Regeling vervallen per 14-11-2014

Verordening op de raadscommissies

Geldend van 01-08-2005 t/m 31-03-2013

De raad der gemeente Heerenveen,

gelezen het voorstel van het presidium van 13 juni 2005, registratienummer GF05.20028;

gelet op artikel 82 van de Gemeentewet;

B E S L U I T :

vast te stellen de volgende

Verordening op de raadscommissies

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.

lid:

raadslid of niet-raadslid dat zitting heeft in een raadscommissie.

b.

niet-raadslid:

een persoon, die voorkomt op de kandidatenlijst voor de laatst gehouden verkiezingen van de raad, die niet gekozen is tot raadslid en die door de betreffende raadsfractie wordt voorgedragen om zitting te nemen in een raadscommissie.

c.

college:

college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2 Commissies

In de gemeente Heerenveen zijn de volgende raadscommissies::

  • a.

    commissie Algemene Zaken (AZ);

  • b.

    commissie Ruimtelijke Ontwikkelingen en Milieu (ROM);

  • c.

    commissie Samenlevingszaken (SAZA).

Artikel 3 Samenstelling

  • 1.

    Een commissie bestaat uit tenminste zoveel leden als er fracties in de raad zijn en ten hoogste dertien leden.

  • 2.

    De commissie wordt zodanig samengesteld dat er sprake is van een evenwichtige vertegenwoordiging van de in de raad vertegenwoordigde fracties, met dien verstande dat elke fractie het recht heeft in alle commissies vertegenwoordigd te zijn.

  • 3.

    De leden van de commissies worden op voordracht van de fracties in de raad door de raad benoemd.

  • 4.

    Iedere commissie bestaat voor tenminste de helft uit raadsleden.

  • 5.

    De raad kan ten behoeve van elke fractie ten hoogste één niet-raadslid toelaten ongeacht het aantal commissies.

  • 6.

    In afwijking van het bepaalde in het vorige lid kan de raad ten behoeve van een fractie, die uit één raadslid bestaat, dat tevens commissievoorzitter is, ten hoogste twee niet-raadsleden toelaten.

Artikel 4 Beëindiging van het lidmaatschap

  • 1.

    De leden en de plaatsvervangende leden, zijnde raadsleden, treden af op het tijdstip, waarop zij ophouden lid van de raad te zijn.

  • 2.

    Het lidmaatschap dan wel het plaatsvervangend lidmaatschap eindigt tevens op eigen verzoek.

  • 3.

    Tussentijdse vacatures worden zo spoedig mogelijk vervuld met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.

Artikel 5 De voorzitter

  • 1.

    De raad wijst uit zijn midden de voorzitter van een commissie aan. De voorzitter is geen lid van de commissie.

  • 2.

    De commissie wijst uit zijn midden een plaatsvervangend voorzit¬ter aan.

  • 3.

    De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering

    • b.

      het handhaven van de orde

    • c.

      het doen naleven van deze verordening

    • d.

      het zorgdragen voor de uitvoering van de besluiten van de commissie.

Artikel 6 Ambtelijke bijstand

  • 1.

    De griffier wijst voor iedere commissie een secretaris aan.

  • 2.

    De secretaris is bij elke vergadering van de commissie aanwezig. Bij verhindering of ontstentenis wordt de secretaris vervangen door een door de griffier aangewezen ambtenaar.

  • 3.

    De secretaris draagt zorg voor:

    • a.

      een genoegzame voorbereiding van de vergadering;

    • b.

      de verslaglegging van de vergaderingen en het houden van aantekening van de besluiten van de commissie

    • c.

      het voorzien van de commissie van advies.

Artikel 7 Deelname aan het overleg

De secretaris van een commissie kan, na overleg met de voorzitter, het college, de burgemeester of de indiener van een initiatiefvoorstel uitnodigen om aan de beraadslagingen deel te nemen. Het college(lid) of de burgemeester kan zich laten bijstaan door een deskundige.

Hoofdstuk II Taken van de commissie

Artikel 8 Taken

  • 1.

    De commissie heeft tot taak :

    • a.

      de besluitvorming van de raad voor te bereiden;

    • b.

      te overleggen met het college of de burgemeester over aangelegenheden behorende tot het werkterrein van de commissie.

  • 2.

    Het in sub b van het vorige lid bedoelde overleg kan zowel uit eigen beweging als op verzoek van het college of de burgemeester geschieden.

Hoofdstuk III De vergaderingen

Artikel 9 Normen voor het Heerenveens debat

1.

De leden stellen technische vragen voorafgaand aan de vergadering.

2.

Voor de behandeling van voorstellen gelden de volgende regels:

1e termijn

-

De leden stellen vragen aan college en andere leden;

-

Leden en college beantwoorden vragen;

2e termijn

-

De leden nemen een besluit over de agendering van het voorstel in de raadsvergadering;

-

Het college heeft geen tweede termijn en voert enkel het woord als de discussie nieuwe of onjuiste elementen voortbrengt of de commissie het college daartoe verzoekt;

3.

De commissies beschouwen interrupties als een verlevendiging van het debat;

4.

De naleving van deze regels is de verantwoordelijkheid van de voorzitter en de leden. Daarmee zijn zij verantwoordelijk voor de kwaliteit van het debat;

5.

Het presidium evalueert elke maand de kwaliteit van de vergaderingen op deze normen en maakt de bevindingen hiervan openbaar in het verslag. Elk lid heeft de mogelijkheid om aan het einde van de vergadering de voorzitter te verzoeken het woord te voeren over de kwaliteit van de vergadering in relatie tot deze normen.

Artikel 10 Vergaderfrequentie

  • 1.

    Een commissie vergadert zo vaak zij zelf nodig oordeelt, maar in ieder geval zo vaak als de planning van de werkzaamheden, als bedoeld in artikel 55 van het Reglement van orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad, het noodzakelijk maakt.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in het eerste lid vergadert de commissie voorts zo vaak de voorzitter dit nodig acht.

  • 3.

    De commissie bepaalt de maximale duur van de vergadering.

Artikel 11 Oproep en agenda

  • 1.

    De voorzitter zendt, spoedeisende vergaderingen uitgezonderd, tenminste tien dagen voor de vergadering de leden een schriftelijke oproep, onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van vergadering.

  • 2.

    De voorzitter stelt de agenda voor de vergadering vast.

  • 3.

    Tenminste tien dagen voor de dag waarop zal worden vergaderd, draagt de voorzitter zorg voor verzending van de vastgestelde agenda aan de leden. De agenda vermeldt de volgorde waarin de onderwerpen in de vergadering aan de orde zullen worden gesteld, onverminderd het bepaalde in lid 9.

  • 4.

    De agenda vermeldt in ieder geval de onderwerpen als bedoeld in artikel 7.

  • 5.

    De voorzitter draagt er voorts zorg voor dat voor elke vergadering de volgende punten worden geagendeerd:

    • a.

      Vaststelling van de agenda

    • b.

      Lijst ingekomen stukken

    • c.

      Afsprakenlijst

    • d.

      Mededelingen

    • e.

      Rondvraag

  • 6.

    Een lid kan verzoeken een punt voor overleg met het college of de burgemeester op de agenda te doen plaatsen of daaraan toe te voegen.

  • 7.

    De commissie besluit over het in het zesde lid bedoelde verzoek.

  • 8.

    Indien de commissie besluit een punt op de agenda te plaatsen of daaraan toe te voegen dan wordt dat punt geplaatst op de agenda van de eerstvolgende commissievergadering, tenzij de commissie besluit dat punt eerder in behandeling te nemen. De voorzitter draagt er zorg voor dat het college of de burgemeester wordt uitgenodigd.

  • 9.

    De commissie kan besluiten van de op de agenda aangegeven volgorde af te wijken.

Artikel 12 Stukken ter informatie

  • 1.

    Stukken welke het college ter informatie aan de commissie zendt, worden vermeld bij het agendapunt “lijst ingekomen stukken”.

  • 2.

    Een lid kan over de in het vorige lid bedoelde stukken informatieve vragen stellen.

  • 3.

    Van artikel 11 zijn de leden 7 tot en met 9 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 13 Rondvraag

  • 1.

    Onder rondvraag wordt verstaan een mondelinge vraag van een lid aan de voorzitter of aan het college dan wel de burgemeester waarbij het antwoord een overwegend informatief karakter draagt.

  • 2.

    Een mondelinge vraag kan slechts betrekking hebben op een onderwerp dat tot het beleidsterrein van de commissie behoort dan wel de commissie aangaat.

  • 3.

    Bij het agendapunt “rondvraag” inventariseert de voorzitter welk lid of welke leden een mondelinge vraag wenst of wensen te stellen en over welk onderwerp.

  • 4.

    Wanneer meerdere leden hebben verzocht een mondelinge vraag te stellen, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin de vragen worden gesteld.

Artikel 14 Vergaderquorum

  • 1.

    De vergadering begint, indien meer dan de helft van het aantal leden tegenwoordig is, op het in de oproepingsbrief bepaalde tijdstip.

  • 2.

    Indien een kwartier na het voor de vergadering bepaalde tijdstip het vereiste aantal leden niet aanwezig is, leest de voorzitter de namen van de aanwezige leden op en verdaagt hij de vergadering.

Artikel 15 Bijwonen vergaderingen

  • 1.

    Een lid dat verhinderd is een vergadering bij te wonen, kan zich laten vervangen door:

    • a.

      een ander lid van de raad die tot dezelfde fractie behoort;

    • b.

      een niet-raadslid als bedoeld in artikel 1 onder b juncto artikel 3 lid 5.

  • 2.

    De voorzitter is bevoegd, al dan niet op verzoek van de commissie, deskundigen uit te nodigen aan de beraadslagingen van de commissie deel te nemen.

Artikel 16 Ter inzage legging van stukken.

  • 1.

    De stukken, welke betrekking hebben op een op de agenda vermeld onderwerp, worden onmiddellijk na de verzending op de daarvoor aangewezen plaats ter inzage gelegd.

  • 2.

    De stukken waaromtrent geheimhouding is opgelegd, liggen op de door de griffier aan te geven wijze ter inzage.

  • 3.

    Van het ter inzage leggen doet de voorzitter mededeling hetzij in het betreffende voorstel hetzij op de agenda.

Artikel 17 Openbaarheid van vergaderingen

  • 1.

    De vergadering van de commissie wordt in het openbaar gehouden.

  • 2.

    De vergadering wordt besloten, wanneer tenminste twee leden daarom verzoeken of de voorzitter het nodig oordeelt.

  • 3.

    De commissie beslist vervolgens of met gesloten deuren verder zal worden vergaderd.

  • 4.

    Indien met gesloten deuren wordt verder vergaderd, kunnen naast de personen als genoemd in de artikelen 3, 5, 6, 7 en 15 ook andere raads- en collegeleden aanwezig zijn, tenzij de voorzitter anders beslist.

  • 5.

    Van een besloten vergadering wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij de commissie anders beslist.

Artikel 18 Het voeren van het woord

  • 1.

    Geen aanwezige voert het woord zonder het aan de voorzitter gevraagd en verkregen te hebben.

  • 2.

    De voorzitter verleent het woord in de volgorde, waarin het is gevraagd of is verleend.

  • 3.

    Geen lid voert meer dan tweemaal het woord over hetzelfde onderwerp tenzij de commissie hem daartoe verlof geeft.

Artikel 19 Verbreken volgorde sprekers

  • 1.

    De in het vorige artikel bedoelde volgorde kan worden verbroken, wanneer het woord wordt verlangd voor een persoonlijk feit, om een voorstel van orde in te dienen of tot het sluiten van de beraadslagingen.

  • 2.

    De voorzitter verleent het woord over een persoonlijk feit niet dan nadat de betrokken aanwezige een beknopte aanduiding van het feit heeft gegeven.

  • 3.

    De voorzitter beslist of er sprake is van een persoonlijk feit.

Artikel 20 Spreektijd

  • 1.

    De commissie kan op voorstel van de voorzitter, bij de aanvang of in de loop van de beraadslaging over enig onderwerp regelen stellen aan de spreektijd van de leden.

  • 2.

    Zodra de spreektijd is verstreken, nodigt de voorzitter de spreker uit zijn rede te beëindigen; deze is gehouden hieraan gevolg te geven.

Artikel 21 Handhaving orde

  • 1.

    De leden spreken van hun plaatsen, tenzij het gebruikmaken van een geluidsinstallatie tot het spreken van een andere plaats nodig is.

  • 2.

    Geen spreker, met uitzondering van een korte interruptie mag in zijn rede gestoord worden, tenzij de voorzitter het nodig oordeelt.

  • 3.

    Indien een spreker van het onderwerp in beraadslaging afwijkt, brengt de voorzitter hem zulks onder de aandacht, en roept hem tot de behandeling van het onderwerp terug.

  • 4.

    Indien een spreker zich beledigende of onwelvoeglijke uitdrukkingen veroorlooft, of op welke wijze ook, de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen.

Artikel 22 Ontneming van het woord

  • 1.

    Wanneer een spreker voortgaat van het onderwerp af te wijken, beledigende en onwelvoeglijke uitdrukkingen te gebruiken, de orde te verstoren of niet voldoet aan de uitnodiging van de voorzitter, bedoeld in artikel 19 lid 2, ontneemt de voorzitter hem het woord. Hiervan is geen beroep op de commissie toegelaten.

  • 2.

    In de vergadering, waarin dit plaats vindt, kan het lid, aan wie het woord is ontnomen, aan de beraadslaging over het in behandeling zijnde voorstel, niet meer deelnemen.

Artikel 23 Verwijdering uit de vergaderzaal

  • 1.

    Overeenkomstig het bepaalde in artikel 26 van de Gemeentewet, kan de voorzitter aan de commissie voorstellen, aan een lid, dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, voor de eerste maal voor de dag, waarop het besluit genomen wordt, en bij herhaling voor een bepaalde tijd, doch niet langer dan voor drie maanden , de toegang tot de vergaderingen ontzeggen.

  • 2.

    Over dit voorstel wordt niet beraadslaagd. Bij aanneming moet het lid de vergadering onmiddellijk verlaten. Bij weigerachtigheid doet de voorzitter hem verwijderen.

Artikel 24 Schorsing of sluiting

De voorzitter kan, tot handhaving van de orde, de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen, of sluiten.

Artikel 25 Geluid- en beeldregistraties

Toehoorders dan wel vertegenwoordigers van de pers, die in de vergaderzaal tijdens de commissievergadering geluid- en/of beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 26 Besluitvorming

  • 1.

    Een commissie kan slechts tot het nemen van een besluit komen indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.

  • 2.

    De voorzitter geeft als de beraadslaging over een onderwerp is afgesloten een mondelinge samenvatting van het besluit of de opvattingen van de in de commissie vertegenwoordigende fracties.

  • 3.

    Inzake een door de commissie genomen besluit worden de minderheidsstandpunten tot uitdrukking gebracht.

  • 4.

    Ten aanzien van de stemmingen zijn zoveel mogelijk de artikelen 29 tot en met 32 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

  • 5.

    Besluiten als bedoeld in artikel 28 worden genomen met dien verstande dat elke in de commissie vertegenwoordigende fractie een stem kan uitbrengen. Die stem heeft het gewicht van het aantal leden waarmee die fractie in de raad is vertegenwoordigd.

Artikel 27 Het doen van voorstellen

De voorzitter kan te allen tijde in de commissie voorstellen doen die hij nodig acht.

Artikel 28 Spreekrecht

  • 1.

    De voorzitter van de commissie stelt toehoorders bij een vergadering op hun verzoek in de gelegenheid het woord te voeren tijdens de vergadering over de op de agenda staande punten.

  • 2.

    Het spreekrecht geldt niet voor:

    • a.

      keuzen, voordrachten, aanbevelingen of ontslagen van personen;

    • b.

      onderwerpen welke niet in het openbaar worden behandeld;

    • c.

      vaststelling agenda, verslag, lijst ingekomen stukken, afsprakenlijst, mededelingen en rondvraag.

  • 3.

    Een verzoek om in te spreken dient voor het begin van de vergadering bij de voorzitter te worden ingediend, onder vermelding van het punt of de punten waarover men het woord wil voeren.

  • 4.

    Bij de behandeling van het betreffende agendapunt stelt de voorzitter degene die een daartoe strekkend verzoek heeft ingediend, in de gelegenheid het woord te voeren over het betreffende agendapunt voordat de leden van de commissie daarvoor de eerste keer het woord hebben gevoerd.

  • 5.

    Voor de toehoorder die in de gelegenheid wordt gesteld het woord te voeren, geldt een spreektijd van ten hoogste vijf minuten per agendapunt.

  • 6.

    Indien er per agendapunt meer dan drie toehoorders die van de gelegenheid gebruik maken het woord te voeren, stelt de voorzitter de maximale spreektijd per spreker vast.

  • 7.

    Tussen de leden van de commissie en toehoorders die van de gelegenheid gebruik maken het woord te voeren, vindt geen discussie plaats. De commissieleden kunnen via de voorzitter verduidelijking van het standpunt van bedoelde toehoorders vragen.

  • 8.

    Op voorstel van de voorzitter of tenminste twee van het aantal aanwezige leden kan de commissie afwijking van het bepaalde in dit artikel toestaan.

Artikel 29 Hoorzittingen

  • 1.

    De commissie kan ter uitvoering van haar taken een hoorzitting organiseren.

  • 2.

    Bij dat besluit worden tevens bepaald:

    • a.

      het onderwerp;

    • b.

      de plaats waar die hoorzitting wordt gehouden;

    • c.

      het tijdstip waarop die hoorzitting wordt gehouden;

    • d.

      wie worden uitgenodigd om aan die hoorzitting deel te nemen.

  • 3.

    De voorzitter van de commissie draagt zorg voor de uitvoering van dit besluit.

Hoofdstuk IV Slotbepalingen

Artikel 30 Uitleg verordening

Bij twijfel omtrent de uitleg van deze verordening, zomede in de gevallen waarin deze niet voorziet, beslist de voorzitter.

Artikel 31 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 augustus 2005.

  • 2.

    Op 1 augustus 2005 vervalt de Verordening op de raadscommissies van 25 april 2002.

    Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 14 juli 2005.

De griffier,

De voorzitter,