Verordening op de instelling van de Adviescommissie omgevingskwaliteit Voorschoten

Geldend van 24-02-2024 t/m heden

Intitulé

Verordening op de instelling van de Adviescommissie omgevingskwaliteit Voorschoten

De raad van de gemeente Voorschoten;

Gelet op artikelen 108 en 149 van de Gemeentewet en afdeling 17.2 van de Omgevingswet,

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van dinsdag 14 december 2021,

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de instelling van de Adviescommissie omgevingskwaliteit Voorschoten

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissie: de Adviescommissie omgevingskwaliteit Voorschoten, zijnde de gemeentelijke commissie als bedoeld in artikel 17.9 van de wet, van de gemeente Voorschoten;

  • b.

    burgemeester en wethouders: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voorschoten;

  • c.

    omgevingskwaliteit: de goede omgevingskwaliteit zoals die wordt verstaan in artikel 1.3 van de Omgevingswet;

  • d.

    omgevingsplan: het Omgevingsplan Voorschoten;

  • e.

    raad: de raad van de gemeente Voorschoten;

  • f.

    wet: de Omgevingswet.

Paragraaf 2. Adviestaak

Artikel 2. Taak en werkzaamheden

  • 1. De commissie heeft als taak de raad en burgemeester en wethouders te adviseren bij de uitoefening van hun taken en bevoegdheden op grond van de wet met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit en al hetgeen daarmee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn.

  • 2. Ter uitvoering van haar taak:

    • a.

      adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over een aanvraag om of een ontwerpbesluit voor een omgevingsvergunning voor:

      • 1°.

        een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een monument;

      • 2°.

        een omgevingsplanactiviteit die betrekking heeft op een voorbeschermd gemeentelijk monument of een gemeentelijk monument;

      • 3°.

        een omgevingsplanactiviteit indien en voor zover deze in het omgevingsplan is aangewezen voor advisering door de commissie of, zolang daarover nog geen bepaling is opgenomen in het omgevingsplan, is aangewezen door burgemeester en wethouders;

      • 4°.

        een andere activiteit in geval burgemeester en wethouders een advies nodig achten met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit;

    • b.

      adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over het door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aanwijzen van een onroerende zaak als rijksmonument ingevolge artikel 3.1, eerste lid, van de Erfgoedwet of over het aan een locatie geven van de functie-aanduiding gemeentelijk monument op grond van artikel 4.2, eerste lid, van de wet;

    • c.

      adviseert de commissie op verzoek van de raad of van burgemeester en wethouders of uit eigen beweging over het ontwikkelen van beleid voor de omgevingskwaliteit, inclusief omgevingsvisie, omgevingsplan en maatwerkregels voor de omgevingskwaliteit;

    • d.

      adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders in een geval van een verkenning als bedoeld in artikel 5.48, tweede lid, van de wet en in andere gevallen waarin burgmeester en wethouders een advies nodig achten in verband met een verkenning van een mogelijk bestaande of toekomstige opgave in de fysieke leefomgeving;

    • e.

      adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over:

      • 1°.

        het stellen van maatwerkvoorschriften in verband met het uiterlijk van bouwwerken, de zorg voor cultureel erfgoed en andere zaken die de omgevingskwaliteit betreffen;

      • 2°.

        over het geven van beschikkingen op grond van regels in verordeningen op grond van artikel 149 van de Gemeentewet die een eis ten aanzien van de omgevingskwaliteit bevatten.

  • 3. In het kader van de omgevingstafel voert de commissie, vertegenwoordigd door een of twee leden, overleg met planindieners en ontwerpers gedurende het ontwerpproces en voert vooroverleg met planindieners over een in te dienen aanvraag om een omgevingsvergunning.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen werkzaamheden, als bedoeld in het tweede lid aanwijzen die door een dorpsbouwmeester kunnen worden uitgevoerd die werkt onder de verantwoordelijkheid van de commissie.

  • 5. Het vierde lid is niet van toepassing op de advisering als bedoeld in het tweede lid, onder a, onderdelen 1◦ en 2◦, en onder b.

Paragraaf 3. Aanwijzing van besluiten waarover verplicht advies moet worden gevraagd

Artikel 3 Verplichte advisering

Burgemeester en wethouders winnen advies van de commissie in omtrent een te nemen beslissing als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, onderdelen 1◦ tot en met 3◦, en onder b.

Paragraaf 4. Samenstelling en inrichting

Artikel 4 Samenstelling

  • 1. De commissie bestaat uit maximaal 8 leden, de voorzitter daaronder begrepen, en bestaande uit 4 permanente leden en 4 niet-permanente leden. Per vergadering van de commissie bestaat het maximale aantal leden, dat aan die vergadering deelneemt, uit 6. De raad kan daarnaast per lid een plaatsvervangers benoemen die het lid bij afwezigheid kan vervangen.

  • 2. Voor zover op een deskundigheidsgebied binnen de commissie geen mogelijkheid aanwezig is tot onderlinge vervanging, worden plaatsvervangende deskundigen ingeschakeld die de vereiste vakkennis in kunnen brengen.

  • 3. De leden en de plaatsvervangers worden benoemd op persoonlijke titel op grond van de professionele deskundigheid die nodig is voor de advisering, alsmede op grond van de maatschappelijke kennis en ervaring.

  • 4. In afwijking van het derde lid kan een burgerlid worden benoemd die alleen advies kan uitbrengen over plannen uit de gemeente waar het burgerlid is benoemd. Het burgerlid wordt benoemd op persoonlijke titel op grond van maatschappelijke kennis en ervaring.

  • 5. De commissie telt gelet op artikel 17.9, eerste lid, van de wet enkele leden deskundig op het gebied van monumentenzorg.

  • 6. De disciplines die de leden in gezamenlijkheid vertegenwoordigen zijn zodanig van kwaliteit en zodanig gevarieerd dat deze leden de kwaliteit van de fysieke leefomgeving kunnen beoordelen.

  • 7. De leden en de plaatsvervangers zijn niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur.

Artikel 5 Benoeming

  • 1. De leden en de plaatsvervangers kunnen voor een termijn van ten hoogste 3 jaar worden benoemd.

  • 2. Herbenoeming van leden kan eenmaal voor ten hoogste 3 jaar plaatsvinden. Dit is niet van toepassing op de plaatsvervangers.

  • 3. Afgetreden leden zijn 2 jaar na hun aftreden weer benoembaar.

  • 4. Een lid kan ontslag nemen door een schriftelijke kennisgeving aan de raad.

  • 5. Een lid kan door burgemeester en wethouders worden geschorst en door de raad worden ontslagen wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden.

  • 6. Voor wat betreft het recht tot herbenoeming en de plicht tot aftreden, wordt een commissielid, dat wordt benoemd gedurende een lopende zittingsperiode geacht geheel in de plaats te treden van zijn voorgang.

  • 7. Bij de benoeming en de zittingsduur van de lezen speelt de continuïteit van de commissie een rol. Ten behoeve hiervan houdt de ambtelijke secretaris, als bedoeld in artikel 6, een register bij waarin het in- en uittreden van de commissieleden wordt aangegeven.

Artikel 6 Ondersteuning van de commissie

  • 1. De commissie heeft een ambtelijk secretaris.

  • 2. De secretaris is voor zijn werkzaamheden door de commissie uitsluitend verantwoording schuldig aan de commissie.

  • 3. De secretaris kan worden ondersteund door andere ambtelijke medewerkers, die voor hun werkzaamheden door de commissie uitsluitend verantwoording schuldig zijn aan de secretaris.

  • 4. De secretaris noch de medewerkers zijn lid van de commissie.

Paragraaf 5. Advisering

Artikel 7 Adviestermijn

  • 1. De commissie brengt een advies uit binnen de daarvoor de wetgeving vermelde termijnen docht tenminste binnen vier weken nadat door of namens burgemeester en wethouders daarom is verzocht.

  • 2. In geval van advisering over aanwijzing tot beschermd gemeentelijk monument adviseert de commissie tenminste binnen acht weken.

Artikel 8 Afdoening onder verantwoordelijkheid van de commissie

De commissie kan, onverminderd het bepaalde in artikel 17.9, eerste lid, van de wet, de advisering over een aanvraag om een omgevingsvergunning of over de voorbereiding van een andere beschikking onder verantwoordelijkheid van de commissie overlaten aan een of meer daartoe aangewezen leden, of een subcommissie.

Artikel 9 Adviseurs

  • 1. De commissie kan zich voor het inwinnen van inlichtingen wenden tot daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren.

  • 2. De commissie kan zich doen bijstaan door andere personen die door burgemeester en wethouders zijn aangewezen, voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is.

  • 3. De in het eerste en tweede lid bedoelde personen kunnen op uitnodiging van de commissie als adviseur deelnemen aan de beraadslagingen.

Artikel 10 Verwerking van het advies

In geval burgemeester en wethouders een beschikking geven in afwijking van het door de commissie uitgebrachte advies verzenden zij een afschrift van die beschikking aan de commissie.

Paragraaf 6. Werkwijze

Artikel 11 Reglement van orde

Burgemeester en wethouders stellen de werkwijze van de commissie binnen de kaders van deze verordening nader vast in een reglement van orde.

Artikel 12 Relatie met andere adviseurs

Bij het aanstellen van een supervisor, een kwaliteitsteam of een andere adviseur op het gebied van de omgevingskwaliteit, niet zijnde een lid of een adviseur van de commissie dragen burgemeester en wethouders zorg voor een goede afstemming tussen de werkzaamheden van deze adviseur en de commissie.

Artikel 13 Vergoeding

De leden van de commissie ontvangen een door de gemeenteraad te bepalen vergoeding.

Paragraaf 7. Jaarverslag

Artikel 14 Jaarverslag

  • 1. De commissie brengt jaarlijks binnen vier maanden na afloop van elk kalenderjaar verslag uit, als bedoeld in artikel 17.9, zesde lid, van de wet van haar werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar.

  • 2. In het jaarverslag komt ten minste aan de orde:

    • a.

      de wijze waarop toepassing is gegeven aan de kaders als bedoeld in artikel 17.9, derde lid, van de wet;

    • b.

      de wijze waarop uitwerking is gegeven aan de openbaarheid van vergaderen zoals bedoeld in artikel 17.9, vijfde lid, van de wet.

Paragraaf 8. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 15 Overgangsrecht

  • 1. De op grond van de Verordening tot vijfde wijziging van de Bouwverordening Voorschoten 2008 van 1 oktober 2014 benoemde leden worden geacht te zijn benoemd op grond van dit besluit. De termijn als bedoeld in artikel 5, eerste lid, loopt vanaf de datum van de benoeming op grond van voornoemde verordeningen.

  • 2. Als voor de inwerkingtreding van de wet een aanvraag om een besluit is ingediend, blijft het oude recht met betrekking tot de commissies op het gebied van welstand en monumentenzorg van kracht, met dien verstande dat de commissie wordt geacht de in artikel 8 van de Woningwet, dan wel de in artikel 9.1, eerste lid, onder a, van de Erfgoedwet in samenhang met artikel 15 van de Monumentenwet 1988 bedoelde commissie te zijn.

Artikel 16 Geschillenregeling

In alle gevallen, waarin dit reglement niet voorziet, alsmede bij gerezen geschillen, beslissen burgemeester en wethouders, de commissie gehoord hebbende.

Artikel 17 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de dat dat de Omgevingswet, in het bijzonder artikel 17,9 van die wet, in werking treedt.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de instelling van de Adviescommissie omgevingskwaliteit Voorschoten.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Voorschoten, gehouden op donderdag 3 februari 2022

de griffier,

drs. B.J. Urban

de voorzitter,

drs. N. Stemerdink