Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2024, versie 1 maart 2024

Geldend van 01-03-2024 t/m heden

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2024, versie 1 maart 2024

De raad van de gemeente Gouda;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 december 2023 , nummer 7756;

gelet op artikel 225 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening Gouda 2024;

besluit tot vaststelling van:

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2024, versie 1 maart 2024,

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • a)

    parkeren:

het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • b)

    motorvoertuig:

hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 van het RVV 1990;

  • c)

    motorvoertuighouder:

degene die beschikt over een op zijn naamgesteld kentekenbewijs van het desbetreffende motorvoertuig ten tijde van het parkeren, dat krachtens de bedoeltWegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens was ingeschreven, , met dien verstande dat degene die blijkens een leaseovereenkomst gebruik maakt van een leaseauto, of degene die – gelet op de inhoud en strekking van de arbeidsovereenkomst tussen de aanvrager en zijn werkgever beschikt over een verklaring van de werkgever waaruit de exclusieve terbeschikkingstelling blijkt ten aanzien van het gebruik van het motorvoertuig (de zogenaamde houdersverklaring) – gebruikmaakt van een door de werkgever beschikbaar gestelde auto, geacht wordt over een op zijn naam gesteld kentekenbewijs te beschikken; met een motorvoertuighouder wordt gelijkgesteld degene die krachtens een huurcontract gebruiksgerechtigde is van een motorvoertuig voor een periode van tenminste één kalenderkwartaal;

  • d)

    parkeerapparatuur:

parkeermeters, mobiele telefoons, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, websites, centrale computers en hetgeen naar maatschappelijke opvatting onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • e)

    parkeerapparatuurplaats:

parkeerplaats, behorende bij de parkeerapparatuur, waarvoor parkeerbelasting wordt geheven;f) parkeermetervak: een parkeerplaats ten aanzien waarvan het parkeren wordt geregeld door een individuele parkeermeter;

  • g)

    parkeerrecht:

kentekenregistratie in het digitale parkeerbelastingbestand waarbij is voldaan aan parkeerbelastingplicht voor het gebruik van parkeerapparatuurplaatsen op basis van of krachtens de Parkeerverordening Gouda 2024 doormiddel van parkeervergunningen, bijzondere vergunningen, tijdgebonden parkeerrechten en/of door middel van het in werking stellen van de parkeerapparatuur;

  • h)

    gehandicaptenparkeerplaats:

een parkeerplaats waar alleen geparkeerd mag worden met een geldige gehandicaptenparkeerkaart;

  • i)

    vergunning:

een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren zoals geregeld en beschreven in de Parkeerverordening Gouda 2024.

  • j)

    centrale computer:

een computer van de gemeente Gouda dan wel een computer van het bedrijf of de instantie waarmee de gemeente Gouda een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon of ander communicatiemiddel.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘parkeerbelastingen’ worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 2. Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat:

      • 1e.

        als een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overlegd, waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het motorvoertuig was, niet de houder, maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd;

      • 2e.

        als blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 3. De belasting, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 5 Wijze van heffing

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren, tenzij het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon of ander communicatiemiddel inloggen op de centrale computer.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald bij de aanvang van het parkeren.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen een maand na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon of ander communicatiemiddel inloggen op de centrale computer.

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

  • 4. Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

Artikel 8 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerapparatuurplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd, geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

Artikel 9 Kosten

De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 56,00.

De hoogte van dit bedrag is als volgt bepaald.

De voor 2024 geraamde kosten voor het opleggen van een naheffingsaanslag:

afbeelding binnen de regeling

De totale kosten gedeeld door het aantal te verwachten naheffingsaanslagen geeft een bedrag van € 56,07. Voor het tarief 2024 is dit bedrag afgerond naar € 56,00.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de parkeerbelastingen wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Overgangsrecht

De ‘Verordening parkeerbelastingen 2024’ van 13 december 2023 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 12 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 maart 2024.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als 'Parkeerbelastingverordening 2024, versie 1 maart 2024'.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 7 februari 2024.

De raad der gemeente voornoemd,

Griffier

mr. drs. E.J. Karman-Moerman

Plv. voorzitter

drs. E. Bobeldijk

Bijlage 1 TARIEVENTABEL behorende bij VERORDENING PARKEERBELASTINGEN 2024, versie 1 maart 2024

Onderdeel I:Tarief van de belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a:

  • 1.

    De tarieven voor het parkeren op parkeerapparatuurplaatsen bedragen:

    Sector

    Tarief per uur

    Tarief per kalenderdag

    1

    € 4,00

    € 15,00

    2

    € 2,00

    € 10,00

    3

    € 2,00

    € 10,00

    4

    € 2,00

    € 8,00

    5

    € 2,00

    € 8,00

    6

    € 2,00

    € 5,00

  • 2.

    Het tarief voor parkeren met een bezoekersregeling als bedoeld in artikel 21 Parkeerverordening Gouda 2024 voor het parkeren op een parkeerapparatuurplaats bedraagt per uur € 1,00.

Onderdeel II:Tarief van de belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, voor een vergunning.

Het tarief voor een vergunning voor het parkeren op bepaalde wegen of gedeelten van wegen, bedraagt:

  • 1.

    voor een vergunning als bedoeld in artikel 9, van de Parkeerverordening Gouda 2024 (bewonersparkeervergunning):

    • -

      1e vergunning, sector 1: per jaar € 225,--;

    • -

      1e vergunning, sector 2 en 3: per jaar € 150,--;

    • -

      2e vergunning, sector 2 en 3 per jaar € 250,--;

  • 2.

    voor een vergunning als bedoeld in artikel 15 en 16 van de Parkeerverordening Gouda 2024 (bedrijfsparkeervergunning):

    • -

      maandag t/m vrijdag: per jaar € 360,--;

    • -

      gehele week: per jaar € 432,--;

  • 3.

    voor een vergunning als bedoeld in artikel 17 en 18 van de Parkeerverordening Gouda 2024 (bedrijfsvoeringsvergunning):

    • -

      per maand € 95,--;

      per jaar € 1.140,--;

  • 4.

    voor een vergunning als bedoeld in artikel 12 van de Parkeerverordening Gouda 2024 (mantelzorgvergunning):

    • -

      per jaar € 60,--;

  • 5.

    voor een vergunning als bedoeld in artikel 20 van de Parkeerverordening Gouda 2024 (deelautoparkeervergunning):

    • -

      per jaar € 150,--;

  • 6.

    voor een algemene sectorgebonden parkeerterreinvergunning als bedoeld in artikel 19 van de Parkeerverordening Gouda 2024:

    • -

      bestemd voor sector 4 per jaar € 780,--;

    • -

      bestemd voor sector 5 per jaar € 780,--;

    • -

      bestemd voor sector 6 per jaar € 480,--;

  • 7.

    voor een sectorgebonden parkeerterreinvergunning bewoners Binnenstad als bedoeld in artikel 10 van de Parkeerverordening Gouda 2024:

    • -

      voor Klein Amerika (sector 4) per jaar € 150,--;

    • -

      voor Schouwburgplein (sector 5) per jaar € 150,--;

    • -

      voor Vosenburchkade (sector 6) per jaar € 120,--;

  • 8.

    voor een verhuisvergunning als bedoeld in artikel 13 van de Parkeerverordening Gouda 2024:

    • -

      voor 4 maanden € 50,--;

  • 9.

    voor een bezoekersregeling als bedoeld in artikel 21 van de Parkeerverordening Gouda 2024:

    • -

      per uur € 1,00;

  • 10.

    voor een Stationsgaragevergunning bewoners Binnenstad als bedoeld in artikel 11 van de Parkeerverordening Gouda 2024:

    • -

      per jaar € 400,--;

  • 11.

    voor een GPK-vergunning als bedoeld in artikel 14 in de Parkeerverordening Gouda 2024:

    • -

      per jaar € 0,--.

Behorende bij het raadsbesluit van 7 februari 2024.

griffier

mr. drs. E.J. Karman-Moerman

Plv. voorzitter

drs. E. Bobeldijk