Beleidsregels minimaregelingen Voorne aan Zee 2023

Geldend van 09-02-2024 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2024

Intitulé

Beleidsregels minimaregelingen Voorne aan Zee 2023

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voorne aan Zee;

gelet op de Participatiewet, de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet artikel 108 en artikel 147;

en rekening houdend met:

de bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders om nadere regels op te stellen voor de verlening van minimaregelingen aan inwoners en de mogelijkheid voor de inwoners om na te kunnen gaan op grond van welke beleidsregels de gemeente de aanvragen beoordeelt

besluit vast te stellen deze

BELEIDSREGELS MINIMAREGELINGEN VOORNE AAN ZEE 2023

  • 1.

    In te stemmen met de gewijzigde Beleidsregels minimaregelingen Voorne aan Zee 2023 en met terugwerkende kracht per 1 januari 2024 vast te stellen.

  • 2.

    De huidige Beleidsregels minimaregelingen Voorne aan Zee 2023 per 1 januari 2024 in te trekken.

  • 3.

    De raad te informeren middels bijgevoegde raadsinformatiebrief.

Artikel 1: Begrippen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    Inkomen: totaal van inkomen, bedoeld in artikel 32 van de Participatiewet, en de algemene bijstand;

  • b.

    Bijstandsnorm: toepasselijke bijstandsnorm als bedoeld in artikel 5 onderdeel c, van de Participatiewet;

  • c.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voorne aan Zee;

  • d.

    Vermogen: het conform artikel 34 van de Participatiewet vastgestelde vermogen zoals dat geldt voor de algemene bijstand;

  • e.

    Voormalig inwoner: inwoner die voor 1 januari 2023 woonachtig was in de voormalig gemeente Brielle, Hellevoetsluis of Westvoorne;

  • f.

    Kindpakket: minimaregeling voor kinderen en jeugdigen van 0 tot 18 jaar;

  • g.

    Participatiefonds: minimaregeling voor volwassenen vanaf 18 jaar;

  • h.

    Belanghebbende: iedere alleenstaande of het gezin die voldoet aan de voorwaarden gesteld in deze beleidsregels.

  • i.

    Gemeente: de gemeente Voorne aan Zee.

Artikel 2: Rechthebbenden

  • 1. De minimaregeling voor volwassenen: het Participatiefonds, staat open voor iedere belanghebbende met een inkomen van 120% van de toepasselijke bijstandsnorm inclusief vakantietoeslag of lager en wiens vermogen niet hoger is dan de artikel 34 van de Participatiewet vastgestelde vermogensgrenzen.

  • 2. De minimaregeling voor kinderen tot 18 jaar: het Kindpakket staat open voor ieder kind van de belanghebbende met een inkomen van 120% van de toepasselijke bijstandsnorm inclusief vakantietoeslag of lager en wiens vermogen niet hoger is dan de artikel 34 van de Participatiewet vastgestelde vermogensgrenzen.

  • 3. De minimaregeling voor volwassen: de collectieve (aanvullende) zorgverzekering staat open voor iedere belanghebbende tot een inkomen van 120% van de toepasselijke bijstandsnorm inclusief vakantietoeslag of lager wiens vermogen niet hoger is dan de artikel 34 van de Participatiewet vastgestelde vermogensgrenzen.

  • 4. De belanghebbende in een minnelijke schuldsaneringsregeling of die is toegelaten tot de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) heeft ongeacht het inkomen aanspraak op in deze beleidsregels genoemde minimaregelingen en een maximaal vermogen heeft conform artikel 34 van de Participatiewet.

Artikel 3: minimaregelingen en wijze van verstrekking

  • 1. Een minimaregeling is een doelverstrekking bestemd voor de in de artikelen 4 en 5 van deze beleidsregels genoemde kosten.

  • 2. Een minimaregeling wordt éénmaal per jaar verstrekt hetzij ambtshalve of op aanvraag. De datum toekenning is de peildatum.

  • 3. De collectieve (aanvullende) zorgverzekering genoemd in artikel 7, wordt per kalenderjaar vastgesteld.

  • 4. De minimaregeling wordt in één keer volledig uitbetaald conform de in artikel 6 van deze beleidsregels genoemde verstrekkingsbedragen.

  • 5. De juistheid van de besteding van een verstrekte minimaregeling kan achteraf getoetst worden op basis van steekproef. De steekproef kan worden uitgevoerd tot maximaal 13 maanden na toekenning van de minimaregeling. Daarom moet de belanghebbende op verzoek van het college bewijzen van de besteding kunnen overleggen tot 13 maanden na besteding.

  • 6. Indien er sprake is van besteding aan een ander doel dan in de artikelen 4 en 5 van deze beleidsregels genoemde bestedingsdoelen dan wel indien er sprake is dat belanghebbende geen bewijzen van de besteding kan overleggen, kan de verstrekte minimaregeling op grond van artikel 9 en 10 van deze beleidsregels worden herzien, ingetrokken en teruggevorderd.

  • 7. Indien de omstandigheden hier aanleiding toe geven, kan afgeweken worden van de in lid 3 van dit artikel genoemde wijze van verstrekking.

Artikel 4: Kindpakket: minimaregeling voor kinderen en jeugdigen

  • 1. Het Kindpakket heeft als doel om via een financiële ondersteuning, ouder(s) in staat te stellen om de kansen en mogelijkheden van hun kinderen te vergroten.

  • 2. Voor het Kindpakket komen alleen de volgende kosten in aanmerking voor een vergoeding:

    • -

      zwemlessen en abonnement zwembad;

    • -

      contributie sportverenigingen of fitnesscentrum en bijbehorende sportuitrusting;

    • -

      lesgeld muziekschool of dansschool, cursusgeld voor hobbyclub;

    • -

      lidmaatschap vereniging voor amateurkunst, toneelvereniging, koor, bibliotheek;

    • -

      bezoek dierentuin, attractiepark, bioscoop, theater;

    • -

      vakantiekamp;

    • -

      schoolactiviteiten en aan school gerelateerde kosten;

    • -

      computer en computer gerelateerde kosten;

    • -

      aanschaf en gebruik Rotterdampas.

Artikel 5 Participatiefonds: minimaregeling voor volwassenen

  • 1. Het Participatiefonds heeft als doel om via een financiële ondersteuning, inwoners in staat te stellen om deel te nemen aan de samenleving.

  • 2. Voor het Participatiefonds komen alleen de volgende kosten in aanmerking voor een vergoeding:

    • -

      contributie sportvereniging of fitnesscentrum en bijbehorende sportuitrusting;

    • -

      zwemlessen en abonnement zwembad;

    • -

      lesgeld muziekschool of dansschool, contributie of cursusgeld voor een hobbyclub;

    • -

      lidmaatschap vereniging voor amateurkunst, toneelvereniging, koor, bibliotheek;

    • -

      bezoek theater, bioscoop, concert, museum, dierentuin, attractiepark;

    • -

      lidmaatschap bibliotheek;

    • -

      abonnement kosten internet;

    • -

      aanschaf en gebruik van de Rotterdampas.

Artikel 6: Hoogte vergoedingen

  • 1. De hoogte van de vergoeding vanuit het Kindpakket bedraagt per jaar maximaal:

    • -

      € 200,00 voor een kind van 0 tot 4 jaar;

    • -

      € 300,00 voor een kind van 4 tot 12 jaar;

    • -

      € 400,00 voor een kind van 12 tot 18 jaar.

  • 2. De hoogte van de vergoeding vanuit het Participatiefonds bedraagt maximaal:

    • -

      € 100,00 per jaar voor een volwassene vanaf de leeftijd van 18 jaar.

  • 3. Een minimaregeling wordt individueel toegekend. Het is daarom niet mogelijk om toegekende bedragen voor verschillende leden van één gezin te bundelen en/of aan kosten voor een ander gezinslid te besteden.

Artikel 6a: eenmalige extra vergoeding 2024

  • 1. De doelgroep van de eenmalige extra vergoeding 2024 is het huishouden dat het Kindpakket 2023 op grond van het beleid heeft ontvangen of het huishouden dat in het jaar 2024 voor het eerst recht heeft op het Kindpakket op grond van het beleid.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel bestaat er geen recht op de eenmalige extra vergoeding 2024 als:

    • a.

      gebleken is dat het Kindpakket ten onrechte is verstrekt;

    • b.

      het huishouden dat na de verstrekking van het Kindpakket 2023 is verhuisd naar een woonplaats buiten de gemeente Voorne aan Zee.

  • 3. De ouder/verzorger met in 2024 een kind in de leeftijd van 4 tot en met 17 jaar ontvangt een eenmalige extra vergoeding 2024 van € 400,--.

  • 4. De doelgroep ontvangt de eenmalige extra vergoeding 2024 ambtshalve.

  • 5. De eenmalige extra vergoeding 2024 kan niet worden aangevraagd.

  • 6. Dit artikel vervalt per 1 januari 2025.

Artikel 7: Collectieve (aanvullende) zorgverzekering

  • 1. Huishoudens (alleenstaanden, alleenstaande ouders, gehuwden en degenen die op grond van de Participatiewet als gehuwden worden aangemerkt) met een inkomen als beschreven in artikel 2 lid 3 van deze beleidsregels kunnen deelnemen aan de door gemeente aangeboden collectieve zorgverzekering.

  • 2. De collectieve zorgverzekering wordt afgesloten bij een van de zorgverzekeraars waarmee de gemeente een collectief arrangement heeft.

  • 3. De bijdrage in de premie van deze collectieve aanvullende zorgverzekering bedraagt:

    • -

      € 30,00 per maand bij het pakket Extra;

    • -

      € 13,00 per maand bij het pakket Extra Uitgebreid plus vergoeding van het benutte eigen risico.

  • 4. De bijdrage als bedoeld in lid 3 van dit arikel wordt verrekend met de verschuldigde zorgpremie.

Artikel 8: Overgangsrecht 2023

  • 1. Gedurende 2023 is er overgangsrecht van toepassing voor belanghebbenden, die bij gelijkblijvende omstandigheden en bij gelijke regelingen in de uitvoering van deze beleidsregels er in 2023 ten opzichte van 2022 op achteruitgaan.

  • 2. Het overgangsrecht geldt in ieder geval voor de:

    • a.

      inwoners van de voormalige gemeente Brielle:

      • uitbetaling van het niet benutte eigen risico collectieve aanvullende zorgverzekering extra uitgebreid over 2022 in het jaar 2023.

    • b.

      inwoners van de voormalige gemeente Hellevoetsluis bij de:

      • vermogenstoets inzake het kindpakket;

      • vermogenstoets inzake het Participatiefonds;

      • hoogte verstrekking inzake het Participatiefonds.

      • voorwaarden kindpakket inzake in natura peuteropvang.

    • c.

      inwoners van de voormalige gemeente Westvoorne bij de:

      • voorwaarden Kindpakket inzake fiets- en zwemlesregeling.

  • 3. In gevallen, waarin lid 2 van dit artikel niet voorziet, maar waarin toch sprake is van achteruitgang als benoemd in lid 1, wordt middels maatwerk een passende oplossing verzorgd.

Artikel 9: Overgangsrecht: eerste aanvraag 2023

Als belanghebbende tussen 1 januari 2023 en datum vaststellen onderhavig beleid voor het eerst een aanvraag indient en de toepassing van deze beleidsregels leidt tot een financieel ongunstiger resultaat dan de toepassing van het beleid van de voormalig gemeente is het overgangsrecht zoals neergelegd in artikel 8 van toepassing.

Artikel 10 Inlichtingen- en medewerkingsverplichting

  • 1. Belanghebbende doet aan het college uit eigen beweging of op verzoek direct mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op een in deze beleidsregels benoemde minimaregeling.

  • 2. Belanghebbende is verplicht aan het college desgevraagd de medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van deze beleidsregels.

Artikel 11 Herziening, intrekking en terugvordering

  • 1. Het college kan de verstrekte minimaregeling herzien of intrekken indien:

    • a.

      het niet of onvoldoende nakomen van de inlichtingenplicht als bedoeld in artikel 10 lid 1 geleid heeft tot een ten onrechte of tot een te hoog bedrag verstrekte vergoeding;

    • b.

      anderszins een tegemoetkoming ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verstrekt, voor zover de belanghebbende dit redelijkerwijs had kunnen weten of begrijpen.

  • 2. In geval van herziening of intrekking als bedoeld in het eerste lid, kan het college de ten onrechte of tot een te hoog bedrag verstrekte tegemoetkoming terugvorderen.

  • 3. Voor de uitvoering van het tweede lid is titel 4.4 van de Algemene wet bestuursrecht, met uitzondering van paragraaf 4.4.4.2, van toepassing.

Artikel 12 Hardheidsclausule

Het college kan, gelet op alle omstandigheden, afwijken van de bepalingen van deze beleidsregels ten gunste van de belanghebbende, als de toepassing hiervan leidt tot bijzonder onredelijke gevolgen of als zeer dringende redenen daartoe noodzaken.

Artikel 13: Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als Beleidsregels minimaregelingen Voorne aan Zee 2023.

Artikel 14: Inwerkingtreding

De gewijzigde beleidsregels treden met terugwerkende kracht in werking per 1 januari 2024.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van gemeente Voorne aan Zee op 7 februari 2024.

De burgemeester,

dr. J.P. (Peter) Rehwinkel

De secretaris,

R. (Rudie) Heintjes

TOELICHTING

De beleidsregels regelen de uitvoering van het minimabeleid van de nieuwe Gemeente Voorne aan Zee. In deze beleidsregels worden de volgende onderwerpen geregeld:

  • -

    De rechthebbenden voor deze minimaregelingen.

  • -

    De minimaregelingen en waar deze voor bestemd zijn.

  • -

    De voorwaarden waaraan moet worden voldaan om voor een minimaregeling in aanmerking te komen.

  • -

    De hoogte van de vergoedingen.

  • -

    De wijze van verstrekking.

  • -

    Het overgangsrecht.

  • -

    Hardheidsclausule.

Verstrekking

De vergoedingen Kindpakket en Participatiefonds worden na aanvraag dan wel categoriaal volledig aan de belanghebbenden uitbetaald. Achteraf kan middels een steekproef de rechtmatigheid van de verstrekkingen worden getoetst. Het college kan vooraf bepalen dat de vergoeding in natura wordt verstrekt als verwacht wordt dat de vergoeding niet zal worden besteed aan het doel waarvoor deze is aangevraagd.

Overgangsrecht 2023

In de behandeling van de minimaregelingen is door de gemeenteraden van de voormalige gemeenten Brielle, Hellevoetsluis en Westvoorne nadrukkelijk aangegeven dat de inwoners van Voorne aan Zee er in het nieuwe beleid niet op achteruit mogen gaan ten opzichte van de vergoedingen die de afzonderlijke inwoners van Brielle, Hellevoetsluis en Westvoorne ontvingen op basis het resprectievelijke oude minimabeleid en dat hier pro-actief op moet worden geacteerd.

Voor het overgangsrecht komen twee groepen in aanmerking. Ten eerste inwoners, die bij een gelijkluidende regeling in 2023 geen recht hebben (bijvoorbeeld door de invoering van een vermogenstoets) dan wel een lagere vergoeding ontvangen (bijvoorbeeld bij het Participatiefonds in Hellevoetsluis). Ten tweede inwoners, waarbij een regeling in 2023 is opgehouden te bestaan, maar die door de aard van de beschikking nawerkt in 2023. (bijvoorbeeld de fietsregeling in het Kindpakket Westvoorne).

Het overgangsrecht is geregeld in artikel 8 van deze beleidsregels. Hierin zijn de situaties opgesomd, waarbij op voorhand een achteruitgang voor de inwoners is verwachten is. Hieronder per gemeente een korte toelichting.

Brielle

Dit betreft niet echt overgangsrecht, maar een extra zekerheid voor de inwoners van Brielle die in 2022 gebruik maken van het pakket extra uitgebreid, waarbij ook het eigen risico wordt vergoed. Deze inwoners krijgen jaarlijks in het jaar na gebruik van deze verzekering het resterende eigen risico uitbetaald. Dit gebeurt nog 1 keer in 2023 en dit betreft het niet benutte eigen risico in 2022. Deze nabetalingsregeling bestaat niet meer in het pakket extra uitgebreid voor 2023 en derhalve valt dit niet in het overgangsrecht.

Hellevoetsluis

Hellevoetsluis kende tot nu geen vermogenstoets bij de minimaregelingen. Dit betekent dat de aanvraag van een belanghebbende in 2023 bij het hebben van draagkracht uit vermogen wordt afgewezen. In dat geval moet gekeken worden of belanghebbende in 2022 wel recht had op een vergelijkbare regeling. Als het antwoord daarop positief is, is er in 2023 ook recht op de desbetreffende regeling.

Bij het Participatiefonds is de vergoeding voor 2023 vastgesteld op € 100,00. Een 2022 was de vergoeding van inwoners van Hellevoetsluis € 200,00. Bij inwoners die in 2023 het Participatiefonds aanvragen en recht hebben, moet derhalve gekeken worden of zij deze vergoeding ook in 2022 hebben ontvangen. Is het antwoord hierop positief, ontvangen zij ook in 2023 nog € 200,00. Nieuwe aanvragers ontvangen bij vaststelling van het recht een bedrag van € 100,00.

De in natura regeling peuteropvang is met dit nieuwe minimabeleid komen te vervallen. Lopende beschikkingen blijven echter in 2023 geldig of totdat het kind, waarvoor de beschikking is afgegeven, naar de basisschool gaat. Er wordt onderzocht in hoeverre deze regeling in Voorne aan Zee in 2023 in een andere beleidsregel (beleidsregels kinderopvang) alsnog zal worden (her)ingevoerd. Tot die tijd geldt in ieder geval dit overgangsrecht. Voor eventuele nieuwe (aan)vragen die na 1 januari 2023 voor deze regeling worden gedaan, wordt geadviseerd deze niet op voorhand af te wijzen, maar in overleg met beleid te kijken hoe er maatwerk kan worden geleverd tot het moment van (her)invoering.

Westvoorne

Dit betreft de beschikking Kindpakket, welke is afgegeven tot en met 2022. Hierin is een fietsregeling opgenomen voor kinderen in gezinnen die op het moment dat een kind 12 jaar wordt en nog steeds aan de minimavoorwaarden voldoen, een bedrag van € 200,00 ontvangen voor de aanschaf van een fiets. Met name bedoeld voor de kinderen die vanuit Westvoorne naar Hellevoetsluis of Brielle naar het middelbaar onderwijs moeten fietsen. Deze regeling kan in theorie nog 12 jaar nawerken. Vooralsnog geldt het overgangsrecht voor 2023.

Ook de zwemlesregeling blijft in 2023 bestaan als de beschikking Kindpakket in 2022 of eerder is afgegeven. Deze regeling betreft een extra bijdrage aan kosten voor het halen van zwemdiploma A bovenop de vergoeding Kindpakket, waarbij als voorwaarde is gesteld dat de vergoeding Kindpakket ook volledig wordt aangewend voor de zwemlessen van het desbetreffende kind.

Op het moment dat een inwoner van de voormalig gemeente Brielle, Hellevoetsluis of Westvoorne die niet eerder gebruik heeft gemaakt van de minimaregeling een eerste aanvraag doet tussen 1 januari 2023 en de datum dat het college dit beleid heeft vastgesteld en toepassing van deze beleidsregels leidt tot een toekenning van de aanvraag waarbij het resultaat financieel ongunstiger is dan toepassing van het beleid van de voormalig gemeente van belanghebbende kan er een beroep op het overgangsrecht van deze beleidsregels worden gedaan. Hiermee wordt voorkomen dat belanghebbende in een financieel ongunstigere positie komt.

Wijzigingen per 1 januari 2024

Per 1 januari 2024 zijn de beleidsregels gewijzigd. In artikel 3 lid 2 is een ambtshalve verstrekkingsmogelijkheid toegevoegd. Daarnaast is artikel 6a in de beleidsregels toegevoegd in verband met de eenmalige extra vergoeding 2024.

Artikel 3

Een minimaregeling wordt eenmaal per jaar (eenmaal per 12 maanden) op aanvraag toegekend en vervolgens jaarlijks ambtshalve verstrekt. Een inwoner die een algemene uitkering voor levensonderhoud heeft, komt in ieder geval in aanmerking voor de automatische verstrekking van de minimaregeling. In bijzondere omstandigheden kan hiervan worden afgeweken.

Artikel 6a

De ouder/verzorger van het kind van 4 jaar tot en met 17 jaar ontvangt een eenmalige extra vergoeding 2024 van € 400,--. Dit bedrag biedt de ouder/verzorger in 2024 extra financiële ondersteuning vanwege het niet kunnen anticiperen op het wegvallen van ondersteuning van één van de externe partners van de gemeente voor zwemles voor kinderen van 4 jaar tot 12 jaar en de aanschaf van een laptop, tablet, fiets of schoolspullen voor kinderen van 12 jaar tot 18 jaar.