Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Edam-Volendam tot vaststelling van nadere regels voor de uitvoering van artikelen 2.1.3 tot en met 2.1.7, en 2.3.6. en 2.6.6 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de artikelen 10b, lid 3 onder 5, artikel 11, lid 3, artikel 12, lid 3 en artikel 13a, lid 2 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Edam-Volendam 2022 (Besluit maatschappelijke ondersteuning Edam-Volendam 2024)

Geldend van 13-02-2024 t/m heden

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Edam-Volendam tot vaststelling van nadere regels voor de uitvoering van artikelen 2.1.3 tot en met 2.1.7, en 2.3.6. en 2.6.6 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de artikelen 10b, lid 3 onder 5, artikel 11, lid 3, artikel 12, lid 3 en artikel 13a, lid 2 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Edam-Volendam 2022 (Besluit maatschappelijke ondersteuning Edam-Volendam 2024)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Edam-Volendam;

gelet op de artikelen 4:81, eerste lid, 4:83 en 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

gelet op de artikelen 10b, lid 3 onder 5, artikel 11 lid 3, artikel 12 lid 3, en artikel 13a lid 2 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Edam-Volendam 2022;

overwegende dat het wenselijk is om nadere regels vast te stellen omtrent de vaststelling van feiten over de financiering van maatschappelijke ondersteuning

dat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Edam-Volendam;

B E S L U I T :

vast te stellen het navolgende Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeenteEdam-Volendam 2024.

Paragraaf 1 algemene bepalingen

Artikel 1 Definities

Alle begrippen die in dit besluit worden gebruikt en niet nader worden beschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Edam-Volendam 2022.

Paragraaf 2 De maatwerkvoorziening

Artikel 2 De maatwerkvoorziening

Een maatwerkvoorziening kan bestaan uit:

  • a.

    begeleiding;

  • b.

    huishoudelijke ondersteuning;

  • c.

    dagbesteding;

  • d.

    persoonlijke verzorging;

  • e.

    huisvesting;

  • f.

    kortdurend verblijf of respijtzorg;

  • g.

    een woonvoorziening of woningaanpassing;

  • h.

    een vervoersvoorziening;

  • i.

    een rolstoel of ander hulpmiddel.

Paragraaf 3 Financiële tegemoetkoming

Artikel 3 Regels van een financiële tegemoetkoming bij vervoersvoorzieningen

  • 1. Indien het aanvullend openbaar vervoer (AOV) geen passende voorziening is, kan desgevraagd een financiële tegemoetkoming verstrekt worden voor de volgende vervoersvoorzieningen:

    • a.

      Financiële tegemoetkoming bij gebruik van eigen auto:

      • i.

        Maximaal € 0,22 per km tot maximaal 2.000 km op jaarbasis.

    • b.

      Financiële tegemoetkoming bij (taxi- en rolstoeltaxi) vervoer op declaratiebasis:

      • i.

        Taxivergoeding voor taxikosten maximaal € 1.428,- per jaar;

      • ii.

        Indien betrokkene een rolstoel heeft bedraagt de hoogte voor de rolstoeltaxi maximaal € 1.285,- per jaar;

      • iii.

        Indien betrokkene een scootmobiel heeft bedraagt de hoogte van de tegemoetkoming maximaal € 1.071,- per jaar.

    • c.

      Financiële tegemoetkoming bij een auto-aanpassing:

      • i.

        De tegemoetkoming is gebaseerd op de laagste kostprijs van de noodzakelijke aanpassingen die hiervoor zou worden gehanteerd door een door de gemeente gecontracteerde leverancier;

      • ii.

        Indien aan aanpassing van de eigen auto de voorkeur heeft en de autoaanpassing plaatsvindt als uitruil voor het gebruik van tenminste 5 jaar AOV bedraagt de tegemoetkoming maximaal € 2.300,00. Hierop kan geen aanvullende tegemoetkoming toegekend worden voor de kosten van gebruik eigen auto of (rolstoel)taxi;

      • iii.

        Indien als gevolg van het verstrekken van een maatwerkvoorziening als bedoeld in lid II extra verzekeringskosten en hogere kosten in verband met de motorrijtuigenbelasting ontstaan, komen deze meerkosten niet voor een tegemoetkoming in aanmerking.

      • iv.

        Een maatwerkvoorziening als bedoeld in lid II wordt niet verstrekt wanneer de betreffende auto ouder is dan 5 jaar.

  • 2. Financiële tegemoetkoming bij een sportvoorziening:

    • a.

      Indien er voor een cliënt door de aard van de beperking geen passende mogelijkheid is om de gewenste sport te beoefenen kan een financiële tegemoetkoming in de kosten van een sportvoorziening verstrekt worden.

    • b.

      De cliënt komt in aanmerking voor een sportvoorziening:

      • i.

        wanneer hij door de aard van de beperking hierop langdurig (langer dan zes maanden) aangewezen is, en

      • ii.

        Wanneer de kosten hiervoor aanzienlijk hoger zijn dan de gebruikelijke kosten die een persoon zonder beperkingen heeft voor dezelfde (of een vergelijkbare) sport; en

      • iii.

        Wanneer de cliënt aan kan tonen dat er sprake is van een actieve sportbeoefening.

    • c.

      De hoogte van de tegemoetkoming bedraagt maximaal € 3.000,00 en is inclusief kosten voor onderhoud en verzekering;

    • d.

      De tegemoetkoming wordt maximaal eenmaal in de drie jaar verstrekt.

Artikel 4 Regels van een financiële tegemoetkoming bij een woonvoorziening of woningaanpassing

  • 1. Een woonvoorziening kan verstrekt worden in de vorm van:

    • a.

      een voorziening van niet-bouwkundige en of -woontechnische aard in of aan de woning;

    • b.

      een voorziening van bouwkundige of woontechnische aard in of aan de woning, waaronder begrepen het bezoekbaar maken van één woning;

    • c.

      een eenmalige financiële bijdrage van ten hoogste 120% van de materiaalkosten en of aanschafkosten, met een maximum van € 3.000,- mits de woningaanpassing en/of de aanschaf van de woontechnische voorziening geschiedt onder de verantwoordelijkheid van de woningeigenaar.

      • i.

        Als het college op grond van artikel 2.3.5 van de wet vaststelt dat ter verbetering van de zelfredzaamheid een woningaanpassing noodzakelijk is, kan zij, ter bevordering van de samenredzaamheid, een eenmalige financiële tegemoetkoming verstrekken.

      • ii.

        De woningaanpassing als bedoeld in het voorgaande lid valt onder de verantwoordelijkheid van de woningeigenaar die de daartoe geldende wetgeving in acht neemt.

      • iii.

        De hoogte van de eenmalige financiële tegemoetkoming bedraagt ten hoogste 120% van de materiaalkosten en heeft een maximum van € 3.000,-

      • iv.

        In overleg met cliënt kan de eenmalige financiële tegemoetkoming direct worden overgemaakt worden aan de woningeigenaar, maar dan uitsluitend na afronding van de werkzaamheden

    • d.

      een financiële tegemoetkoming in de kosten van verhuizen en herinrichten;

    • e.

      onderhoud, keuring, reparatie en eventueel verwijderen van voorzieningen in de woning;

    • f.

      een uitraasruimte.

  • 2. Het primaat van verhuizen:

    • a.

      voor zover de kosten van noodzakelijke aanpassingen aan de woning én eventuele verhuiskosten minder (gaan) bedragen dan € 7.500 wordt van het primaat van verhuizing, zoals bedoeld in artikel 7b, tweede lid onder g van de verordening, afgezien;

    • b.

      Wanneer de kosten, zoals bedoeld in lid a, hoger zijn dan € 7.500,00 kan de cliënt er voor kiezen niet te verhuizen, maar de woning met inzet van eigen middelen aan te passen. Hij ontvangt dan een tegemoetkoming van maximaal € 7.500,00.

  • 3. Tegemoetkoming in de kosten van verhuizen en herinrichten:

    • a.

      Een verhuis- en inrichtingskostenvergoeding kan worden toegekend indien belanghebbende kan verhuizen naar een geschikte woning of geschikt te maken woning zoals bedoeld in artikel 7b, tweede lid onder g van de verordening;

    • b.

      De hoogte van tegemoetkoming bedraagt maximaal € 2.900,00;

    • c.

      Aan degene die op verzoek van het college een aangepaste – rolstoelgeschikte – woning verlaat, kan een tegemoetkoming voor verhuis- en (her)inrichtingskosten tot een maximum van € 2.900,00 worden verstrekt;

    • d.

      Geen verhuis- en inrichtingskostenvergoeding wordt toegekend indien:

      • i.

        de klant een kamer huurt of indien de klant bij de ouders inwoont en voor het eerst zelfstandig gaat wonen;

      • ii.

        er sprake is van een verhuizing naar een (Wlz)instelling;

      • iii.

        er geen sprake is van een verhuizing op grond van ergonomische redenen; of

      • iv.

        er sprake is van een verhuizing naar een inadequate woning, of een verhuizing naar een inadequate woning in het verleden.

    • e.

      Uitbetaling vindt plaats na overlegging van facturen.

  • 4. Tegemoetkoming bij het bezoekbaar maken van een woning

    • a.

      Indien een cliënt een Wlz-indicatie heeft en in een instelling verblijft kan een tegemoetkoming worden verstrekt voor het bezoekbaar maken van één woning, bijvoorbeeld de woning van de ouders of de partner.

    • b.

      Het bezoekbaar maken van de woning houdt in het toegankelijk maken van de entree van de woning, het bereiken van de woonkamer en het mogelijk maken van de toiletgang.

    • c.

      De aanvraag voor het bezoekbaar maken wordt ingediend in de gemeente waar de aan te passen woning staat;

    • d.

      De hoogte van de tegemoetkoming bedraagt maximaal € 5.000,00

  • 5. Tegemoetkoming bij woonsanering

    • a.

      Een eenmalige tegemoetkoming kan voor woningsanering worden toegekend voor gestoffeerde woonruimten (vloer- en raambedekking) waar men langere tijd verblijft, te weten de woon- en slaapkamer.

    • b.

      De hoogte van de tegemoetkoming is gekoppeld aan de meeste actuele NIBUD-inventarislijst;

    • c.

      Voor woningsanering gelden de volgende afschrijvingstermijnen:

      • i.

        is een artikel nieuwer dan 2 jaar: 100% vergoeding;

      • ii.

        is een artikel 2-4 jaar oud: 75% vergoeding;

      • iii.

        is een artikel 4-6 jaar oud: 50% vergoeding;

      • iv.

        is een artikel 6-8 jaar oud; 25% vergoeding van de werkelijk gemaakte kosten;

      • v.

        is een artikel 8 jaar of ouder: geen vergoeding.

    • d.

      Geen tegemoetkoming wordt verstrekt:

      • i.

        indien de belanghebbende bij aanschaf van een artikel redelijkerwijs had kunnen weten dat hij overgevoelig op de betreffende stoffen reageert; of

      • ii.

        bij een verhuizing waarbij de inrichtingskosten na de verhuizing algemeen gebruikelijk zijn.

  • 6. Tegemoetkoming bij tijdelijke huisvesting

    • a.

      Indien de woonruimte ten gevolge van het verrichten van de woningaanpassing niet bewoond kan worden, en de persoon als gevolg daarvan dubbele woonlasten heeft, kan een tegemoetkoming voor tijdelijke huisvesting worden toegekend.

    • b.

      Geen tegemoetkoming wordt toegekend wanneer de cliënt redelijkerwijs had kunnen voorkomen dat hij deze dubbele woonlasten zou hebben.

    • c.

      De hoogte van de financiële tegemoetkoming is beperkt tot de werkelijke kosten van de kale huur en bedraagt maximaal € 470,- per maand.

    • d.

      De duur van de financiële tegemoetkoming voor tijdelijke huisvesting is maximaal 6 maanden.

Artikel 5 Terugbetaling bij verkoop

De eigenaar-bewoner, die een woonvoorziening in eigendom heeft ontvangen en die leidt tot waardestijging van de woning, meldt dit bij verkoop van deze woning binnen een periode van tien jaar na gereedmelding van de voorziening aan het college. De meerwaarde van de woning wordt volgens het door het volgende afschrijvingsschema te worden terugbetaald.

  • 1e jaar afschrijving 10%; totale afschrijving 10%

  • 2e jaar afschrijving 10%; totale afschrijving 20%

  • 3e jaar afschrijving 10%; totale afschrijving 30%

  • 4e jaar afschrijving 10%; totale afschrijving 40%

  • 5e jaar afschrijving 10%; totale afschrijving 50%

  • 6e jaar afschrijving 10%; totale afschrijving 60%

  • 7e jaar afschrijving 10%; totale afschrijving 70%

  • 8e jaar afschrijving 10%; totale afschrijving 80%

  • 9e jaar afschrijving 10%; totale afschrijving 90%

  • 10e jaar afschrijving 10%; totale afschrijving 100%

Paragraaf 4 bijdragen in de kosten

Artikel 6 Bijdrage in de kosten van aanvullend openbaar vervoer

  • 1. Voor gebruik van het aanvullend openbaar vervoer betaalt de inwoner met een indicatie een bijdrage dat vergelijkbaar is met het totaaltarief van de OV-chipkaart.

    • a.

      Een eigen bijdrage voor het aanmaken van de AOV-pas van € 7,50.

    • b.

      Het tarief voor een normale rit is € 1,08 voor het opstaptarief en € 0,196 per kilometer waarbij een kilometer afgerond wordt op een decimaal.

    • c.

      Het tarief voor een prioritaire rit is € 1,71 voor het opstaptarief en € 0,33 per kilometer waarbij een kilometer afgerond wordt op een decimaal.

  • 2. Indicatie wordt gesteld op basis van vervoersbehoefte in de vorm van kilometerbundels per kalenderjaar:

    Laag

    200 km

    Midden

    600 km

    Hoog

    1200 km

    Overig

    2500 km

  • 3. Een inwoner met een indicatie voor het AOV kan één persoon tegen een gelijk gereduceerd tarief mee laten reizen met het AOV.

  • 4. De persoon als bedoeld in het derde lid kan gratis meereizen in het AOV indien de inwoner met een indicatie voor het AOV zonder die begeleiding niet kan reizen of zich op de plaats van bestemming niet zelfstandig kan verplaatsen.

Artikel 7 Bijdrage in de kosten van maatwerkvoorzieningen en Pgb’s

  • 1. De bijdrage in de kosten van maatwerkvoorzieningen en Pgb’s wordt vastgesteld op de wijze zoals bepaald in artikel 13b van de verordening.

  • 2. Voor huishoudelijke ondersteuning, individuele begeleiding, dagbesteding groep, kortdurend verblijf en persoonlijke verzorging, is een eigen bijdrage van toepassing zolang er gebruik van wordt gemaakt.

  • 3. Voor vervoersvoorzieningen en woonvoorzieningen die in bruikleen of in eigendom worden verstrekt, wordt een eigen bijdrage opgelegd zolang er gebruik van wordt gemaakt; en de totale cumulatieve eigen bijdrage daarbij nooit hoger dan de kostprijs van de voorziening is.

  • 4. Voorzieningen in de vorm van een Pgb worden in eigendom verstrekt.

Paragraaf 5 Hoogte van de tarieven persoonsgebonden budget

Artikel 8 Hoogte tarieven Pgb huishoudelijke ondersteuning en begeleiding

  • 1. De hoogten van de Pgb-tarieven huishoudelijke ondersteuning (HO) en begeleiding worden vastgesteld op de wijze zoals bepaald in artikel 10b, tweede lid, onder c en d van de verordening;

  • 2. De uurtarieven voor nieuwe Pgb’s voor huishoudelijke ondersteuning en Individuele begeleiding bedragen per 1 februari 2024 maximaal:

    Voorziening

    Zin

    Pgb Professional

    Pgb niet- professional

    Huishoudelijke ondersteuning 1

    € 34,08

    € 30,67

    € 22,98

    Huishoudelijke ondersteuning 2

    € 35,67

    € 32,10

    € 22,98

    Huishoudelijke ondersteuning 3

    € 36,15

    € 32,54

    € 22,98

    Individuele begeleiding regulier

    € 60,81

    € 54,73

    € 23,82

    Individuele begeleiding specialistisch

    € 93,66

    € 84,29

    € 23,82

Artikel 9 Hoogte tarief Pgb Persoonlijke verzorging

  • 1. De hoogte van het Pgb-tarief voor Persoonlijke verzorging wordt vastgesteld op de wijze zoals bepaald in artikel 10b tweede lid, onder d van de verordening;

  • 2. Het tarief per minuut voor nieuwe Pgb’s voor Persoonlijke verzorging bedraagt per 1 februari 2024 maximaal:

    Voorziening

    Zin

    Pgb Professional

    Pgb niet-professional/sociaal netwerk

    Persoonlijke verzorging

    € 0,84

    € 0,76

    € 0,38

Artikel 10 Hoogte tarieven Pgb dagbesteding

  • 1. De hoogten van de Pgb-tarieven dagbesteding worden vastgesteld op de wijze zoals bepaald in artikel 10b, tweede lid, onder e van de verordening;

  • 2. De tarieven per dagdeel voor nieuwe Pgb’s voor dagbesteding bedragen per 1 februari 2024 maximaal:

    Voorziening

    Zin

    Pgb Professional

    Pgb niet- professional/sociaal netwerk

    Dagbesteding Regulier

    € 50,33

    € 45,30

    € 30,00

    Dagbesteding Regulier (inclusief regulier vervoer)

    € 56,35

    € 50,72

    € 30,00

    Dagbesteding Regulier (inclusief vervoer met rolstoel)

    € 63,48

    € 57,13

    € 30,00

    Dagbesteding Specialistisch

    € 63,23

    € 56,91

    € 30,00

    Dagbesteding Specialistisch (inclusief regulier vervoer)

    € 69,26

    € 62,33

    € 30,00

    Dagbesteding Specialistisch (inclusief vervoer met rolstoel)

    € 76,80

    € 69,12

    € 30,00

Artikel 11 Hoogte tarief Pgb Kortdurend verblijf

  • 1. De hoogte van het Pgb tarief voor Kortdurend verblijf wordt vastgesteld op de wijze zoals bepaald in artikel 10b, tweede lid, onder f van de verordening;

  • 2. Het tarief per etmaal voor nieuwe Pgb’s voor Kortdurend verblijf bedraagt per 1 februari 2024 maximaal:

    Voorziening

    Zin

    Pgb Professional

    Pgb niet- professional/sociaal netwerk

    Kortdurend verblijf

    € 79,97

    € 71,97

    € 30,00

Artikel 12 Regels voor lopende Pgb’s

  • 1. De lopende Pgb’s voor huishoudelijke ondersteuning, begeleiding, persoonlijke verzorging, dagbesteding en kortdurend verblijf worden niet standaard jaarlijks geïndexeerd.

  • 2. Wanneer belanghebbende van mening is dat het uurtarief zoals eerder vastgesteld in de indicatie niet meer toereikend is, kan dit tarief op verzoek van belanghebbende verhoogd worden tot maximaal het tarief zoals bedoeld in het tweede lid van de artikelen 9 tot en met 12.

Artikel 13 Hoogte tarieven Pgb bij overige maatwerkvoorzieningen

  • 1. De hoogte van de Pgb-tarieven voor woonvoorzieningen, individuele vervoersvoorziening, een rolstoel, scootmobiel of ander hulpmiddel en eventuele onderhoudscontracten is maximaal de prijs van de meest passende compenserende voorziening of maximaal het actuele tarief van de betreffende aanbieder die door de gemeente gecontracteerd is.

  • 2. Voor onderhoudscontracten vindt gedurende de looptijd van de indicatie geen indexering plaats.

Artikel 14 Intrekking oude regeling en overgangsbepaling

  • 1. Het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Edam-Volendam 2021 wordt ingetrokken.

  • 2. Besluiten, genomen krachtens de regeling bedoeld in het eerste lid, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze regeling en waarvoor deze regeling overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze regeling.

Artikel 15 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na haar bekendmaking.

  • 2. Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Edam-Volendam 2024.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 6 februari 2024,

het college van burgemeester en wethouders van Edam-Volendam,

de secretaris, de burgemeester,

H. van der Woude L.J. Sievers