Subsidieregeling innovatiefonds regio Noord-Limburg

Geldend van 20-02-2024 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling innovatiefonds regio Noord-Limburg

Burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo;

gezien het voorstel van 7 november 2023;

gelet op:

Artikel 3 van de Algemene Subsidieverordening Venlo (ASV) 2020;

het Bestuursconvenant Regio Noord-Limburg d.d.15 oktober 2021;

De Regiovisie Noord-Limburg 2040;

overwegende, dat dat de gemeente Venlo, gemeente Beesel , gemeente Bergen, gemeente Gennep, gemeente Horst aan de Maas, gemeente Mook en Middelaar, gemeente Peel en Maas en gemeente Venray op basis van het op 15 oktober 2021 gesloten “Bestuursconvenant Regio Noord-Limburg” samenwerken en naar buiten treden als de regio Noord-Limburg;

dat de gemeente Venlo in dit samenwerkingsverband fungeert als kassier en penvoerder in het kader daarvan de samengebrachte middelen voor het samenwerkingsverband beheert;

dat het college van burgemeester en wethouders van Venlo overeenkomstig het bestuursconvenant mandaat heeft voor subsidieverlening vanuit het samenwerkingsverband regio Noord-Limburg;

dat de regio Noord-Limburg innovatie wil bevorderen door het verstrekken van subsidies voor activiteiten die daaraan bijdragen en dat de financiële middelen hiervoor beschikbaar zijn gesteld in een innovatiefonds.

dat het voor het rechtmatig verstrekken van de financiële middelen aan projecten die voldoen aan de criteria van het Innovatiefonds regio Noord-Limburg noodzakelijk is dat de samenwerkende gemeenten in de regio Noord-Limburg een gelijkluidende subsidieregeling vaststellen; ;

gehoord de commissies;

besluiten:

vast te stellen de Subsidieregeling Innovatiefonds Noord-Limburg.

I. Algemeen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Activiteitenplan: een overzicht van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd en de daarmee nagestreefde doelstellingen, dat per activiteit de daarvoor benodigde middelen vermeldt.

  • b.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht.

  • c.

    College: het college van burgemeester en wethouders van Venlo.

  • d.

    Europees steunkader: een mededeling, richtsnoer, kaderregeling, besluit of vrijstellingsverordening op het gebied van staatssteun die de Europese Commissie of de Raad van de Europese Unie, gelet op de artikelen 106, derde lid, 107, 108 of 109 van het Verdrag heeft vastgesteld.

  • e.

    Gemeenten: de acht gemeenten in het samenwerkingsverband Regio Noord-Limburg, te weten de gemeente Beesel, gemeente Bergen, gemeente Gennep, gemeente Horst aan de Maas, gemeente Mook en Middelaar, gemeente Peel en Maas, gemeente Venlo en gemeente Venray.

  • f.

    Innovatiefonds: Een jaarlijks terugkerend fonds gevuld door gemeenten in de regio Noord-Limburg, gericht op het bevorderen van innovatie van producten, processen en diensten van bedrijven en/of instellingen in de regio, conform de criteria vastgelegd in deze regeling.

  • g.

    Uitvoeringsprogramma: programma waarin per thema van de Regio Noord-Limburg de ambities en bijbehorende activiteiten voor de meerjarige uitvoeringsperiode zijn opgenomen. Het uitvoeringsprogramma is gepubliceerd op de website Regio Noord-Limburg (rn-l.nl)

  • h.

    Onderneming: iedere eenheid, ongeacht haar rechtsvorm of wijze van financiering, die een economische activiteit uitoefent.

  • i.

    Project/projecten: een samenhangend geheel van activiteiten, begrensd in de tijd met een begin- en einddatum.

  • j.

    Daadwerkelijke samenwerking: samenwerking tussen ten minste twee onafhankelijke partijen om kennis of technologie uit te wisselen of om een gemeenschappelijke doelstelling op basis van een taakverdeling te bereiken, waarbij de partijen samen de omvang van het samenwerkingsproject bepalen, bijdragen aan de tenuitvoerlegging ervan, en het risico en de resultaten ervan delen.

  • k.

    Regio Noord-Limburg: De acht gemeenten in het samenwerkingsverband regio Noord-Limburg.

  • l.

    Subsidie: De aanspraak op financiële middelen, door het college verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan de gemeente Venlo geleverde goederen of diensten.

  • m.

    Eenmalige subsidie: subsidie ten behoeve van bijzondere en/of innovatieve activiteiten, experimenten, projecten, aanschaffingen of investeringen die door het college van belang worden geacht en die naar het oordeel van het college niet binnen de reguliere exploitatie van de organisatie kunnen worden gedekt;

  • n.

    Subsidieaanvrager c.q. -ontvanger: rechtspersoon die subsidie aanvraagt c.q. aan wie een subsidie is toegekend en die de hoofdaanvrager van het samenwerkingsverband voor het betreffende project is.

  • o.

    Hoofdaanvrager: de rechtspersoon die namens de samenwerkende partijen de subsidieaanvraag indient en fungeert als contactpersoon voor de Regio Noord-Limburg.

  • p.

    Industrieel onderzoek: planmatig of kritisch onderzoek dat is gericht op het opdoen van nieuwe kennis en vaardigheden met het oog op de ontwikkeling van nieuwe producten, procedés of diensten, of om bestaande producten, procedés of diensten aanmerkelijk te verbeteren. Het omvat de creatie van onderdelen voor complexe systemen en kan ook de bouw omvatten van prototypes in een laboratoriumomgeving en/of in een omgeving met gesimuleerde interfaces voor bestaande systemen, alsmede pilotlijnen, wanneer dat nodig is voor het industriële onderzoek en met name voor de validering van generieke technologie;

  • q.

    Experimentele ontwikkeling: het verwerven, combineren, vormgeven en gebruiken van bestaande wetenschappelijke, technologische, zakelijke en andere relevante kennis en vaardigheden, gericht op het ontwikkelen van nieuwe of verbeterde producten, procedés of diensten, zoals prototyping, demonstraties, pilotontwikkeling, testen en validatie.

  • r.

    Haalbaarheidsstudie: het onderzoek en de analyse van het potentieel van een project, met als doel de besluitvorming te ondersteunen door objectief en rationeel de sterke en de zwakke punten van een project, de kansen en risico's in kaart te brengen, waarbij ook wordt aangegeven welke middelen nodig zijn om het project te kunnen doorvoeren en wat uiteindelijk de slagingskansen zijn.

  • s.

    Verdrag: Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Artikel 2 Beleidskader/doelstellingen

Deze subsidieregeling heeft als doel een bijdrage te leveren aan de wording van regio Noord-Limburg tot de gezondste regio van Nederland. Deze subsidieregeling heeft meer specifiek tot doel:

  • a.

    Realiseren van de doelstellingen en ambities zoals deze zijn opgenomen in het lopende Uitvoeringsprogramma voor de Regiovisie Noord-Limburg 2040 - de gezondste regio;

  • b.

    Realiseren van een impuls voor de sociaaleconomische ontwikkeling van de regio;

  • c.

    Stimuleren van gezamenlijke investeringen door bij de realisatie van voornoemde doelstellingen betrokken partners in de regio Noord-Limburg.

Artikel 3 Toepassingsbereik subsidie/doelgroep

  • 1.

    Subsidie wordt uitsluitend verleend voor projecten die worden uitgevoerd door samenwerkingsverbanden die bestaan uit minimaal:

    • a.

      Twee ondernemers, waarvan minimaal één ondernemer gevestigd is in de gemeenten van de regio Noord-Limburg, of

    • b.

      Een ondernemer en een instelling voor onderwijs en onderzoek, waarbij de ondernemer gevestigd is in een van de samenwerkende gemeenten van de regio Noord-Limburg;

  • 2.

    Subsidie wordt uitsluitend verleend indien in het samenwerkingsverband sprake is van daadwerkelijk aantoonbare samenwerking, conform de in artikel 8 gestelde voorwaarden. Eén van de partijen binnen het samenwerkingsverband treedt op als hoofdaanvrager.

  • 3.

    Subsidie wordt uitsluitend verleend voor projecten inzake

    • a.

      Industrieel Onderzoek;

    • b.

      Experimentele Ontwikkeling of;

    • c.

      Haalbaarheidsstudies;

  • 4.

    Publiekrechtelijke rechtspersonen en zelfstandige bestuursorganen komen niet voor subsidie in aanmerking met uitzondering van onderwijsinstellingen, Universiteiten en Academische ziekenhuizen.

Artikel 4 Toetsingscriteria

Aanvragen worden getoetst aan de hand van de volgende criteria:

  • 1.

    De mate waarin de aanvraag bijdraagt aan één of meer van de lopende uitvoerings-programma’s voor de Regiovisie Noord-Limburg 2040 (zoals) gepubliceerd op de website Regio Noord-Limburg (rn-l.nl)1:

    • a.

      Ondernemen en innoveren: Gezond ondernemen

    • b.

      Vitaal en gezond: Gezond zijn en gezond blijven

    • c.

      Toerisme en Leisure: Gezond leven

    • d.

      Landelijk gebied: Gezonde leefomgeving

    • e.

      Mobiliteit en logistiek: Gezond verbinden

    • f.

      Energie en klimaat: Gezond leefklimaat

  • 2.

    De mate waarin de aanvraag bijdraagt aan één of meer van de volgende thema’s:

    • a.

      Circulariteit

    • b.

      Duurzaamheid

    • c.

      Arbeidsmarktontwikkeling

  • 3.

    De mate waarin de aanvraag bijdraagt aan de brede welvaart in de regio Noord Limburg;

  • 4.

    De mate waarin sprake is van daadwerkelijke samenwerking in de aanvraag;

  • 5.

    De mate waarin de in de aanvraag ontwikkelde producten, processen of diensten innovatief zijn voor de markt in de Regio Noord-Limburg.

Artikel 5 Aanvraag

  • 1.

    De aanvraag wordt door de hoofdaanvrager van de samenwerkende partijen ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo, als uitvoerder van de subsidieregeling namens de Regio Noord-Limburg. Voor de aanvraag wordt gebruik gemaakt van een daartoe door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo vastgesteld aanvraagformulier.

Bij de aanvraag legt de subsidieaanvrager in ieder geval de volgende gegevens over:

  • a.

    Een activiteitenplan (in de vorm van een projectplan);

  • b.

    De doelen en resultaten welke met die activiteiten worden nagestreefd, en hoe die activiteiten bijdragen aan de criteria zoals omschreven in artikel 4;

  • c.

    een begroting van en een dekkingsplan voor de kosten van deze activiteiten. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij anderen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

  • d.

    een onderbouwing van de begroting met offertes en/of calculaties, zoveel mogelijk uitgesplitst in lonen en materiaalkosten (met eventueel onderscheid tussen subsidiabele en niet subsidiabele activiteiten en investeringen);

  • e.

    als de aanvrager een onderneming is: een opgave van subsidies, vergoedingen of tegemoetkomingen in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die al zijn of zullen worden ontvangen voor de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

  • 2.

    Bij de aanvraag worden voor zover van toepassing ook de volgende gegevens gevoegd:

    • a.

      (haalbaarheids)plannen, ontwerpen, (architect)tekeningen of andere documenten ter onderbouwing van de aanvraag;

    • b.

      een recent uittreksel van Kamer van Koophandel (maximaal zes maanden oud) indien de aanvrager geen natuurlijk persoon is;

    • c.

      de laatste beschikbare jaarrekening van de aanvrager, indien deze een onderneming of anderszins privaatrechtelijke rechtspersoon is.

    • d.

      een ondertekende samenwerkingsovereenkomst die voldoet aan de vereisten geformuleerd in artikel 8.

Artikel 6 Aanvraagtermijn

Het college stelt een tijdvak vast waarbinnen aanvragen om subsidie kunnen worden ingediend.

Artikel 7 Wijze van subsidieverlening

  • 1.

    Het college kan bepalen dat aanvragen op basis van een onderlinge vergelijking in een rangorde worden geplaatst. Een aanvraag wordt slechts in de rangorde opgenomen als zij ontvankelijk is en dus voldoet aan de eisen die aan haar worden gesteld.

  • 2.

    Bij de rangschikking van de aanvragen kent het college punten toe aan de hand van de volgende criteria en tot het daarbij vermelde maximum aantal:

    • a.

      Op ieder toetsingscriterium uit artikel 4 kan maximaal 10 punten gescoord worden;

    • b.

      Het toetsingscriterium uit artikel 4.2 heeft een wegingsfactor van 2;

    • c.

      Het toetsingscriterium uit artikel 4.5 heeft een wegingsfactor van 2;

    • d.

      De minimale score om voor subsidie in aanmerking te komen bedraagt 6 punten op de individuele selectiecriteria. Voorts komen alleen aanvragen met in totaal 42 punten of meer voor subsidie in aanmerking.

  • 3.

    Wanneer het totaalbedrag van de te honoreren aanvragen hoger is dan het vastgestelde subsidieplafond als bedoeld in artikel 16, verleent het college de subsidie in volgorde van de door het college aangebrachte rangschikking, tot en met de aanvraag die nog geheel gehonoreerd kan worden, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 4.

    Als het subsidieplafond door toepassing van het voorgaande lid wordt bereikt door aanvragen die bij de beoordeling gelijk zijn gerangschikt, stelt het college de onderlinge rangschikking van die aanvragen vast door middel van loting.

Artikel 8 Samenwerkingsverband

De samenwerking van de partijen in het samenwerkingsverband is in een getekende samenwerkingsovereenkomst vastgesteld en voldoet aan in ieder geval de volgende voorwaarden:

  • a.

    de doelstelling en de duur van de technologische interactie gedurende minimaal de projectperiode wordt beschreven en vastgelegd;

  • b.

    de projectorganisatie wordt beschreven;

  • c.

    de taken en bevoegdheden van iedere partij zijn vastgelegd;

  • d.

    de kennisinbreng van de partijen wordt omschreven ;

  • e.

    de rechthebbende op de projectresultaten wordt beschreven;

  • f.

    de wijze waarop, door wie en waar de resultaten van het project gebruikt worden, wordt vastgelegd;

Artikel 9 Beslistermijn

  • 1.

    Het college toetst de aanvraag op volledigheid. Uitsluitend de binnen het in artikel 6 vastgestelde tijdvak ontvangen en volledige aanvragen worden in behandeling genomen. Er is sprake van een ontvankelijke aanvraag op het moment dat voldaan is aan de hiervoor geldende wettelijke vereisten en alle onder artikel 5 genoemde documenten zijn ontvangen.

  • 2.

    Het college bevestigt de ontvangst van een ontvankelijke aanvraag binnen acht werkdagen.

  • 3.

    Het college toetst of de aanvraag aansluit bij de doelstellingen van deze subsidieregeling en de doelstellingen van het betreffende onderdeel waarvoor een subsidie wordt gevraagd, alsmede of aan alle overige subsidievoorwaarden is voldaan.

  • 4.

    Het college beslist binnen 12 weken na sluiting van de overeenkomstig artikel 6 vastgestelde periode over toekenning van de subsidie. Deze termijn kan met maximaal 4 weken worden verlengd.

Artikel 10 Weigerings-, intrekkings- en terugvorderingsgronden

  • 1.

    Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Awb wordt de subsidie in ieder geval geweigerd:

    • a.

      als de Europese Commissie overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie onverenigbaar is met de interne markt;

    • b.

      als het betreft een aanvrager tegen wie een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard;

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in lid 1 weigert het college de subsidie in ieder geval als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een Europees steunkader omdat:

    • a.

      subsidie verstrekt zou worden aan een aanvrager die een onderneming drijft die in moeilijkheden verkeert als bedoeld in het desbetreffende steunkader, of

    • b.

      de subsidie geen stimulerend effect heeft als bedoeld in het desbetreffende steunkader.

  • 3.

    Onverminderd het bepaalde in lid 1 en 2 kan het college de subsidie verder weigeren:

    • a.

      als de aanvraag buiten het daartoe aangewezen tijdvak wordt ingediend;

    • b.

      als de aanvraag niet voldoet aan regels die zijn gesteld om voor subsidie in aanmerking te komen;

    • c.

      als de te subsidiëren activiteiten behoren tot de reguliere activiteiten van de aanvrager;

    • d.

      Als aan een deelnemende partij of de partijen gezamenlijk al een subsidie is verleend voor dezelfde activiteiten.

    • e.

      Als de minimale projectomvang voor subsidiering van een project, berekend op basis van de uitgangspunten van artikel 14, minder bedraagt dan EUR 25.000,=.

  • 4.

    Indien na subsidieverlening blijkt dat toch sprake is van hetgeen in lid 1 tot en met 3 is vermeld, of in strijd met de subsidievoorwaarden wordt gehandeld, kan het college de subsidie wijzigen dan wel intrekken.

  • 5.

    Het college vordert een subsidie met wettelijke rente terug als dit nodig is ter uitvoering van een terugvorderingsbesluit van de Europese Commissie of een onherroepelijke rechterlijke uitspraak.

Artikel 11 Subsidievoorwaarden

Algemene voorwaarden verbonden aan de subsidie:

  • 1.

    de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd passen binnen de doelstellingen van deze subsidieregeling.

  • 2.

    de aanvrager is zelf verantwoordelijk voor het aanvragen van de noodzakelijke publiekrechtelijke vergunningen en andere toestemmingen die zijn vereist voor de uitvoering van de activiteiten en werkzaamheden waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

  • 3.

    De activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, worden uitgevoerd en afgerond uiterlijk binnen 2 jaar na verlening.

  • 4.

    Binnen drie maanden na verlening van de subsidie wordt gestart met de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend. In het geval van noodzaak van een (omgevings)-vergunning of ander publiekrechtelijk besluit, wordt gestart binnen drie maanden nadat de (omgevings)-vergunning of dat publiekrechtelijk besluit onherroepelijk is.

  • 5.

    De startdatum van activiteiten waarvoor de subsidie is aangevraagd mag niet liggen vóór de datum waarop de aanvraag is ingediend bij het college.

  • 6.

    Een aanvrager mag op eigen rekening en risico starten met de activiteiten nadat de aanvraag is ingediend en voordat een besluit is genomen over de aanvraag.

  • 7.

    Elke wijziging in de activiteiten moet gemotiveerd ingediend worden en behoeft voorafgaande schriftelijke toestemming van het college.

  • 8.

    De aanvrager verleent medewerking aan controles tijdens en na afronding van de activiteiten.

  • 9.

    De subsidieontvanger verleent medewerking aan onderzoeken die de raad, het college of de rekenkamercommissie (artikel 81oa van de Gemeentewet) uitvoert. De medewerking houdt in dat de subsidieontvanger:

    • a.

      nadere inlichtingen verstrekt over jaarrekeningen, accountantsrapporten en overige documenten met betrekking tot de subsidieontvanger;

    • b.

      genoemde jaarrekeningen, rapporten en documenten overlegt; en

    • c.

      toestaat dat de administratie wordt onderzocht.

  • 10.

    De subsidieontvanger voert een zodanig ingerichte administratie, dat daaruit te allen tijde de rechten en verplichtingen blijken, alsmede de betalingen en ontvangsten.

  • 11.

    Als aannemelijk is dat een of meer van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht of dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan, meldt de subsidieontvanger dat onverwijld schriftelijk aan het college.

  • 12.

    Een subsidieaanvrager dient in zijn begroting rekening te houden met een redelijke financiële bijdrage van leden c.q. deelnemers en/of derden. Het college kan hierover nadere voorschriften geven.

  • 13.

    De subsidieontvanger is verplicht om de risico’s die hij niet zelf kan dragen afdoende te verzekeren. Minimaal geldt een verplichting voor een verzekering tegen het risico van wettelijke aansprakelijkheid en een brand- en inboedelverzekering indien de subsidieontvanger eigenaar is van een accommodatie.

  • 14.

    Een subsidieontvanger informeert het college onverwijld schriftelijk over:

    • a.

      beslissingen of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, of tot ontbinding van de gesubsidieerde rechtspersoon;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat aan de subsidie verbonden verplichtingen niet, niet tijdig of niet geheel zullen kunnen worden nagekomen;

    • d.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de gesubsidieerde rechtspersoon, de persoon van de bestuurder of bestuurders en het doel van de rechtspersoon.

Artikel 12 Aan de subsidie te verbinden bijzondere verplichtingen

  • 1.

    Bij de beschikking van het college tot verlening van de subsidie (de verleningsbeschikking) kunnen aan de subsidieontvanger ook andere verplichtingen dan genoemd in artikel 4:37, eerste lid, Awb worden opgelegd, voor zover deze strekken tot verwezenlijking van het doel waarvoor de subsidie wordt verleend. In de toelichting bij de verleningsbeschikking wordt dan uiteengezet waarom daartoe wordt overgegaan.

  • 2.

    Bij de verleningsbeschikking kunnen verplichtingen die niet strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie aan de subsidie worden verbonden, voor zover deze verplichtingen betrekking hebben op de wijze waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht.

  • 3.

    Bij de verleningsbeschikking kan worden bepaald dat de subsidieontvanger, voor zover het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, daarvoor aan het college een vergoeding verschuldigd is als zich een gebeurtenis als bedoeld in artikel 4:41, tweede lid, Awb voordoet.

  • 4.

    Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding als bedoeld in lid 3 wordt uitgegaan van de waarde van de goederen en andere vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat in geval van ontvangst van schadevergoeding voor verlies of beschadiging van zaken wordt uitgegaan van het bedrag dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger wordt ontvangen. Daarnaast wordt de vergoeding gerelateerd aan de mate waarin de subsidie heeft bijgedragen aan de vermogensvorming. Indien het onroerende zaken betreft, geschiedt de waardebepaling door een onafhankelijk deskundige.

Artikel 13 Voorwaarden inzake aan derden uitbestede werken, diensten en leveringen

  • 1.

    Subsidieontvangers handelen bij de aanbesteding van werken, diensten, of leveringen transparant en non-discriminatoir, gericht op een doelmatige en efficiënte besteding van middelen;

  • 2.

    Op verzoek van de het college geven subsidieontvangers inzicht in de wijze waarop een keuze tot aanbesteding in lijn met lid 1 tot stand is gekomen, alsmede inzicht in de contracten die met leveranciers zijn afgesloten.

Artikel 14 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Kosten die in aanmerking komen voor subsidie:

    • a.

      directe loonkosten van de door een medewerker aan het project bestede uren;

    • b.

      Een opslag voor overhead over de directe loonkosten van ten hoogste 50%;

    • c.

      Overige aan derden verschuldigde kosten.

    • d.

      De som van de directe loonkosten en opslag voor overhead bedraagt maximaal 50% van de totale subsidiabele kosten.

  • 2.

    Voor de berekening van de directe loonkosten per uur wordt uitgegaan van het totaal van het bruto loon volgens de loonstaat, de vakantie-uitkering, de niet van winst afhankelijke eindejaarsuitkering of 13e maand, de werkgeverslasten (werkgeversdeel pensioenpremie, WW-premie, WIA/WAO-premie en bijdrage Zorgverzekeringswet) en de overige werkgeverspremies voor werkloosheids- en ziektekostenuitkeringen en een aantal van 1600 productieve uren per jaar bij een voltijdsaanstelling.

  • 3.

    Kosten die niet in aanmerking komen voor subsidie:

    • a.

      door de aanvrager verrekenbare dan wel compensabele BTW;

    • b.

      kosten die uit andere hoofde zijn of worden gedekt;

    • c.

      kosten van gerechtelijke procedures, boetes en sancties;

    • d.

      legeskosten en overige kosten inzake het aanvragen en verlenen van vergunningen.

    • e.

      Kosten van de voorbereiding van de subsidieaanvraag.

  • 4.

    Het college kan naast de in het tweede lid genoemde kosten ook andere kosten niet-subsidiabel verklaren.

Artikel 15 Berekeningswijze subsidie

  • 1.

    De subsidie wordt, na toetsing van de aanvraag aan de criteria, per deelnemer bepaald, op basis van de ingediende begroting. De subsidie bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten berekend conform artikel 14, met dien verstande dat de subsidie niet hoger is dan de maximale subsidie overeenkomstig artikel 25 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (Verordening (EU) 651/2014).

  • 2.

    De subsidie bedraagt ten hoogste het saldo van de subsidiabele kosten berekend conform artikel 14 en de overige bijdragen van derden terzake van deze kosten;

  • 3.

    De subsidie bedraagt ten hoogste EUR 50.000,= per project;

Artikel 16 subsidieplafond

Voor subsidieverlening op grond van deze regeling geldt dat het college bevoegd is om het subsidieplafond voor ieder daaropvolgend tijdvak vast te stellen binnen de kaders van de hiervoor door de gemeenteraden van de gemeenten beschikbaar gestelde middelen voor het innovatiefonds.

IV Verantwoording en vaststelling

Artikel 17 Voorschot en uitbetaling

  • 1.

    Het college kan na verlening van de subsidie en op verzoek van de aanvrager, een voorschot verstrekken tot maximaal 90% van het verleende subsidiebedrag.

  • 2.

    Uitbetaling van de subsidie, minus eventueel betaald voorschot, vindt plaats nadat het college de subsidie heeft vastgesteld.

Artikel 18 Aanvraag tot vaststelling

  • 1.

    Uiterlijk 12 weken nadat de activiteiten zijn uitgevoerd, dient de aanvrager een aanvraag tot subsidievaststelling in. Deze aanvraag wordt ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van Venlo, als penvoerder namens de Regio Noord-Limburg.

  • 2.

    De aanvraag tot vaststelling bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan;

    • b.

      een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten.

  • 3.

    Het college kan besluiten tot het opleggen van de verplichting tot het opleveren van een controleverklaring, opgesteld door een onafhankelijke accountant. De accountant onderzoekt of het activiteitenverslag met het financieel verslag verenigbaar is en onderzoekt tevens de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 4.

    Bij de verleningsbeschikking kunnen andere termijnen worden vastgesteld of andere gegevens worden verlangd.

Artikel 19. Vaststelling subsidies

  • 1.

    Het college stelt een subsidie vast binnen 12 weken na de ontvangst van een aanvraag tot subsidievaststelling.

  • 2.

    Deze termijn kan eenmaal voor ten hoogste 8 weken worden verdaagd.

  • 3.

    Als een aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het tijdstip, bedoeld in artikel 18 lid 1, is ingediend kan het college de subsidieontvanger schriftelijk een nieuwe termijn stellen. Wordt de aanvraag niet binnen deze termijn ingediend dan kan het college overgaan tot ambtshalve vaststelling, eventueel op nihil.

  • 4.

    Indien, om welke reden dan ook, de activiteiten niet tijdig of niet geheel worden uitgevoerd en of niet voldaan is aan de voorwaarden, kan de subsidie lager of eventueel op nihil worden vastgesteld;

  • 5.

    Afwijkingen leiden in ieder geval niet tot het opwaarts bijstellen van de subsidie. Minderwerk of andere afwijkingen in de uitgevoerde werkzaamheden kunnen wel aanleiding zijn tot het herzien van de subsidietoekenning dan wel het lager vaststellen van de subsidie

  • 6.

    De subsidieaanvrager houdt gedurende vijf jaar na de vaststelling alle rekeningen en betaalbewijzen met betrekking tot de werkzaamheden ter controle beschikbaar.

Artikel 20 Hardheidsclausule

Het college kan een of meer artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing ervan gelet op het belang van het doel van deze regeling naar het oordeel van het college leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 21 Inwerkingtreding

Deze subsidieregeling treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

Artikel 22 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: “Subsidieregeling Innovatiefonds Regio Noord-Limburg".

Ondertekening

Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo op 7 november 2023 te Venlo.

Venlo, 7 november 2023

Burgemeester en wethouders van Venlo

de secretaris

Twan Beurskens de burgemeester

Antoin Scholten