Treasurystatuut gemeente Noord-Beveland 2024

Geldend van 13-02-2024 t/m heden

Intitulé

Treasurystatuut gemeente Noord-Beveland 2024

De raad van de gemeente Noord-Beveland;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van [21-12-2023];

gelet op Wet Fido en de Financiële verordening gemeente Noord-Beveland 2023

b e s l u i t:

vast te stellen Treasurystatuut gemeente Noord-Beveland 2024

Inleiding

Voor u ligt het Treasurystatuut gemeente Noord-Beveland 2024 (hierna: “het treasurystatuut”). Dit statuut vervangt het eerder door de gemeenteraad vastgestelde statuut. Aanleiding voor deze gewijzigde versie zijn onder andere de door de commissie BBV genomen besluiten.

Het treasurystatuut is het kader voor het sturen en het beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De regels over de financiering zijn vastgelegd in de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) en de bijbehorende ministeriële regelingen.

In het treasurystatuut worden de kaders voor het opstellen en uitvoeren van het treasurybeleid beschreven. Het gaat daarbij om de beleidsmatige vaststelling van uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten. De verdere uitwerking hiervan vindt jaarlijks plaats in de begroting van de gemeente. Dit statuut maakt een objectieve en transparante verantwoording vooraf en achteraf mogelijk.

Wettelijk kader

In het treasurystatuut is rekening gehouden met de onderstaande relevante wettelijke kaders:

  • de Gemeentewet;

  • de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido);

  • Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden;

  • Regeling schatkistbankieren decentrale overheden;

  • Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden (Ufdo)

  • het Besluit lening voorwaarden decentrale overheden (BLDO);

  • Besluit Begroting Verantwoording Provincies en Gemeenten (BBV); en

  • de Financiële verordening gemeente Noord-Beveland 2023.

Artikel 1 Begrippenkader

In dit statuut wordt verstaan onder:

  • -

    Daggeld

Aangetrokken c.q. uitgezette geldmiddelen voor een termijn van één tot enkele dagen;

  • -

    Derivaten

Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiële producten, zoals leningen of obligaties zijn. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren;

  • -

    Financiering

Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen;

  • -

    Geldstromenbeheer

Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer);

  • -

    Intern liquiditeitsrisico

De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen;

  • -

    Kasgeldlimiet

Een bedrag op basis van de Wet fido ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar;

  • -

    Koersrisico

Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen;

  • -

    Kredietrisico

De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit;

  • -

    Liquiditeitenbeheer

Het financieren en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar;

  • -

    Liquiditeitenplanning

Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld per tijdseenheid;

  • -

    Publieke taak

De taak van de gemeente tot het dienen van het openbare belang, zoals gedefinieerd in de taakomschrijving van de gemeente in de gemeentewet;

  • -

    Rating

De inschatting van de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier;

  • -

    Renterisico

Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen;

  • -

    Renterisiconorm

Een bij de aanvang van enig jaar op basis van de Wet fido gefixeerd percentage van de totale begrotingsschuld van de gemeente dat bij de realisatie niet mag worden overschreden;

  • -

    Rentetypische looptijd

Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding;

  • -

    Saldobeheer

Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen;

  • -

    Schatkistbankieren

Het (verplicht) aanhouden van publieke middelen bij het ministerie van financiën;

  • -

    Rentevisie

Toekomstverwachting over de renteontwikkeling;

  • -

    Solvabiliteitsratio van 0%

Status die door een bancaire toezichthouder in een EU-lidstaat aan het schuldpapier van een instelling kan worden toegekend;

  • -

    Treasuryfunctie

De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, gemeentefinanciering, kasbeheer en debiteuren- en crediteurenbeheer;

  • -

    Uitzetting

Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer.

Artikel 2 Doelstellingen van de treasuryfunctie

De treasuryfunctie van de gemeente dient tot:

  • 1.

    Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities.

  • 2.

    Het beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s.

  • 3.

    Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • 4.

    Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet fido respectievelijk de limieten en richtlijnen van het treasurystatuut, waarbij uitsluitend de publieke taak wordt gediend en professioneel en verantwoord wordt geopereerd.

  • 5.

    Het waarborgen van taken en verantwoordelijkheden van de treasuryfunctie binnen de organisatie.

Risicobeheer

Artikel 3 Uitgangspunten risicobeheer

Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

  • 1.

    De gemeente mag leningen of garanties uit hoofde van de “publieke taak” uitsluitend verstrekken aan door de gemeenteraad goedgekeurde derde partijen, waarbij vooraf advies van het Team Financiën wordt ingewonnen over de financiële positie en de kredietwaardigheid van de betreffende partij.

  • 2.

    De gemeente kan middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut.

  • 3.

    Om renterisico op het aantrekken van financieringsmiddelen te beheersen wordt geen gebruik gemaakt van derivaten.

Artikel 4 Renterisicobeheer

Met betrekking tot renterisicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

  • 1.

    De kasgeldlimiet wordt niet overschreden conform de Wet fido.

  • 2.

    De renterisiconorm wordt niet overschreden conform de Wet fido.

  • 3.

    Nieuwe leningen/uitzettingen, zowel kort- als langlopend, worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de meest recente inzichten in de liquiditeitenplanning op korte en lange termijn.

  • 4.

    De rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening/uitzetting wordt zo veel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie.

  • 5.

    Binnen de kaders gesteld onder lid 3 en lid 4, streeft de gemeente naar spreiding in de rentetypische looptijden van uitzettingen.

Artikel 5 Koersrisicobeheer

De gemeente beperkt de koersrisico’s op uitzettingen uit hoofde van treasury, door daarbij uitsluitend de volgende producten te hanteren: rekening courant, spaarrekening, daggeld en deposito’s.

Artikel 6 Kredietrisicobeheer

Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van treasury gelden de volgende uitgangspunten:

Uitzettingen vinden uitsluitend plaats bij:

  • -

    Nederlandse overheden en andere publiekrechtelijke lichamen met een solvabiliteitsratio van 0%;

  • -

    Financiële instellingen met ten minste een AAA-rating van één van de volgende erkende rating-bureau’s: Moody’s, Standard & Poors of Fitch IBCA.

Artikel 7 Intern liquiditeitsrisicobeheer

De gemeente beperkt haar interne liquiditeitsrisico’s door haar treasuryactiviteiten te baseren op een korte termijn liquiditeitenplanning (looptijd tot één jaar), alsmede een meerjarige liquiditeitenplanning met een looptijd van minimaal vier jaar. De liquiditeitsplanning wordt ten minste één keer per jaar, bij het opstellen van de begroting en de meerjarenraming, geactualiseerd.

Artikel 8 Valutarisicobeheer

Valutarisico’s worden in de gemeente uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in de Nederlandse geldeenheid: de euro.

Gemeentefinanciering

Artikel 9 Financiering

Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Financieringen worden enkel aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak.

  • 2.

    Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen (reserves en voorzieningen) te gebruiken teneinde het renteresultaat te optimaliseren.

  • 3.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van financieringen zijn onderhandse leningen.

  • 4.

    De gemeente vraagt offertes op bij instellingen met een AAA-rating. Afhankelijk van het aantal instellingen met een AAA-rating dienen er minimaal drie offertes opgevraagd te worden. Indien er minder dan drie instellingen met een AAA-rating zijn kan hier van afgeweken worden.

Artikel 10 Borgstellingen en garanties

  • 1. De gemeente verstrekt alleen garanties aan derden indien er een door de gemeenteraad aangewezen maatschappelijk belang aanwezig. In de toelichting van dit statuut is nader uiteengezet aan welke voorwaarden, om het risico te minimaliseren, dient te worden voldaan. De gemeente verleent in ieder geval geen garantie aan aanvragers die voor hun garantie ook bij andere instellingen terechtkunnen. Het gaat hierbij vooral om waarborgfondsen.

  • 2. Borgstellingen en garanties die op grond van eerder door de gemeenteraad vastgestelde regelingen zijn verstrekt worden door dit treasurystatuut niet aangetast.

Artikel 11 Langlopende uitzettingen

Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van de treasuryfunctie voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Uitzettingen worden uitsluitend gedaan onder de in artikel 4, 5 en 6 genoemde voorwaarden;

  • 2.

    De gemeente vraagt offertes bij instellingen met een AAA-rating. Afhankelijk van het aantal instellingen met een AAA-rating dienen er minimaal drie offertes opgevraagd te worden. Indien er minder dan drie instellingen met aan AAA-rating zijn kan hier van afgeweken worden.

Artikel 12 Schatkistbankieren

  • 1. Tijdelijke overtollige gelden worden, conform de Regeling schatkistbankieren decentrale overheden uitsluitend uitgezet bij de schatkist.

  • 2. Middelen die aangehouden worden bij de schatkist in het kader van Schatkistbankieren, mogen binnen de schatkist geplaatst worden op een depositorekening.

Artikel 13 Relatiebeheer

De gemeente beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Bankrelaties en hun bancaire condities worden ten minste ééns in de drie jaar beoordeeld;

  • 2.

    Bankrelaties dienen wat betreft hun kredietwaardigheid minimaal te voldoen aan het criterium gesteld in artikel 6;

  • 3.

    Financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) dienen onder Nederlands of anderszins EU-toezicht te vallen, zoals De Nederlandsche Bank en de Verzekeringskamer;

  • 4.

    Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM).

Kasbeheer

Artikel 14 Geldstromenbeheer

Teneinde de kosten van het geldstromenbeheer te beperken wordt:

  • 1.

    Het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau op elkaar en de liquiditeitenplanning af te stemmen. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen;

  • 2.

    Het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd door één bank.

Artikel 15 Saldo- en liquiditeitenbeheer

Voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen:

  • 1.

    De gemeente streeft naar concentratie van de overtollige liquiditeiten binnen één rentecompensatiecircuit bij de bank met de gunstigste condities;

  • 2.

    Indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat kan de gemeente kortlopende middelen aantrekken. Hierbij wordt – conform artikel 4 lid 1 - de kasgeldlimiet niet overschreden;

  • 3.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggeld, kasgeldleningen en kredietlimiet op rekening-courant;

  • 4.

    Toegestane instrumenten bij het uitzetten van gelden voor een periode korter dan één jaar zijn rekening-courant, daggeld, spaarrekeningen en deposito’s;

  • 5.

    Bij het extern uitzetten van gelden korter dan één jaar zijn slechts de in artikel 6 genoemde tegenpartijen toegestaan;

  • 6.

    De gemeente vraagt offertes op bij minimaal drie AAA-instellingen alvorens middelen worden aangetrokken of uitgezet met een looptijd korter dan één jaar.

Administratieve organisatie en interne controle

Artikel 16 Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle

In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle:

  • 1.

    De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasuryactiviteiten zijn op eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd;

  • 2.

    Bevoegdheden zijn via delegatie en mandaat nader schriftelijk vastgelegd;

  • 3.

    Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:

    • a)

      iedere transactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd;

    • b)

      de uitvoering en controle geschiedt door afzonderlijke functionarissen;

    • c)

      de uitvoering en registratie in de financiële administratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen.

  • 4.

    Tegenpartijen wordt opdracht gegeven de bevestigingen van iedere transactie te versturen naar de financiële administratie zonder tussenkomst van de personen die bevoegd zijn tot het sluiten van de transacties;

  • 5.

    De transacties worden onmiddellijk geregistreerd door de functionaris die de transactie heeft afgesloten en gecontroleerd door de functionaris die belast is met de interne controle.

Artikel 17 Informatievoorziening

  • 1. In de paragraaf financiering van de begroting en de jaarstukken vindt verantwoording plaats conform de eisen die in artikel 13 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) aan de paragraaf worden gesteld.

  • 2. Het renteschema uit de notitie rente 2017 (of diens opvolgers) van de commissie BBV is onderdeel van de paragraaf financiering van de begroting en jaarstukken. Hiermee wordt inzicht gegeven in de rentelasten externe financiering, het renteresultaat en de wijze van rentetoerekening.

  • 3. De portefeuillehouder Financiën rapporteert aan het college in zijn eerstvolgende vergadering als sprake is van aantrekken financieringsmiddelen anders dan kasgeldleningen.

Artikel 18 Verantwoordelijkheden

De verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de gemeente staan in onderstaande tabel gedefinieerd.

Functie

Taken en Verantwoordelijkheden

De gemeenteraad

  • Het vaststellen van het treasurystatuut.

Het college van burgemeester en wethouders

  • Het uitvoeren van het treasurybeleid;

  • Het achteraf bekrachtigen van de afgesloten transacties, voor zover de gemeenteraad dit niet aan zich heeft voorbehouden;

Financieel controller

  • Het bewaken van de kwaliteit van de treasuryprocessen.

Team coördinator

  • Het opstellen van de treasuryparagraaf van de begroting en de jaarrekening

Het management / gemeentesecretaris

  • Het zorgdragen voor een goede kwaliteit van de informatie die hun afdelingen aanleveren aan Team Financiën met betrekking tot toekomstige uitgaven en ontvangsten;

De medewerker(s) belast met treasury van Team Financiën

  • Het uitvoeren van de activiteiten met betrekking tot de volgende deelfuncties: het risicobeheer, gemeentefinanciering (financiering, uitzetting en relatiebeheer) en kasbeheer. Deze activiteiten moeten conform dit treasurystatuut en de treasuryparagraaf worden uitgevoerd en de transacties dienen geautoriseerd te zijn door het hoofd afdeling Middelen;

Medewerkers Team financiën

  • Het overboeken van saldi tussen bankrekeningen;

  • Het afhandelen van het girale betalingsverkeer;

  • Het aanleveren van tijdige, volledige en betrouwbare gegevens aan de gemeentelijke administratie;

De externe accountant

  • Het in het kader van haar reguliere controletaak adviseren en controleren omtrent de feitelijke naleving van het treasurystatuut.

Artikel 19 Bevoegdheden

In onderstaande tabel staan bevoegdheden met betrekking tot treasuryactiviteiten weergegeven alsmede de daarbij benodigde fiattering.

 

Bevoegd functionaris/bestuursorgaan

(eerste handtekening)

Autorisatie door

(tweede handtekening)

Saldo-, liquiditeiten- en geldstromenbeheer

  • 1.

    Het uitzetten van geld via callgeld, deposito en spaarrekening

Medewerker Financiën

Afdelingshoofd Bedrijfsvoering & Sociaal Domein

  • 2.

    Het aantrekken van geld via callgeld of kasgeld

Medewerker Financiën

Afdelingshoofd Bedrijfsvoering & Sociaal Domein

  • 3.

    Betalingsopdrachten voorbereiden en versturen

Medewerker Financiën

Medewerker belast met treasury / Bedrijfsvoering & Sociaal Domein

Bankrelatiebeheer

  • 4.

    Bankrekeningen openen/sluiten/wijzigen

College van B&W

Geen

  • 5.

    Bankcondities en tarieven afspreken

College van B&W

Geen

Financiering en uitzetting

  • 6.

    Het afsluiten van kredietfaciliteiten

Medewerker Financiën

Afdelingshoofd Bedrijfsvoering & Sociaal Domein

  • 7.

    Het aantrekken van gelden via onderhandse leningen zoals vastgelegd in de treasuryparagraaf

Medewerker Financiën

Afdelingshoofd Bedrijfsvoering & Sociaal Domein

  • 8.

    Het verstrekken van leningen aan derden uit hoofde van de publieke taak

College van B&W

Gemeenteraad indien maatschappelijk belang bepaald moet worden.

  • 9.

    Het garanderen van gelden uit hoofd van de publieke taak

College van B&W

Gemeenteraad indien maatschappelijk belang bepaald moet worden.

Artikel 20 Inwerkingtreding

  • 1. Het Treasurystatuut gemeente Noord-Beveland 2024 treedt in werking de dag na de bekendmaking.

  • 2. Het Treasurystatuut Noord-Beveland 2010 d.d. 25 maart 2010 wordt ingetrokken met ingang van de datum van inwerkingtreding van het Treasurystatuut gemeente Noord-Beveland 2024.

  • 3. Dit statuut kan worden aangehaald als “Treasurystatuut gemeente Noord-Beveland 2024”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Noord-Beveland in zijn openbare vergadering van 25-01-2024.

De griffier,

J. Stroop MA

De voorzitter,

drs. G.L. Meeuwisse