Besluit van de raad van de gemeente Heemstede tot vaststelling van de Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2024-2 (Verordening parkeerbelastingen Heemstede 2024-2)

Geldend van 16-02-2024 t/m heden

Intitulé

Besluit van de raad van de gemeente Heemstede tot vaststelling van de Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2024-2 (Verordening parkeerbelastingen Heemstede 2024-2)

De raad van de gemeente Heemstede;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 9 februari 2024;

gelet op artikel 225 van de Gemeentewet en de vigerende Parkeerverordening;

besluit vast te stellen:

Verordening van de raad van de gemeente Heemstede over de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2024-2 (Verordening parkeerbelastingen Heemstede 2024-2).

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die:

    • i.

      is aangeduid met het bord E9 uit bijlage | van het RVV1990; of

    • ii.

      gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 met het opschrift zone voor zover deze plaats niet is uitgezonderd of van gemeentewege is gemarkeerd voor het parkeren door vergunninghouders;

  • -

    brommobiel: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, onderdeel ia van het RVV 1990;

  • -

    centrale computer: computer van het bedrijf waarmee de gemeente Heemstede een overeenkomst heeft gesloten bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van diensten op het gebied van belanghebbenden-parkeren en betaald parkeren met gebruik van een telefoon of een ander communicatiemiddel;

  • -

    gehandicaptenparkeerkaart: (digitale) vergunning om op een gehandicaptenparkeerplaats te morgen parkeren;

  • -

    houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een motorvoertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Staatsblad 1994, nummer 475) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;

  • -

    motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990, met inbegrip van brommobielen;

  • -

    parkeerapparatuur: voor het betalen van de parkeerbelasting ingerichte mobiele telefoons, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, centrale computer en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • -

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • -

    (parkeer)vergunning: een door het college verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een voertuig te parkeren in straten of gebieden op daartoe aangewezen plaatsen bij parkeerapparatuur en/of belanghebbendenplaatsen;

  • -

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam 'parkeerbelastingen' worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het parkeren van een motorvoertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een motorvoertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, aanhef en onder a, wordt geheven van degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 2. Als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, aanhef en onder a, heeft plaatsgevonden: de houder van het motorvoertuig, met dien verstande dat:

      • i.

        als een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het motorvoertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd;

      • ii.

        als blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 2, aanhef en onder a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, aanhef en onder b, als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het motorvoertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4. De belasting bedoeld in artikel 2, aanhef en onder b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

  • 5. De belasting bedoeld in artikel 2, aanhef en onder a is niet verschuldigd indien het motorvoertuig voorzien is van een geldige gehandicaptenparkeerkaart en een conform de wettelijke voorschriften ingestelde parkeerschijf, mits deze parkeerkaart en -schijf duidelijk zichtbaar achter de voorruit van het motorvoertuig zijn aangebracht, tot een maximum van twee uur.

Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 5 Wijze van heffing

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, aanhef en onder a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, aanhef en onder b, wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 6 Belastingjaar

Met betrekking tot de belastingen die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, aanhef en onder a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren, tenzij het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een mobiele telefoon (of ander communicatiemiddel) inloggen op de centrale computer.

  • 2. Indien een vergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, in de loop van het kalenderjaar wordt verleend, is de belasting verschuldigd voor het aantal resterende maanden van het kalenderjaar waarop de vergunning betrekking heeft.

  • 3. Indien een vergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt ingetrokken in de loop van het kalenderjaar bestaat op schriftelijke aanvraag aanspraak op ontheffing voor het aantal resterende volle maanden van het kalenderjaar waarop de vergunning betrekking heeft. Er bestaat geen aanspraak op ontheffing als het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,00.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, aanhef en onder a, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald bij de aanvang van het parkeren.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen één maand na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een mobiele telefoon (of ander communicatiemiddel) inloggen op de centrale computer.

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 2, aanhef en onder b, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

  • 4. Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

Artikel 9 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, aanhef en onder a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

Artikel 10 Kosten

De kosten van de naheffingsaanslag van de belasting bedoeld in artikel 2, aanhef en onder a, bedragen € 76,70.

Artikel 11 Vrijstellingen

De parkeerbelastingen bedoeld in artikel 2, aanhef en onder a en b, worden niet geheven ter zake van:

  • a.

    als zodanig herkenbare politievoertuigen;

  • b.

    als zodanig herkenbare voertuigen van parkeerbeheer /Toezicht & handhaving

  • c.

    als zodanig herkenbare brandweervoertuigen;

  • d.

    als zodanig herkenbare (dieren)ambulances;

Artikel 12 Nadere regels

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en invordering van de parkeerbelastingen.

Artikel 13 Overgangsrecht

De Verordening parkeerbelastingen Heemstede 2024 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag van bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 16 februari 2024.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening parkeerbelastingen Heemstede 2024-2.

Ondertekening

Vastgesteld door de raad op 14 februari 2024

Tarieventabel behorende bij de Verordening parkeerbelastingen Heemstede 2024-2

Bij deze verordening wordt verwezen naar het vigerende Aanwijzingsbesluit parkeerbelasting Heemstede.

1a.

Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, onder a, bedraagt in:

Tarief

Maximum

parkeerduur

1a.1

sector G (Binnenweg-Raadhuisstraat) per uur

€ 2,00 (met een starttarief van €0,30)

2 uur

1a.2

sector 5 (omgeving Zandvoortselaan west) per uur

€ 2,00 (met een starttarief van €0,30)

2 uur

1a.3

sector 6 (winkelgebied ventweg Zandvoortselaan zuid west) per uur

€ 2,00 (met een starttarief van €0,30)

2 uur

1a.4

sector 7 (Leidsevaartweg), per uur

€ 2,00

2 uur

1a.4.1

sector 7 (Leidsevaartweg) maximaal dagtarief

€ 6,00

2 uur

Geen restitutie vindt plaats, van betaalde parkeerbelastingen.

 

 

 

2.

Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, onder b, bedraagt:

 

2.1

voor een bewonersvergunning afgegeven aan, per jaar of een gedeelte daarvan

€ 31,25

2.2

voor een bezoekersvergunning (bezoekerssaldo), per jaar of een gedeelte daarvan

€ 31,25

2.3

voor een tijdelijke vergunning afgegeven aan een ieder voor wie de bestaande parkeermaatregel belemmerd is bij de uitvoering van tijdelijke werkzaamheden, per vergunning

€ 31,25

2.4

voor een werk-/bezoekersvergunning afgegeven aan ondernemers/werkgevers en medische dienstverleners, per gelijktijdig aan te melden voertuig, per jaar of een gedeelte daarvan

€ 62,50

2.5

voor een huisartsvergunning afgegeven aan huisartsen in de gemeente Heemstede, per kenteken, per jaar of een gedeelte daarvan

€ 62,50

2.6

voor een dienstvergunning afgegeven aan nutsbedrijven per jaar of een gedeelte daarvan

€ 62,50

2.7

Voor een verhuisvergunning, maximaal 6 weken geldig, per vergunning

€ 0,00

Geen restitutie vindt plaats bij beëindiging van de bovengenoemde vergunningen

Behorende bij raadsbesluit van 14 februari 2024