Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR715577
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR715577/1
Beleidsregels gemeentelijke taken uitvoering Wet kinderopvang gemeente Maashorst 2022
Geldend van 01-01-2024 t/m heden
Intitulé
Beleidsregels gemeentelijke taken uitvoering Wet kinderopvang gemeente Maashorst 20221. Besluit, toepassing, citeertitel beleidsregels en definities
1.1. Besluit
Burgemeester en wethouders van de gemeente Maashorst.
Gelet op artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht;
Gelet op de artikelen 1.61 lid 1, 1.65 lid 1 en 4, 1.66 en 1.72 lid 1 Wet kinderopvang;
Besluiten:
de Beleidsregels uitvoering gemeentelijke taken Wet kinderopvang Maashorst 2022 vast te stellen.
1.2. Toepassing
Deze beleidsregels zijn van toepassing op de gemeentelijke inzet om:
- -
toezicht te houden op de kwaliteit van de kinderopvang;
- -
aanvragen tot exploitatie en wijzigingsverzoeken voor kinderopvang af te handelen;
- -
te handhaven naar aanleiding van het niet naleven van voorschriften van de bij of krachtens de Wet kinderopvang gestelde regelgeving;
Deze beleidsregels zijn van toepassing op alle gastouderbureaus, voorzieningen voor kinderopvang en gastouderopvang binnen de gemeente.
1.3. Citeertitel
Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregels gemeentelijke taken uitvoering Wet kinderopvang Maashorst 2022.
1.4. Definities
Hieronder vindt u definities van de belangrijkste in dit beleid voorkomende termen. Voor alle (overige) definities wordt aangesloten bij de definities zoals deze zijn gegeven in de Wet Kinderopvang en onderliggende regelgeving.
|
Definitie |
Afwegingsmodel |
In het afwegingsmodel worden per domein de kwaliteitseisen geclusterd weergegeven en voorzien van een hersteltermijn, de hoogte van de bestuurlijke boete en de last onder dwangsom. Het afwegingsmodel is als bijlage aan deze beleidsregels toegevoegd. |
Awb |
Algemene wet bestuursrecht |
College |
Het college van burgemeester en wethouders |
Gemeente |
Gemeente Maashorst |
GGD |
GGD Hart voor Brabant |
Kinderopvangvoorziening |
Buitenschoolse opvang op een specifiek adres, dagopvang op een specifiek adres, een gastouderbureau of een voorziening voor gastouderopvang op een specifiek adres. |
Kwaliteitseisen |
De kwaliteitseisen vastgelegd in voorschriften, welke door de houder nageleefd moeten worden, staan genoemd in de Wet kinderopvang en alle onderliggende regelgeving |
LRK |
Landelijk register kinderopvang |
Toezichthouder |
De aangewezen toezichthouder van de GGD. De toezichthouder kinderopvang onderzoekt de naleving van de kwaliteitseisen en legt de bevindingen vast in een inspectierapport. |
Wko |
Wet kinderopvang |
Leges |
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot opname in het Landelijk Register Kinderopvang, worden leges in rekening gebracht. |
|
|
2. Inleiding
2.1. Waarom beleid
In dit document is vastgelegd hoe gemeente Maashorst haar beleid voert met betrekking tot de gemeentelijke taken die voortvloeien uit de Wet kinderopvang.
Het vastleggen van dit beleid draagt bij aan:
- -
een transparante werkwijze, waarbij houders, ouders, toezichthouders en andere belanghebbenden vooraf geïnformeerd zijn over de mogelijkheden en bevoegdheden van het college;
- -
rechtsgelijkheid, door het vastleggen van beleidsregels die voor iedereen van toepassing zijn.
- -
het stimuleren van kwalitatief goede kinderopvang.
2.2. Kader
Aan kinderopvang worden kwaliteitseisen gesteld. Deze kwaliteitseisen staan in de Wet kinderopvang (Wko) en in de daarop gebaseerde algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen en aanverwante regelingen.
De regelgeving stelt kwaliteitseisen aan de volgende onderwerpen. In de GGD rapportages worden deze ook wel domeinen genoemd:
- -
registratie, wijzigingen en administratie; en naleving;
- -
pedagogisch klimaat;
- -
personeel en groepen;
- -
veiligheid en gezondheid;
- -
accommodatie en inrichting;
- -
ouderrecht.
De Wko bepaalt dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor toezicht op en handhaving van deze eisen. De GGD is bij wet de aangewezen toezichthouder voor kinderopvang. Het college heeft de directeur publieke gezondheid van de GGD aangewezen als toezichthouder.
De Inspectie van het Onderwijs is de tweedelijns toezichthouder en controleert jaarlijks of de gemeente haar wettelijke taken met betrekking tot de registervoering en de uitvoering van het toezicht, goed uitvoert.
2.3. Landelijke ontwikkelingen
De Wet kinderopvang is sinds 2005 van toepassing. Sindsdien is het speelveld volop in beweging. Zo bestaan er sinds 2018 geen peuterspeelzalen meer. Ook is er in datzelfde jaar een personenregister kinderopvang ingevoerd om continue screening in de kinderopvang te versterken.
Daarnaast is in 2018 en 2019 de wetgeving dankzij de (wijzigings-) Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang behoorlijk aangepast. Er is hard gewerkt aan efficiëntere toezicht en handhaving.
Dit alles heeft ertoe geleid dat gemeente Maashorst de voor u liggende beleidsregels kinderopvang heeft herzien en vastgesteld.
2.4. Gemeentelijke ontwikkelingen
I.v.m. de herindeling van gemeente Uden en gemeente Landerd in de nieuwe gemeente Maashorst hebben wij deze beleidsregels opnieuw vastgesteld. We bouwen hierbij voort op de uitgangspunten van gemeente Landerd en Uden, die gericht zijn op herstellend handhaven. We sluiten hierbij aan op landelijke ontwikkelingen en wetgeving.
3. Toezicht
De toezichthouder kinderopvang van de GGD komt jaarlijks op alle kindercentra en gastouderbureaus en ziet wat daar in de dagelijkse praktijk gebeurt. Daarnaast onderzoekt de toezichthouder middels een steekproef van de in het LRK geregistreerde voorzieningen voor gastouderopvang, een deel van deze voorzieningen. De toezichthouder fungeert daarmee als de ogen en oren van de gemeente. Hij onderzoekt de naleving van de kwaliteitseisen en adviseert de gemeente over deze naleving.
De toezichthouder geeft geen advies aan de houder maar kan wel toelichten wat er wordt getoetst en waarom.
3.1. Onderzoeken
De toezichthouder van de GGD voert de volgende onderzoeken voor de gemeente Maashorst uit:
- •
Onderzoek voor registratie: naar aanleiding van een ingediende aanvraag tot exploitatie onderzoekt de toezichthouder of de exploitatie redelijkerwijs zal plaatsvinden volgens de voorschriften van de Wko en onderliggende regelgeving.
- •
Onderzoek na registratie: binnen 3 maanden na registratie in het LRK vindt een onderzoek plaats (dit onderzoek vindt niet standaard plaats bij voorzieningen voor gastouderopvang).
- •
Jaarlijks onderzoek: alle kindercentra en gastouderbureaus worden jaarlijks onderzocht.
- •
Onderzoek voorzieningen voor gastouderopvang; jaarlijks op basis van een steekproef. Gemeente Maashorst laat jaarlijks 20% van de voorzieningen voor gastouderopvang onderzoeken
- •
Nader onderzoek: naar aanleiding van eerder geconstateerde overtreding(en) en als er een handhavingsmaatregel is ingezet, onderzoekt de toezichthouder nadat de hersteltermijn is verstreken of de overtreding is hersteld.
- •
Incidenteel onderzoek: bijvoorbeeld een onderzoek naar aanleiding van onder meer een incident, een signaal, een wijzigingsverzoek van een houder.
De bevindingen tijdens een onderzoek en het oordeel van de toezichthouder worden in een inspectierapport vastgelegd. Deze inspectierapporten geven een beeld van de kwaliteit van de voorziening. De rapporten worden openbaar gemaakt in het LRK.
3.2. Risicogestuurd en onaangekondigd toezicht
Om een goed beeld te krijgen van een kindercentrum, gastouderbureau of voorziening voor gastouderopvang, vinden de onderzoeken (met uitzondering van het onderzoek voor registratie) in principe onaangekondigd plaats.
Daarnaast wordt het toezicht op kindercentra en gastouderbureaus die daarvoor in aanmerking komen, risicogestuurd uitgevoerd. Dit betekent meer toezicht waar het nodig is, minder waar het kan. Om hier invulling aan te geven wordt door de toezichthouder een risicoprofiel opgesteld of aangepast na ieder (daarvoor relevant) onderzoek. Aan de hand hiervan wordt de intensiviteit van het daarna volgende toezicht bepaalt.
3.3. Herstelaanbod
De gemeente Maashorst en de GGD werken met de werkwijze herstelaanbod. Door te werken met herstelaanbod verwacht de gemeente dat een overtreding sneller beëindigd wordt. Dit komt de kwaliteit van de kinderopvang ten goede en de gemeente hoeft minder handhaving in te zetten.
Een herstelaanbod is het aanbod van de toezichthouder kinderopvang aan de houder om binnen de door de toezichthouder gestelde tijd een geconstateerde overtreding te herstellen. Dit gebeurt vóórdat het conceptrapport wordt opgesteld. |
Het herstelaanbod kan aangeboden worden bij alle type voorzieningen, bij een onderzoek na registratie, een jaarlijks onderzoek en een incidenteel onderzoek. Het wordt niet aangeboden bij een onderzoek voor registratie of bij een nader onderzoek.
De toezichthouder beoordeelt of de aard en omstandigheid zich leent voor herstelaanbod. De periode tot herstel is maximaal 4 weken. De toezichthouder schrijft in het inspectierapport het verloop van het aanbod. De houder is niet verplicht om van het aanbod gebruik te maken.
Uitgangspunten:
- •
Herstelaanbod aan in principe iedereen;
- •
Herstelaanbod voor alle overtredingen (zie uitzonderingen);
- •
Als wordt voldaan aan het herstelaanbod volgt in de regel geen verdere handhaving.
Werkwijze
- •
Tijdens het onderzoek geeft de toezichthouder de houder een herstelaanbod. Aangegeven wordt welke overtredingen zijn geconstateerd en binnen welke termijn een volgende controle volgt (maximaal 4 weken);
- •
Na de inspectie bevestigt de toezichthouder het herstelaanbod per e-mail aan de houder;
- •
Na de afgesproken termijn volgt een her-controle of voldaan is aan het herstelaanbod;
- •
De toezichthouder zorgt voor het concept rapport en definitieve rapport;
- •
Als is voldaan aan het herstelaanbod volgt in de regel géén handhaving,
- •
Als niet is voldaan aan het herstelaanbod volgt wel handhaving door de gemeente conform handhavingsbeleid gemeente.
Uitzonderingen herstelaanbod
- •
Géén herstelaanbod bij nader onderzoeken of onderzoeken voor registratie.
- •
In geval van recidive; (3 jaar terugkijkend, minimaal één keer exact dezelfde overtreding)
- •
Bij te veel overtredingen/ te lange looptijd voor herstel (meer dan 4 weken / te complexe overtredingen;
- •
Geen bereidheid tot medewerking van de houder.
Geen herstelaanbod bij de volgende overtredingen:
- •
Structurele overtredingen opvang in stamgroepen / groepsgrootte / stamgroepruimtes;
- •
Structurele overtredingen beroepskracht-kind-ratio;
- •
Geen passende beroepskwalificatie beroepskrachten;
- •
Structureel verkeerde inzet stagiaires en beroepskrachten in opleiding;
- •
Op de voorwaarde dat een beroepskracht gekoppeld is aan een organisatie in het personenregister kinderopvang vóór het starten van de werkzaamheden.
3.4. Schriftelijk bevel
Indien de toezichthouder tijdens een onderzoek een situatie tegenkomt waarin het nemen van maatregelen redelijkerwijs geen uitstel kan lijden, kan de toezichthouder zelf ingrijpen. Dit gebeurt met een schriftelijk bevel. Dit bevel heeft een geldigheidsduur van 7 dagen. In het bevel geeft de toezichthouder aan wat de overtreding(en) is/zijn en welke actie de houder moet ondernemen en binnen welke termijn dit dient te gebeuren.
De toezichthouder informeert de gemeente over het opgelegde schriftelijk bevel. Hierdoor is de gemeente tijdig op de hoogte om eventueel vervolgstappen (zoals verlenging van het schriftelijk bevel) te nemen.
4. Aanvraag tot exploitatie
In de volgende gevallen spreken we wettelijk gezien van een aanvraag tot exploitatie:
- •
Nieuwe voorziening
- •
Houderwijziging
- •
Verhuizing
In tegenstelling tot een aanvraag voor een nieuwe voorziening en een verhuizing, dient voor een houderwijziging een wijzigingsverzoek ingediend te worden.
4.1. Nieuwe voorziening
Een nieuwe kinderopvangvoorziening mag pas in exploitatie genomen worden na schriftelijke toestemming daartoe verleend door het college, op een in dat besluit vastgestelde specifieke datum. Als er toestemming is gegeven wordt de voorziening vervolgens in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK) geregistreerd. Om deze toestemming te verkrijgen dient de houder een aanvraag tot exploitatie in bij de gemeente waar de beoogd te exploiteren kinderopvangvoorziening zich bevindt. De beslistermijn is 10 weken. Deze termijn kan in bepaalde situaties nog verlengd worden. Het is dus van belang dat de houder een aanvraag tijdig voor de gewenste startdatum indient. Een aanvraag wordt ingediend middels een door de rijksoverheid vastgesteld aanvraagformulier, te vinden op www.rijksoverheid.nl en www.landelijkregisterkinderopvang.nl.
Bij het indienen van een aanvraag voor een nieuwe kinderopvangvoorziening, worden leges in rekening gebracht.
4.1.1. Illegale kinderopvang
Zonder, of voorafgaand aan de schriftelijke toestemming tot exploitatie mag een kinderopvangvoorziening niet geëxploiteerd worden. Indien dit toch gebeurt, wordt dit ook wel aangeduid met illegale kinderopvang. De gemeente Maashorst treedt streng op tegen illegale opvang. Illegale opvang is op grond van de Wet Economische Delicten reden voor aangifte bij het Openbaar Ministerie 1 of het opleggen van een bestuurlijke boete door de gemeente.
Ook bij een kinderopvangvoorziening waarvan de toestemming tot exploitatie is ingetrokken en die desondanks in exploitatie blijft, is sprake van illegale opvang met dezelfde gevolgen als hiervoor beschreven.
4.1.2. Streng aan de Poort
De gemeente wil dat er direct vanaf de start van de exploitatie van een kindercentrum of voorziening voor gastouderopvang dat er verantwoorde en kwalitatief goede opvang geboden wordt. Voor een gastouderbureau geldt dat deze direct vanaf de start de werkzaamheden zo moet kunnen uitvoeren dat zowel het gastouderbureau als de door het gastouderbureau te begeleiden gastouders, aan de kwaliteitseisen voldoen. De gemeente laat daarom alle nieuwe aanvragen tot exploitatie uitgebreid toetsen door de GGD.
De toezichthouder zal bij het onderzoek voor registratie toetsen of er voldoende vertrouwen is dat er vanaf datum van exploitatie kwalitatief goede opvang of begeleiding geboden wordt. Uitgangspunt hierbij is dat al bij de aanvraag tot exploitatie (voor zover mogelijk) alle eisen beoordeeld worden. Aanvullend kan een gesprek met de houder duidelijkheid geven of hij ‘redelijkerwijs aan de kwaliteitseisen’ zal gaan voldoen. Op basis van dit totaal onderzoek vormt de toezichthouder een oordeel over de aanvraag tot exploitatie.
De gemeente neemt in de beoordeling van de aanvraag de kwaliteit van andere kinderopvangvoorzieningen van de houder en de daarbij behorende handhavingshistorie mee. Voortdurende, ernstige en/of vele overtredingen op deze voorzieningen vormen een indicatie voor de naleving van de kwaliteitseisen op een nieuwe voorziening. Signalen buiten het advies van de toezichthouder kunnen eveneens meewegen in de beoordeling van de aanvraag.
De gemeente kijkt naast de beoordeling op de eisen vanuit de Wet kinderopvang, bij een nieuwe aanvraag ook naar andere vergunningen die van belang zijn voor de veiligheid en gezondheid van de op te vangen kinderen. De gemeente Maashorst vindt het van groot belang dat wanneer een kinderopvangvoorziening start met exploiteren, ook aan de andere benodigde eisen gesteld aan bijvoorbeeld het brandveilig gebruik, de bouw (het gebouw) en de bestemming is voldaan.
4.1.3. Startdatum exploitatie
Op basis van het onderzoek voor registratie neemt de gemeente een beslissing op de aanvraag. In de beslissing op de aanvraag wordt aangegeven vanaf welke datum de exploitatie mag starten op grond van de wet kinderopvang.
4.1.4. Onderzoek na registratie
Binnen drie maanden na de registratiedatum beoordeelt de toezichthouder of de kinderopvangvoorziening (niet zijnde een voorziening voor gastouderopvang) in de praktijk aan de kwaliteitseisen voldoet. Hierbij wordt met name gekeken naar de uitvoeringspraktijk van het veiligheids-, gezondheids- en pedagogisch beleid, de inzet van het personeel en de wijze waarop de kinderen worden opgevangen.
5.1.5. Mogelijkheden na afwijzing aanvraag tot exploitatie
Wanneer een aanvraag tot exploitatie is afgewezen, kan de houder een nieuwe aanvraag indienen. Om een nieuwe aanvraag te kunnen indienen, moet er sprake zijn van nieuwe feiten en omstandigheden. Deze moeten door de houder bij de nieuwe aanvraag worden vermeld. Alleen als dat het geval is, wordt een nieuwe aanvraag in behandeling genomen.
4.2. Houderwijziging
Een kindercentrum of gastouderbureau dat wordt overgenomen, is veelal al in exploitatie en er worden kinderen opgevangen/bemiddeld.
Het is voor de continuïteit daarom van groot belang dat de oude en nieuwe eigenaar samen een overname goed regelen. Een houderwijziging wordt ingediend middels een door de rijksoverheid vastgesteld wijzigingsformulier. Deze formulieren zijn te vinden op www.rijksoverheid.nl en www.landelijkregisterkinderopvang.nl.
De gemeente Maashorst hanteert de volgende uitgangspunten bij een overname:
- •
Een overname moet worden behandeld als een nieuwe aanvraag. Dat betekent dat ook bij een overname streng wordt getoetst. Naleving van de kwaliteitseisen bij andere kinderopvangvoorzieningen en de handhavingshistorie van de nieuwe houder wordt meegewogen.
- •
Bij een overname worden leges in rekening gebracht, omdat de overname wordt behandeld als een nieuwe aanvraag, met bijbehorend onderzoek.
- •
De nieuwe houder heeft redelijkerwijs tijd nodig om eventuele bestaande tekortkomingen op te heffen. Daar wordt rekening mee gehouden.
4.3 Verhuizing
4.3.1. Verhuizing van een kindercentrum of voorziening voor gastouderopvang
Wanneer een kindercentrum of voorziening voor gastouderopvang verhuist moet dit in behandeling worden genomen als zijnde een nieuwe aanvraag. Hierbij worden leges in rekening gebracht.
Bij de gemeente wordt ingediend:
- •
Voor de oude kinderopvangvoorziening een wijzigingsverzoek tot intrekken toestemming exploitatie (uitschrijving). Hierbij moet de aanvrager op het wijzigingsformulier vermelden dat het een verhuizing betreft.
- •
Voor de nieuwe kinderopvangvoorziening een aanvraag tot exploitatie (inschrijving).
4.3.2. Verhuizing van een gastouderbureau
Wanneer een gastouderbureau (GOB) verhuist, geldt een andere procedure. Wettelijk is vastgelegd dat een GOB geen nieuwe aanvraag tot exploitatie hoeft in te dienen wanneer het adres van een GOB wijzigt.
Bij de gemeente wordt ingediend:
- •
Een wijzigingsverzoek tot wijziging van het vestigingsadres
Indien de verhuizing naar een andere gemeente is, moet het wijzigingsverzoek gestuurd worden naar de huidige gemeente van vestiging. Deze stuurt het verzoek door (na verwerking in het LRK), waarna de beoogde gemeente van vestiging een besluit zal nemen over het verzoek. Die gemeente kan de GGD vragen advies uit te brengen over het verzoek alvorens dat besluit te nemen.
5. Handhaving
Het college is verantwoordelijk voor toezicht en handhaving en kan een handhavingsbesluit nemen indien is geconstateerd dat de kwaliteitseisen niet nageleefd zijn. Dit zal doorgaans blijken uit de inspectierapporten van de GGD. Het niet naleven van de kwaliteitseisen kan echter ook door de gemeente zelf worden geconstateerd. In beide gevallen zal de gemeente in principe handhaven.
De Wet kinderopvang verplicht gemeenten om na het onherroepelijk worden van een handhavingsbesluit, deze te publiceren in het LRK. Een handhavingsbesluit is pas onherroepelijk wanneer de procedures met betrekking tot bezwaar en beroep ten aanzien van dat besluit zijn afgerond. Hoe in bezwaar en/of beroep gegaan kan worden, wordt bij ieder besluit bekend gemaakt aan de ontvanger.
5.1. Preventie
De gemeente Maashorst vindt het van belang om het niet naleven van kwaliteitseisen (zoveel mogelijk) te voorkomen. In dit kader informeren wij houders over ons toezicht en handhavingsbeleid.
5.2. Maatwerk in handhaving
De gemeente heeft een beginselplicht tot handhaven. De wet en regelgeving is hiervoor de basis en in dit gemeentelijk beleid wordt hier invulling aan gegeven. Goed handhaven betekent echter ook dat het college oog heeft voor de specifieke situatie van het geval. Individuele omstandigheden - verzwarend of verzachtend – kunnen van invloed zijn op het wel of juist niet geven van een maatregel nadat geconstateerd is dat een kwaliteitseis niet is nageleefd. Dat doet recht aan het feit dat niet alle situaties ‘standaard’ zijn. Handhaven is maatwerk.
5.2.1 Herstellend en/of bestraffend handhaven
De gemeente Maashorst heeft de mogelijkheid om zowel herstellend als bestraffend te handhaven:
- •
Herstellend betekent dat de gemeente de houder er toe aanzet de overtreding van een kwaliteitseis op te heffen en opgeheven te houden.
- •
Bestraffend betekent dat de gemeente een bestuurlijke boete geeft voor bepaalde overtredingen.
5.2.2. Escalatieladder
In beginsel start een herstellend handhavingstraject met een aanwijzing met een hersteltermijn.
Na de hersteltermijn vindt een nader onderzoek plaats.
Blijkt uit het nader onderzoek dat de kwaliteitseis(en) nog niet of niet volledig worden nageleefd en/of is er vrees voor herhaling van de overtreding(en), dan zal er een afweging plaatsvinden over een vervolgstap in de handhaving. Dit is doorgaans het opleggen van een last onder dwangsom.
Leidt ook deze stap niet tot (volledige) naleving dan zal wederom een afweging over een vervolgstap plaatsvinden. In dat geval ligt een last onder dwangsom of een exploitatieverbod voor de hand. Het uiterste middel binnen een herstellend traject is het intrekken van de toestemming tot exploitatie.
Naast een herstellend traject kan ook een bestraffend traject worden ingezet. Dit is een bestuurlijke boete. De boete kan opgelegd worden voor het overtreden van een bepaalde kwaliteitseis. Ook kan de boete opgelegd worden voor het niet opvolgen van een aanwijzing, een bevel of exploitatieverbod, het niet meewerken aan een vordering van de toezichthouder, illegale opvang of het niet tijdig doorgeven van een wijziging.
5.2.3. Handhavingsafwegingen
Om te komen tot de uiteindelijke beoordeling van de situatie en de in te zetten handhaving worden meerdere afwegingen gemaakt om te bepalen of en zo ja welke actie nodig is. Deze beoordeling van deze afwegingen kan leiden tot gemotiveerd afwijken van de reguliere escalatieladder.
Voor de herstellende handhaving zijn dit onder andere de volgende afwegingen:
- •
Wat is de aard van de overtreding?
- •
Wat is de ernst van de overtreding?
- •
Hoeveel overtredingen zijn er totaal?
- •
Betreft het een herhaalde overtreding (recidive)?
- •
Wat zijn de omstandigheden waaronder de overtreding begaan is?
- •
Komt de overtreding voort uit economisch belang?
5.2.4. Hersteltermijn/begunstigingstermijn
De gemeente geeft de houder bij een op herstel gericht handhavingsmaatregel altijd een termijn om de overtreden kwaliteitseis alsnog na te leven. Dit heet de herstel- of de begunstigingstermijn. De hersteltermijn of begunstigingstermijn van een herstellende maatregel is afgestemd op een redelijke tijd die nodig is om de overtreding te beëindigen en herhaling te voorkomen. Bij de bepaling van de termijn wordt rekening gehouden met de aard en de ernst van de overtreding, waarbij het uitgangspunt is dat de overtreding zo spoedig mogelijk moet worden opgeheven. Zo zullen overtredingen die direct invloed hebben op de kwaliteit van de opvang en daarmee de veilige en gezonde omgeving, of die direct invloed hebben op de ontwikkeling van de kinderen, over het algemeen een korte hersteltermijn kennen.
Als uitgangspunt worden door de gemeente Maashorst de volgende termijnen gehanteerd:
- a.
maximaal twee weken voor herstel van overtredingen met gevolgen voor de directe veiligheid, gezondheid of pedagogisch welbevinden van de kinderen in de dagelijkse opvangpraktijk;
- b.
maximaal twee maanden voor herstel of wijziging van beleidsvoering en administratieve vereisten die redelijkerwijs moeten leiden tot verantwoorde kinderopvang;
- c.
maximaal zes maanden voor herstel van andere overtredingen die geen directe gevolgen hebben voor de veilige en gezonde omgeving van de kinderen;
De hersteltermijn zal met deze uitgangspunten bij elk handhavingsbesluit aan de hand van de specifieke situatie conform afwegingsmodel worden bepaald.
5.3 Handhavingsmiddelen
De gemeente kan de volgende herstellende en bestraffende handhavingsmiddelen inzetten:
Traject |
Handhavingsmiddel |
Informeel herstellend |
Overleg en Overreding |
(schriftelijke) Waarschuwing |
|
Formeel herstellend |
Aanwijzing |
Last onder dwangsom |
|
Last onder bestuursdwang |
|
Exploitatieverbod |
|
Intrekken toestemming tot exploitatie |
|
Formeel bestraffend |
Bestuurlijke boete |
Niet ieder middel is in iedere situatie geschikt om in te zetten. Handhaving is maatwerk. Hierin kiest gemeente Maashorst, binnen de geldende wetgeving, het meest passende middel.
Hieronder volgt een toelichting op de diverse middelen die de gemeente Maashorst zal inzetten.
5.3.1. De aanwijzing
De aanwijzing wordt door de gemeente Maashorst doorgaans ingezet als eerste stap in het formeel herstellend handhavingstraject. In een aanwijzing wordt aangegeven op welke punten de bedoelde voorschriften niet of in onvoldoende mate worden nageleefd. Ook wordt aangegeven welke maatregelen door de houder genomen moeten worden. Daarvoor krijgt de houder een hersteltermijn. Afhankelijk van de ernst en/of de gevolgen van de overtreding en de tijd die nodig is om de overtreding te beëindigen, zal deze hersteltermijn korter of langer zijn.
Na afloop van de hersteltermijn kan de gemeente de GGD opdracht geven om een nader onderzoek uit te voeren om te beoordelen of de overtreding van de kwaliteitseis is beëindigd.
5.3.2. De last onder dwangsom (LOD)
De last onder dwangsom is een herstelmaatregel die doorgaans wordt gegeven na het niet opvolgen van een aanwijzing. Of indien in het verleden al eerder een aanwijzing voor eenzelfde overtreding gegeven is.
Met een last onder dwangsom krijgt een houder wederom de plicht (last) opgelegd om een overtreding van een kwaliteitseis te herstellen binnen een aangegeven (begunstigings-)termijn en daarna hersteld te houden.
Na afloop van de begunstigingstermijn geeft de gemeente de GGD opdracht om te controleren of de houder aan de last heeft voldaan. Wanneer de houder niet of niet op tijd herstelt verbeurt de dwangsom van rechtswege en moet de houder deze van rechtswege betalen.
De gemeente stelt de hoogte van de dwangsom als volgt vast:
Het bedrag is gelijk aan het bedrag dat in het afwegingsmodel staat genoemd als boete. De hoogte van de boete is afhankelijk van de prioriteit die is toegekend aan de kwaliteitseis.
Een dwangsom kan worden opgelegd:
- •
Als bedrag ineens.
-
In dat geval wordt er na de begunstigingstermijn eenmalig beoordeeld of wel of niet aan de opgelegde last is voldaan en of de dwangsom dus wel of niet is verbeurt.
- •
Per constatering van een overtreding.
-
Hierbij wordt na de hersteltermijn de dwangsom verbeurt elke keer wanneer (door of namens de gemeente) geconstateerd wordt dat de houder de last overtreedt. Er wordt in dit geval wel een maximumbedrag aan gekoppeld, welke in het besluit is opgenomen.
- •
Per periode dat de last wordt overtreden.
-
Hierbij wordt na de hersteltermijn per in het besluit aangegeven periode beoordeelt of wel of niet aan de last is voldaan en of deze derhalve is verbeurt of niet. Ook deze vorm is aan een maximum bedrag verbonden. Deze wordt ook in het besluit genoemd. Deze vorm van de last onder dwangsom wordt bij zogenaamde voortdurende overtredingen opgelegd. Dat zijn overtredingen die onafgebroken gedurende een langere periode aanhouden, zoals dat bijvoorbeeld bij een beleidsdocument het geval kan zijn.
Het betalen van de dwangsom kan voorkomen worden door tijdig herstellen en hersteld houden van de overtreding.
De houder waaraan een last onder dwangsom is opgelegd, kan, indien een jaar nadat de last van kracht is geworden geen overtreding van de betreffende kwaliteitseis is geconstateerd, verzoeken om de last op te heffen.
5.3.3. Last onder bestuursdwang (LOB)
Bij een last onder bestuursdwang neemt de gemeente bepaalde maatregelen om de overtreding van de kwaliteitseis op te heffen. De kosten die hierbij gemaakt worden zijn voor rekening van de houder.
5.3.4. Het exploitatieverbod
Bij een exploitatieverbod verbiedt de gemeente de houder om de voorziening in exploitatie te nemen of te houden. Dit is een zwaar handhavingsmiddel vanwege de verstrekkende gevolgen voor de houder, de ouders en de kinderen.
De gemeente Maashorst kan een houder in de volgende gevallen een exploitatie verbod op leggen:
- -
Zolang de houder een bevel of aanwijzing niet opvolgt (en het opleggen van een last onder bestuursdwang niet mogelijk is).
Bij het exploitatieverbod stelt de gemeente een maximale termijn. Dit is geen hersteltermijn zoals eerder beschreven is. Zodra de houder de maatregelen uit het exploitatieverbod of het eventueel daaraan voorafgaande bevel of de aanwijzing heeft opgevolgd, dient hij de gemeente daarover schriftelijk te berichten. De houder geeft in dat bericht een opsomming van de genomen maatregelen waaruit moet blijken dat hij aan de kwaliteitseisen zal gaan voldoen.
De gemeente kan de GGD opdracht geven om naar aanleiding van deze melding op korte termijn te onderzoeken of de kinderopvangvoorziening voldoet aan de kwaliteitseisen van de Wko en onderliggende regelgeving. Hierna informeert de gemeente de houder of het verbod nog blijft gelden.
Indien bij het verstrijken van de gestelde termijn de kwaliteitseisen niet voldoende worden nageleefd, volgt het besluit tot intrekken van de toestemming tot exploitatie. De houder kan ook zelf verzoeken de gemeente de gegeven toestemming tot exploitatie in te trekken.
5.3.5. Intrekken toestemming tot exploitatie in vervolg op handhaving
Er zijn verschillende gronden waarop, in het kader van handhaving, de toestemming tot exploitatie kan worden ingetrokken:
- -
indien is gebleken dat de houder de kinderopvangvoorziening niet langer exploiteert;
- -
indien de exploitatie van de voorziening drie maanden na de inschrijving in het LRK niet daadwerkelijk is aangevangen;
- -
indien uit een GGD-onderzoek of anderszins is gebleken dat de houder niet of niet langer zal voldoen aan de bij en krachtens gegeven voorschriften van de Wet kinderopvang.
Het intrekken van de toestemming tot exploitatie is een uiterste handhavingsmiddel. De gemeente zal in de basis een zo licht mogelijk handhavingsmiddel inzetten om het doel (herstel) te bereiken (subsidiariteits- en proportionaliteitsbeginsel). Het intrekken van de toestemming tot exploitatie vanwege het niet of niet langer voldoen aan de wettelijke voorschriften wordt ingezet wanneer eerder ingezette handhavingsmiddelen zoals een aanwijzing, last onder dwangsom of een exploitatieverbod niet het beoogde (blijvende) herstellende effect hebben.
Wanneer de toestemming tot exploitatie is ingetrokken, wordt de voorziening uit het Landelijk Register Kinderopvang (LRK) verwijderd. Dit betekent dat er geen sprake meer is van kinderopvang in de zin van de wet. Er mag geen opvang of bemiddeling meer plaatsvinden. Voortzetten van exploitatie leidt tot illegale opvang en tot een boete of vervolging door het Openbaar Ministerie op basis van overtreding van de Wet Economische Delicten.
De gemeente publiceert het intrekken van de toestemming tot exploitatie en de uitschrijving uit het LRK in de gemeenteberichten (niet wanneer dit een voorziening voor gastouderopvang betreft).
5.3.6. De bestuurlijke boete (hierna: boete)
Een boete bestraft een overtreding die in het verleden begaan is. Er is dus een overtreding geconstateerd en dat feit wordt bestraft. Een boete kan gelijktijdig opgelegd worden met een aanwijzing, een last onder dwangsom of een exploitatieverbod.
Een boete is onvoorwaardelijk en moet altijd worden betaald. Het is, in tegenstelling tot de andere hierboven behandelde maatregelen, een punitieve (bestraffende) sanctie. De boete verschilt daarin van de dwangsom. Bij de dwangsom kan het betalen van het bedrag namelijk worden voorkomen door de overtreding tijdig te herstellen en hersteld te houden. Bij de boete is dat niet het geval.
Een boete kan door de gemeente Maashorst worden opgelegd bij:
- -
Het overtreden van de kwaliteitseisen uit de Wet kinderopvang en aanverwante regelgeving;
- -
Het niet opvolgen van een bevel of aanwijzing;
- -
Niet meewerken aan een verzoek van een toezichthouder of het bewust verkeerd informeren van een toezichthouder;
- -
Het starten van de exploitatie, voor de datum van ingang van de toestemming tot exploitatie.
- -
Het niet tijdig melden van wijzigingen van de in het LRK geregistreerde gegevens;
- -
Het overtreden van een exploitatieverbod.
Hoogte van een boete en grootte van de organisatie
De Wet kinderopvang geeft de gemeente de bevoegdheid om voor een overtreding / het niet naleven van een kwaliteitseis uit de Wko een boete op te leggen van maximaal €45.000. Voor de hoogte van boetes zijn in het afwegingsoverzicht normbedragen opgesteld. Proportionaliteit en een goede dosering zijn een belangrijk uitgangspunt bij handhaving.
Wanneer er meerdere overtredingen zijn waar een boete voor wordt opgelegd, worden de bedragen bij elkaar opgeteld tot één bedrag.
Na bepaling van de categorie en het bijbehorende normbedrag kan er een verlaging of verhoging van het bedrag van toepassing zijn, afhankelijk de ernst van het feit de verwijtbaarheid of de omstandigheden van het geval, de eventuele verzachtende of verzwarende omstandigheden.
5.4. Handhaving na herstelaanbod
Wanneer er herstelaanbod heeft plaatsgevonden, kan dit van invloed zijn op de handhaving die de gemeente inzet op de overtredingen die primair door de toezichthouder geconstateerd zijn.
Wanneer het herstelaanbod niet gedaan is, of wanneer de houder het niet aangenomen heeft, wordt dit niet gezien als verzwarende omstandigheid voor de handhaving.
5.4.1. Herstelaanbod gedaan met positief resultaat
Wanneer een overtreding na herstelaanbod is opgelost treedt de gemeente in de regel niet handhavend op.
5.4.2. Herstelaanbod aangeboden maar geen (volledig) herstel
Als de overtreding na herstelaanbod niet (volledig) is opgelost, handhaaft de gemeente in principe conform het reguliere handhavingsbeleid.
6. Slotbepalingen
Onder bijzondere omstandigheden kan het college gemotiveerd afwijken van de beleidsregels.
Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels gemeentelijke taken uitvoering Wet kinderopvang Maashorst 2022” en treden in werking op 1 januari 2024.
Ondertekening
Uden, 28 november 2023
de secretaris,
J.A.G.M. van Aaken
de burgemeester,
M.J.D. Donders-de Leest (wnd.)
Bijlage 1 Afwegingsoverzicht dagopvang, buitenschoolse opvang, gastouderopvang, gastouderbureau
Domein Kinderopvang, Gastouderopvang, Gastouderbureau Registratie – wijziging - naleving |
Prioriteit |
Boetebedrag |
Exploitatie zonder toestemming college van B en W |
||
BUITENSCHOOLSE OPVANG EN KINDERDAGVERBLIJF |
||
Het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint. bso, kdv artikel 1.1 lid 1 jo 1.49 Wko |
Hoog |
€ 20.500,- (boete 4e categorie2 ) |
GASTOUDERBUREAU |
||
Een organisatie die gastouderopvang tot stand brengt en begeleidt en door tussenkomst van wie de betaling van ouders aan gastouders geschiedt. artikel 1.1 lid 1 jo 1.49 Wko |
||
GASTOUDEROPVANG |
||
Kinderopvang door tussenkomst geregistreerd gastouderbureau; in gezinssituatie; op woonadres gastouder of vraagouder. artikel 1.1 lid 1 jo 1.49 Wko |
||
ALLE KINDEROPVANGVOORZIENINGEN |
||
Een buitenschoolse opvang, een kinderdagverblijf, een gastouderbureau of een voorziening voor gastouderopvang wordt niet in exploitatie genomen voordat een onderzoek door de GGD heeft plaatsgevonden en uit dit onderzoek blijkt dat de exploitatie redelijkerwijs zal plaatsvinden in overeenstemming met de bij of krachtens de artikelen 1.49 tot en met 1.59 gestelde regels uit de Wet kinderopvang. artikel 1.45 lid 3 Wko |
||
Onverwijld melden wijziging aan het college |
||
ALLE KINDEROPVANGVOORZIENINGEN De houder van een buitenschoolse opvang, kinderdagverblijf of gastouderbureau meldt een wijziging in de gegevens aan het college met het verzoek de gegevens te wijzigen. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden de te melden gegevens aangewezen. artikel 1.47 lid 1 en 6 Wko; artikel 7 lid 2, 3 en 4 Besluit landelijk register kinderopvang en register buitenlandse kinderopvang |
Hoog |
€ 2.000,- |
Inrichting administratie |
||
BUITENSCHOOLSE OPVANG, KINDERDAGVERBLIJF en GASTOUDERBUREAU Eisen gesteld aan de inrichting van de administratie van een kinderdagverblijf, buitenschoolse opvang of gastouderbureau opdat de toezichthouder een onderzoek kan uitvoeren op de naleving van de bij of krachtens wet gegeven voorschriften. bso, kdv artikel 1.53 Wko, artikel 11 lid 1 en 2 Regeling wet kinderopvang bso, gob, kdv artikel 11 lid 1 Regeling Wet kinderopvang bso, kdv artikel 11 lid 2 Regeling Wet kinderopvang gob artikel 1.56 lid 6 Wet kinderopvang, , artikel 11 lid 1 en 3 Regeling Wet kinderopvang |
Gemiddeld |
€ 1.500,- per ontbrekend stuk |
Een schriftelijke overeenkomst per (vraag)ouder kdv en bso artikel 1.52 lid 1, gob artikel 1.52 lid 1 en 1.56 lid 4 Wko |
||
GASTOUDERBUREAU |
||
Inzichtelijke betalingen van vraagouders aan gastouderbureau en doorbetaling van gastouderbureau aan gastouders artikel 1.49 lid 4b en 1.56 Wko; artikel 11 lid 1 en 3 Regeling Wet kinderopvang |
Hoog |
€ 1.500,- |
Een ondertekend origineel van de risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid. artikel 1.56 Wko ; artikel 7 lid 4 Besluit kwaliteit gastouderbureaus,gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang |
Gemiddeld |
€ 1.000,- per voorziening voor gastouder-opvang |
Naleving kadervoorschriften |
||
BUITENSCHOOLSE OPVANG EN KINDERDAGVERBLIJF |
||
Houder biedt verantwoorde kinderopvang, waaronder wordt verstaan het in een veilige en gezonde omgeving bieden van emotionele veiligheid aan kinderen, het bevorderen van de persoonlijke en sociale competentie van kinderen en de socialisatie van kinderen door overdracht van algemeen aanvaarde waarden en normen. artikelen 1.49 lid 1 en 2 en 1.50 lid 1 en 2 Wko; dagopvang: artikel 2 besluit kwaliteit kinderopvang of BSO artikel 11 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Prioritering en boetebedrag zijn aangegeven bij de inhoudelijke overtredingen, die de overtreding van verantwoorde kinderopvang veroorzaken. |
|
GASTOUDERBUREAU |
||
Houder draagt zorg voor een verantwoorde uitvoering van de werkzaamheden van het bureau, waaronder wordt verstaan:
artikelen 1.49 lid 4 en 1.56 lid 1 Wko |
||
GASTOUDEROPVANG |
||
Houder biedt verantwoorde gastouderopvang aan waaronder wordt verstaan opvang die bijdraagt aan een goede en gezonde ontwikkeling van het kind in een veilige en gezonde omgeving. artikelen 1.49 lid 3 en 1.56b lid 1 Wko |
Domein Pedagogisch Klimaat |
Prioriteit |
Boetebedrag |
Pedagogisch beleidsplan |
||
BUITENSCHOOLSE OPVANG EN KINDERDAGVERBLIJF |
||
Elke buitenschoolse opvang en kinderdagverblijf beschikt over een pedagogisch beleidsplan.3 bso en kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko bso artikel 12 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang kdv artikel 3 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Hoog |
€ 8.000,- |
GASTOUDERBUREAU |
||
Houder stelt een pedagogisch beleidsplan vast, waarin de voor dat gastouderbureau kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. artikelen 1.49 lid 4, en 1.56 lid 1 en 2 Wko; artikel 11 lid 1 Besluit kwaliteit gastouderbureau, gastouder en voorziening voor gastouderopvang; artikel 12a lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang |
||
Inhoud pedagogisch beleidsplan |
||
BUITENSCHOOLSE OPVANG EN KINDERDAGVERBLIJF |
||
Het pedagogisch beleidsplan bevat ten minste een concrete beschrijving van de wijze waarop invulling wordt gegeven aan aspecten van verantwoorde dagopvang, bedoeld in artikel 2 van het Besluit kwaliteit kinderopvang.. bso en kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko bso artikelen 11 en 12 lid 2a Besluit kwaliteit kinderopvang kdv artikelen 2 en 3 lid 2a Besluit kwaliteit kinderopvang |
Gemiddeld |
€ 3.000,- |
Het pedagogisch beleidsplan bevat een concrete beschrijving van de overige daaraan gestelde kwaliteitseisen. bso en kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko bso artikel 12 lid 2, 3 Besluit kwaliteit kinderopvang kdv artikel 3 lid 2, 3 Besluit kwaliteit kinderopvang |
||
GASTOUDERBUREAU |
||
Het pedagogisch beleidsplan bevat in duidelijke en observeerbare termen ten minste een beschrijving van: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen om en sociale competenties te ontwikkelen en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. artikelen 1.49 lid 4, en 1.56 lid 1 en 2 Wko; artikel 11 lid 1 Besluit kwaliteit gastouderbureau, gastouder en voorziening voor gastouderopvang artikel 12a lid 1 onder a Regeling kwaliteit gastouderbureau, gastouder en voorziening voor gastouderopvang |
Gemiddeld |
€ 3.000,- |
Het pedagogisch beleidsplan bevat in duidelijke en observeerbare termen een beschrijving van het aantal kinderen dat door de gastouder wordt opgevangen en de leeftijden van die kinderen. En het pedagogisch beleidsplan bevat in duidelijke en observeerbare termen een beschrijving van de eisen die aan de voorzieningen voor gastouderopvang worden gesteld. artikelen 1.49 lid 4, en 1.56 lid 1 en 2 Wko; artikel 11 lid 1 Besluit kwaliteit gastouderbureau, gastouder en voorziening voor gastouderopvang artikel 12a lid 1 onder b en c Regeling kwaliteit gastouderbureau, gastouder en voorziening voor gastouderopvang |
||
Pedagogische praktijk |
||
BUITENSCHOOLSE OPVANG EN KINDERDAGVERBLIJF |
||
Houder draagt er zorg voor dat er conform het pedagogisch beleidsplan wordt gehandeld. bso, kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko bso artikel 12 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang kdv artikel 3 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Gemiddeld |
€ 3.000,- |
GASTOUDERBUREAU |
||
Houder voert een zodanig beleid dat de gastouder de kwaliteitseisen kan naleven en stelt hiertoe het pedagogisch beleidsplan ter beschikking aan de gastouder. De houder draagt er zorg voor dat alle bij zijn gastouderbureau aangesloten gastouders het pedagogisch beleid uitvoeren. Het pedagogisch beleid is door het gastouderbureau aan de gastouders verstrekt. artikelen 1.49 lid 4 sub a en 1.56 lid 1, artikel 11 en 16 Besluit kwaliteit gastouderbureau, gastouder en voorziening voor gastouderopvang |
Gemiddeld |
€ 3.000,- |
GASTOUDEROPVANG |
||
De gastouder handelt overeenkomstig het pedagogisch beleidsplan dat door het gastouderbureau is opgesteld en ter beschikking is gesteld. artikel 1.56b lid 1 en 2 Wko; artikel 16 Besluit kwaliteit gastouderbureau, gastouder en voorziening voor gastouderopvang |
Gemiddeld |
€ 1.000,- |
Kinderdagverblijf / Voorschoolse educatie4 |
Prioriteit |
Boetebedrag |
Voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van ontwikkelings domeinen. artikel 1.50b Wko; artikelen 2 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie |
Hoog |
€ 2.000,- |
Per acht feitelijk aanwezige kinderen in de groep is ten minste één beroepskracht aanwezig. artikel 1.50b Wko ; artikel 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie |
||
De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen. artikel 1.50b Wko ; artikel 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie |
||
De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van: een getuigschrift of een erkende beroepskwalificatie. artikel 1.50b Wko ; artikel 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie; artikel 10c Regeling Wet kinderopvang |
Gemiddeld |
€ 1.500,- |
De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op. artikel 1.50b Wko ; artikel 4 lid 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie |
Gemiddeld |
€ 3.000,- niet aanwezig € 1.000,- niet actueel |
Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. artikel 1.50b Wko ; artikel 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie |
Gemiddeld |
€ 1.000,- |
Inrichting administratie voorschoolse educatie |
||
Een overzicht van alle bij het kinderdagverblijf werkzame beroepskrachten in relatie tot de behaalde diploma’s en getuigschriften. Artikel 1.53 Wko; artikel 11 lid 2a Regeling Wet kinderopvang |
Gemiddeld |
€ 1.000,- |
Domein Personeel en Groepen |
Prioriteit |
Boetebedrag |
Verklaring omtrent het gedrag / personenregister |
||
ALLE KINDEROPVANGVOORZIENINGEN
|
Hoog |
€ 4.000,- per ontbrekende inschrijving |
kdv en bso artikel 1.48d en 1.50 lid 3 tot en met 8 Wko gob artikel 1.48d en 1.56 lid 3 Wko gastouder artikel 1.48d en 1.56b lid 3 Wko
|
€ 2.000,- per ontbrekende koppeling |
|
Kdv en bso artikel 1.50 lid 4 Wko Gob artikel 1.56 lid 3 Wko
artikel 1.57 lid 1 tot en met 6 Wko |
Hoog |
€ 4.000,- |
Passende beroepskwalificatie of deskundigheidseisen / Algemeen |
||
BUITENSCHOOLSE OPVANG EN KINDERDAGVERBLIJF |
||
bso, kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2; 1.50 lid 1 en 2 Wko bso artikel 13 lid 4; 15 lid 1 en 2 en 16 lid 1,2, 7 en 8 Besluit kwaliteit kinderopvang; artikel 9a lid 1 en 2; artikel 9b en 9c Regeling Wet kinderopvang kdv artikel 4 lid 5; 6 lid 1 en 2; 7 lid 1,2,7,8 en 9 Besluit kwaliteit kinderopvang; artikel 7 lid 1, artikel 8 en 9 Regeling Wet kinderopvang |
Hoog |
€ 4.000,- geen (juiste)beroepskwalificatie of verkeerd ingezette beroepskracht in opleiding € 2.000,- Geen (juiste) EHBO kwalificatie |
GASTOUDEROPVANG |
||
artikel 1.56b 1 en 2 Wko artikel 13 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang artikelen 10, 10a, 10b en 10d Regeling Wet kinderopvang |
Hoog |
€ 3.000,- ad 1 € 2.000,- ad 2 |
Passende beroepskwalificatie / Meertalige opvang |
||
BUITENSCHOOLSE OPVANG |
||
Beroepskrachten meertalige buitenschoolse opvang beschikken over een voor de werkzaamheden passende certificaat of diploma art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; artikel 15 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Hoog |
€ 4.000,- geen juiste kwalificatie |
Personeelsformatie per gastouder / door gastouderbureau |
||
Het gastouderbureau draagt er zorg voor dat er per aangesloten gastouder op jaarbasis tenminste 16 uur wordt besteed aan begeleiding en bemiddeling. artikel 1.56 lid 7 Wko; artikel 11b lid 2 Regeling kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang |
Gemiddeld |
€ 2.000,- |
Beroepskracht-kindratio |
||
BUITENSCHOOLSE OPVANG EN KINDERDAGVERBLIJF |
||
Het aantal minimaal in te zetten beroepskrachten is afgestemd op het aantal aanwezige kinderen in een
Daarbij is rekening gehouden met de leeftijd en het aantal aanwezige kinderen bso, kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko bso artikel 16 lid 1 en 2 Besluit kwaliteit kinderopvang; kdv artikel 7 lid 1, 2 en 7 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Hoog |
€ 5.000,- |
Indien kinderen bij een activiteit hun stamgroep (dagopvang) of hun basisgroep (buitenschoolse opvang) verlaten leidt dit niet tot een verlaging van de minimaal in te zetten beroepskrachten. bso, kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko bso artikel 16 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang; kdv artikel 7 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Hoog |
€ 2.500,- |
Minder beroepskrachten inzetten
bso, kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko bso artikel 13 lid 3f; 16 lid 4, 5 en 6 Besluit kwaliteit kinderopvang kdv artikel 4 lid 3f; 7 lid 4, 5 en 6 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Hoog |
€ 2.500,- Per minder ingezette beroepskracht of ontbreken achterwacht |
Opvang in groepen / Stabiliteitseisen |
||
BUITENSCHOOLSE OPVANG EN KINDERDAGVERBLIJF |
||
De opvang vindt plaats in stamgroepen (dagopvang) of basisgroepen(buitenschoolse opvang). bso, kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2 en 1.50 lid 1 en 2 Wko bso; artikel 18 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang; kdv artikel 9 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Hoog |
€ 4.000,- |
Eisen aan de maximale omvang van de stamgroep (dagopvang) of van de basisgroep (buitenschoolse opvang). Eisen aan de maximale omvang van een gecombineerde groep, indien een stamgroep (dagopvang) en een basisgroep(buitenschoolse opvang) gecombineerd worden.5 bso, kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko bso artikel 18 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang; kdv artikel 9 lid 2 en 10 Besluit kwaliteit kinderopvang |
€ 2.000,- per kind teveel |
|
Met vooraf gegeven schriftelijke toestemming van de ouders kan een kind gedurende een vooraf schriftelijk met de ouders overeengekomen periode worden opgevangen in één andere stamgroep (dagopvang) of basisgroep (buitenschoolse opvang). bso, kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko bso artikel 18 lid 4 Besluit kwaliteit kinderopvang; kdv artikel 9 lid 9 Besluit kwaliteit kinderopvang |
€ 2.000,- per ontbrekende toestemming |
|
Aan ieder kind wordt een mentor toegewezen.
bso, kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko bso artikel 18 lid 5 Besluit kwaliteit kinderopvang; kdv artikel 9 lid 11 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Gemiddeld |
€ 1.500,- |
KINDERDAGVERBLIJF |
||
Houder deelt ouders en kind mee tot welke stamgroep het kind behoort en welke beroepskracht(en) op welke dag aan de desbetreffende stamgroep zijn toegewezen artikelen 1.49 lid 1 en 2, 1.50 lid 1 en 2 en 1.54 lid 1 Wko; artikel 9 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Hoog |
€ 2.000,- |
artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko; artikel 9 lid 4 en 5 Besluit kwaliteit kinderopvang |
€ 1.500,- |
|
Een kind maakt gedurende de week gebruik van ten hoogste twee verschillende stamgroepruimtes artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko; artikel 9 lid 6 Besluit kwaliteit kinderopvang |
€ 1.500,- |
|
GASTOUDEROPVANG |
||
De maximale groepsgrootte per gastouder wordt afgestemd op de leeftijd van de op te vangen kinderen (0 tot 13 jaar). De eigen kinderen in de leeftijd tot 10 jaar worden meegerekend. artikel 1.49 lid 3, 1.56 b lid 1 en 2 Wko; artikel 14 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang; artikel 13 Regeling kwaliteit gastouderbureaus,gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang |
Hoog |
€ 2.000,- |
Gebruik voorgeschreven voertaal |
||
ALLE KINDEROPVANGVOORZIENINGEN |
||
De Nederlandse voertaal wordt gebruikt of er wordt meertalige buitenschoolse opvang verzorgd. Waar naast de Nederlandse taal de Friese taal of spreektaal in levend gebruik is mag ook die taal als voertaal worden gebruikt OF Er wordt naast de Nederlandse voertaal mede een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in specifieke omstandigheden daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode Kdv, bso en go artikel 1.55 Wko |
Gemiddeld |
€ 3.000,- |
Domein Veiligheid en gezondheid |
Prioriteit |
Boetebedrag |
Veiligheids- en gezondheidsbeleid |
||
BUITENSCHOOLSE OPVANG EN KINDERDAGVERBLIJF |
||
bso, kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, 1.50 lid 1 en 2 Wko; bso artikel 13 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang kdv artikel 4 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Hoog
|
€ 8.000,-ontbreken beleid € 4.000,- niet ernaar handelen |
bso, kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, 1.50 lid 1 en 2 Wko; bso artikel 13 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang kdv artikel 4 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang |
€ 4.000,- |
|
Het veiligheids- en gezondheidsbeleid omvat in ieder geval de volgende elementen:
bso, kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, 1.50 lid 1 en 2 Wko bso artikel 13 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang kdv artikel 4 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang |
€ 2.000,- |
|
De houder beschrijft bij de maatregelen die gericht zijn op het inperken van het risico op grensoverschrijdend gedrag, in ieder geval de wijze waarop hij de dagopvang zodanig organiseert dat een beroepskracht, beroepskracht in opleiding of stagiair de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. Kdv artikel 1.49 lid 1 en 2; 1.50 lid 1 en 2 Wko, artikel 4 lid 4 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Hoog |
€ 4.000,- |
Gedurende de opvang is er tenminste één volwassene aanwezig die gekwalificeerd is voor eerste hulp aan kinderen. bso, kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, 1.50 lid 1 en 2 Wko bso artikel 13 lid 4 Besluit kwaliteit kinderopvang; artikel 9b Regeling Wet kinderopvang kdv artikel 4 lid 5 Besluit kwaliteit kinderopvang; artikel 8 Regeling Wet kinderopvang |
Hoog |
€ 2.000,- |
Inventarisatie veiligheids- en gezondheidsrisico’s |
||
GASTOUDERBUREAU |
||
artikel 1.49 lid 4 sub a, 1.56 lid 1 en 2 en 1.56b lid 1 en 2 Wko; artikel 7 lid 1, 2, 3 en 5 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang; artikel 11 lid 3 Regeling kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang |
Hoog |
€ 8.000,- geen inventarisatie € 4.000,- >1 jaar, niet actueel € 2.000,- per niet beschreven thema |
GASTOUDEROPVANG |
||
artikel 1.49 lid 3; 1.56b lid 1 en 2 Wko, artikel 12 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang, artikel 11 lid 1, 2 en 4 Regeling kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang |
Hoog |
€ 2.000,- |
Bereikbaarheid en achterwacht |
||
artikelen 1.49 lid 3 en 1.56b lid 1 en 2 Wko artikel 12 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang, artikel 12 Regeling kwaliteit gastouderbureaus,gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang |
Hoog |
€ 1.000,- |
Meldcode kindermishandeling |
||
ALLE KINDEROPVANGVOORZIENINGEN |
||
De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld die ten minste de volgende elementen bevat: stappenplan; toebedeling van verantwoordelijkheden; aandacht voor bijzondere vormen van geweld; omgaan met vertrouwelijke gegevens. kdv artikel 1.49 lid 1 en 1.51a lid 1, 2, 3 en 5 Wko; 5 besluit kwaliteit kinderopvang bso 1.49 lid 1 en 1.51a lid 1, 2, 3 en 5 Wko; artikel 14 Besluit kwaliteit kinderopvang gob artikel 1.49 lid 4a; 1.51a lid 1,2,3 en 5 Wko; artikel 8 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang |
Hoog |
€ 8.000,- |
bso, kdv artikelen 1.49 lid 1; 1.51a lid 4, 1.51b en 1.51c Wko gob artikelen 14.49 lid 4a; 1.51a lid 4, 1.51b en 1.51c Wko |
€ 2.000,- |
Domein Accommodatie en inrichting |
Prioriteit |
Boetebedrag |
Binnen- en buitenruimte |
||
BUITENSCHOOLSE OPVANG EN KINDERDAGVERBLIJF |
||
De binnen- en buitenruimtes waar kinderen verblijven gedurende de tijd dat zij worden opgevangen, zijn
bso, kdv artikelen 1.49 lid 1, en 1.50 lid 1 en 2 Wko; bso artikel 19 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang kdv artikel 10 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Gemiddeld |
€ 2.000,- |
BUITENSCHOOLSE OPVANG |
||
Per aanwezig kind is ten minste 3,5 m² binnenspeelruimte beschikbaar. artikelen 1.49 lid 1, en 1.50 lid 1 en 2 Wko; artikel 19 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Gemiddeld |
€ 2.000,- 3-3.5m² € 3.000,- < 3m² |
artikelen 1.49 lid 1, en 1.50 lid 1 en 2 Wko; artikel 19 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang |
€ 1.000,- 2-2.5m² € 2.000,- < 2m² |
|
KINDERDAGVERBLIJF |
||
artikelen 1.49 lid 1, en 1.50 lid 1 en 2 Wko; artikel 10 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Gemiddeld |
€ 2.000,- 3-3.5 m² € 3.000,- < 3 m² € 2.000,- per ontbrekende ruimte |
Voor aanwezige kinderen tot de leeftijd van anderhalf jaar is in ieder geval een afzonderlijke slaapruimte aanwezig. artikelen 1.49 lid 1, en 1.50 lid 1 en 2 Wko; artikel 10 lid 4 Besluit kwaliteit kinderopvang |
€ 2.500,- |
|
artikelen 1.49 lid 1, en 1.50 lid 1 en 2 Wko; artikel 10 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Gemiddeld |
€ 1.000,- 2-2.5m² en overige eisen € 2.000,- < 2m² |
Woning |
||
GASTOUDEROPVANG |
||
artikelen 1.49 lid 3 en 1.56b lid 1 en 2 Wko; artikel 15 lid 1 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang; artikel 14 Regeling kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang |
Gemiddeld |
€ 1.000,- |
De woning waar gastouderopvang plaatsvindt is te allen tijde rookvrij.De woning waar gastouderopvang plaats vindt is voorzien van voldoende en goed functionerende rookmelders artikelen 1.49 lid 3 en 1.56b lid 1 en 2 Wko; ; artikel 15 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang artikel 14 lid 1 onder c en d Regeling kwaliteit gastouderbureaus,gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang |
Hoog |
€ 1.500,- |
Domein Ouderrecht |
Prioriteit |
Boetebedrag |
Informatie |
||
ALLE KINDEROPVANGVOORZIENINGEN |
||
De houder informeert de ouders nadrukkelijk over de tijden dat er minder beroepskrachten ingezet worden dan vereist. bso artikel 1.50 lid 1 en 2 Wko; artikel 12 lid 4 Besluit kwaliteit kinderopvang Kdv artikel 1.50 lid 1 en 2 Wko; artikel 3 lid 4 Besluit kwaliteitkinderopvang |
Gemiddeld |
€ 1.000,- |
De houder informeert (vraag)ouders en een ieder die daarom verzoekt over het te voeren beleid. bso, kdv artikel 1.54 lid 1 Wko gob artikel 1.54a |
||
bso, kdv artikel 1.54 lid 2 en 3 Wko gob artikel 1.54a lid 2, 3 Wko |
||
GASTOUDERBUREAU |
||
artikelen, 1.49 lid 4 sub a, 1.56 lid 1, 2, 4 en 6 en 1.56b lid 1 en 2 Wko; artikel 7 lid 3 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang; artikel 12a lid 2 Regeling kwaliteit gastouderbureau, gastouder en voorziening voor gastouderopvang; artikel 11b Regeling Wet kinderopvang |
Gemiddeld |
€ 1.000,- |
Oudercommissie |
||
ALLE KINDEROPVANGVOORZIENINGEN
bso, gob, kdv artikel 1.58 lid 1 en 2 Wko |
Gemiddeld |
€ 2.500,- |
Binnen 6 maanden na de registratie in het LRK heeft de houder het reglement oudercommissie vastgesteld, tenzij er op grond van artikel 1.58 lid 2 geen oudercommissie is ingesteld. bso, gob, kdv artikelen 1.58 lid 3 en 1.59 lid 1 Wko |
||
Samenstelling oudercommissie bso, gob, kdv artikel 1.58 lid 4, 5 en 6 Wko |
Laag |
€ 500,- |
Inhoud van reglement oudercommissie bso, gob, kdv artikel 1.59 Wko |
||
Klachten en geschillen |
||
ALLE KINDEROPVANGVOORZIENINGEN |
||
bso, kdv, gob artikel 1.57c lid 1 en 2 Wko; artikel 5 Besluit landelijk register kinderopvang en register buitenlandse kinderopvang |
Laag |
€ 1.500,- |
Schriftelijk vastgelegde klachtenregeling ouders voldoet aan de gestelde eisen. bso, kdv, gob artikel 1.57b lid 1 en 2 Wko |
€ 1.500,- geen informatie € 1.000,- informatie niet volledig |
|
Openbaar Jaarverslag klachten bso, kdv, gob artikel 1.57b lid 4, 5, 6, 7, 8 en 9 Wko; artikel 11h Regeling Wet kinderopvang |
€ 1.500,- geen jaarverslag of te laat |
|
Houder handelt overeenkomstig de klachtenregeling. De klachtenregeling wordt op passende wijze onder de aandacht van ouders gebracht bso, kdv, gob artikel 1.57b lid 3 Wko |
Laag |
€ 500,- |
Domein Kwaliteit gastouderbureau |
Prioriteit |
Boetebedrag |
Kwaliteit gastouderbureau |
||
De houder draagt er zorg voor dat per voorziening voor gastouderopvang beoordeeld wordt hoeveel kinderen en van welke leeftijd opgevangen kunnen worden. artikelen 1.49 lid 4a en 1.56 lid 1 en 2 Wko; artikel 14 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang; artikel 11b lid 1 Regeling kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang |
Hoog |
€ 2.000,- per niet beoordeelde voorziening |
Overige kwaliteitscriteria gastouderbureau, de houder draagt er zorg voor:
artikelen 1.49 lid 4a; 1.55; en 1.56 lid 1 en 2 Wko; artikel 9 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang; artikel 11a Regeling kwaliteit gastouderbureaus,gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang |
Gemiddeld |
€ 1.250,- per voorschrift |
Zorgplicht gastouderbureau |
||
Gastouderbureau is goed bereikbaar voor vraagouder en gastouder. artikelen 1.49 lid 4 onder a en 1.56 lid 1 en 2 Wko; artikel kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang; Artikel 11b lid 3 Regeling kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang |
Hoog |
€ 1.250,- |
Schenden medewerkingsplicht artikel 5:20 Awb; artikel 1.72 Wko |
Hoog |
€ 4.000,- (boete tweede categorie) |
Niet opvolgen aanwijzing / bevel artikel 1.72 lid 1 Wko |
€ 4.000,- |
|
Niet opvolgen exploitatieverbod / exploiteren zonder toestemming artikel 1.72 lid 1 Wko |
€ 20.500,- (boete vierde categorie) |
|
Niet nakomen afspraak als bedoeld in artikel 167 Wet op primair onderwijs artikel 1.72 lid 1 Wko |
€ 4.000,- |
Noot
1Het exploiteren van een kinderopvangvoorziening zonder toestemming van het college is strafbaar gesteld. Dit is een economisch delict (artikel 1 lid 2 Wet op de economische delicten).
Noot
2https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/straffen-en-maatregelen/vraag-en-antwoord/hoe-hoog-zijn-de-boetes-in-nederland; wetboek van strafrecht eerste boek artikel 23.
Noot
3In dit voorschrift staan twee kwaliteitseisen: beschikken over een pedagogisch beleidsplan en in de praktijk ernaar handelen.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl