Beleidsregel depositiebank haven industrieel complex 2024

Geldend van 17-02-2024 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel depositiebank haven industrieel complex 2024

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland maken bekend dat zij hebben besloten:

  • -

    in te trekken de ‘Beleidsregels depositiebank haven industrieel complex, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 9 mei 2023 met kenmerk PZH-2023-831322934;

  • -

    vast te stellen de ‘Beleidsregel depositiebank haven industrieel complex 2024”.

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland;

Gelet op artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

Gelet op artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Omgevingswet jo. artikel 4.6, eerste lid, onder e, van het Omgevingsbesluit;

Besluiten vast te stellen de volgende beleidsregel:

Beleidsregel depositiebank haven industrieel complex 2024

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Depositiebank HIC: subcompartiment in AERIUS Register, gericht op het aan projecten kunnen toedelen van in deze bank aanwezige vrijgemaakte stikstofdepositieruimte aan projecten ten behoeve van ontwikkelingen in het HIC;

  • b.

    extern salderen: salderen met één of meer activiteiten buiten de begrenzing van één project of locatie ten behoeve van de verlening van een natuurvergunning;

  • c.

    Habitatrichtlijn: Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 mei 1992, inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PbEG L 206);

  • d.

    Herijkte Havenvisie 2030: de visie op de toekomst van de Rotterdamse haven zoals vastgesteld op 28 november 2020 door de raad van de gemeente Rotterdam;

  • e.

    HbR: Havenbedrijf Rotterdam N.V. dat namens de gemeenten Rotterdam en Dordrecht de gebiedsbeheerder is van het HIC;

  • f.

    HIC: Het Haven Industrieel Complex, zoals weergegeven op de kaart in Bijlage I;

  • g.

    lege kavel: kavel zoals aangewezen op de kaart in Bijlage I;

  • h.

    natuurvergunning: omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit op grond van artikel 5.1, eerste lid, onder e, van de Wet, al dan niet op basis van advies en instemming met het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4.25, eerste lid, onder e jo. artikel 4.25, derde lid, van het Omgevingsbesluit;

  • i.

    N-depositie: neerslaan van stikstofverbindingen uit de lucht op een oppervlakte, uitgedrukt in mol stikstof per hectare per jaar;

  • j.

    N-emissie: stikstofverbindingen die direct of indirect vanuit een bron in de lucht worden gebracht;

  • k.

    referentiesituatie: toestemming als bedoeld in artikel 1, onderdeel r, onder 1°, 3° en 4°, of bij gebrek daaraan, een op de Europese referentiedatum aanwezige toestemming als bedoeld in onderdeel r, onder 2° en 5°, waarbij de laagst toegestane depositie vanaf de referentiedatum geldt;

  • l.

    Regeling: Regeling van de Minister voor Milieu en Wonen, de Staatssecretaris van Defensie, de Minister van Economische Zaken en Klimaat, de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 21 november 2019, houdende regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (Omgevingsregeling);

  • m.

    relevant hexagoon: hexagoon waarbinnen een voor stikstof gevoelig natuurlijk habitat of habitat voor soorten voorkomt, en waarbij tevens sprake is van een overbelasting of een naderende overbelasting van N-depositie vanaf 70 mol per hectare, per jaar onder de kritische depositiewaarde;

  • n.

    salderen: inzetten van een activiteit met N-emissie op grond van een toestemming in de referentiesituatie ten behoeve van de verlening van een natuurvergunning voor een nieuw of gewijzigd project, waarbij deze toestemming geheel of gedeeltelijk wordt ingetrokken of gewijzigd zodat de N-depositie op alle relevante hexagonen niet toeneemt ten opzichte van de referentiesituatie;

  • o.

    saldogevende activiteit: een toestemming die, in geval van extern salderen, wordt ingetrokken of, in geval van verleasen, tijdelijk buiten gebruik wordt gesteld ten gunste van de saldo-ontvangende activiteit;

  • p.

    saldo-ontvangende activiteit: aangevraagde activiteit waarbij gebruik wordt gemaakt van extern salderen;

  • q.

    stikstofdepositieruimte: vrijgemaakte of vrijgevallen stikstofdaling ten behoeve van saldering, waaronder de ruimte die is opgenomen in AERIUS Register, zoals bedoeld in artikel 17a.2, derde lid, van de Regeling;

  • r.

    toestemming:

    • 1°.

      onherroepelijke vigerende natuurvergunning; of

    • 2°.

      onherroepelijke vigerende vergunning op grond van de Wet natuurbescherming of Natuurbeschermingswet 1998, dan wel onherroepelijke vigerende vergunning op grond van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder i, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht jo. artikel 2.2aa, onder a, van het Besluit omgevingsrecht, of de Hinderwet of melding op grond van de Wet milieubeheer of het Besluit activiteiten leefomgeving; of

    • 3°.

      een activiteit waarvoor geen natuurvergunning nodig was, maar die wel voldeed aan artikel 2.8 van de Wet natuurbescherming; of

    • 4°.

      een activiteit als bedoeld in artikel 9.4, achtste lid, van de Wet natuurbescherming; of

    • 5°.

      een activiteit die op de Europese referentiedatum was toegestaan en die niet is geëxpireerd.

  • s.

    vrijgemaakte stikstofdepositieruimte: ruimte voor N-depositie die voldoet aan de voorwaarden voor extern salderen als bedoeld in artikel 5, eerste tot en met vijfde en zevende tot en met twaalfde lid, van de Beleidsregel salderen Zuid-Holland 2024 die afkomstig is uit mitigerende maatregelen die specifiek zijn getroffen voor het mogelijk maken van ontwikkelingen;

  • t.

    Wet: Wet van 23 maart 2016, houdende regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (Omgevingswet).

Artikel 2 Toepassingsbereik

Deze beleidsregel geldt aanvullend op de Beleidsregel salderen Zuid-Holland 2024 en is van toepassing op het vullen van de depositiebank met vrijgemaakte stikstofdepositieruimte, het reserveren daarvan en het toedelen daarvan bij verlening van een natuurvergunning ten behoeve van het in artikel 3 omschreven doel.

Artikel 3 Doel Depositiebank HIC

Deze depositiebank heeft als doel de verlening van natuurvergunningen voor het realiseren van projecten in het HIC te faciliteren voor zover het gaat om het toekennen van vrijgemaakte stikstofdepositieruimte.

Artikel 4 Rekenmodel

Gedeputeerde staten gaan bij de beoordeling van de N-depositie en de stikstofdepositieruimte uit van de op het moment van beslissing op de aanvraag voor de natuurvergunning meest recente versie van de AERIUS Calculator, zoals beschikbaar op www.aerius.nl.

Artikel 5 Vullen Depositiebank HIC

  • 1. De Depositiebank HIC wordt gevuld met vrijgemaakte stikstofdepositieruimte.

  • 2. De beoordeling of wordt voldaan aan de voorwaarden waaraan vrijgemaakte stikstofdepositieruimte moet voldoen vindt plaats ten tijde van de vulling van de Depositiebank HIC.

  • 3. Indien het Havenbedrijf Rotterdam voornemens is om buiten het HIC vrijgemaakte stikstofdepositieruimte te verkrijgen, dan treedt het Havenbedrijf Rotterdam hierover vroegtijdig in overleg met gedeputeerde staten van Zuid-Holland.

  • 4. Na akkoord van gedeputeerde staten van Zuid-Holland kan deze vrijgemaakte stikstofdepositieruimte als bedoeld in het derde lid in de Depositiebank HIC worden geplaatst.

Artikel 6 Verzoeken reserveren stikstofdepositieruimte

  • 1. Verzoeken om vrijgemaakte stikstofdepositieruimte in de Depositiebank HIC te reserveren worden op volgorde van ontvangst afgehandeld en moeten zijn voorzien van een advies van het HbR aan gedeputeerde staten. Het verzoek wordt niet in behandeling genomen als het niet is voorzien van dat advies.

  • 2. Gedeputeerde staten nemen zo spoedig mogelijk na ontvangst van het advies van het HbR met inachtneming van artikel 7, eerste lid, een beslissing op het verzoek om reservering van vrijgemaakte stikstofdepositieruimte voor het project in de Depositiebank HIC waarbij zij rekening houden met het advies van het HbR.

  • 3. De reservering van stikstofdepositieruimte geldt voor een periode van ten hoogste één jaar na de beslissing dat de stikstofdepositieruimte is gereserveerd.

  • 4. Gedeputeerde staten kunnen de termijn bedoeld in het derde lid met maximaal één jaar verlengen.

  • 5. Een reservering eindigt voorts door het buiten behandeling laten dan wel het weigeren van de aanvraag van een natuurvergunning.

  • 6. Gereserveerde vrijgemaakte stikstofdepositieruimte is niet beschikbaar in het kader van andere reserveringsaanvragen.

Artikel 7 Reserveren en toedelen stikstofdepositieruimte

  • 1. Reservering of toedeling van vrijgemaakte stikstofdepositieruimte uit de Depositiebank HIC vindt slechts plaats indien:

    • a.

      de Depositiebank HIC voldoende vrijgemaakte stikstofdepositieruimte bevat om de saldering uit te voeren, waarbij geldt dat de N-depositie op geen enkel relevant hexagoon van voor stikstofgevoelige habitats binnen een Natura 2000-gebied na de vestiging, wijziging of uitbreiding van de saldo ontvangende activiteit mag toenemen, waarbij rekening wordt gehouden met de saldering;

    • b.

      deze betrekking heeft op projecten op lege kavels, zoals aangegeven op de kaart opgenomen in Bijlage 1 behorende bij deze beleidsregel, die voldoen aan de Herijkte Havenvisie 2030;

    • c.

      HbR voorafgaand aan de beslissing op het verzoek om reservering van vrijgemaakte stikstofdepositieruimte of het besluit omtrent de natuurvergunning aan het bevoegd gezag een zwaarwegend advies heeft uitgebracht waarin onder meer dient te worden ingegaan op de vraag of het aannemelijk is dat het project ten behoeve waarvan het verzoek is gedaan of de natuurvergunning is aangevraagd binnen de “realisatietermijn”, bedoeld in artikel 8, van deze beleidsregel, volledig wordt uitgevoerd; en

    • d.

      Gedeputeerde staten rekening houden met dit zwaarwegende advies bij hun beslissing op het verzoek om reservering van vrijgemaakte stikstofdepositieruimte of hun besluit omtrent het verlenen van de natuurvergunning;

  • 2. Gereserveerde en toegedeelde vrijgemaakte stikstofdepositieruimte is niet beschikbaar in het kader van andere aanvragen van een natuurvergunning.

  • 3. De vrijgemaakte stikstofdepositieruimte wordt definitief toegedeeld op het moment dat de natuurvergunning in werking treedt.

  • 4. Vrijgemaakte stikstofdepositieruimte kan voor onbepaalde tijd (permanente toedeling) of voor bepaalde tijd (tijdelijke toedeling) worden toegedeeld, waarbij in de natuurvergunning of omgevingsvergunning wordt aangegeven welke situatie aan de orde is.

  • 5. Als de vrijgemaakte stikstofdepositieruimte tijdelijk is toegedeeld dan vloeit deze vrijgemaakte stikstofdepositieruimte na het verstrijken van de termijn terug naar de Depositiebank HIC om als stikstofdepositieruimte te worden opgenomen en kan deze weer worden toegedeeld.

  • 6. Op het moment dat een natuurvergunning waarin vrijgemaakte stikstofdepositieruimte is toegedeeld wordt vernietigd dan wel wordt ingetrokken en deze vernietiging dan wel intrekking onherroepelijk wordt, vloeit de vrijgemaakte stikstofdepositieruimte terug naar de Depositiebank HIC om als stikstofdepositieruimte te worden opgenomen en kan deze weer worden toegedeeld.

  • 7. Gedeputeerde staten kunnen de vrijgemaakte stikstofdepositieruimte tot en met 31 december 2030 toedelen. Deze termijn kan worden verlengd.

Artikel 8 Realisatietermijn

Gedeputeerde staten nemen in een natuurvergunning het voorschrift op dat de activiteit waarvoor de natuurvergunning is verleend, binnen 3 jaar na het onherroepelijk worden van de natuurvergunning moet zijn gerealiseerd.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 10 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregel depositiebank haven industrieel complex 2024.

Ondertekening

Den Haag, 30 januari 2024

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland,

secretaris

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

voorzitter

drs. J. Smit

Bijlage 1

afbeelding binnen de regeling

Toelichting bij het besluit van gedeputeerde staten van de provincie Zuid-Holland van 23 januari 2024 houdende regels omtrent de depositiebank haven industrieel complex (Beleidsregel depositiebank haven industrieel complex 2024)

Algemene toelichting

Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024 is het omgevingsrechtelijke stelsel compleet veranderd. Deze veranderingen betreffen onder meer een flinke reductie van omgevingsrechtelijke regelingen, een andere opbouw en een andere terminologie. Tegelijkertijd is deze stelselverandering zo beleidsarm mogelijk geregeld. Desalniettemin noopt de stelselverandering tot intrekking van bestaande Beleidsregels onder gelijktijdige vaststelling van de Beleidsregel depositiebank haven industrieel complex 2024. De inhoud verandert echter niet. Hoofdstuk 17A AERIUS REGISTER, van de Omgevingsregeling regelt dat alle provincies een eigen bank krijgen waarin ze voor specifieke doelen subcompartimenten kunnen maken (provinciale banken). De provincie Zuid-Holland heeft 2 provinciale banken: een voor het Haven Industrieel Complex en een algemene depositiebank. Het gebruik van provinciale stikstofbanken vindt plaats op dezelfde juridische grondslag (artikel 2,46, van de Omgevingswet) en in hetzelfde systeem (AERIUS Register) als de Rijksbanken. Hierdoor ontstaat beter inzicht in geregistreerde stikstofruimte. Dit hoofdstuk laat echter onverlet dat gedeputeerde staten van een provincie zelf verantwoordelijk zijn voor hun “eigen” bank en voor het in het kader daarvan te voeren beleid. Dit neemt niet weg dat Hoofdstuk 17A AERIUS REGISTER, van de Omgevingsregeling een aantal algemene bepalingen bevat over reservering en toedeling van stikstofdepositieruimte die betrekking hebben op alle stikstofbanken dus ook op de bestaande provinciale stikstofbanken zoals de Depositiebank algemeen Zuid-Holland. Ook dienen gedeputeerde staten en ministers die het aangaan kennis te geven van de registratie van stikstofdepositieruimte. Uit de toelichting blijkt dat dit dient te gebeuren via www.aanpakstikstof.nl en www.bij12.nl

Overigens gold hetgeen in dit hoofdstuk van de Omgevingsregeling is bepaald ook al onder de ingetrokken Regeling natuurbescherming. Deze was opgenomen in paragraaf 2.1.2 AERIUS Register en gold vanaf 5 oktober 2023 tot en met 31 december 2023.

Deze beleidsregel heeft een aanvullende werking op de Beleidsregel salderen Zuid-Holland 2024. Sommige (begrips)bepalingen daaruit zijn herhaald in deze beleidsregels omwille van de duidelijkheid en zelfstandige leesbaarheid.

Voor deze doelgebonden depositiebank is een Protocol vulling en uitgifte depositiebank Haven Industrieel Complex opgesteld. Dit Protocol geeft een nadere beschrijving van de vulling en de uitgifte van de stikstofdepositieruimte met inachtneming van de vereisten van Habitatrichtlijn, Wet natuurbescherming en jurisprudentie.

Op deze wijze wordt geborgd dat de vrijgemaakte stikstofdepositieruimte rechtsgeldig kan worden aangewend ten behoeve van projecten in het HIC.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

Artikel 1 begripsbepalingen

Onder e:

Het Havenbedrijf Rotterdam is een van oorsprong gemeentelijke dienst van de gemeente Rotterdam. De dienst werd in 1932 opgericht als Havenbedrijf der Gemeente Rotterdam, een naam die in de jaren 1980 werd gewijzigd in Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam. Op 1 januari 2004 werd het Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam verzelfstandigd en omgevormd tot een naamloze vennootschap met twee aandeelhouders: de gemeente Rotterdam en de Staat. De kerntaken van het Havenbedrijf Rotterdam zijn i) beheer en exploitatie van haventerreinen, ii) het bevorderen van veilig en efficiënt scheepvaartverkeer en iii) het ondersteunen van het toekomstbestendig maken van het Rotterdamse haven- en industriecomplex.

Onder g:

De aanwijzing van de lege kavels zal regelmatig moeten worden aangepast bij voorbeeld om de actuele situatie weer te geven op het moment dat een lege kavel is toegekend aan een bedrijf.

Onder s:

Vrijgemaakte stikstofdepositieruimte is ruimte die ontstaat door maatregelen die specifiek zijn getroffen om ontwikkelingen mogelijk te maken. De stikstofdepositieruimte kan worden vrijgemaakt door het (geheel of gedeeltelijk) intrekken van een toestemming maar ook door het wijzigen van een toestemming. Dit kan een wijziging zijn van een natuurvergunning maar bijvoorbeeld ook een wijziging van een omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit. Behalve intrekkings- of wijzigingsbesluiten kunnen ook andere maatregelen worden getroffen om stikstofdepositieruimte vrij te maken, bijvoorbeeld het verplicht voorschrijven van het gebruik maken van walstroom of andere maatregelen die leiden tot een stikstofreductie. Vrijgemaakte stikstofdepositieruimte kan worden ingezet om extern te salderen via een depositiebank zoals de depositiebank haven industrieel complex, de doelgebonden depositiebank waarop onderhavige beleidsregel betrekking heeft. In dat geval moet uit het besluit waarbij de stikstofdepositieruimte wordt vrijgemaakt blijken dat het specifiek wordt vastgesteld ten behoeve van opname van stikstofdepositieruimte in de bedoelde depositiebank. Dit om aan te tonen dat sprake is van directe samenhang. Dit is één van de eisen die van toepassing is bij extern salderen, ook wanneer dit wordt gedaan via een depositiebank. In de Beleidsregels salderen Zuid-Holland 2024 zijn in artikel 5 voorwaarden gesteld die worden toegepast bij extern salderen. Een daarvan is de hiervoor genoemde eis van directe samenhang (artikel 5 lid 1). Deze voorwaarden zijn (grotendeels) ook van toepassing bij extern salderen door middel van een depositiebank. Dit is geborgd door onderhavige definitie van vrijgemaakte stikstofdepositieruimte waarin is verwezen naar (een aantal van) de voorwaarden van artikel 5 van de Beleidsregel salderen Zuid-Holland 2024. Deze zijn dus ook van toepassing op vrijgemaakte stikstofdepositieruimte (in een depositiebank waarmee extern wordt gesaldeerd). Hieronder valt bijvoorbeeld ook de eis dat de maatregelen niet noodzakelijk zijn in het kader van artikel 6, tweede lid, van de Habitatrichtlijn (artikel 5 lid 4) en de eis dat 30% wordt afgeroomd (artikel 5 lid 10).

Artikel 2 Toepassingsbereik

Deze beleidsregel heeft betrekking op saldo-ontvangende activiteiten in het HIC waarbij gebruik wordt gemaakt van externe saldering, voor zover wordt verzocht om stikstofdepositieruimte uit de Depositiebank HIC toe te delen. Het is in het HIC dus niet verplicht om via deze depositiebank extern te salderen.

Artikel 5 Vullen Depositiebank HIC

Lid 1

De vulling van de stikstofdepositieruimte vindt plaats in de Depositiebank HIC.1 Uit het (intrekkings)besluit zal moeten blijken dat de stikstof ten goede komt aan de depositiebank.

Gezien de begripsomschrijving van vrijgemaakte stikstofdepositieruimte en de daarin opgenomen verwijzing naar artikel 5 van de Beleidsregel salderen Zuid-Holland 2024 is duidelijk dat de relevante eisen bij extern salderen worden toegepast op de vrijgemaakte stikstofdepositieruimte die in deze depositiebank wordt opgenomen.

Lid 2

Zoals volgt uit de definitie van vrijgemaakte stikstofdepositieruimte dient deze te voldoen aan nader beschreven voorwaarden die gelden voor extern salderen. Deze voorwaarden, bijvoorbeeld die uit artikel 5, lid 7, dat alleen gebruik wordt gemaakt van de in de toestemming opgenomen N-emissie in de referentiesituatie voor zover de capaciteit feitelijk aantoonbaar is gerealiseerd, gelden op het moment van aanvragen van een vergunning door een saldo-ontvanger. Dit moment is logisch bij extern salderen, omdat bij extern salderen de intrekking van de toestemming en de aanvraag in tijd nagenoeg samenvallen. Het is niet logisch om deze voorwaarde te stellen bij het verkrijgen van stikstofdepositieruimte uit de depositiebank, omdat de N-emissie als vrijgemaakte stikstofdepositieruimte al is opgenomen en er enige tijd kan verstrijken voordat een aanvraag wordt gedaan. Mutatis mutandis geldt dit bijvoorbeeld ook voor lid 11 (het vereiste van 30% afroming voor de natuur). Deze vindt plaats bij vulling van de stikstofdepositieruimte en niet pas bij verlening van de natuurvergunning.

Lid 3

Stikstofdepositieruimte is schaars. Gedeputeerde staten willen weten waar de stikstofdepositieruimte voor deze bank vandaan komt voordat zij besluiten over de vulling daarvan. Gedeputeerde staten wil hiermee voorkomen dat deze depositiebank wordt gevuld met schaarse stikstofdepositieruimte die nodig is voor projecten waarvan de vergunningverlening wordt voorbereid. Daarom dient voordat tot aankoop wordt overgegaan om extern te kunnen salderen overleg met gedeputeerde staten daarover plaats te vinden.

Artikel 6 Verzoeken reserveren stikstofdepositieruimte

Lid 1:

Het reserveringsverzoek wordt overeenkomstig de indieningsvereisten ODH ingediend bij de ODH (vergunningen@ODH.nl).

Het verplichte advies van het HbR wordt gevraagd gezien de rol van het HbR als gebiedsbeheerder namens de gemeente Rotterdam en Dordrecht en de daarmee samenhangende specifieke operationele deskundigheid. Het adviesvereiste strekt er mede toe om te voorkomen dat vrijgemaakte stikstofdepositieruimte wordt geclaimd en vastgehouden voor een project dat niet uitvoerbaar is en waarvoor dus geen vergunning kan worden verleend.

Lid 2:

Deze beslissing is geen besluit als bedoeld in artikel 1:3, lid 1, van de Algemene wet bestuursrecht, omdat deze niet is gericht op rechtsgevolg. Het besluit omtrent vergunningverlening waarbij wordt gesaldeerd met de vrijgemaakte stikstofdepositieruimte is dat wel.

Zie voor een verdere toelichting hierna onder artikel 7 lid 1 onder c en d over het advies van het HbR.

Artikel 7 Reserveren en toedelen stikstofdepositieruimte

Lid 1 onder c en onder d:

Zie de artikelsgewijze toelichting bij artikel 6 lid 1. Gezien de rol van het HbR en zijn specifieke deskundigheid wordt het advies niet alleen gevraagd bij reserveringsbeslissingen maar ook bij het besluit omtrent vergunningverlening.

In dat verband speelt ook de zinssnede “rekening houden met” een belangrijke rol. Hiermee wordt de zwaarwegende positie van een belang bij de belangenafweging tot uitdrukking gebracht, zonder echter dwingend te sturen op de uitkomst daarvan. Afwijken is alleen toegestaan als het bestuursorgaan daar goede redenen voor heeft. Het bestuursorgaan moet dit dan wel goed motiveren.

Het advies dat het HbR in het kader van de reserveringsbeslissing heeft uitgebracht zal tevens een op een kunnen worden gebruikt bij het besluit omtrent de verlening van de natuurvergunning. Er vindt geen nadere beoordeling plaats. Dit is slechts anders als het reserveringsverzoek verschilt van de aanvraag natuurvergunning of anderszins het advies achterhaald is. Dan dient een nieuw advies te worden uitgebracht voordat het besluit kan worden genomen over de vergunningverlening.

Lid 5:

De mogelijkheid bestaat om vrijgemaakte stikstofdepositieruimte tijdelijk toe te delen indien daaraan behoefte bestaat. De stikstofdepositieruimte wordt tijdelijk vanuit de depositiebank toegedeeld en vloeit weer terug naar de depositiebank na afloop van de in de vergunning opgenomen termijn. De afroming met 30% is bij het vullen van de depositiebank al toegepast en wordt bij het terugvloeien niet meer toegepast.

Lid 6:

Deze terugvloeiing kan niet plaatsvinden als de vergunning is vernietigd, omdat de vrijgemaakte stikstofdepositieruimte ten onrechte als zodanig is beschouwd.

Lid 7:

Deze bepaling is opgenomen gelet op het bepaalde in artikel 11, tweede lid, onder b, van de Beleidsregel salderen Zuid-Holland 2024. Hierbij is aangesloten bij de Herijkte Havenvisie 2030.

Artikel 8 Realisatietermijn

Artikel 5.40, tweede lid, onder b, van de Ow geeft de bevoegdheid om een omgevingsvergunning in te trekken als gedurende een jaar of een in de vergunning bepaalde langere termijn geen activiteiten zijn verricht met gebruikmaking van de vergunning. Van deze bevoegdheid kan echter geen gebruik worden gemaakt als wel activiteiten zijn verricht met gebruikmaking van de vergunning, maar niet de volledige capaciteit wordt gerealiseerd.

Het is echter onwenselijk dat afgegeven vergunningen voor langere tijd niet-gerealiseerde capaciteit blijven bevatten. Wanneer er geen mogelijkheid is om na een vastgestelde periode een natuurvergunning (deels) in te trekken, kunnen er op langere termijn onverwachte en ongewenste stijgingen van de stikstofdepositie optreden wanneer de vergunning alsnog (geheel) wordt benut óf kunnen andere activiteiten beperkt worden doordat steeds rekening wordt gehouden met stikstofdeposities die niet daadwerkelijk optreden. Een periode van drie jaar wordt beschouwd als een reële realisatietermijn voor het bouwen en ontplooien van vergunningplichtige projecten. Dit voorschrift is alleen van toepassing op de nieuwe (of gewijzigde) activiteiten. Door het opnemen van dit voorschrift in vergunningen, ontstaat een mogelijkheid voor het intrekken van de vergunning op grond van artikel 18.10, eerste lid, van de Ow op het moment dat 3 jaar zijn verstreken.


Noot
1

Meer precies: De vrijgemaakte stikstofdepositieruimte wordt zodanig geregistreerd in het deel van AERIUS Register, het register waarin de stikstofdepositieruimte wordt geregistreerd, dat duidelijk is dat deze toebehoort aan de Depositiebank HIC.