Regeling vervalt per 01-08-2025

Subsidieregeling Nieuw Rotterdams Onderwijsbeleid 2024-2025

Geldend van 21-02-2024 t/m 31-07-2025

Intitulé

Subsidieregeling Nieuw Rotterdams Onderwijsbeleid 2024-2025

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

gelezen het voorstel van de concerndirecteur Maatschappelijke Ontwikkeling van 13 februari 2024,

gelet op de artikelen 3, 4, 6, 7, 13 en 14 van de Subsidieverordening Rotterdam 2014 (SVR 2014);

overwegende, dat het wenselijk is een subsidieregeling vast te stellen voor het schooljaar 2024-2025, ter uitvoering van het Nieuw Rotterdams Onderwijsbeleid;

besluit:

Paragraaf 1 Algemeen deel

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • -

    achterstandsscore: achterstandsscore als bedoeld in artikel 1 van het Besluit bekostiging WPO 2022;

  • -

    Ad PEP: Associate degree Pedagogisch Educatief Professional;

  • -

    Children’s Zone: wijken Afrikaanderwijk, Bloemhof, Carnisse, Hillesluis, Feijenoord, Oud-Charlois en Tarwewijk;

  • -

    evidence based: de aanpak en methodologie van de interventies zijn onderbouwd door beschikbare wetenschappelijke literatuur;

  • -

    evidence informed: de aanpak en methodologie van de interventies zijn onderbouwd op basis van de best beschikbare kennis en expertise, met inbegrip van praktijkervaringen en deskundig advies;

  • -

    ho: hoger onderwijs;

  • -

    ko: houders als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet kinderopvang, die kinderopvang aanbieden en geregistreerd zijn in het Landelijk Register Kinderopvang, met uitzondering van gastouderopvang en gastouderbureaus;

  • -

    leerlingenaantal: aantal leerlingen of deelnemers dat in de administratie van de Dienst Uitvoering Onderwijs staat ingeschreven op een school op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het te subsidiëren schooljaar;

  • -

    lwoo: leerwegondersteunend onderwijs;

  • -

    mbo: middelbaar beroepsonderwijs;

  • -

    NPRZ: Nationaal Programma Rotterdam Zuid;

  • -

    NROB: Nieuw Rotterdams Onderwijsbeleid, het beleidsplan van de gemeente Rotterdam voor onderwijs voor de periode 2024 tot en met 2027 zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 30 november 2023;

  • -

    po: primair onderwijs;

  • -

    school: alle op grond van de Wet op het primair onderwijs, Wet op de expertisecentra en de Wet voortgezet onderwijs 2020 erkende scholen en de instellingen op grond van de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

  • -

    schoolbestuur: het bevoegd gezag binnen de onderwijsorganisatie dat die organisatie bestuurt, waarbij het besturen de hoofdtaak is en het gezag zich bevindt in een eindverantwoordelijke positie;

  • -

    schooljaar: periode van 1 augustus tot en met 31 juli van het daaropvolgende jaar;

  • -

    schoolleider: een directeur, adjunct-directeur, locatiedirecteur in dienst van een schoolbestuur in het po, so of vso of een rector, directeur, adjunct-directeur, locatie directeur of teamleider in dienst van een schoolbestuur in het vo;

  • -

    sectorkamer: het overlegorgaan voor lokaal onderwijsbeleid zoals bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de Procedure Overleg lokaal onderwijsbeleid van de gemeente Rotterdam;

  • -

    ve: voorschoolse educatie, als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet kinderopvang;

  • -

    vmbo: voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs;

  • -

    vo: voortgezet onderwijs;

  • -

    (v)so: (voortgezet) speciaal onderwijs.

Artikel 2 Toepassingsbereik

Deze subsidieregeling is uitsluitend van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor het schooljaar 2024-2025 voor de in artikel 3 bedoelde interventies.

Artikel 3 Interventies en doelgroepen

  • 1. Subsidies kunnen uitsluitend worden verstrekt voor interventies in het kader van de volgende onderdelen:

    • a.

      Kwaliteit;

    • b.

      Educatief Partnerschap;

    • c.

      Zij-instroom en opscholing onderwijsassistenten;

    • d.

      Werkdruk, ontzorgen, starters en stagiairs;

    • e.

      Anders organiseren, innoveren en ruimte directies;

    • f.

      Rotterdamse lerarenbeurs;

    • g.

      Rotterdamse schoolleidersbeurs;

    • h.

      Aansluiting onderwijs naar arbeidsmarkt;

    • i.

      Schakelklassen primair onderwijs;

    • j.

      Dagprogrammering primair onderwijs;

    • k.

      Dagprogrammering voortgezet onderwijs;

    • l.

      Veiligheid op school.

  • 2. In bijlage 1 is bepaald welke doelgroep voor welk onderdeel subsidie kan aanvragen.

Artikel 4 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1. Voor subsidie komen in aanmerking de redelijk gemaakte kosten die direct verbonden zijn met de uitvoering van interventies als bedoeld in artikel 3 en de gemaakte accountantskosten ten behoeve van de verantwoording van op grond van deze regeling ontvangen subsidie.

  • 2. Niet voor subsidie in aanmerking komen de kosten met betrekking tot reguliere activiteiten waarvoor uit andere bronnen financiële middelen ter beschikking gesteld kunnen worden, reguliere loonkosten en overhead.

Artikel 5 Berekening van uurtarieven

Bij het hanteren van uurtarieven in de subsidieaanvraag kunnen de volgende standaardberekeningswijzen worden toegepast:

  • a.

    berekening op basis van werkelijke kosten, inclusief werkgeverslasten;

  • b.

    berekening op basis van de laatst vastgestelde genormeerde gemiddelde personeelslast voor het po, vo, (v)so; of

  • c.

    een berekening die vooraf door het college is goedgekeurd.

Artikel 6 Subsidieplafond

Voor de toepassing van deze subsidieregeling geldt voor de hieronder genoemde subsidies voor de periode van 1 augustus 2024 tot en met 31 juli 2025 een subsidieplafond van in totaal € 47.850.000. Dit bedrag is onder voorbehoud van de jaarlijkse goedkeuring van de begroting door de gemeenteraad van Rotterdam en onder voorbehoud van verkrijging van middelen van het Rijk. Het subsidieplafond bestaat uit de volgende deelplafonds:

  • a.

    kwaliteit € 16.100.000

  • b.

    educatief partnerschap € 6.000.000

  • c.

    zij-instroom en opscholing onderwijsassistenten € 1.300.000

  • d.

    werkdruk, ontzorgen, starters en stagiairs € 2.000.000

  • e.

    anders organiseren, innoveren en ruimte directies € 1.500.000

  • f.

    Rotterdamse lerarenbeurs € 850.000

  • g.

    Rotterdamse schoolleidersbeurs € 250.000

  • h.

    aansluiting onderwijs naar arbeidsmarkt € 1.000.000

  • i.

    dagprogrammering primair onderwijs € 17.000.000

  • j.

    dagprogrammering voortgezet onderwijs € 1.850.000

Artikel 7 Wijze van verdeling en hoogte van de subsidie

De subsidies worden verdeeld overeenkomstig bijlage 2. Aanvullend is voor de subsidie Kwaliteit de verdeling nader toegelicht in bijlage 3.

Artikel 8 Aanvraag subsidie

  • 1. De subsidieaanvraag wordt ingediend met behulp van de door het college vastgestelde subsidieaanvraagformulieren.

  • 2. De subsidieaanvraagformulieren worden online ingevuld in de webapplicatie voor de subsidies. De subsidieaanvraag wordt vervolgens ingediend via www.rotterdam.nl/subsidies.

  • 3. Alleen volledige aanvragen worden in behandeling genomen.

    Een aanvraag is volledig indien:

    • a.

      de aanvrager gebruik maakt van de in het eerste lid bedoelde aanvraagformulieren;

    • b.

      de aanvraagformulieren door de aanvrager volledig en naar waarheid zijn ingevuld;

    • c.

      alle gevraagde gegevens en bescheiden zijn bijgevoegd.

Artikel 9 Aanvang beslistermijn aanvraag subsidie

  • 1. De subsidieaanvraag wordt uiterlijk op 1 mei 2024 ingediend.

  • 2. Het college beslist binnen acht weken na de datum genoemd in het eerste lid, welke termijn met ten hoogste twaalf weken kan worden verlengd.

Artikel 10 Subsidieverantwoording

  • 1. Een aanvraag tot subsidievaststelling wordt ingediend met behulp van de door het college vastgestelde subsidieverantwoordings-formulieren.

  • 2. De subsidieverantwoordingsformulieren worden online ingevuld in de webapplicatie voor NROB-subsidies. De aanvraag tot subsidievaststelling wordt vervolgens uiterlijk op 1 december na afloop van het schooljaar ingediend via www.rotterdam.nl/subsidies.

  • 3. Voor het subsidieonderdeel Veiligheid op school wordt bij de aanvraag tot subsidievaststelling tevens het audit-rapport overgelegd, wat volgt uit een (re-)audit als bedoeld in artikel 21, eerste lid.

Artikel 11 Algemene verplichtingen

Aan de subsidieontvanger worden de volgende verplichtingen opgelegd:

  • a.

    de subsidieontvanger werkt mee aan een door of namens het college uitgevoerd onderzoek en evaluatie van de interventies en verstrekt de daarvoor relevante gegevens of informatie;

  • b.

    de subsidieontvanger geeft in de sectorkamer jaarlijks duiding aan de voortgang van de speerpunten van het NROB.

Paragraaf 2 Specifieke subsidies

Artikel 12 Kwaliteit

  • 1. De subsidie Kwaliteit kan uitsluitend worden verstrekt voor effectief bewezen of innovatieve interventies die bijdragen aan het verbeteren van onderwijsresultaten op het gebied van taal, lezen of rekenen.

  • 2. Een effectief bewezen interventie is evidence based of evidence informed.

  • 3. Bij een subsidieaanvraag voor een innovatieve interventie wordt een onderbouwing overgelegd waaruit blijkt op welke wijze de innovatieve interventie een verwachte bijdrage levert aan het verbeteren van de onderwijsresultaten op het gebied van taal, lezen of rekenen.

  • 4. De subsidie wordt door het schoolbestuur besteed op de school of scholen naar keuze conform de ingediende subsidieaanvraag.

  • 5. De subsidies berekend ten behoeve van een bepaalde sector in po, vo, (v)so worden uitsluitend in die sector ingezet.

Artikel 13 Educatief Partnerschap

  • 1. De subsidie Educatief Partnerschap kan uitsluitend worden verstrekt om de samenwerking tussen ouders en scholen te stimuleren, ter bevordering van de ontwikkeling van leerlingen.

  • 2. De subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor interventies die bijdragen aan ten minste één van de volgende doelstellingen;

    • a.

      het kennen van de thuisomgeving van leerlingen;

    • b.

      het op orde hebben van de organisatie van het contact tussen school en ouders;

    • c.

      het realiseren van een wederkerige relatie tussen school en ouders;

    • d.

      het realiseren van pedagogische samenwerking rond de ontwikkeling van leerlingen;

    • e.

      het op maat faciliteren van ouders in een situatie die risicovol is voor de ontwikkeling van de leerling.

  • 3. De subsidie kan ook ingezet worden om de betrokkenheid van ouders in de ve te ondersteunen bij het uitvoeren van de oudercomponent van het programma van de ve.

Artikel 14 Zij-instroom en opscholing onderwijsassistenten

  • 1. De subsidie Zij-instroom en opscholing onderwijsassistenten kan uitsluitend worden verstrekt voor het stimuleren van zij-instroom en opscholen van onderwijsassistenten om de druk op de Rotterdamse arbeidsmarkt te verlichten en de diversiteit binnen teams te vergroten.

  • 2. De subsidie kan worden aangevraagd voor:

    • a.

      zij-instroom in beroepstraject;

    • b.

      zij-instromers die een deeltijdopleiding of een duale opleiding aan de pabo of lerarenopleiding volgen;

    • c.

      onderwijsassistenten of leraar ondersteuners die instromen in de lerarenopleiding of de pabo;

    • d.

      onderwijsassistenten die de Ad PEP of Level Up opleiding volgen.

  • 3. Voor de subsidieontvanger die een subsidie ontvangt voor interventies in het kader van zij-instroom gelden de volgende verplichtingen:

    • a.

      de zij-instromer volgt onderwijs om zijn bevoegdheid als docent in het po of (v)so te behalen;

    • b.

      de zij-instromer wordt ingezet op een Rotterdamse schoollocatie en heeft hiervoor een getekende overeenkomst bij het schoolbestuur of een intermediair; en

    • c.

      de zij-instromer in beroep ontvangt salaris gedurende de opleiding.

  • 4. Voor de subsidieontvanger die een subsidie ontvangt voor interventies in het kader van opscholing onderwijsassistenten of leraar ondersteuners gelden de volgende verplichtingen:

    • a.

      de onderwijsassistent volgt onderwijs om de bevoegdheid als docent in het po of (v)so te halen of volgt de opleiding Ad PEP of Level Up, de leraar ondersteuner volgt onderwijs om de bevoegdheid als docent in het po of (v)so te halen;

    • b.

      de onderwijsassistent of de leraar ondersteuner is werkzaam op een Rotterdamse schoollocatie;

    • c.

      de onderwijsassistent of de leraar ondersteuner wordt in tijd gefaciliteerd door het schoolbestuur om de opleiding te volgen; en

    • d.

      de onderwijsassistent of de leraar ondersteuner volgt de opleiding in principe in Rotterdam, tenzij anders vermeld en nader toegelicht in de subsidieaanvraag.

Artikel 15 Werkdruk, ontzorgen, starters en stagiairs

  • 1. De subsidie Werkdruk, ontzorgen, starters en stagiairs kan uitsluitend worden verstrekt voor ondersteuning van initiatieven ten behoeve van werkdrukvermindering en het ontzorgen van teams of ten behoeve van begeleiding en binding van startende docenten of stagiairs.

  • 2. De interventies voldoen aan de volgende criteria:

    • a.

      de interventies hebben direct effect op vermindering van de ervaren werkdruk en het ontzorgen van teams, zorgen voor efficiëntere inzet van startende docenten of maken de begeleiding van startende docenten en stagiairs mogelijk; en

    • b.

      de interventies zijn duurzaam van aard.

  • 3. De extra middelen die beschikbaar zijn voor NPRZ worden alleen op schoollocaties in NPRZ-gebied ingezet.

Artikel 16 Anders organiseren, innoveren en ruimte directies

  • 1. De subsidie Anders organiseren, innoveren en ruimte directies kan uitsluitend worden verstrekt ter ondersteuning van maatregelen die bijdragen aan vermindering van het lerarentekort in Rotterdam en maatregelen die bijdragen aan het behouden of verbeteren van de kwaliteit van het beroep van leraar.

  • 2. De subsidie kan ingezet worden voor een andere opbouw van de organisatie of initiatieven die het beroep van leraar duurzaam aantrekkelijk maken.

  • 3. De subsidie kan ingezet worden ter ondersteuning van de ontwikkeling en uitvoering van projecten in het kader van het plan ‘Slim organiseren po en so Rotterdam’, een actieplan voor de aanpak van het lerarentekort.

Artikel 17 Rotterdamse lerarenbeurs

  • 1. De subsidie Rotterdamse lerarenbeurs kan uitsluitend worden verstrekt om medewerkers die bij de uitoefening van hun beroep direct bijdragen aan de bevordering van het leer- en ontwikkelproces van kinderen en jongeren, te ondersteunen in hun ontwikkeling bij het uitoefenen van hun vak in Rotterdam.

  • 2. De subsidie komt tegemoet aan de persoonlijke scholingsbehoefte van de medewerkers voor wie de subsidie aangevraagd wordt.

  • 3. De interventies voldoen aan de volgende criteria:

    • a.

      de interventie draagt bij aan de bekwaamheid of specialisatie van de medewerkers die werkzaam zijn in het onderwijs zoals opgenomen in het Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel, of die werkzaam zijn bij een ko-instelling en die bij de uitoefening van hun beroep direct bijdragen aan het leerproces van jonge kinderen, leerlingen en studenten;

    • b.

      medewerkers ten behoeve waarvan de Rotterdamse lerarenbeurs wordt aangevraagd hebben een vaste aanstelling van ten minste 0,5 fte.

  • 4. Uitsluitend de volgende kosten komen in aanmerking voor subsidie:

    • a.

      opleidingskosten, inclusief studiemateriaal;

    • b.

      kosten voor meerjarige professionaliseringsactiviteiten die al aangevangen en nog niet afgerond zijn.

  • 5. Niet subsidiabel zijn de kosten voor:

    • a.

      de primaire scholing of vakopleiding;

    • b.

      het behalen van een hogere of tweede bevoegdheid;

    • c.

      professionaliseringsactiviteiten of teamtrainingen die de aanvrager in groepsverband kan organiseren in het kader van scholing;

    • d.

      coaching of individuele begeleiding;

    • e.

      scholing voor directies of teamleider gericht op managementvaardigheden; en

    • f.

      reis- en verblijfkosten en kosten voor vervangingsuren.

Artikel 18 Rotterdamse schoolleidersbeurs

  • 1. De subsidie Rotterdamse schoolleidersbeurs kan uitsluitend worden verstrekt ter ondersteuning van schoolleiders in hun professionele ontwikkeling door deelname aan opleidingen, trainingen, conferenties, workshops en andere relevante professionele ontwikkelingsactiviteiten op het gebied van leiderschapsvaardigheden.

  • 2. De subsidie komt tegemoet aan de persoonlijke scholingsbehoefte van de schoolleider voor wie de subsidie aangevraagd wordt.

  • 3. Schoolleiders voor wie de subsidie wordt aangevraagd hebben een vaste aanstelling bij de aanvrager van ten minste 0,6 fte.

  • 4. Uitsluitend de volgende kosten komen in aanmerking voor subsidie:

    • a.

      opleidingskosten, inclusief studiemateriaal;

    • b.

      verblijf, indien het integraal onderdeel uitmaakt van de opleiding of training;

    • c.

      kosten voor meerjarige professionaliseringsactiviteiten die al aangevangen en nog niet afgerond zijn.

  • 5. Niet subsidiabel zijn de kosten voor:

    • a.

      het behalen van een hogere of tweede bevoegdheid;

    • b.

      professionaliseringsactiviteiten of teamtrainingen die de aanvrager in groepsverband kan organiseren in het kader van scholing.

  • 6. Per schoollocatie kan er voor maximaal twee schoolleiders subsidie aangevraagd worden.

  • 7. Per schoolleider kan eenmaal subsidie worden aangevraagd.

Artikel 19 Aansluiting onderwijs naar arbeidsmarkt

  • 1. De subsidie Aansluiting onderwijs naar arbeidsmarkt kan uitsluitend worden verstrekt voor interventies die de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt optimaliseren.

  • 2. De interventies voldoen aan ten minste één van de volgende criteria:

    • a.

      de interventies bevorderen een nauwere en effectievere samenwerking tussen onderwijsinstellingen en/of het bedrijfsleven op het gebied van loopbaanoriëntatie en begeleiding om jongeren beter voor te bereiden op een weloverwogen studiekeuze, waarbij voor het praktijkonderwijs en vso ook aandacht wordt besteed aan een uitstroomperspectief richting de arbeidsmarkt;

    • b.

      de interventies zijn gericht op het bevorderen van de doorstroming van jongeren naar vervolgonderwijs in kansrijke sectoren, met speciale aandacht voor sectoren met een aantoonbare groei en vraag op de arbeidsmarkt;

    • c.

      de interventies zijn erop gericht om onderwijsprofessionals te faciliteren en informeren over de diverse sectorale loopbaanpaden zodat zij beter in staat zijn om jongeren tijdens het loopbaanoriëntatie- en begeleidingsproces grondig voor te lichten over carrière- en opleidingsmogelijkheden;

    • d.

      de interventies zijn gericht op het tot stand brengen van actief contact tussen jongeren en het bedrijfsleven als integraal onderdeel van loopbaanoriëntatie en -begeleidingsactiviteiten om de arbeidsparticipatie te bevorderen en praktijkervaring te verschaffen aan jongeren die zich bezighouden met het maken van een studiekeuze;

    • e.

      de interventies dragen aantoonbaar bij aan het vergroten van het aantal studenten dat kiest voor de beroepsbegeleidende leerweg in het mbo;

    • f.

      de interventies dragen aantoonbaar bij aan een verbetering van het aantal instroommomenten in het vervolgonderwijs;

    • g.

      de interventies zijn gericht op aanpassingen in de onderwijsinrichting die de aansluiting op de arbeidsmarkt optimaliseren.

Artikel 20 Schakelklassen primair onderwijs

  • 1. De subsidie Schakelklassen primair onderwijs kan uitsluitend worden verstrekt voor de eerste opvang van nieuwkomers in het po, waarin kinderen die minder dan twee jaar in Nederland zijn, 12 maanden de gelegenheid wordt geboden de Nederlandse taal te leren om daarna in te stromen in het reguliere onderwijs.

  • 2. De interventies dienen te voldoen aan de volgende criteria

    • a.

      een schakelklas eerste opvang heeft ten minste 8 leerlingen en ten hoogste 15 leerlingen uit de groepen drie tot en met acht;

    • b.

      continuïteit van de schakelklassen eerste opvang nieuwkomers geldt als prioriteit; en

    • c.

      expertise op het gebied van opvang nieuwkomers is aanwezig.

  • 3. De subsidieontvanger stelt minstens twee keer per jaar een plaatsingsoverzicht aan het college beschikbaar, in september en februari.

  • 4. Een schakelklas kan aangevraagd worden als op de teldatum 1 oktober, 1 januari, 1 april en 1 juli 16 leerlingen aanwezig zijn, mits de bestaande schakelklassen met 15 leerlingen gevuld zijn. Met behulp van vier telmomenten stelt het college vast of uitbreiding of overheveling van klassen nodig is.

  • 5. De 1 januari telling, voorafgaande aan de subsidieverlening, is richtinggevend voor de verlening van de subsidie Schakelklassen primair onderwijs.

  • 6. Uitsluitend de besturen van de onderstaande scholen kunnen de subsidie Schakelklassen primair onderwijs aanvragen:

    Instellingscode

    Bestuur

    School

    18GY00

    BOOR

    OBS de Kameleon

    18QZ00/01

    BOOR

    Over de Slinge

    18WX00

    BOOR

    De Catamaran

    19DQ00

    BOOR

    De Notenkraker

    13LW00

    BOOR

    OBS Dakpark

    13BC00

    BOOR

    OBS Kasteel Spangen

    17ZI00

    RVKO

    Emmausschool

    05JC00

    RVKO

    Stephanus

    03NB00

    RVKO

    Rozenhorst

    16UW00

    PCBO

    De Schakel (voorheen Pniëlschool)

    16YB00

    PCBO

    CBS de Sleutel

    13YZ00

    PCBO

    Da Costa

    05SR00

    K&O

    Talmaschool

    11BY00

    K&O

    Cornelis Haakschool (was Talmaschool)

    24PB00

    ICBO

    De Wissel (schakelklas Beverwaard)

Artikel 21 Veiligheid op school

  • 1. De subsidie Veiligheid op school kan uitsluitend worden verstrekt voor een initiële audit of een re-audit ten behoeve van het certificaat Veilig op school.

  • 2. De certificering vindt plaats conform het Rotterdams certificeringskader.

Paragraaf 3 Subsidies NPRZ

Artikel 22 Dagprogrammering primair onderwijs

  • 1. De subsidie Dagprogrammering primair onderwijs kan uitsluitend worden verstrekt voor dagprogrammering op alle basisscholen in de Children’s Zone en geselecteerde basisscholen buiten de Children’s Zone, die zijn gehuisvest in het werkgebied van NPRZ.

  • 2. De Dagprogrammering heeft tot doel de onderwijsresultaten en de sociaal-emotionele vaardigheden van de kinderen te verbeteren en de wereld van leerlingen te vergroten door bij te dragen aan minimaal één van de volgende doelstellingen:

    • a.

      meer inzet op de cognitieve vakken;

    • b.

      meer aandacht voor de motorisch en sociaal emotionele ontwikkeling;

    • c.

      verbreden van culturele ontwikkeling;

    • d.

      belangstelling voor techniek wekken;

    • e.

      gevoel voor democratisch burgerschap kweken;

    • f.

      een oriëntatie op het beroepsleven bieden.

  • 3. Dagprogrammering is de uitbreiding van de onderwijstijd op basisscholen met tien lesuren per leerling per week (400 uur per leerling per schooljaar).

  • 4. Voor de groepen één en twee kan de subsidie naar rato geheel of gedeeltelijk worden ingezet om onderwijskundig personeel in te zetten. Met naar rato wordt bedoeld een evenredige verdeling van de subsidie over de groepen.

  • 5. Interventies die gesubsidieerd worden via het programma Ieder Kind een Instrument (IKEI) maken deel uit van de dagprogrammering voor scholen die hieraan deelnemen. IKEI voorziet wekelijks in een half uur dagprogrammering voor groepen 1 tot en met 2, en 45 minuten voor groepen 3 tot en met 6. Hierdoor blijft er voor groepen 1 tot en met 2 een resterende dagprogrammering van negenenhalf uur over, waarvoor de dagprogrammeringssubsidie wordt verleend. Voor groepen 3 tot en met 6 is er een resterende dagprogrammering van negen uur en een kwartier, waarvoor eveneens de dagprogrammeringssubsidie wordt toegekend.

  • 6. Onverminderd artikel 12 van de SVR 2014, gelden voor de subsidieontvanger de verplichtingen zoals opgenomen in het Programma van eisen Dagprogrammering schooljaar 2024-2025.

  • 7. Uitsluitend de besturen van de onderstaande scholen kunnen de subsidie Dagprogrammering aanvragen:

    Instellingscode

    Bestuur

    School

    09TP00

    PCBO

    Wilhelminaschool

    12WT00

    PCBO

    De Klaver, loc. Carnisse

    13RP00

    PCBO

    Oranjeschool voor Basisonderwijs

    13YZ00

    PCBO

    Da Costaschool v BSO

    13YZ01

    PCBO

    De Nieuwe Haven

    14HU00

    PCBO

    Johan Bogermanschool voor Basisonderwijs

    14XB00

    PCBO

    Heldringschool

    16SM00

    RVKO

    SBO Laurens-Cupertino

    16WZ00

    PCBO

    Christelijk Basisschool De Akker

    16WZ00a

    PCBO

    Elout Van Soeterwoudeschool

    16YB00

    PCBO

    Christelijke Basisschool De Sleutel

    16YU00

    PCBO

    Christelijke Basisschool Willem van Oranje

    17AP00

    RVKO

    Agnessch v Kath BSO

    17DF00

    RVKO

    Theresiasch v KBSO

    17DP00

    RVKO

    Sterrenschool De Globetrotter (Afrikaanderplein)

    17FC00

    RVKO

    Elisabeth school

    18EE00

    BOOR

    Globe

    18GY00

    BOOR

    De Kameleon

    18OR00

    BOOR

    Charlois

    18PX00

    BOOR

    Openbare Basisschool De Triangel

    18UM00

    BOOR

    Pantarijn

    18VF00

    BOOR

    Bloemhof

    18VR00

    BOOR

    De Gouden Griffel

    18WG00

    BOOR

    Blijvliet

    19AF00

    BOOR

    Nelson Mandela

    20RD00

    BOOR

    School voor Speciaal Basisonderwijs Sonnevanck

    23GW00

    SIPOR

    Islamitische Basisschool Ibn I Sina

    27MA01

    SIOZ

    Basisschool Wereldwijs

    31JX00

    SIPOR

    Risala

    18TM00

    BOOR

    De Akkers

    19BU00

    BOOR

    Kindcentrum IJsselmonde

    20RV00

    BOOR

    SBO Kindcentrum IJsselmonde

    17ES00

    RVKO

    Christophoorschool

    20FK00

    BOOR

    De Barkentijn

Artikel 23 Dagprogrammering voortgezet onderwijs

  • 1. De subsidie Dagprogrammering voortgezet onderwijs kan uitsluitend worden verstrekt voor dagprogrammering op scholen voor vo in het werkgebied van NPRZ.

  • 2. De Dagprogrammering heeft tot doel de onderwijsresultaten en de sociaal-emotionele vaardigheden van de kinderen te verbeteren en de wereld van leerlingen te vergroten door in te zetten op één of meer van de volgende doelstellingen:

    • a.

      meer inzet op de cognitieve vakken;

    • b.

      meer aandacht voor de motorisch en sociaal emotionele ontwikkeling;

    • c.

      verbreden van culturele ontwikkeling;

    • d.

      belangstelling voor techniek wekken;

    • e.

      gevoel voor democratisch burgerschap kweken;

    • f.

      een oriëntatie op het beroepsleven bieden.

  • 3. Dagprogrammering is de uitbreiding van de onderwijstijd op scholen voor vo met zes lesuren per leerling per week (240 uur per leerling per schooljaar). Het extra programma is bedoeld voor 37% van de leerlingen.

  • 4. Voor de subsidieontvanger gelden de verplichtingen zoals opgenomen in het Programma van eisen Dagprogrammering schooljaar 2024-2025.

  • 5. Uitsluitend de besturen van de onderstaande scholen kunnen subsidie Dagprogrammering voortgezet onderwijs aanvragen:

    Instellingscode

    Bestuur

    School

    02LB08

    BOOR VO

    Hugo de Groot

    31RY00

    CVO

    Zuider Gymnasium

    16PK00

    CVO

    Portus Meridiem

    16PK07

    CVO

    Portus Juliana

    16PK10

    CVO

    Portus CBSplus

    30WH00

    IVOR, St.

    Avicenna College

    23YU00

    LMC VO te Rotterdam, St.

    Veenoord

    23YU01

    LMC VO te Rotterdam, St.

    Zuidrand

Paragraaf 4 Slotbepalingen

Artikel 24 Inwerkingtreding en werkingsduur

Deze subsidieregeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst en vervalt op 1 augustus 2025, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op subsidies die op grond van deze subsidieregeling zijn verstrekt.

Artikel 25 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Nieuw Rotterdams Onderwijsbeleid 2024-2025.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 13 februari 2024.

De secretaris,

J.H. Meijer, L.s.

De burgemeester,

A. Aboutaleb

Dit gemeenteblad ligt ook ter inzage bij het Concern Informatiecentrum Rotterdam (CIC): 010-267 2514 of bir@rotterdam.nl

Bijlage 1 Interventies en doelgroepen als bedoeld in artikel 3, tweede lid

In onderstaande tabel wordt uitgewerkt door welke sectoren de diverse subsidies kunnen worden aangevraagd.

 

ko

po

vo

so

vso

mbo

ho

Specifieke subsidies

 

Kwaliteit

 

 
 

Educatief partnerschap

 

 
 

Zij-instroom en opscholing onderwijsassistenten

 

 

 
 

Werkdruk, ontzorgen, starters en stagiairs

 

 

Anders organiseren, innoveren en ruimte directies

 

 

 
 

Rotterdamse lerarenbeurs

 

Rotterdamse schoolleidersbeurs

 

 
 

Aansluiting onderwijs naar arbeidsmarkt

 
 

 

Schakelklassen primair onderwijs

 

 
 
 
 
 

Veiligheid op school

 
 

 

 

Subsidies NPRZ

 

Dagprogrammering primair onderwijs

 

 
 
 
 
 

Dagprogrammering voortgezet onderwijs

 
 

 
 
 
 

Bijlage 2 Wijze van verdeling en hoogte van de subsidie als bedoeld in artikel 7

Subsidieonderdeel

Wijze van verdelen

Maximale hoogte van de subsidie

Specifieke subsidies

Kwaliteit

Het totaal beschikbare bedrag voor deze subsidie wordt vooraf verdeeld per schoolbestuur. Na aftrek van de subsidie voor het (v)so wordt voor het po en het vo het totaal beschikbare bedrag voor deze subsidie vooraf verdeeld volgens de methodiek beschreven in bijlage 3 Berekening subsidie Kwaliteit.

 

Educatief Partnerschap

Het totaal beschikbare bedrag voor deze subsidie wordt vooraf verdeeld per schoolbestuur naar rato van de gecumuleerde achterstandsscores van de scholen. Het beschikbare bedrag per schoolbestuur is opgenomen in het subsidieaanvraagformulier en kan zowel op bestuursniveau als op schoolniveau ingezet worden.

 

Zij-instroom en opscholing onderwijsassistenten

Het totaal beschikbare bedrag voor deze subsidie wordt vooraf verdeeld per schoolbestuur op basis van vaste voet en leerlingenaantal. De vaste voet bedraagt € 5.000 per bestuur voor het po en € 10.000 per bestuur voor het (v)so. Het restant bedrag wordt naar rato van het leerlingenaantal verdeeld. De totaalbedragen per bestuur worden afgerond op een veelvoud van € 5.000.

Maximaal € 5.000 per zij- instromer, maximaal 2 jaar achtereenvolgens aan te vragen.

Maximaal € 5.000 per onderwijsassistent, maximaal 4 jaar achtereenvolgens aan te vragen.

Werkdruk, ontzorgen, starters en stagiairs

Het totaal beschikbare bedrag voor deze subsidie wordt vooraf verdeeld op basis van een vaste voet en leerlingenaantal.

De vaste voet bedraagt € 15.000 per bestuur voor het (v)so. De vaste voet bedraagt € 8.000 per bestuur voor het po en vo. Voor het mbo wordt voor de vaste voet per bestuur de volgende staffel gebruikt:

  • 100 - 1000 ll € 5.000

  • 1000 - 2000 ll € 10.000

  • 2000 - 4000 ll € 20.000

  • 4000 + ll € 30.000

Binnen het totale subsidieplafond is € 1.000.000 voor scholen po en (v)so in NPRZ-gebied. Dit bedrag wordt naar rato van leerlingaantal van deze scholen in NPRZ-gebied verdeeld. Leerlingen in het gespecialiseerd onderwijs tellen achtmaal mee in de berekening.

Het bedrag dat overblijft na aftrek van de vaste voet en € 1.000.000 voor NPRZ-gebied, wordt naar rato van leerlingaantallen verdeeld over de besturen po, vo en (v)so.

Het beschikbare bedrag per schoolbestuur is opgenomen in het subsidieaanvraagformulier.

 

Anders organiseren, innoveren en ruimte directies

Het totaal beschikbare bedrag voor deze subsidie wordt voor het po en (v)so vooraf verdeeld naar rato van leerlingenaantal per schoolbestuur. Leerlingen in het gespecialiseerd onderwijs tellen zesmaal mee in de berekening. Het beschikbare bedrag per instelling is opgenomen in het vastgestelde subsidieaanvraagformulier.

 

Rotterdamse lerarenbeurs

De toekenning geschiedt op basis van inhoudelijke toetsing aan artikel 17.

Bij het bereiken van het subsidieplafond worden de volgende verdeelregels toegepast:

  • 1.

    ten eerste wordt voorrang verleend aan aanvragen ten behoeve van medewerkers die in schooljaar 2023-2024 geen Rotterdamse lerarenbeurs hebben ontvangen of gebruikt;

2.

  • a.

    indien na toepassing van het eerste criterium het subsidieplafond nog steeds wordt bereikt, wordt voorrang verleend aan medewerkers die werkzaam zijn in het sbo, so, vso en praktijkonderwijs;

  • b.

    indien na toepassing van het eerste criterium het subsidieplafond nog niet is bereikt, wordt voor het overige te verdelen subsidiebedrag tot aan bereiken van het subsidieplafond voorrang verleend aan medewerkers die werkzaam zijn in het sbo, so, vso en het praktijkonderwijs;

3.  

  • a.

    indien na toepassing van het tweede criterium nog altijd sprake is van bereiken van het subsidieplafond, wordt een loting toegepast op de aanvragen van het sbo, so, vso en het praktijkonderwijs;

  • b.

    indien na toepassing van het tweede criterium het subsidieplafond nog niet is bereikt, wordt voor het overige te verdelen subsidiebedrag tot aan het bereiken van het subsidieplafond een loting toegepast op de resterende aanvragen van de ko, en het po, vo (uitgezonderd praktijkonderwijs) en mbo.

Maximaal € 1.500 per medewerker.

Rotterdamse schoolleidersbeurs

De toekenning geschiedt op basis van inhoudelijke toetsing aan artikel 18. Indien er meer subsidie wordt aangevraagd dan er budget beschikbaar is wordt er een loting toegepast. Op basis van de loting wordt de subsidie dan verleend totdat het deelplafond is bereikt.

De loting geschiedt op ‘schoolleidersbeurs-niveau’.

Maximaal € 5.000 per schoolleider.

Aansluiting onderwijs naar arbeidsmarkt

De toekenning geschiedt op basis van inhoudelijke toetsing aan artikel 19. Honorering van aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, geschiedt in volgorde van de door het college aangebrachte rangschikking, totdat het deelplafond is bereikt. Voor elk criterium waaraan is voldaan wordt één punt toegewezen. De subsidie wordt op volgorde van het aantal toegekende punten verleend waarbij de subsidie als eerste wordt verleend aan de aanvraag met het hoogste puntenaantal. Indien aan twee of meer aanvragen hetzelfde puntentotaal is toegekend, en het budget ontoereikend is, wordt er een loting toegepast.

 

Schakelklassen primair onderwijs

Toekenning geschiedt op basis van continuering en op basis van inhoudelijke toetsing aan de verplichtingen zoals bedoeld in artikel 20.

Per schakelklas, waarin 940 uur per schooljaar wordt lesgegeven, is een bedrag van maximaal € 40.000 beschikbaar.

Veiligheid op school

Toekenning van subsidie voor een (re-)audit geschiedt als voldaan wordt aan de verplichtingen, bedoeld in paragraaf 2, artikel 21.

Subsidie bedraagt maximaal € 3.000 per (re-) audit.

Subsidies NPRZ

Dagprogrammering primair onderwijs

De middelen worden vooraf verdeeld op basis van het leerlingenaantal en een uurtarief. Het uurtarief voor schooljaar 2024-2025 bedraagt € 5,10.

 

Dagprogrammering voortgezet onderwijs

De middelen worden vooraf verdeeld op basis van het leerlingenaantal en een uurtarief.

Het uurtarief voor schooljaar 2024-2025 bedraagt € 5,10.

 

Bijlage 3: Berekening verdeling en hoogte van de subsidie Kwaliteit als bedoeld in artikel 7

Gebruikte bronbestanden

Basisbestanden van Dienst Uitvoering Onderwijs: data.duo.nl

Primair onderwijs, leerlingen

  • -

    01. Leerlingen po per onderwijssoort, cluster en leeftijd;

  • -

    02. Leerlingen bo naar gewicht, samenwerkingsverband, impulsgebied en schoolgewicht.

Voortgezet onderwijs, leerlingen

  • -

    01. Leerlingen per vestiging naar onderwijstype, lwoo-indicatie, sector, afdeling, en opleiding;

  • -

    02. Leerlingen per vestiging naar postcode leerling en leerjaar.

Overige bestanden

  • -

    Wetten.overheid.nl: Van de Regeling Leerplusarrangement vo, Nieuwkomers vo en eerste opvang Vreemdelingen 2009 de meest recente bijlage 5: Lijst met postcodes van de armoedeprobleemcumulatiegebieden.

Inzet van het beschikbare bedrag

Het beschikbare bedrag van € 16.100.000 wordt voor het kwaliteitsbudget gesplitst naar po, vo en (v)so en ingezet conform de in deze bijlage verder beschreven systematiek.

Algemene uitgangspunten voor berekening

  • -

    In de berekeningen wordt voor het begrip school steeds uitgegaan van officiële vestigingen geregistreerd bij DUO, de hoofd- of nevenvestigingen (aangeduid met de 4-cijferige instellingscode plus het 2-cijferige volgnummer).

  • -

    Zes-cijferig brin-nummer. Voor de bestanden van DUO moet het brin-nummer en vestigingsnummer eerst samengevoegd worden.

  • -

    Het aantal leerlingen op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan de aanvraag is bepalend. In de berekeningen worden drie hoofdgroepen onderscheiden, namelijk: po, vo en (v)so.

  • -

    De scholen en leerlingen worden aan de drie hoofdgroepen toegedeeld.

Beschikbare bedragen

De beschikbare middelen zijn onderverdeeld naar drie hoofdgroepen: po, vo en (v)so (zie onderstaande tabel).

  • Het totale beschikbare budget voor het (v)so wordt berekend door het totale aantal vestigingen * € 15.000 = 38 * € 15.000 = € 570.000. Het totaal beschikbare bedrag voor het (v)so wordt vervolgens vooraf verdeeld per schoolbestuur (v)so op basis van een vaste voet en leerlingenaantal.

  • De te verdelen middelen voor po en vo worden berekend door het totale budget te verminderen met € 15.000 per schoolvestiging (v)so per hoofdgroep (zie onderstaande tabel).

Hoofdgroepen

Totaal beschikbare budget

po

€ 10.353.000 A

vo

€ 5.177.000 B

(v)so

€ 570.000 C

Berekening kwaliteitsbudget primair onderwijs

Uitgangspunten:

  • -

    achterstandsscore: achterstandsscore, als bedoeld in artikel 1 van het Besluit bekostiging WPO 2022

  • -

    Rotterdamse achterstandsscore = achterstandsscore * versterking achterstand (B)

  • -

    Versterking achterstand (B) = weging van de achterstandsscore = 2

  • -

    Vaste voet per school = € 10.000

Berekening:

Stap 1: Bereken het totaal van de Rotterdamse achterstandsscore

= Tel alle berekende Rotterdamse achterstandsscores bij elkaar op

Stap 2: Correctie voor totaalbedrag Vaste Voet

= A – aantal scholen * € 10.000 = € xx miljoen

Stap 3: Bedrag per leerlingen

= € xx miljoen / (leerlingen + totaal Rotterdamse achterstandsscores)

Stap 4: Bereken het bedrag per school

= € 10.000 + Bedrag per leerlingen * (aantal leerlingen school + Rotterdamse achterstandsscore van de school)

Berekening kwaliteitsbudget voortgezet onderwijs

Uitgangspunten:

  • -

    Van het totaal beschikbare budget wordt 1/3 van het kwaliteitsbudget beschikbaar gesteld aan de leerlingen in het vmbo, lwoo en praktijkonderwijs.

  • -

    Het aantal leerlingen dat een opleiding in het vmbo, lwoo en praktijkonderwijs volgt, wordt voor het vo bepaald op basis van de leerlingen per schoolvestiging (bronbestand vo 01). De leerlingen in een gemengde opleiding havo/vwo/vmbo zijn voor 50% / 50% verdeeld over havo/vwo en vmbo.

  • -

    Het resterende bedrag wordt over alle leerlingen (van praktijkonderwijs tot gymnasium) voortgezet onderwijs verdeeld.

    Het bedrag per leerling wordt bepaald op basis van het beschikbare gecorrigeerde vo-budget, het leerlingaantal op de betreffende schoolvestigingen en het aantal leerlingen dat daarvan woont in een armoedeprobleemcumulatiegebied. De berekening is als volgt:

Berekening vmbo, lwoo en pro

Stap 1: Bereken bedrag per leerling vmbo, lwoo en pro

= (1/3 * B) / (aantal leerlingen vmbo, lwoo en pro)

Stap 2: Bereken het bedrag alle leerlingen per leerling vo

= (B - bedrag voor vmbo, lwoo en praktijkonderwijs)/(totaal aantal leerlingen hoofdgroep vo + 10 * aantal leerlingen uit armoedeprobleemcumulatiegebieden)

Stap 3: Bereken het bedrag per school

= bedrag per leerling vmbo, lwoo en pro * aantal leerlingen vmbo, lwoo en pro op school + bedrag alle leerlingen per leerling vo * (aantal leerlingen op school +10 * aantal leerlingen school uit armoedeprobleemcumulatiegebieden)

Berekening kwaliteitsbudget speciaal onderwijs

Het totale beschikbare budget voor het (v)so wordt berekend door het totale aantal vestigingen * € 15.000 = 38 * € 15.000 = € 570.000.

Het totaal beschikbare bedrag voor deze subsidie wordt vooraf verdeeld per schoolbestuur (v)so op basis van een vaste voet en leerlingenaantal. De vaste voet bedraagt € 12.000 per school. Het restant bedrag wordt naar rato van het leerlingenaantal verdeeld.

Toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit artikel worden de begrippen uitgelegd die in de subsidieregeling worden gehanteerd. Aanvullend op de begrippenlijst opgenomen in artikel 1 zijn de volgende begrippen ook van belang:

  • -

    Leerlingaantal: de gemeente hanteert de tellingen die in januari 2024 op de website van DUO beschikbaar zijn; er vinden geen aanpassingen meer plaats.

  • -

    Achterstandsscore: de gemeente hanteert de tellingen die medio februari 2024 op de website van het CBS beschikbaar zijn.

  • -

    NPRZ: het programma is een samenwerkingsverband van Rijk, gemeente, schoolbesturen, woningcorporaties, zorginstellingen en werkgevers van Zuid, politie en Openbaar Ministerie met als doel om Zuid in 2030 op het niveau van G4 steden gemiddeld te komen; dat geldt voor zowel school als werk als wonen. Het NPRZ-werkgebied omvat de gebieden Charlois, Feijenoord en IJsselmonde.

  • -

    Landelijk Register Kinderopvang: in het Landelijk Register Kinderopvang worden kinderopvangvoorzieningen geregistreerd die zijn goedgekeurd door de gemeente. De gemeente hanteert de tellingen die op in 1 januari 2024 beschikbaar zijn in het register.

Artikel 2 Toepassingsbereik

Deze subsidieregeling is uitsluitend van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor het schooljaar 2024-2025 voor de in artikel 3 bedoelde interventies. Met interventies worden bedoeld de subsidiabele activiteiten van de aanvragers in het kader van deze subsidieregeling.

Artikel 4 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

In dit artikel wordt uitgelegd welke kosten voor subsidie in aanmerking komen. De bedoelde accountantskosten worden in de subsidieaanvraag opgenomen als onderdeel van de begroting van een interventie en maken deel uit van het totaal verleende bedrag. Er worden geen extra middelen beschikbaar gesteld.

Niet voor subsidie in aanmerking komen de kosten met betrekking tot reguliere activiteiten waarvoor uit andere bronnen financiële middelen ter beschikking gesteld kunnen worden, reguliere loonkosten en overhead. Met reguliere activiteiten wordt onder meer bedoeld de reguliere onderwijstaken die bekostigd worden uit de lumpsum financiering vanuit het Rijk.

Artikel 6 Subsidieplafond

Voor het tijdvak, de periode van 1 augustus 2024 tot en met 31 juli 2025, geldt een subsidieplafond van in totaal € 47.850.000, dat is onderverdeeld in een aantal deelplafonds voor de in dit artikel genoemde subsidieonderdelen. Het deelplafond vermeldt het maximale budget voor de subsidie.

Voor de subsidieonderdelen Schakelklassen primair onderwijs en Veiligheid op school geldt geen subsidieplafond, vanwege het streven naar flexibiliteit en de variabiliteit in de behoeften van deze interventies.

Artikel 8 Aanvraag subsidie

In dit artikel wordt uitgelegd hoe subsidie kan worden aangevraagd voor interventies beschreven in deze subsidieregeling die bijdragen aan het NROB. De subsidie voor het schooljaar 2024-2025 kan worden aangevraagd tot en met 1 mei 2024. De subsidieaanvraagformulieren worden online ingevuld in de webapplicatie voor de NROB-subsidies. Voor schoolbesturen en houders kinderopvang die voor schooljaar 2023-2024 reeds subsidie ontvingen op grond van de Subsidieregeling Rotterdams Onderwijsbeleid 2023-2024, worden vooraf accounts aangemaakt om te kunnen inloggen op webapplicatie. Overige onderwijsinstellingen en houders kinderopvang kunnen via de productpagina van NROB-subsidies van de gemeente Rotterdam een account laten aanmaken.

Artikel 11 Algemene verplichtingen

In dit artikel zijn de algemene verplichtingen opgenomen in het kader van monitoring. Het betreft medewerking aan onderzoek en evaluatie door of namens het college, en jaarlijkse toelichting in de sectorkamer over de voortgang van de speerpunten van het NROB. Het doel van monitoring is om te leren en verbeteren. Als gemeente monitoren we daarom ons beleid en interventies. We zullen een lerende gemeenschap stimuleren en onderzoeken doen. Dit doen we in overleg met het scholenveld om de belasting voor scholen te beperken.

Artikel 12 Kwaliteit

De doelstelling van de interventie neemt een centrale positie in bij de beoordeling van de subsidieaanvraag, waarbij de focus ligt op het versterken van de basisvaardigheden in taal, rekenen of lezen.

De interventies zijn gebaseerd op wetenschappelijke kennis: de interventies zijn evidence based of evidence informed. Voor deze interventies is een eenvoudige verwijzing naar een relevante wetenschappelijke bron of databank voldoende onderbouwing bij de subsidieaanvraag. Enkele voorbeelden zijn:

In het geval van een keuze voor een innovatieve interventie waarvoor geen wetenschappelijke onderbouwing of praktijkkennis voorhanden is, is de aanvrager verplicht een aanvullende toelichting te verschaffen over de mate waarin de maatregel naar verwachting bijdraagt aan het subsidiedoel. De toelichting bevat de keuze voor een innovatieve interventie en beschrijft hoe deze bijdraagt aan het verbeteren van onderwijsresultaten op het gebied van taal, lezen of rekenen. Deze extra toelichting is van belang om de verwachte effectiviteit en relevantie van de interventie te kunnen beoordelen.

Artikel 13 Educatief Partnerschap

Educatief partnerschap gaat over de samenwerking tussen ouders en school op het gebied van leren en opvoeden, gericht op het stimuleren van de (brede) ontwikkeling van de leerling. Deze samenwerking is wederkerig: het betreft betrokkenheid van ouders bij school en van school bij ouders. Het initiatief van de samenwerking ligt bij de school. In een partnerschap kunnen scholen ouders meenemen in wat hun kinderen leren op school en wat dit van hen vraagt en inspelen op de situatie van ouders om de leefwerelden op school en thuis te verbinden. Dat vereist enerzijds dat de school een samenwerkingsrelatie aangaat met de ouders van alle kinderen en deze relatie benutten om de ontwikkeling van leerlingen te ondersteunen. Anderzijds vereist dit, dat scholen kennis hebben van hoe effectieve thuisbetrokkenheid van ouders eruitziet en op basis daarvan als team een visie ontwikkelen. Dit alles vraagt professionele ontwikkeling van leraren zodat zij de competenties ontwikkelen om bij ouders aan te sluiten en hen te ondersteunen in het vervullen van hun informele rol.

Artikel 16 Anders organiseren, innoveren en ruimte directies

De subsidie Anders organiseren, innoveren en ruimte directies kan ingezet worden voor een andere opbouw van de organisatie of initiatieven die het beroep van leraar duurzaam aantrekkelijk maken. Dit omvat ook versterking van de betrokkenheid van directies en teams bij de ontwikkeling en uitvoering van deze initiatieven. Deze subsidie kan ingezet worden ter ondersteuning van de ontwikkeling en uitvoering van projecten in het kader van het plan ‘Slim organiseren po en so Rotterdam’. Dit is een actieplan voor de aanpak van het lerarentekort dat is gepubliceerd door de Rijksoverheid, als bijlage bij de Kamerbrief "intensivering aanpak tekorten in het onderwijs en de lerarenopleidingen" van 16 juni 2020, te vinden op: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2020/06/16/bijlage-slim-organiseren-po-en-so-rotterdam-een-plan-voor-actie-in-perspectief

Artikel 18 Rotterdamse schoolleidersbeurs

Deze subsidie kan uitsluitend worden verstrekt ter ondersteuning van schoolleiders in hun professionele ontwikkeling door deelname aan opleidingen, trainingen, conferenties, workshops en andere relevante professionele ontwikkelingsactiviteiten op het gebied van leiderschapsvaardigheden. Het gaat hierbij uitdrukkelijk om de persoonlijke scholingsbehoefte van schoolleiders. Een subsidie aangevraagd voor een schoolleider wordt in dit kader ook wel een ‘schoolleidersbeurs’ genoemd.

Alle aanvragen worden inhoudelijk getoetst aan de criteria van artikel 18.

Indien er meer subsidie wordt aangevraagd dan er budget beschikbaar is, wordt er een loting toegepast. Op basis van de loting wordt de subsidie dan verleend totdat het deelplafond is bereikt. De loting geschiedt op ‘schoolleidersbeurs-niveau’, hier geldt: gelijke kansen voor iedere individuele schoolleider voor wie de subsidie is aangevraagd.

Artikel 20 Schakelklassen primair onderwijs

Voor de uitvoering is expertise op het gebied van opvang nieuwkomers vereist. Deze expertise is aanwezig bij een beperkt aantal scholen.

Deze scholen, zijn opgenomen in artikel 20, zesde lid. Uitsluitend de daar genoemde scholen komen in aanmerking voor deze subsidie. Voor een nieuwe aanvraag subsidie schakelklassen kan contact opgenomen worden met de beleidsadviseur schakelklassen van de gemeente Rotterdam. De gemeente beoordeelt nieuwe toetreders volgens de uitgangspunten van het ‘Kader Nieuwkomeronderwijs-beleid Rotterdam 2023 -2025’ zoals vastgesteld in de sectorkamer po.

Artikel 21 Veiligheid op school

In Rotterdam kunnen scholen met het certificaat Veilig op school laten zien dat zij beleid hebben voor een veilige leeromgeving voor leerlingen en medewerkers. Scholen moeten voldoen aan voorwaarden. In het schoolveiligheidsplan moeten ze aangeven wat ze doen om leerlingen en medewerkers een veilige leeromgeving te bieden. Dat kan per school verschillen. Een onafhankelijk bureau, het VOS-collectief, toetst het veiligheidsbeleid op papier en de uitvoering ervan in de praktijk. Het toetsingskader bestaat voor een groot deel uit wettelijk verplichte onderdelen. Er is speciale aandacht voor Rotterdamse speerpunten: respectvol gedrag, beleid rond middelengebruik, samenwerking tussen alle betrokken partners. Wanneer de school voldoet aan de voorwaarden krijgt de school een certificaat uitgereikt via de afdeling onderwijs van de gemeente. Het certificaat is drie jaar geldig.

Artikel 22 Dagprogrammering primair onderwijs

Dagprogrammering in het basisonderwijs beslaat tien uur per week boven op de reguliere onderwijstijd. In totaal is Dagprogrammering op jaarbasis 400 uur bovenop de reguliere 940 uur. Schoolbesturen dienen op basis van het programma van eisen een aanvraag in voor tien uur Dagprogrammering per week. Een deel van Dagprogrammering is subsidiabel, die uren zijn onder regie van de school. De activiteiten vanuit de subsidie Ieder Kind Een Instrument maken deel uit van de 10 uur dagprogrammering voor scholen die hieraan deelnemen. Het programma van eisen wordt door de gemeente met de betrokkenen afgestemd en gedeeld. Bij eventuele uitbreiding naar nieuwe scholen buiten de Children’s Zone, maar in het werkgebied van het Nationaal Programma Rotterdam Zuid, kunnen scholen kiezen voor een groeimodel. De stap van nul naar tien extra activiteituren per week kan voor de schoolorganisatie te groot zijn. Deze scholen kunnen ervoor kiezen om in stappen toe te werken naar tien uur Dagprogrammering per week. Uit de aanvraag moet blijken wat het groeipad van de school naar tien uur Dagprogrammering is.

Artikel 23 Dagprogrammering voortgezet onderwijs

Dagprogrammering in het voortgezet onderwijs beslaat zes uur per week boven op de reguliere onderwijstijd. In totaal is Dagprogrammering op jaarbasis 240 uur boven op het reguliere onderwijsprogramma. Schoolbesturen dienen op basis van het programma van eisen een aanvraag in voor zes uur Dagprogrammering per week. Het extra programma is bedoeld voor 37% van de leerlingen, waarbij wordt toegewerkt naar 50% deelname in 4 schooljaren zoals opgenomen in het programma van eisen van de Dagprogrammering. Het programma van eisen wordt door de gemeente met de betrokkenen afgestemd en gedeeld. Bij eventuele uitbreiding naar nieuwe scholen in het werkgebied van het Nationaal Programma Rotterdam Zuid, kunnen scholen kiezen voor een groeimodel. De stap van nul naar zes extra activiteituren per week kan voor de schoolorganisatie te groot zijn. Deze scholen kunnen ervoor kiezen om in stappen toe te werken naar zes uur Dagprogrammering per week. Uit de aanvraag moet blijken wat het groeipad van de school naar zes uur Dagprogrammering is.