Mandaatbesluit Omgevingsdienst Groningen 2024

Geldend van 07-02-2024 t/m heden

Intitulé

Mandaatbesluit Omgevingsdienst Groningen 2024

Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Westerkwartier, ieder voor zover het de uitoefening van zijn bevoegdheid betreft; overwegen het volgende:

  • De Omgevingsdienst Groningen is een openbaar lichaam, dat is ingesteld als gemeenschappelijke regeling van alle Groningse gemeenten en van de provincie Groningen, en dat belast is met het uitvoeren van vergunningverlenende, toezichthoudende en handhavingstaken op het gebied van de fysieke leefomgeving;

  • Overeenkomstig het bepaalde in artikel 10 van de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Groningen wordt met de Omgevingsdienst Groningen een dienstverleningsovereenkomst aangegaan voor het uitvoeren van vergunningverlenende, toezichthoudende en handhavingstaken op het gebied van de fysieke leefomgeving;

  • In de dienstverleningsovereenkomst wordt aan de Omgevingsdienst Groningen de opdracht verleend tot het uitvoeren van een of meer van de volgende pakketten:

    • o

      het Basistakenpakket, als bedoeld in artikel 4 van de regeling;

    • o

      het Milieutakenpakket, als bedoeld in artikel 5 van de regeling;

    • o

      het Bouwtakenpakket, als bedoeld in artikel 6 van de regeling;

    • o

      het RIE4- en Seveso-takenpakket, als bedoeld in artikel 7 van de regeling;

    • o

      overige werkzaamheden, als bedoeld in artikel 8 van de regeling;

  • Met het oog op een efficiënte bedrijfsvoering van de Omgevingsdienst Groningen is het gewenst om bevoegdheden en uitvoeringsaspecten van het genoemde pakket dan wel de genoemde pakketten op te dragen aan de directeur van de Omgevingsdienst Groningen, in de vorm van mandaat en machtiging, en deze toe te staan ondermandaat te verlenen;

  • Het is voorts gewenst instructies te geven ter zake van de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden.

Gelet op:

  • -

    artikel 9 van de gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Groningen,

  • -

    de bepalingen van afdeling 10.1.1. van de Algemene wet bestuursrecht,

  • -

    de bepalingen van de Gemeentewet respectievelijk Provinciewet en

  • -

    Titel 3 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek;

b e s l u i t :

vast te stellen het 'Mandaatbesluit Omgevingsdienst Groningen 2024'.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    mandaat: de bevoegdheid om namens het college van gedeputeerde staten, de commissaris van de Koning, de colleges van burgemeesters en wethouders of de burgemeesters van de gemeenten besluiten te nemen als bedoeld in artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    ondermandaat: de opdracht om de in mandaat verleende bevoegdheden uit te oefenen, als bedoeld in artikel 10:9 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • c.

    volmacht: bevoegdheid om namens gedeputeerde staten of de commissaris van de Koning, burgemeester en wethouders of de burgemeesters van de gemeenten privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten;

  • d.

    machtiging: bevoegdheid om namens gedeputeerde staten of de commissaris van de Koning, burgemeester en wethouders of de burgemeesters van de gemeenten feitelijke handelingen te verrichten;

  • e.

    de regeling: de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Groningen

  • f.

    directeur: de directeur van de Omgevingsdienst Groningen, als bedoeld in artikel 26 van de regeling;

  • g.

    mandaatgever: degene die een bevoegdheid heeft gemandateerd, of volmacht of machtiging heeft gegeven.

Artikel 2 Bevoegdheden

  • 1. Aan de directeur wordt mandaat verleend als bedoeld in afdeling 10.1.1. van de Algemene wet bestuursrecht voor de uitoefening van de bevoegdheden, behorende tot het aan de Omgevingsdienst Groningen opgedragen takenpakket als bedoeld in de dienstverleningsovereenkomst.

  • 2. Aan de directeur wordt mandaat verleend tot aanwijzing van medewerkers of van categorieën medewerkers, als bedoeld in artikel 18.6 lid 1 van de Omgevingswet.

  • 3. Bij afwezigheid van de directeur van de Omgevingsdienst Groningen wordt het mandaat als bedoeld in het eerste lid verleend aan de plaatsvervangend directeur.

Artikel 3 Ondermandaat

  • 1. De directeur is bevoegd aan de binnen de Omgevingsdienst Groningen werkzame medewerkers ondermandaat te verlenen, als bedoeld in artikel 10.9 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. Alleen indien de mandaatgever daarmee expliciet heeft ingestemd, is het de directeur toegestaan de bevoegdheden door te mandateren aan niet-ondergeschikten.

  • 3. Het ondermandaatbesluit wordt schriftelijk genomen en openbaar bekendgemaakt.

  • 4. Op het ondermandaat zijn de bepalingen ten aanzien van het verleende mandaat onverkort van toepassing.

Artikel 4 Voorschriften

  • 1. Bij de uitoefening van het verleende mandaat worden de toepasselijke wettelijke regelingen van rijk, provincie en de betreffende gemeenten, en de besluiten, verordeningen, circulaires, aanwijzingen, richtlijnen of beleidsregels van de mandaatgever in acht genomen.

  • 2. Het mandaat omvat niet alleen de bevoegdheid om te besluiten, maar tevens:

    • a.

      het voeren van correspondentie in het kader van de voorbereiding van krachtens mandaat te nemen besluiten;

    • b.

      de correspondentie over de krachtens mandaat genomen besluiten;

    • c.

      besluiten betreffende de toepassing van een openbare voorbereidingsprocedure op grond van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 5 Algemene uitzondering

  • 1. Aan de mandaatgever blijft voorbehouden de bevoegdheid tot het nemen van beslissingen gericht tot:

    • a.

      provinciale staten /de gemeenteraad;

    • b.

      de Koning en andere leden van het Koninklijk Huis;

    • c.

      de raad van ministers van het Koninkrijk, de ministerraad of een daaruit gevormde onderraad of commissie, ministers en staatssecretarissen;

    • d.

      de voorzitter van de Eerste of Tweede Kamer der Staten-Generaal of van een uit de Kamer gevormde commissie;

    • e.

      de vicepresident van de Raad van State;

    • f.

      de president van de Algemene Rekenkamer;

    • g.

      de Nationale Ombudsman, voor zover het correspondentie betreft ter zake van formele klachten;

    • h.

      enig bestuursorgaan van een gemeente of provincie;

    • i.

      enig bestuursorgaan van een waterschap of een hoogheemraadschap.

  • 2. Voorts blijft aan de mandaatgever voorbehouden de uitoefening van bevoegdheden genoemd in de bij dit besluit behorende bijlage.

Artikel 6 Verplichting tot vooroverleg

  • 1. Indien een krachtens mandaat te nemen besluit voorzienbaar belangrijke politieke, beleidsmatige of financiële gevolgen heeft of zou kunnen hebben, wordt de onderhavige zaak eerst voorgelegd aan het ter zake verantwoordelijk lid van de mandaatgever en kan pas na overleg met en goedkeuring van dit lid gebruik worden gemaakt van het mandaat of de machtiging. Van een bestuurlijk gevoelige zaak is sprake als:

    • a.

      in de fase voorafgaand aan de besluitvorming sprake was van een maatschappelijke bezorgdheid of onrust over de kwestie;

    • b.

      in de fase na de besluitvorming aanzienlijke kans bestaat op maatschappelijke bezorgdheid of onrust over de kwestie;

    • c.

      de kwestie extra communicatieve inspanningen vergt van de ambtelijke organisatie van de mandaatgever naar de samenleving;

    • d.

      de besluitvorming over de kwestie ingaat tegen politieke wensen met meningsverschillen als gevolg;

    • e.

      sprake is van een besluit in het kader waarvan al een gerechtelijke procedure loopt en tegen het besluit naar redelijke verwachting opnieuw een rechtsmiddel zal worden ingesteld.

  • 2. Een krachtens mandaat te nemen besluit wordt in ieder geval aan de mandaatgever voorgelegd, indien:

    • a.

      het betreffende besluit afwijkt van, strijdt met, dan wel een aanvulling vormt op een wettelijk voorschrift of besluiten, verordeningen, circulaires, aanwijzingen, richtlijnen of beleidsregels van de mandaatgever;

    • b.

      andere dan standaardvoorwaarden worden gesteld;

    • c.

      het betreffende besluit afwijkt van een ingewonnen advies van een wettelijke adviseur.

  • 3. Indien sprake is van het bepaalde in het eerste en tweede lid, informeert de directeur daarover de mandaatgever, voorafgaand aan het te nemen besluit. Indien de mandaatgever dat nodig oordeelt, wordt het te nemen besluit genomen door de mandaatgever zelf.

Artikel 7 Verslaglegging

De directeur draagt zorg voor een periodieke verslaglegging van de krachtens (onder)mandaat genomen besluiten via de reguliere planning- en controlcyclus, een en ander na en in overleg met de mandaatgevers, welke verslaglegging ter kennisneming aan het ter zake bevoegd bestuursorgaan wordt gebracht.

Artikel 8 Volmacht en machtiging

Voor de toepassing van dit besluit en de daarop berustende bepalingen worden met mandaat gelijk gesteld de verlening van volmacht en machtiging als bedoeld in artikel 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 9 Ondertekening

  • 1. De bevoegdheid om in (onder)mandaat beslissingen te nemen impliceert de bevoegdheid tot ondertekening namens de mandaatgever van besluiten als bedoeld in artikel 1:3 Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. De directeur ondertekent als volgt:

    Burgemeester en wethouders (naam deelnemer)

    Namens dezen,

    <naam>

    Directeur Omgevingsdienst Groningen

    De burgemeester (naam deelnemer)

    Namens deze,

    <naam>

    Directeur van de Omgevingsdienst Groningen

  • 3. Ingeval van uitoefening van ondermandaat worden besluiten overeenkomstig het bepaalde in dit artikel ondertekend, met dien verstande dat na “Namens deze,” de naam, de functieaanduiding en de handtekening van de ondergemandateerde wordt geplaatst, met vermelding dat dit plaatsvindt namens de directeur.

Artikel 10 Bekendmaking en inwerkingtreding

  • 1. Dit besluit wordt algemeen bekendgemaakt en treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.

  • 2. De oude versie van het mandaatbesluit, 3 juni 2019, wordt ingetrokken.

Artikel 11 Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als: 'Algemeen mandaatbesluit Omgevingsdienst Groningen 2024’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van college van burgemeester en wethouders van 12 december 2023.

Burgemeester,

A. van der Tuuk

Secretaris,

R. Kleijnen

Bijlage

Behorende bij het Algemeen mandaatbesluit Omgevingsdienst Groningen 2024, inhoudende:

besluiten voorbehouden door mandaatgever, als bedoeld in artikel 5, tweede lid, van het mandaatbesluit;

IAangelegenheden voorbehouden door mandaatgever:

  • 1.

    het vaststellen van beleidsregels, voor zover deze niet door de provinciale staten/gemeenteraad worden vastgesteld;

  • 2.

    het nemen van een besluit tot het al dan niet verlenen van inspraak op grond van de inspraakverordening;

  • 3.

    het vaststellen van de inspraakprocedure voor een voorgenomen besluit, anders dan het gelegenheid geven voor de indiening van een zienswijze op grond van de Algemene wet bestuursrecht of de Omgevingswet;

  • 4.

    het nemen van besluiten voor individuele gevallen, die niet onder een algemeen verbindend voorschrift of een beleidsregel vallen, waaronder begrepen het toepassing geven aan hardheidsclausules in algemeen verbindende voorschriften die door de provinciale staten/ gemeenteraad zijn vastgesteld;

  • 5.

    het nemen van besluiten op verzoeken om informatie op grond van de Wet open overheid, met uitzondering op verzoeken die betrekking hebben op interne aangelegenheden van de Omgevingsdienst Groningen;

  • 6.

    het nemen van besluiten over verzoeken om nadeelcompensatie.

IIUitgezonderd van het mandaat, de volmacht, de machtiging is voorts:

  • 1.

    besluiten op bezwaar en besluiten op administratief beroep als bedoeld in artikel 7:25 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • 2.

    besluiten tot invordering van verbeurde dwangsommen en kosten van bestuursdwang, besluiten tot aanmaning en het uitbrengen van een dwangbevel;

  • 3.

    besluiten tot vaststelling van de hoogte van de verschuldigde kosten in het kader van het toepassen van bestuursdwang

  • 4.

    besluiten tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen waaronder het aangaan van privaatrechtelijke overeenkomsten boven een bedrag van €100.000,- voor het leveren van diensten en boven een bedrag van €150.000 ,- voor het leveren van werken;

  • 5.

    het ondertekenen van overeenkomsten met een ander bestuursorgaan, waarbij de wederpartij wordt vertegenwoordigd door een bestuurder, met dien verstande dat in dat geval de burgemeester een machtiging kan verlenen aan de directeur.