pand en omgeving.

Deze subsidieregeling ondersteunt de ondernemers en gemeenten in het uitvoeren van activiteiten die leiden tot het in stand houden en verhogen van de kwaliteit en duurzaamheid van bedrijventerreinen in de provincie Zuid-Holland, zoals de invoering van duurzame energie, de aanleg van glasvezel of andere in artikel 2 van deze regeling genoemde zaken waarvan ondernemers aangeven dat ze nodig zijn om optimaal te kunnen functioneren.

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit artikel zijn de begrippen gedefinieerd die in deze regeling worden gehanteerd. Er is met het oog op de eenduidigheid van de regelgeving gekozen om zoveel mogelijk aan te sluiten bij bestaande wet- en regelgeving en de algemene bepalingen in de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013 (Asv). De genoemde begripsbepalingen spreken over het algemeen voor zich. Ter verduidelijking zullen enkele begrippen hierna nader worden toegelicht.

Of een terrein bestemd is voor gebruik door vestigingen ten behoeve van handel, nijverheid, commerciële en niet-commerciële dienstverlening en industrie, hetgeen relevant is voor de vraag of sprake is van een bedrijventerrein, wordt bepaald op grond van het ter plaatse geldende bestemmingsplan.

In een businesscase worden de kosten tegen de baten afgewogen, rekening houdend met de risico's. Ook kunnen andere factoren in overweging worden genomen die de start van een project al dan niet rechtvaardigen. Een haalbaarheidsonderzoek lijkt op een businesscase, maar ziet voornamelijk op de niet-financiële aspecten van het project.

Een gebiedsmanager moet niet worden verward met een parkmanager, wiens takenpakket bestaat uit het beheer en onderhoud van het bedrijventerrein. De gebiedsmanager moet een professional zijn, wiens structurele werkzaamheden bestaan uit het maken van analyses van kansen en verbeterpunten, bijvoorbeeld voor bedrijventerrein, op het gebied van kwaliteit en verduurzaming. Op deze wijze wordt getracht een bepaald minimum niveau van het onderzoeksresultaat te waarborgen.

Onder ondernemer wordt in deze regeling eveneens verstaan, degene die eigenaar is van het vastgoed op het bedrijventerrein van waaruit degene die zelfstandig werkzaamheden uitvoert en daar inkomsten uit heeft en ingeschreven is bij de Kamer van Koophandel zijn onderneming drijft. Op deze wijze wordt er zorg voor gedragen dat ook de eigenaren van het vastgoed op een bedrijventerrein betrokken blijven bij het in stand houden en verhogen van de kwaliteit en duurzaamheid van het bedrijventerrein.

Artikel 2. Subsidiabele activiteiten

In dit artikel is een limitatieve opsomming gegeven van activiteiten ten behoeve waarvan gedeputeerde staten subsidie kunnen verstrekken. Het gaat in zijn algemeenheid om activiteiten die leiden tot het in stand houden en verhogen van de kwaliteit en duurzaamheid van bedrijventerreinen in de provincie Zuid-Holland.

Ter bevordering van de samenwerking tussen ondernemers op een bedrijventerrein, is het mogelijk subsidie aan te vragen voor het opstellen van een meerjarenprogramma voor het verder doorontwikkelen van een ondernemersvereniging.

De gemeentelijke verordening waarbij de bijdrage, ter zake van binnen een bepaald gebied in de gemeente (bedrijveninvesteringszone) gelegen onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen, wordt ingesteld en waarin een stichting wordt aangewezen waaraan de opbrengst ingevolge die regeling wordt verstrekt, treedt niet in werking dan nadat gebleken is van voldoende steun onder de bijdrageplichtigen. Voor het oriënterend onderzoek voorafgaand aan het formele onderzoek om te bepalen of er voldoende steun is, zoals genoemd in de Memorie van Toelichting op de Wet op de bedrijveninvesteringszones, kan subsidie op grond van deze regeling worden aangevraagd. Gedeputeerde staten willen deze activiteit stimuleren, omdat een verordening op grond van de Wet op de bedrijveninvesteringszones net als de onderhavige regeling beoogt bij te dragen, aan het in stand houden en verhogen van de kwaliteit van bedrijventerreinen. Voor een nadere toelichting ten aanzien van de Wet op de bedrijveninvesteringszones, wordt hier verwezen naar de memorie van toelichting op die wet.

Met het oog op het bevorderen van de kwaliteit en duurzaamheid van bedrijventerreinen, is het mogelijk subsidie aan te vragen voor het uitvoeren van een haalbaarheidsonderzoek of het maken van een businesscase voor een aantal gespecificeerde activiteiten. De

beschrijving van deze activiteiten in artikel 2 van deze regeling spreekt voor zich. Ten aanzien van onderdeel d wordt het volgende opgemerkt. Een bedrijventerrein bestaat uit een verzameling van veelal diverse bedrijven. Ze zitten in elkaars buurt, maar kennen vaak elkaars drijfveren, wensen en ergernissen niet. Door die zaken, die op velerlei terrein kunnen liggen, te inventariseren, kunnen kansen geïdentificeerd worden die een oplossing kunnen bieden voor het hele terrein. Die inventarisatie kan door een gebiedsmanager, al dan niet in samenwerking met een daartoe geschikt adviesbureau, gestructureerd worden aangepakt, bijvoorbeeld door middel van het uitvoeren van een DPL-BT (Duurzaamheid Prestatie op Locatie, bedrijventerreinen) of een EER (Economische Effect Rapportage), maar ook kan een gebiedsmanager die kansen inventariseren door de bedrijven op het bedrijventerrein te interviewen en van daaruit de analyse te maken.

Artikel 3. Doelgroep

Dit artikel betreft de kring van aanvraaggerechtigden. Subsidie kan worden aangevraagd door ondernemersverenigingen en stichtingen, als bedoeld in artikel 1 van deze regeling , en gemeenten.

Artikel 4. Aanvraagperiode

Aanvragen kunnen worden ingediend in de periode die in een afzonderlijk besluit door gedeputeerde staten wordt vastgesteld. Eerder ingediende aanvragen worden net als te laat ingediende aanvragen geweigerd.

Een aanvraag wordt ingediend door middel van een aanvraagformulier met de in dat formulier genoemde bescheiden. Niet kan worden volstaan met verwijzing naar stukken die op een eerder moment zijn overgelegd of op een later moment zullen worden ingediend.

Als datum van ontvangst geldt de datum waarop de aanvraag volledig is. Indien een aanvraag onvolledig is en de aanvrager op grond van artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht (Awb) in de gelegenheid is gesteld zijn aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag de datum waarop de aanvraag volledig is. Aanvulling van de aanvraag leidt dus tot een latere datum van ontvangst, hetgeen zou kunnen leiden tot weigering van de aanvraag indien het subsidieplafond dan al is bereikt.

Een aanvraag op grond van deze regeling is volledig, wanneer het aanvraagformulier volledig ingevuld en met de in het aanvraagformulier genoemde bescheiden is ontvangen.

Als duidelijk is dat het subsidieplafond is overschreden door eerder ingediende volledige aanvragen, krijgt de aanvrager, die een onvolledige aanvraag heeft ingediend, niet de gelegenheid om de aanvraag volledig te maken.

Artikel 5. Weigeringsgronden

Een aanvraag wordt geweigerd als reeds een subsidie op grond van een in dezelfde periode ingediende aanvraag op grond van deze regeling is verleend. Deze bepaling staat er aan in de weg dat meerdere subsidies, aangevraagd in dezelfde aanvraagperiode, ten behoeve van hetzelfde bedrijventerrein worden verleend. De bepaling geldt ongeacht wie de aanvrager van de subsidie is. Opgemerkt wordt dat indien er bijvoorbeeld meerdere ondernemersverenigingen actief zijn op een bedrijventerrein, zij er verstandig aan doen voorafgaand aan indiening van een aanvraag afstemming met elkaar te zoeken en zo te voorkomen dat in dezelfde aanvraagperiode meerdere aanvragen worden ingediend, waarvan er maximaal een kan worden gehonoreerd.

Met de bepaling in het eerste lid, onderdeel b, wordt beoogd te voorkomen dat binnen drie jaar nadat ten behoeve van een bedrijventerrein subsidie voor een activiteit is verleend, ten behoeve van datzelfde bedrijventerrein een subsidie voor een gelijke activiteit op grond van deze regeling wordt verleend. Leidend zijn de datum van ontvangst van de subsidieaanvraag en de datum van verlening van de eerdere subsidie op grond van deze regeling dan wel op grond van paragraaf 2 van de Subsidieregeling planvorming bedrijventerreinen en greenportlocaties Zuid-Holland.

Het minimum subsidiebedrag van € 1.000,00 in onderdeel d is opgenomen ten behoeve van een proportionele (administratieve) lastenverdeling (zowel voor de ontvanger als de vertrekker) en de te behalen beleidsdoelen. Deze bepaling kan in samenhang worden gezien met artikel 8, derde lid, van deze regeling.

Daarnaast kan ook afwijzend op een aanvraag worden beslist op grond van artikel 4:35 van de Awb. Artikel 4:35 van de Awb bevat een niet-limitatieve opsomming van een aantal algemeen geldende, gronden waarop een subsidieaanvraag kan worden geweigerd. Het gaat daarbij zowel om gronden met een preventief karakter (bijvoorbeeld dat er gegronde reden bestaat om aan te nemen dat de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden) als om gronden die verband houden met gebeurtenissen die zich reeds hebben voorgedaan (zoals de verstrekking van onjuiste of onvolledige gegevens in het kader van de aanvraag).

Artikel 6. Subsidievereisten

In dit artikel is bepaald aan welke eisen moet worden voldaan om voor subsidie ingevolge deze regeling in aanmerking te komen. Teneinde de relatie tussen de subsidiabele activiteit en de provincie Zuid-Holland te borgen, moet de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd betrekking hebben op een bedrijventerrein dat binnen de grenzen van de provincie Zuid-Holland ligt.

Met het vereiste dat de activiteit binnen zes weken na de datum van subsidieverlening in uitvoering kan zijn, wordt beoogd de minimaal gewenste voortgang van de activiteiten te waarborgen. De bepaling moet in samenhang worden gezien met de in artikel 10, onderdeel a, opgenomen verplichting.

Het derde vereiste is opgenomen teneinde te borgen dat onder betrokkenen, waaronder de op het betreffende bedrijventerrein gevestigde ondernemers, een minimaal gewenste steun bestaat voor de activiteit waarvoor subsidie op grond van deze regeling wordt aangevraagd. De steun dient te blijken uit de bij de subsidieaanvraag te overleggen commitmentbrieven.

In het aanvraagformulier wordt naar de commitmentbrieven gevraagd. Ook wordt een format van een commitment brief beschikbaar gesteld.

Indien ondernemers met meerdere ondernemingen op een bedrijventerrein zijn gevestigd of tussen meerdere op een bedrijventerrein gevestigde ondernemingen van verschillende ondernemers een economische dan wel organisatorische samenhang bestaat, telt maximaal één al dan niet gezamenlijke commitmentbrief van deze ondernemers mee bij het bepalen

of is voldaan aan het in onderdeel c opgenomen vereiste. Het gaat dan niet om samenhang vanwege het lidmaatschap van dezelfde ondernemersvereniging of het participeren in dezelfde stichting als bedoeld in artikel 1 van deze regeling, maar bijvoorbeeld omdat de betreffende ondernemingen van eenzelfde eigenaar zijn of tot dezelfde groep of holding behoren.

Artikel 7. Subsidiabele kosten

De aanvrager zal voor de te verrichten van de subsidiabele activiteiten een externe partij moeten inhuren. Kosten die de aanvrager maakt door in het kader van voornoemde activiteiten zelf werkzaamheden te verrichten, komen niet voor subsidie op grond van deze regeling in aanmerking. Volledigheidshalve en meer ten overvloede wordt opgemerkt dat investeringskosten en kosten van uitvoering van maatregelen voor het in stand houden en verhogen van de kwaliteit en duurzaamheid van een bedrijventerrein niet voor subsidie op grond van deze regeling in aanmerking komen.

Artikel 8. Subsidiehoogte

De subsidie bedraag 50% van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 35.000,00. Indien de subsidiabele kosten niet meer dan € 10.000,00 bedragen, dan bedraagt de subsidie in afwijking van de hiervoor genoemde hoofdregel 90% van de subsidiabele kosten.

Ten behoeve van een proportionele (administratieve) lastenverdeling (zowel voor de ontvanger als de vertrekker) en de te behalen beleidsdoelen, wordt de subsidie geweigerd indien toepassing van het eerste en tweede lid van dit artikel ertoe leidt dat de subsidie minder bedraagt dan € 1.000,00. Dit kan in samenhang worden gezien met artikel 5, eerste lid onderdeel d, van deze regeling.

Artikel 9. Rangschikking

De aanvragen worden verdeeld op volgorde van ontvangst. Bepalend in deze verdelingsmethode is de datum waarop de volledige subsidieaanvraag is ontvangen en dus niet de datum waarop de aanvrager de aanvraag heeft verstuurd. Voor een nadere toelichting wordt hier verwezen naar de toelichting op artikel 4 van deze regeling.

Wanneer toewijzing van alle aanvragen die op één dag zijn ontvangen ertoe zou leiden dat het subsidieplafond zou worden overschreden, geldt dat de onderlinge rangorde van die aanvragen wordt bepaald op basis van loting.

Artikel 10. Verplichtingen van de subsidieontvanger

De bewaking van de voortgang van het project is belangrijk in die zin dat als er geen activiteiten worden uitgevoerd ten behoeve van de realisatie van de activiteit, de subsidieverlening op grond van artikel 4:48 Awb ten nadele van de subsidieontvanger gewijzigd kan worden.

Met de in onderdeel a en b van dit artikel opgenomen verplichtingen, is beoogd te waarborgen dat de subsidiabele activiteit de minimaal gewenste voortgang heeft. De verplichtingen moeten in samenhang met de in artikel 6, onderdeel b, opgenomen subsidievereisten worden gezien.

Een subsidieontvanger is verplicht de resultaten van de op grond van deze regeling gesubsidieerde activiteit openbaar te maken en desgevraagd om niet te verstrekken aan ondernemers, ondernemersverenigingen, stichtingen of gemeenten binnen de provincie Zuid-Holland. Daarmee wordt bewerkstelligd dat met behulp van subsidie opgedane kennis en ervaring op het gebied van behoud en verbetering van kwaliteit en duurzaamheid van bedrijventerreinen, beschikbaar is en ook ten behoeve van andere bedrijventerreinen kan worden aangewend.

Artikel 11. Prestatieverantwoording

Er is aansluiting gezocht bij de verantwoordingssystematiek van het Uniform Subsidie Kader(USK) en hetgeen is bepaald in artikel 23 Asv.

Artikel 12. Bevoorschotting en betaling

De hoogte en wijze van bevoorschotten wordt niet geregeld in de Asv. Bij de invulling van deze bepaling is aansluiting gezocht bij de bestaande algemene subsidiepraktijk binnen de provincie.