Nota Parkeernormen 2023 - Gemeente Woensdrecht

2.1 GVVP

De gemeente beschikt over een Gemeentelijk verkeers- en vervoersplan (GVVP). Hierin is reeds opgenomen dat de recentste CROW-kerncijfers van toepassing zijn. Hier zit een omissie in. De CROW-richtlijn gaat er van uit dat de gemeente Woensdrecht, gelet op het aantal adressen op een vierkante kilometer binnen de gemeente, als een ‘weinig stedelijk gebied’ getypeerd kan worden, terwijl in het GVVP de gemeente is aangemerkt als niet-stedelijk gebied. Dit heeft zijn weerslag op de parkeernorm. In de Nota Parkeernormen 2023 wordt bepaald dat bij de berekening van de parkeernorm uitgegaan wordt van de gemiddelde norm in ‘weinig stedelijk gebied’ (we volgen hier de CROW-richtlijn). Het GVVP zal hierop, in een volgende actualisatie worden meegenomen.

De recentste CROW-kerncijfers zijn gepubliceerd op de website van gemeente Woensdrecht.

2.2 Bestemmingsplan

Gelet op het ruimtelijke aspect van parkeren en parkeervoorzieningen moet de wettelijke basis in het bestemmingsplan worden gezocht. In de huidige bestemmingsplannen zijn, op een enkel bestemmingsplan na, geen parkeernormen opgenomen. Om te zorgen voor een uniforme regeling om nieuwe bouwplannen te toetsen aan parkeernormen, is het van belang om eenduidige parkeernormen te creëren.

2.3 Omgevingswet

Per 1 januari 2024 treedt de Omgevingswet in werking. De gemeente dient een Omgevingsplan vast te stellen ter vervanging van de bestemmingsplannen. De regeling van de parkeernormen moeten worden opgenomen in dit plan. Gemeenten hebben voor vaststelling de tijd tot eind 2029.

5.1 Stappenplan afwijken

Een bouwplan wordt voor de parkeernormen als volgt getoetst:

1. Bepalen wat de parkeernorm is;

2. Het uitgangspunt is parkeren op eigen terrein;

3. Als realisatie op eigen terrein niet mogelijk is, dient de initiatiefnemer te onderzoeken of aanpassing van het plan haalbaar is;

4. Indien er geen parkeergelegenheid op eigen terrein mogelijk is, dan komt de optie op een naburig privéterrein in beeld. De initiatiefnemer moet dan door middel van een privaatrechtelijke overeenkomst aantonen dat hij de benodigde parkeerplaatsen heeft aangekocht;

5. Het volgende alternatief is parkeren in het openbaar gebied. De opties voor parkeren in de openbare ruimte moeten worden onderzocht door een externe deskundige. De kosten zijn voor rekening van de initiatiefnemer. Uitgangspunt hierbij is dat de parkeerdruk in het gebied rondom het plan niet onevenredig verslechtert. Voor het gebruik van openbare parkeerplaatsen dient de initiatiefnemer een vast bedrag van € 7.000, - per parkeerplaats te storten in het Parkeerfonds ten behoeve van beheer en onderhoud. Tussen de initiatiefnemer en de gemeente wordt een privaatrechtelijke overeenkomst gesloten;

6. Indien geen van bovengenoemde alternatieven mogelijk en is afkopen geen optie, dan wordt de aanvraag om een omgevingsvergunning geweigerd.

5.2 Parkeerplaatsen

De door ons gehanteerde maatvoering voor parkeerplaatsen is: 2,50 m x 5,00 m voor haaks parkeerplaatsen en 2,00 m x 6,00 m bij langsparkeren. Deze maatvoering is gebaseerd op de ASVV (Aanbeveling voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom) van het CROW.

6.1 Hoogte bedrag

De gemeente hanteert een bedrag (afkoopsom) van € 7.000,- per parkeerplaats. De hoogte van dit bedrag is bepaald op basis van de stichtingskosten van parkeerplaatsen en het daaraan gekoppelde beheer en onderhoud. Het bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd. Voor de indexering wordt gebruik gemaakt van de jaarlijkse civiele indexering van het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek). De gelden worden in het Parkeerfonds gestort.

6.2 Doel en resultaatsverplichting Parkeerfonds

Aan het verbinden van een financiële voorwaarde om af te wijken van de parkeernormen, geldt een juridische beperking. Er moet een compensatie aan gekoppeld worden. Uit de jurisprudentie blijkt dat voldoende aannemelijk moet zijn dat het afkoopbedrag ook daadwerkelijk wordt aangewend voor parkeervoorzieningen/mobiliteitsmaatregelen binnen de gemeente.

De gemeente stelt een fonds in waarin financiële bijdragen worden gestort waarmee parkeervoorzieningen kunnen worden gerealiseerd die niet door de initiatiefnemer zijn gerealiseerd bij het initiatief, nog zijn gerealiseerd op het terrein van derden.

Het fonds kan tevens worden gebruikt voor het in de openbare ruimte aanbrengen van nieuwe parkeervoorzieningen en andere mobiliteit bevorderende maatregelen alsmede voor het beheer en onderhoud hiervan.

Voor het financieel beheer van het parkeerfonds zal een bestemmingsreserve worden gevormd, die door de gemeenteraad dient te worden vastgesteld. De gelden die gestort worden, worden hiermee gelabeld en de aanwending wordt concreet bepaald. Op deze manier kan verantwoord worden waar het geld vandaan komt en aan wordt uitgegeven.

6.3 Overeenkomst en de omgevingsvergunning

De gemeente sluit, vóór vergunningverlening, met de initiatiefnemer een overeenkomst waarin is bepaald welk bedrag wordt betaald, en ook welke overige rechten en verplichtingen worden afgesproken. De overeenkomst is een bijlage bij de omgevingsvergunning. Het te betalen bedrag is een privaatrechtelijke geldschuld en wordt niet in de legesbeschikking opgenomen.