Beleidsregels Terugvordering en verhaal gemeente Sluis 2024

Geldend van 15-02-2024 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels Terugvordering en verhaal gemeente Sluis 2024

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sluis;

gelet op:

• titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

• paragraaf 6.4 en 6.5 van de Participatiewet;

• hoofdstuk 2 paragraaf 4 van de IOAW/IOAZ

overwegende dat het college het nodig vindt kaders te maken voor de toepassing van de bevoegdheden van de hierboven genoemde bepalingen over terugvordering en verhaal.

besluit vast te stellen:

Beleidsregels Terugvordering en verhaal gemeente Sluis 2024

ALGEMEEN

Artikel 1. Begrippen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze beleidsregel worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, IOAW, IOAZ, en de Awb.

  • 2.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      Awb: de algemene wet bestuursrecht

    • b.

      bijstand: uitkering op grond van de Pw, IOAW of IOAZ

    • c.

      boete: bestuurlijke boete genoemd in artikel 18a Pw en 20a IOAW/IOAZ;

    • d.

      bruteren: het verhogen van de vordering met de loonheffing en premies volksverzekeringen waardoor de gemeente, die de bijstand verstrekt volgens de Wet op de loonbelasting 1964, inhoudingsplichtig is, voor zover deze belasting en premies niet verrekend kunnen worden met de door het college af te dragen loonbelasting en premies volksverzekeringen;

    • e.

      BW: burgerlijk wetboek;

    • f.

      debiteur: degene van wie wordt teruggevorderd of degene op wie wordt verhaald;

    • g.

      inlichtingenplicht: de verplichting genoemd in artikel 17 lid 1 Pw, artikel 13 lid 1 IOAW/IOAZ en artikel 30c lid 2 en 3 van het Besluit SUWI;

    • h.

      invordering: het innen van de terugvordering;

    • i.

      IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

    • j.

      IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

    • k.

      Pw: Participatiewet;

    • l.

      Rv: Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering;

    • m.

      terugvordering: door het college ten onrechte of tot een te hoog bedrag verstrekte bijstand of lening die wordt teruggevorderd op basis van een terugvorderingsbesluit;

    • n.

      verhaal: verhaal van bijstand op een onderhoudsplichtige in het kader van de wettelijke onderhoudsplicht of op grond van artikel 62f Pw.

Artikel 2. Herzien en intrekken

  • 1.

    In gevallen waarin de bijstand herzien of ingetrokken kan worden, ziet het college in beginsel niet af van herziening/intrekking.

  • 2.

    Van het nemen van een herzienings- of intrekkingsbesluit kan op grond van dringende redenen worden afgezien.

TERUGVORDERING

Artikel 3. Terugvordering

Het college gaat over tot terugvordering in de gevallen waarin artikel 58 lid 2 Pw, 59 Pw en artikel 25 lid 2 tot en met 28 IOAW/IOAZ dit mogelijk maakt.

Artikel 4. Afzien van terugvordering

Het college ziet af van de bevoegdheid tot terugvordering in geval dat:

  • a.

    de terugvordering leidt tot absoluut onaanvaardbare financiële of sociale consequenties bij belanghebbende of zijn gezin;

  • b.

    sprake is van artikel 58 lid 2 onderdeel e Pw (anderszins onverschuldigd betaald) als de kosten zijn gemaakt meer dan 2 jaar geleden gerekend vanaf de datum dat het besluit tot terugvordering verstuurd zou worden;

Artikel 5. Terugvorderingsbesluit

  • 1.

    Het terugvorderingsbesluit bevat de volgende informatie:

    • a.

      de hoogte van de terugvordering;

    • b.

      de periode waarover onterecht bijstand is ontvangen;

    • c.

      de reden en rechtsgrond van de vordering;

    • d.

      de termijn of termijnen waarbinnen de bijstand moet worden terugbetaald (zie artikel 7);

    • e.

      de mogelijkheid om een betalingsregeling te treffen;

    • f.

      op welke manier wordt ingevorderd als de betaling niet wordt voldaan.

  • 2.

    Als het recht op bijstand is ingetrokken of herzien, dan bevat het besluit ook de volgende informatie:

    • a.

      de reden waarom het recht op bijstand is herzien of ingetrokken;

    • b.

      de periode waarover het recht op bijstand is herzien of ingetrokken.

INVORDERING

Artikel 6. Betalingstermijn

  • 1.

    De vordering moet in beginsel binnen 6 weken worden voldaan, gerekend vanaf de dag nadat het terugvorderingsbesluit aan de debiteur is toegezonden.

  • 2.

    Als vaststaat dat de debiteur de verordening niet ineens kan voldoen, wordt uitstel van betaling gegeven. Met de verplichting dat de debiteur de vordering met een maandelijkse betaling aflost.

  • 3.

    Bij de vaststelling van de hoogte van de aflossing wordt de beslagvrije voet in acht genomen.

Artikel 7. Verplichtingen invordering

  • 1.

    Het aflossingsbedrag zoals in het terugvorderingsbesluit staat, is een opgelegde betalingsplicht.

  • 2.

    Het college onderzoekt de hoogte van het inkomen. Aan de hand van dit onderzoek kan de betalingsverplichting worden vastgesteld.

  • 3.

    Als wijzigingen in het inkomen daartoe aanleiding geven kan de betalingsverplichting worden gewijzigd.

Artikel 8. Verrekening en beslag

  • 1.

    Als belanghebbende geen minnelijke betalingsregeling wil afspreken of niet meer voldoet aan een opgelegde betalingsverplichting, dan wordt het terugvorderingsbesluit tenuitvoergelegd door middel van:

  • a.

    Verrekening met de maandelijkse bijstand; of wanneer dit niet mogelijk is

  • b.

    Executoriaal beslag als bedoeld in artikel 479b t/m 479g, behoudens artikel 479e lid 2 Rv; of

  • c.

    Beslag in de zin van het Tweede Boek Rv.

  • 2.

    Als een debiteur bijstand ontvangt, wordt ook het vakantiegeld verrekend als:

  • a.

    sprake is van een vordering;

  • b.

    geen sprake is van een vordering, maar er beslag ligt van een derde;

  • c.

    sprake is van beëindiging van de bijstand (inclusief resterend recht op bijstand).

  • 3.

    Als er kosten zijn verbonden aan verrekening of beslag, wordt de vordering verhoogd met de invorderingskosten.

Artikel 9. Bruteren

  • 1.

    Loonbelasting en de premies volksverzekeringen waarvoor de gemeente die de bijstand verstrekt op grond van de Wet op de loonbelasting 1964 inhoudingsplichtig is, worden teruggevorderd, voor zover deze belasting, premies en vergoeding niet verrekend kunnen worden met de belastingdienst.

  • 2.

    Als de vordering buiten toedoen van belanghebbende is ontstaan of (deels) door toedoen van het college en belanghebbende niet verweten kan worden dat de betaling van de schuld niet al in het kalenderjaar waarop deze betrekking heeft is voldaan, moet worden afgezien van brutering van de vordering.

  • 3.

    Bij bijzondere omstandigheden vindt geen brutering van de vordering plaats.

KWIJTSCHELDING

Artikel 10. Kwijtschelding bij schuldenproblematiek

  • 1.

    Als de bijstand is teruggevorderd wordt het restant van een vordering kwijtgescholden als de vordering is ingebracht in een schuldregeling of in een WSNP-boedel en de schuldregeling of WSNP is afgewikkeld.

  • 2.

    Het besluit tot kwijtschelding van het restant wordt pas genomen nadat de gemeente de betaling of betalingen heeft ontvangen en/of de schuldregeling of WSNP is afgewikkeld.

  • 3.

    Het besluit tot (gedeeltelijk) afzien van verdere invordering wordt ingetrokken of ten nadele van belanghebbende gewijzigd als:

  • a.

    niet binnen 12 maanden na de bekendmaking van het besluit een schuldregeling tot stand is gekomen;

  • b.

    belanghebbenden niet voldoet aan de schuldreling met de gemeente;

  • c.

    onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een ander besluit zou hebben geleid.

Artikel 11. Gedeeltelijk afzien van verdere invordering

  • 1.

    Van verdere invordering op grond van artikel 58 lid 2 Pw wordt afgezien als de belanghebbende:

  • a.

    gedurende 5 jaar volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan;

  • b.

    gedurende 5 jaar niet volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan, maar het achterstallige bedrag over die periode, vermeerderd met de daarover verschuldigde rente en de op de invordering betrekking hebbende kosten, alsnog heeft voldaan; of

  • c.

    gedurende 5 jaar geen betalingen heeft verricht en het niet aannemelijk is dat hij deze op enig moment zal gaan verrichten; of

  • d.

    een bedrag, gelijk aan minstens 50% van de restsom, in 1 keer aflost, onder voorwaarde dat:

  • i.

    de reële verwachting is dat de afkoop van de vordering meer oplevert dan wanneer de gebruikelijke incassoprocedure wordt gevolgd, en

  • ii.

    ii. de debiteur door de afkoop in de gelegenheid wordt gesteld om in 1 keer uit zijn schuldsituatie te raken, waarmee mogelijkheden kunnen ontstaan om een nieuwe start te maken in het maatschappelijk verkeer.

  • 2.

    Van verdere invordering van een vordering op grond van artikel 58 lid 1 Pw kan worden afgezien als aan de voorwaarden van lid 1 is voldaan, maar waarbij er sprake is van een termijn van 10 jaar in plaats van 5 jaar.

  • 3.

    De wettelijke rente en invorderingskosten komen niet voor kwijtschelding in aanmerking.

Artikel 12. Niet afzien van verdere invordering

Er wordt niet afgezien van verdere invordering zoals aangegeven in artikel 10 en 11 van de beleidsregel ten aanzien van vorderingen welke zeker zijn gesteld door pand- of hypotheekrecht.

Artikel 13. Uitstel van betaling

  • 1.

    De belanghebbende kan een verzoek van uitstel van betaling indienen. Hierin geeft belanghebbende aan over welke periode het uitstel is gewenst. Het college onderzoekt of de aangegeven periode nodig is of dat er voor een andere periode uitstel wordt verleend.

  • 2.

    Het college verleent uitstel van betaling nadat uit onderzoek is komen vast te staan dat:

    • a.

      de belanghebbende niet meer kan aflossen

    • b.

      als er sprake is van een preferent beslag op het inkomen;

    • c.

      tijdens de studie met hieraan gekoppelde studiefinanciering.

  • 3.

    In het geval de belanghebbende uitstel van betaling voor een periode van 3 maanden of korter verzoekt en het betreft een vordering, welke niet is ontstaan als gevolg van schending van de inlichtingenplicht, wordt deze zonder onderzoek toegekend, als aan de belanghebbende in de periode van 24 maanden voor het verzoek niet eerder een uitstel van betaling is toegekend.

  • 4.

    Voor de periode dat uitstel is verleend wordt geen wettelijke rente in rekening gebracht.

  • 5.

    Voor de periode van uitstel kan belanghebbende verplicht worden mee te werken aan een traject in het kader van schuldhulpverlening.

  • 6.

    Na de periode van uitstel wordt de financiële situatie van de belanghebbende opnieuw beoordeeld.

SLOTBEPALINGEN

Artikel 14. Schorsende werking

  • 1.

    Een bezwaar- of beroepsschrift van de belanghebbende tegen een terugvorderings-, boete- of invorderingsbesluit heeft geen schorsende werking.

  • 2.

    Het college schort de invordering op bij een bezwaar- of beroepsschrift als de onmiddellijke invordering onevenredig belastend is voor belanghebbende.

Artikel 15. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in de beleidsregels, als strikte toepassing ervan tot onbillijkheden van overwegende aard zou leiden. In gevallen waarin de beleidsregel niet voorziet, beslist het college.

Artikel 16. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregel wordt aangehaald als “Beleidsregels Terugvordering en verhaal gemeente Sluis”.

  • 2.

    Deze beleidsregel treedt in werking een dag na publicatie en onder gelijktijdige intrekking van de Beleidsregels en uitvoeringsvoorschriften Terugvordering Wet werk en bijstand van de gemeente Sluis en de Beleidsregels en uitvoeringsvoorschriften Verhaal Wet werk en bijstand van de gemeente Sluis.

Ondertekening

Aldus besloten op 23 januari 2024,

De burgemeester van Sluis (treedt in de plaats van het college ingevolge artikel 42, lid 2. Gemeentewet),

mr. M.M.D. Vermue