Nadere regels voor participatie bij ruimtelijke ontwikkelingen gemeente Schiedam 2022

Geldend van 22-02-2024 t/m heden

Intitulé

Nadere regels voor participatie bij ruimtelijke ontwikkelingen gemeente Schiedam 2022

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schiedam;

gelet op artikel 7, eerste lid van de Participatieverordening 2022 gemeente Schiedam;

overwegende dat de gemeenteraad van Schiedam op 6 juli 2023 een motie heeft aangenomen waarin wordt gevraagd lessen te trekken uit eerdere participatieprocessen om de transparantie van en verwachtingen bij inspraakprocessen bij ruimtelijke ontwikkeling te verbeteren;

overwegende dat de Omgevingswet en het gemeentelijk Participatiebeleid 2021 participatie door de initiatiefnemer als uitgangspunt neemt bij ruimtelijke ontwikkelingen;

besluit:

de ‘Nadere regels voor participatie bij ruimtelijke ontwikkelingen gemeente Schiedam 2022’ vast te stellen:

Artikel 1 Begripsomschrijving

  • 1. Ruimtelijke ontwikkeling: een ontwikkeling waarvoor een omgevingsvergunning is vereist als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, onder a van de Omgevingswet.

Artikel 2 Participatie bij grote ruimtelijke ontwikkelingen

  • 1. Bij de voorbereiding van een aanvraag om omgevingsvergunning voor een ruimtelijke ontwikkeling biedt de aanvrager dan wel initiatiefnemer omwonenden, belanghebbenden, woningzoekenden en andere betrokken de mogelijkheid tot participatie, waarbij initiatiefnemer hen informeert over het doel en de reikwijdte van de participatie.

  • 2. Bij de aanvraag om omgevingsvergunning verantwoord de aanvrager dan wel initiatiefnemer op welke wijze participatie heeft plaatsgevonden, door middel van een participatieverslag.

  • 3. Het participatieverslag bevat in elk geval:

    • a.

      een overzicht van het gevolgde participatietraject op hoofdlijnen;

    • b.

      een verantwoording van wie betrokken is bij de participatie;

    • c.

      een weergave van de belangrijkste uitkomsten en inzichten van het participatietraject;

    • d.

      een reactie op de uitkomsten en inzichten van het participatietraject, waarbij gemotiveerd welke uitkomsten en inzichten zijn meegenomen en hebben geleid tot aanpassing van de ruimtelijke ontwikkeling, alsmede een motivatie waarom de uitkomsten en inzichten niet zijn meegenomen.

Artikel 3 Citeertitel

De regels worden aangehaald als ‘Nadere regels Participatieverordening 2022’.

Artikel 4 Inwerkingtreding

Deze nadere regels treden in werking op de dag na die waarop ze bekend zijn gemaakt.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 13 februari 2024,

De secretaris

C.E. Bos

de burgemeester

J.G. Bijl

Toelichting

Met de nota ‘Participatiebeleid 2021’ is ingespeeld op de wens van de gemeente en samenleving om duidelijke afspraken te hebben over de onderlinge samenwerking. Het participatiebeleid maakt een onderscheid in participatie bij herzieningen van gemeentelijk beleid (inwonersparticipatie) en participatie bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen uit de samenleving (overheidsparticipatie). De wijze waarop de participatie moet worden uitgevoerd is opgenomen in de ‘Participatieverordening 2022’.

Voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen geldt op grond van hoofdstuk 3 van de ‘Participatieverordening 2022’ dat initiatiefnemers, zoals projectontwikkelaars, de omgeving bij hun plannen betrekken. De wijze waarop dit moet gebeuren is niet nader uitgewerkt. In plaats daarvan biedt de verordening het college de bevoegdheid om regels te stellen ten aanzien van participatie bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen.

Met deze nadere regels wordt hier invulling aan gegeven, met als doel het participatietraject transparanter te maken en beter te verantwoorden. Uitgangspunt van de nadere regels is dat bij elke ruimtelijke ontwikkeling de aanvrager of initiatiefnemer omwonenden en belanghebbenden vooraf informeert over de plannen. Belanghebbenden wordt de ruimte geboden hun mening te geven over de plannen en waar mogelijk worden de plannen aangepast aan de reacties uit de omgeving, mits dit geen afbreuk doet aan de hoofdgedachte van de ruimtelijke ontwikkeling. De met de nadere regels uitgewerkte werkwijze sluit aan op de participatiegedachte van de Omgevingswet.

Artikelsgewijze toelichting

De nadere regels hebben betrekking op overheidsparticipatie bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen die in strijd zijn met het omgevingsplan. De verplichting geldt niet voor initiatieven die in overeenstemming zijn met het omgevingsplan. Dit omdat in het kader van het omgevingsplan, dan wel de bestemmingsplannen die daar onderdeel van zijn, reeds inwonersparticipatie heeft plaatsgevonden.

Uit het oogpunt van uniformiteit wordt voor wat betreft de participatie bij ruimtelijke ontwikkelingen aangesloten bij de vereisten die voor inwonersparticipatie door de gemeente gelden. Uitgangspunt is dat bij iedere ruimtelijke ontwikkeling betrokkenen de mogelijkheid wordt geboden voor participatie. De wijze waarop dit wordt ingevuld is aan de aanvrager of initiatiefnemer en is afhankelijk van de aard van het plan en het betreffende invloedsgebied. De handleiding die is opgenomen in de Participatiegids behorend bij de nota ‘Participatiebeleid 2021’ kan hierbij als inspiratie worden gebruikt.

Het participatieproces en de uitkomsten daarvan dienen schriftelijk te worden verantwoord in de vorm van een openbaar participatieverslag. In het verslag dient in de eerste plaats een overzicht te worden gegeven van het gevolgde participatietraject, met aandacht voor de analyse van de partijen die bij de participatie worden betrokken. Daarnaast dient het een overzicht te bevatten van de participatie-momenten, de onderwerpen waarover participatie plaats heeft kunnen vinden en eventuele andere inzichten die in het kader van de participatie naar voren zijn gebracht. Tot slot dient het verslag een weergave van de uitkomsten van het participatietraject te bevatten, alsmede een motivatie wat met de uitkomsten van het participatietraject is gedaan en of, en op welke wijze, de ruimtelijke ontwikkeling naar aanleiding van de participatie is aangepast.

De wijze waarop het participatieverslag wordt opgesteld is vormvrij; er is geen gemeentelijk format voor een participatieverslag. Reden hiervoor is de grote variëteit aan ruimtelijke plannen en het onderscheid in omvang van de plannen. Voor kleine ruimtelijke ontwikkelingen met een beperkte invloedsgebied, zoals bijvoorbeeld een aanbouw aan de woning, kan worden volstaan met een korte uiteenzetting van de wijze waarop de buren bij de ontwikkeling zijn betrokken. Voor grote ontwikkeling, met veel betrokkenen en meerdere participatiemomenten, zal veelal een uitgebreide verantwoording vereist zijn.

Deze verplichting om aan te geven op welke wijze participatie heeft plaatsgevonden sluit aan bij de vereiste op grond van artikel 7.4 van de Omgevingsregeling om bij een aanvraag aan te geven hoe belanghebbenden bij de voorbereiding van de aanvraag zijn betrokken.