Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR715637
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR715637/1
Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid bestuur gemeente Schiedam
Geldend van 17-02-2024 t/m heden
Intitulé
Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid bestuur gemeente SchiedamDe raad van de gemeente Schiedam;
gelezen het voorstel van burgemeesters en wethouders van 14 november 23INT00472 / 23VR078;
gelet op artikel 213a, eerste lid, van de Gemeentewet;
gelezen het advies van de Auditcommissie van 16 januari 2024;
Besluit :
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid bestuur gemeente Schiedam. (artikel 213a Gemeentewet)
Artikel 1. Definities
In deze verordening wordt verstaan onder:
- -
doelmatigheid: de mate waarin een maximale hoeveelheid producten en prestaties is gerealiseerd met een minimale hoeveelheid middelen of een hogere kwaliteit wordt bereikt met een gelijkblijvende hoeveelheid aan middelen;
- -
doeltreffendheid: de mate waarin de geleverde producten en prestaties bijdragen aan het realiseren van gestelde gemeentelijke beleidsdoelen.
Artikel 2. Onderzoeksfrequentie
-
1. Burgemeester en wethouders verrichten jaarlijks onderzoeken naar de doelmatigheid van [onderdelen van] de organisatie-eenheden van de gemeente en de uitvoering van taken door de gemeente. Ieder gemeentelijke organisatie-eenheid en gemeentelijke taak wordt minimaal eens in de acht jaren in zijn geheel aan dergelijke onderzoeken onderworpen.
-
2. Burgemeester en wethouders verrichten jaarlijks onderzoeken naar de doeltreffendheid van minimaal één programma en paragraaf van de begroting en jaarstukken of delen daarvan.
Artikel 3. Onderzoeksplan
-
1. Burgemeester en wethouders nemen jaarlijks een onderzoeksplan op in de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting, voor de in het daaropvolgende jaar te verrichten onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid.
-
2. Het onderzoeksplan bevat in ieder geval per onderzoek:
- a.
het onderzoeksobject;
- b.
de reikwijdte van het onderzoek;
- c.
de onderzoeksmethode;
- d.
de doorlooptijd van het onderzoek;
- e.
de wijze van uitvoering van het onderzoek;
- f.
het budget in de begroting voor het te verrichten onderzoek;
- a.
Artikel 4. Afstemming
Het onderzoeksplan zal in het periodiek te houden afstemmingsoverleg met de Rekenkamer worden afgestemd.
Artikel 5. Voortgang onderzoeken
Burgemeester en wethouders rapporteren in de tussentijdse rapportages en de paragraaf bedrijfsvoering van de jaarstukken over de voortgang van de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid en de uitputting van bijbehorende budgetten.
Artikel 6. Verslag en plan van verbetering
-
1. De onderzoeksresultaten worden vastgelegd in een verslag. Het verslag bevat tenminste een analyse van de onderzoeksresultaten en indien nodig aanbevelingen voor verbetering.
-
2. Op basis van het verslag stellen burgemeester en wethouders indien nodig een plan van verbetering op.
-
3. Het verslag en het plan van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.
-
4. Burgemeester en wethouders nemen op basis van het plan van verbetering organisatorische maatregelen.
Artikel 6. Intrekking oude regeling
De “Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid van de gemeente Schiedam 2016” wordt ingetrokken.
Artikel 8. Inwerkingtreding en citeertitel
-
1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2024.
-
2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid bestuur (artikel 213a Gemeentewet) 2024 .
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 6 februari 2024.
De griffier,
M.J.W. Tobeas
De voorzitter,
J.G. Bijl
Toelichting op de Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid bestuur (artikel 213a Gemeentewet) 2024
Algemeen
Artikel 213a van de Gemeentewet verplicht tot periodiek onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door burgemeester en wethouders gevoerde bestuur. Anders dan het onderzoek door de rekenkamer gaat het hierbij om een zelfonderzoek. Onderzoek naar doelmatigheid en doeltreffendheid van het gemeentelijk beleid – bijvoorbeeld op het gebied van milieu, leefbaarheid, openbaar vervoer en huisvesting – is van groot belang voor de algemene oordeelsvorming over het gevoerde beleid. Met deze onderzoeken wordt beoogd de transparantie van gemeentelijk handelen te vergroten, en daardoor doelmatiger en doeltreffender te werken en de publieke verantwoording daarover te versterken. Alle zaken die voor een doelmatig en doeltreffend bestuur van belang zijn kunnen daarbij aan de orde komen.
Ook dienen burgemeester en wethouders periodiek te onderzoeken of de inrichting van de gemeentelijke organisatie (in brede zin: de personeelsformatie, de informatievoorziening en de administratieve organisatie) en het gemeentelijk middelenbeheer aan de gestelde eisen voldoet.
Burgemeester en wethouders zijn verplicht de onderzoeken te verrichten en hiervan verslag uit te brengen. De verordening die de raad vaststelt, conform artikel 213a van de Gemeentewet, bevat de kaders voor deze onderzoeken. De raad bepaalt de regels waaraan burgemeester en wethouders op hoofdlijnen moeten voldoen. De raad stelt ook vast hoe hij bij de onderzoeken betrokken wordt en daarover geïnformeerd wordt.
Relatie met lokale rekenkamer
De controle op en de evaluatie van de doelmatigheid en doeltreffendheid van het bestuur geschieden primair door de raad en burgemeester en wethouders zelf. Daarnaast doen de lokale rekenkamers onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid en beheer. De rekenkamer kan op grond van het gestelde in artikel 213a, derde lid, van de Gemeentewet gebruik maken van de onderzoeksresultaten van burgemeester en wethouders. Ook kan de rekenkamer zo nodig een tweede oordeel geven, als ze van mening is dat over een bepaald onderwerp een onafhankelijk oordeel moet worden gegeven.
Artikelsgewijs
Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven, worden hieronder nader toegelicht.
Artikel 2. Onderzoeksfrequentie
In artikel 2 worden burgemeester en wethouders opgedragen onderzoek te doen naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door burgemeester en wethouders gevoerde bestuur. De raad stelt vast met welke frequentie deze onderzoeken van burgemeester en wethouders minimaal moeten plaatsvinden. Hierbij wordt een scheiding aangebracht tussen onderzoeken naar de doelmatigheid en onderzoeken naar de doeltreffendheid.
De gemeente doet mee aan benchmarks en gebruikt landelijke kengetalen (www.waarstaatjegemeente.nl) en de verplichte BBV indicatoren. In het kader van doelmatig omgaan met gemeentelijke middelen en schaarste aan personeel wordt ingezet op minimaal 1 onderzoek per jaar.
Eerste lid
De onderzoeken naar de doelmatigheid betreffen onderzoeken naar de uitvoering van het gemeentelijk beleid en beheer van gemeentelijke middelen. Omdat de uitvoering wordt gedaan door de gemeentelijke organisatie, richten deze onderzoeken zich enerzijds op de organisatie-eenheden van de gemeente en anderzijds op de gemeentelijke taken en doelmatigheid in de procesgang. Het voordeel hiervan is dat ook de doelmatigheid van de uitvoering van gemeentelijk beleid en het beheer van middelen door derden wordt onderzocht.
Om te verzekeren dat alle onderdelen van de gemeente op doelmatigheid worden onderzocht, verplicht het artikel dat ieder onderdeel van de gemeente en elke gemeentelijke taak eens in de 8 jaren wordt onderzocht.
Tweede lid
De onderzoeken naar de doeltreffendheid vinden plaats op basis van het in de programma's of paragrafen van de begroting geformuleerde beleid. Dit beleid kan programma’s of paragrafen van de begroting en jaarstukken of delen daarvan omvatten.
Het Kenniscentrum voert jaarlijks een groot aantal onderzoeken uit naar o.a. de doeltreffendheid van beleid. Hiervoor wordt jaarlijks door het Kenniscentrum een onderzoeksplan opgesteld en vastgesteld door Burgemeester en wethouders. De resultaten van de onderzoeken vormen de input voor verantwoording, evaluatie, bijstelling en onderbouwing van beleid. Aan de bedoeling van de wet wordt ruimschoots voldaan met de inzet van het kenniscentrum en daarom is het minimum toegepast.
Artikel 3. Onderzoeksplan
Eerste lid
Burgemeester en wethouders stellen een onderzoeksplan op voor het komende jaar.
Het onderzoeksplan moet een volledig beeld geven van de voorgenomen onderzoeken, zij het uiteraard nog globaal. De onderzoeken in het onderzoeksplan worden per onderzoek uitgewerkt.
Vanzelfsprekend zal de raad willen weten wat de plannen zijn, en ook gelegenheid willen hebben om deze te bespreken en als hij dat nodig acht invloed uit te oefenen.
Het onderzoeksplan wordt als onderdeel van de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting aangeboden aan de raad.
Tweede lid
In het tweede lid is aangegeven wat in ieder geval moet worden opgenomen in het onderzoeksplan.
Tweede lid, onder a
Het onderzoeksobject wordt dusdanig omschreven dat duidelijk aangegeven is wat de afbakening van het onderzoek is. Daarbij worden bij de doelmatigheidsonderzoeken duidelijk de scheidslijnen aangegeven ten aanzien van de te onderzoeken procedures en instrumenten. Bij de doeltreffendheidsonderzoeken worden duidelijk de scheidslijnen met andere beleidsvelden aangegeven.
Tweede lid, onder b
De reikwijdte van ieder onderzoek strekt zich in beginsel uit over alle organen (raad en burgemeester en wethouders), organisatie-eenheden en instellingen waarvoor de gemeente bestuurlijk verantwoordelijk is of waarvan de activiteiten geheel of in belangrijke mate door de gemeente worden bekostigd. De reikwijdte kan in het onderzoeksplan worden ingeperkt door het aangeven van het te onderzoeken tijdvak en de te onderzoeken organen, organisatie-eenheden en instellingen. De reikwijdte van onderzoeken moet van te voren duidelijk worden aangegeven.
Tweede lid, onder c
Hier wordt aangegeven welke onderzoeksmethode per onderzoek wordt gebruikt. Te denken valt aan het meten van de effecten van begrotingsprogramma's, aan de hand van tevoren bepaalde indicatoren. Dat kunnen meetbare en telbare prestaties zijn. Ook kan worden gedacht aan meningspeilingen in enigerlei vorm en andere 'zachtere' meetmethoden. Naast de vraag of de doelstellingen zijn gehaald kan worden onderzocht of dat gebeurd is met een zo efficiënt mogelijk gebruik van middelen. Dit kan bijvoorbeeld door gebruik te maken van benchmarking.
Tweede lid, onder d
Er wordt een inschatting van de duur van het onderzoek gegeven, eventueel onderverdeeld in fasen.
Tweede lid, onder e
Onderzoeken kunnen in opdracht van burgemeester en wethouders worden uitgevoerd door het ambtelijke apparaat (al of niet met inbreng van deskundigheid van derden) of door derden. Indien de ambtelijke organisatie de onderzoeken uitvoert, zullen in het onderzoeksplan waarborgen dienen te worden ingebouwd, waarmee de onafhankelijkheid van de analyse en/of adviezen ter verbeteringen worden gegarandeerd. Dat betekent dat het onderzoek zelf mag worden uitgevoerd door functionarissen die in hun dagelijks werk betrokken zijn bij het onderzoeksobject. De evaluatie en de aanbevelingen voor verbetering daarentegen moeten zoveel als mogelijk onafhankelijk tot stand komen en uitgevoerd worden door functionarissen die niet in hun dagelijks werk betrokken zijn bij het onderzoeksobject.
Tweede lid, onder f
Tot slot wordt jaarlijks vooraf het budget in de begroting bepaald voor het in het daaropvolgende jaar te verrichten onderzoek.
Artikel 4. Afstemming
In het jaarlijkse afstemmingsoverleg dat onder voorzitterschap van de burgemeester met de rekenkamer, de voorzitter van de auditcommissie en de ambtelijke organisatie wordt gehouden komt ook het onderzoeksplan van het kenniscentrum aan de orde. In de Rekenkamerverordening gemeente Schiedam (artikel 4 afstemming) is deze werkwijze al opgenomen.
Artikel 5. Voortgang onderzoeken
De paragraaf bedrijfsvoering van de jaarstukken dient inzicht te geven in de stand van zaken omtrent de bedrijfsvoering. Daarbij dient een relatie te worden gelegd met de inhoud van de programma's. Het ligt voor de hand om in deze paragraaf eveneens te rapporteren over de stand van zaken bij de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde bestuur en de uitputting van bijbehorende budgetten.
Artikel 5. Verslag en plan van verbetering
Eerste lid
Met de onderzoeken beoogt de gemeente de transparantie van gemeentelijk handelen te vergroten en de publieke verantwoording daarover te versterken. De bevindingen van de onderzoeken worden dan ook neergelegd in verslagen voor de raad, zoals voorgeschreven in artikel 213a, eerste lid, van de Gemeentewet. De verslagen dienen volgens artikel 197, tweede lid, van de Gemeentewet te worden gevoegd bij de jaarrekening en het jaarverslag. Dat betreft uiteraard de verslagen die tijdens het betreffende verslagjaar zijn afgerond. Dat sluit echter geenszins uit dat de raad, als hij dat wenst, de verslagen ontvangt zodra ze zijn vastgesteld.
Systematische aandacht voor doelmatigheid en doeltreffendheid impliceert ook het doel om te leren, om te denken over en te streven naar verbetering, daarom is in deze verordening opgenomen dat evaluatie en aanbevelingen voor verbetering onderdeel zijn van het verslag.
Tweede lid
Bedrijfsvoering is een zaak van burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders bepalen
dan ook of op basis van de onderzoeksresultaten het nodig is een plan van verbetering op te stellen.
Het plan wordt – indien van toepassing – opgesteld door burgemeester en wethouders.
Derde lid
Het plan van verbetering wordt uiteraard ook ter kennisgeving aan de raad gestuurd.
Vierde lid
Tot slot volgt dat een plan van verbetering moet leiden tot actie. Het zijn burgemeester en wethouders die de organisatorische maatregelen nemen tot verbetering.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl