Financiële verordening gemeente Zandvoort 2024

Geldend van 06-02-2024 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2023

Intitulé

Financiële verordening gemeente Zandvoort 2024

De raad van de gemeente Zandvoort:

  • gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van

  • gelet op de overwegingen van de commissie Bestuur en Middelen van;

  • gelet op artikel 212 van de Gemeentewet

besluit de volgende verordening, inclusief toelichting, vast te stellen:

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Aankoopprijs/verwervingskosten: Het bedrag waarvoor de onroerende zaak is aangeschaft plus eventuele bijkomende kosten die specifiek verband houden met de koop (acquisitie, onderzoek, taxatie etc.).

  • b.

    Administratie: Het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Zandvoort en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • c.

    Beleidsveld: Onderdeel van een programma, bestaande uit een samenstel van samenhangende producten of een enkel product uit de productenraming.

  • d.

    Boekwaarde complex: Aankoopprijs plus kosten van tijdelijk beheer, rente en verbeteringen (bouw- en woonrijp maken).

  • e.

    Boekwaarde object: Aankoopprijs plus levensduur verlengende investeringen minus afschrijvingen.

  • f.

    Financieringsfunctie: Alle activiteiten die zich richten op het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht op de financiële stromen, de financiële posities, het verwerven van financiële middelen en de hieraan verbonden risico’s.

  • g.

    Grondexploitatie: Het proces van productie en uitgifte van bouw- en woonrijpe grond dat gebaseerd is op een referentiekader en een verbonden geheel vormt (vanuit een stedenbouwkundige visie, vanuit hetzelfde bestemmingsplan en vanuit geografische ligging). De grondexploitatiebegroting bevat een meerjarige opstelling van de geraamde kosten en opbrengsten die samenhangen met de productie en die, op basis van een eenduidig prijspeil, worden doorgerekend naar een eindresultaat (complex).

  • h.

    Grondprijzen: De in de Grondprijsbrief vastgestelde prijzen voor bouwrijpe grond voor het lopende exploitatiejaar.

  • i.

    In exploitatie genomen grond (IEGG): Bouwgrond waarvan een exploitatie is gestart.

  • j.

    kasgeldlimiet: Een bedrag ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar.

  • k.

    Marktwaarde: De op een bepaald moment gangbare prijs van grond in het economisch verkeer. Voor gebouwen, waar de staat van onderhoud medebepalend is, wordt de marktwaarde op basis van een taxatie bepaald.

  • l.

    Referentiekader: Een beschrijving van de hoofdlijnen van de ruimtelijke inrichting van een plangebied, met uitwerkingen/schetsen van de hoofdstructuur voor wegen-, water- en groenvoorzieningen, de stedenbouwkundige opzet, het programma en het kwaliteitsniveau. De grondexploitatie geeft de financiële uitwerking van het referentiekader.

  • m.

    Renterisiconorm: een bedrag ter grootte van een percentage van het begrotingstotaal van de gemeente bij aanvang van het jaar.

  • n.

    Uitgiftewaarde: De waarde van de bouwrijpe grond conform de nota Grondprijzen.

  • o.

    Verzamelexploitatie: Een groep grondexploitaties (complexen) die uit oogpunt van een stedenbouwkundige visie, hetzelfde bestemmingsplan en geografische ligging een verbonden geheel vormt.

  • p.

    Voorjaarsnota: Hierin worden onder andere de kaders vastgesteld waar aan de hand van de uiteindelijke begroting wordt opgesteld en is de 1e tussentijdse rapportage aan het bestuur van het desbetreffende jaar.

  • q.

    Najaarsnota: 2e tussentijdse rapportage van het desbetreffende jaar aan het bestuur waarin met name de financiële afwijkingen van budgetten en kredieten worden gerapporteerd.

  • r.

    overheidsbedrijf: onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin de gemeente, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin de gemeente deelneemt.

  • s.

    rechtmatigheidsverantwoording: de rapportage van het college waarbij wordt aangegeven in hoeverre de in de jaarrekening verantwoorde financiële beheershandelingen, zijnde baten en lasten, alsmede de balansmutaties, in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving tot stand zijn gekomen (het normenkader rechtmatigheid).

HOOFDSTUK 2. BEGROTING EN VERANTWOORDING

Artikel 2. Programma indeling

  • 1. De raad stelt bij de aanvang van de nieuwe raadsperiode een programma indeling vast, alsmede een onderverdeling van ieder programma naar beleidsvelden. De indeling kan jaarlijks worden bijgesteld bij de Voorjaarsnota.

  • 2. De raad stelt op voorstel van het college per programma en per beleidsveld ten minste de verplichte beleidsindicatoren en relevante effect- en prestatie indicatoren vast, bedoeld in artikel 25, tweede lid, onder a, van het Besluit begroting en verantwoording gemeenten voor het meten van en het afleggen van verantwoording over de gemeentelijke realisatie van maatschappelijke effecten, doelen en prestaties.

  • 3. De raad stelt op voorstel van het college vast over welke onderwerpen hij in extra paragrafen naast de verplichte paragrafen in de begroting en rekening kaders wil stellen en wil worden geïnformeerd.

Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1. Bij de begroting en bij de jaarstukken wordt een overzicht gegeven van de baten en lasten naar programma’s en beleidsvelden. Hierin wordt een overzicht van algemene dekkingsmiddelen en van de overhead weergegeven.

    • a.

      In aanvulling op het bepaalde in de artikelen 20 en artikel 21 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming, de investeringen en de grondexploitatie.

  • 2. In de begroting en de jaarstukken is in de verplichte paragraaf Verbonden partijen een overzicht opgenomen van de te verstrekken (begroting) en verstrekte (jaarrekening) bijdragen aan verbonden partijen en subsidies aan instellingen die meer dan € 250.000 per jaar aan subsidie ontvangen.

  • 3. In de begroting wordt van alle voorgenomen investeringen het benodigd jaarbedrag voor het begrotingsjaar opgenomen.

  • 4. In de jaarrekening wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de resterende bedragen van de geautoriseerde investeringskredieten weergegeven.

  • 5. In het overzicht van de geraamde incidentele baten en lasten per programma worden posten vanaf € 25.000 afzonderlijk gespecificeerd.

Artikel 4. Kaders begroting

  • 1. Het college biedt voor 15 juni aan de raad een nota aan met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders van de begroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming. De raad stelt deze nota voor 15 juli vast.

  • 2. In de begroting wordt een post onvoorzien opgenomen.

  • 3. Het college informeert de raad bij de Voorjaarsnota door middel van een Investeringsplan op hoofdlijnen over de financiële meerjarenprognose van de totale gemeentelijke investeringen en de gevolgen voor de (meerjaren)begroting. Definitieve vaststelling van de voorgenomen investeringen vindt plaats op de wijze zoals is voorzien in artikel 5, lid 2 van deze verordening.

Artikel 5. Autorisatie van begroting, begrotingswijzigingen en investeringskredieten

  • 1. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en de totale baten per programma.

  • 2. Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke investeringsbedragen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige investeringsbedragen worden bij de begrotingsbehandeling als investeringskrediet geautoriseerd.

  • 3. In elk geval bij de behandeling van de tussenrapportages in de raad doet het college voorstellen voor wijziging van de geautoriseerde budgetten (op beleidsveldniveau), investeringskredieten en bijstelling van het beleid.

  • 4. Het college informeert de raad vooraf als verwacht wordt dat de geautoriseerde baten dreigen te worden onderschreden op beleidsveldniveau of lasten op beleidsveldniveau dreigen te worden overschreden met minimaal € 25.000 in de eerstvolgende tussenrapportage of via een afzonderlijk voorstel aan de raad. Het college voegt hierbij een voorstel voor wijziging van de begroting of een voorstel voor bijstelling van het beleid.

  • 5. Het college informeert de raad als een investeringskrediet met minimaal 5% van het krediet, met een minimum van € 25.000, dreigt te worden overschreden of wanneer bijdragen door derden ter dekking van het krediet niet of in mindere mate dreigen te worden ontvangen, met minimaal van 5% van de verwachte baten met een minimum van € 25.000, in de eerstvolgende tussenrapportage of via een afzonderlijk voorstel aan de raad. De raad wordt altijd geïnformeerd als een overschrijding van € 100.000 of meer wordt voorzien, of wanneer meer dan € 100.000 aan geraamde bijdragen van derden naar verwachting niet worden ontvangen, ook al is dit minder dan 5% van het investeringskrediet of minder dan 5% van de verwachte bijdragen door derden in een krediet.

  • Het college voegt hierbij een voorstel voor wijziging van het krediet en de (meerjaren)begroting of een voorstel voor bijstelling van het beleid.

  • 6. Het college is bevoegd zonder voorafgaande kennisgeving aan of bespreking met de raad tot het afsluiten van meerjarige contracten (met financiële verplichtingen tot gevolg hebbend) indien de meerjarige lasten zijn voorzien in de meerjarenbegroting.

  • 7. Nieuwe bestedingsvoorstellen en investeringen die nog niet zijn opgenomen in het Investeringsplan worden behandeld bij de integrale financiële afwegingsmomenten (Voorjaarsnota, begroting en Najaarsnota). Daarbij informeert het college de raad over de ruimte binnen de financiële kaders voor het al dan niet opnemen van investeringsbedragen in het Investeringsplan.

  • Bij voorstellen buiten de financiële afwegingsmomenten voor autorisatie van investeringskredieten voor investeringen, die niet of niet geheel zijn opgenomen in het investeringsplan, motiveert het college in het voorstel waarom besluitvorming niet kan wachten op het eerstvolgende integrale financiële afwegingsmoment. Bij dergelijke voorstellen, groter dan € 500.000, informeert het college de raad in het voorstel over het effect van de investering op het geldende financiële kader van de gemeente.

  • 8. Bij de begrotingsbehandeling autoriseert de raad voorbereidingskredieten voor meerjarige investeringen waarvan de eerste uitgaven staan geraamd in het begrotingsjaar, ter hoogte van het bedrag dat in het Investeringsplan is opgenomen voor het begrotingsjaar. In de tekst over het Investeringsplan in de Programmabegroting wordt benoemd welke bedragen voor welke investeringen als voorbereidingskrediet worden verleend met het vaststellen van de Programmabegroting.

Artikel 6. Tussentijdse rapportage

  • 1. Het college informeert de raad gedurende het jaar door middel van tussentijdse (bestuurs)rapportages over de verwachte realisatie van de begroting over het hele jaar.

  • 2. De tussentijdse rapportages bevatten een overzicht met de bijgestelde raming van:

    • a.

      de baten en lasten per programma en beleidsveld;

    • b.

      de algemene dekkingsmiddelen en overhead

    • c.

      het resultaat voor bestemming volgend uit de onderdelen a en b;

    • d.

      de (beoogde) toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma;

    • e.

      het resultaat na bestemming (volgend uit de onderdelen c en d);

  • 3. De tussentijdse rapportage (Voorjaarsnota) die voor de begrotingsbehandeling wordt uitgebracht, bevat tevens een uiteenzetting over de uitvoering en de bijstelling van het beleid en de realisatie en raming van de uitputting van de investeringskredieten.

Artikel 7. Jaarstukken

  • 1. Gelijktijdig met het aanbieden van de jaarstukken biedt het college de raad het voorstel aan over de bestemming van het jaarrekeningresultaat.

  • 2. Vooruitlopend op het bestemmingsvoorstel over het jaarrekeningresultaat kan het college de raad voorstellen om restantmiddelen op onderdelen van het rekeningresultaat over te hevelen naar het volgende begrotingsjaar.

Artikel 8. Informatieplicht, wensen en bedenkingen

  • 1. Het college besluit niet over zaken met ingrijpende gevolgen voor de gemeente, zoals:

    • a.

      de aan- en verkoop van onroerende goederen groter dan € 250.000;

    • b.

      omvangrijke, meerjarige verplichtingen met aanmerkelijke risico’s;

    • c.

      overige bijzondere contracten en bijzondere aanbestedingen; en

    • d.

      de bijstelling van doelstellingen uit een beleidsprogramma,

  • dan nadat de raad is geïnformeerd over het voornemen en hiertoe in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.

  • 2. Het college besluit niet over het aangaan van verplichtingen van een zekere omvang, zoals:

    • a.

      projecten: startnotities, intentie- realisatie- en samenwerkingsovereenkomsten;

    • b.

      overeenkomsten met andere overheden;

    • c.

      wijziging van de algemene voorwaarden Vastgoed (AVV), indien er sprake is van gewijzigde beleidsinzichten; en

    • d.

      omvangrijke reorganisaties en interne verzelfstandigingen, dan nadat de commissie is geïnformeerd over het voornemen en in de gelegenheid is gesteld om het voorgenomen besluit te bespreken.

HOOFDSTUK 3. RECHTMATIGHEIDSVERANTWOORDING

Artikel 9. Verantwoordings- en rapportagegrens rechtmatigheidsverantwoording

  • 1. De raad stelt vast op welke wijze hij door middel van de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en de jaarstukken, naast de verplichte onderdelen van deze paragraaf, wil worden geïnformeerd over rechtmatigheid.

  • 2. In de rechtmatigheidsverantwoording bij de jaarrekening rapporteert het college aan de raad over afwijkingen met een verantwoordingsgrens van 1% van de totale lasten van de gemeente, inclusief de dotaties aan de reserves.

  • 3. In de paragraaf bedrijfsvoering worden de geconstateerde afwijkingen (fouten of onduidelijkheden) groter dan 5% van de verantwoordingsgrens nader toegelicht.

Artikel 10. Voorwaardencriterium

  • 1. Het voorwaardencriterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op de eisen die worden gesteld bij de uitvoering van de financiële beheershandelingen. De eisen/voorwaarden zijn afkomstig uit diverse wet- en regelgeving en hebben betrekking op aspecten als doelgroep, termijn, grondslag, administratieve bepalingen, normbedragen, bevoegdheden, bewijsstukken, recht, hoogte en duur.

  • 2. Het college biedt de raad jaarlijks uiterlijk op 31 december ter vaststelling een normenkader rechtmatigheid aan. Dit kader bestaat uit alle relevante (interne) wet- en regelgeving waaruit financiële beheershandelingen kunnen voortvloeien.

Artikel 11. Begrotingscriterium

  • 1. Het begrotingscriterium is een criterium van rechtmatigheid dat betrekking heeft op de grenzen van de baten en lasten in de door de raad geautoriseerde begroting van exploitatie en investeringskredieten en de hiermee samenhangende programma’s, waarbinnen de financiële beheershandelingen tot stand moeten zijn gekomen;

  • 2. De begrotingsrechtmatigheid wordt beoordeeld op het niveau waarop de begroting door de raad is geautoriseerd, zoals is opgenomen in artikel 5.

  • 3. Bij investeringsprojecten wordt de begrotingsrechtmatigheid beoordeeld op het niveau van het totaal gevoteerde kredietbedrag. Een overschrijding van het jaarbudget, passend binnen het totaalbedrag van het krediet, wordt daarmee als rechtmatig beschouwd.

  • 4. Uitgangspunt is dat iedere overschrijding van de begrote lasten als onrechtmatig wordt beschouwd. Overschrijdingen van begrote lasten worden als acceptabel aangemerkt in de volgende situaties:

    • a.

      Er is wat betreft rechtmatigheid sprake van een overschrijding waarbij direct gerelateerde inkomsten de overschrijding compenseren.

    • b.

      Er is sprake van een overschrijding op een open-einde regeling.

    • c.

      De overschrijding past binnen het bestaande beleid van de raad en is toereikend toegelicht in de jaarrekening en had niet eerder in een tussentijdse (bestuurs)rapportage geautoriseerd kunnen worden.

  • 5. Overschrijdingen van baten en/of onderschrijdingen van lasten, investeringsbudgetten en baten zijn op zichzelf niet onrechtmatig en kunnen alleen onrechtmatig zijn als die niet tijdig aan de raad zijn gemeld. Deze zijn tijdig gemeld als deze zijn opgenomen in een tussentijdse rapportage of begrotingswijziging gedurende het boekjaar dan wel toereikend zijn toegelicht in de jaarrekening over het betreffende boekjaar.

  • 6. Begrotingsonrechtmatigheden die passen binnen het bestaande beleid van de raad, worden opgenomen in de rechtmatigheidsverantwoording (voor zover de verantwoordingsgrens voor afzonderlijke fouten of onduidelijkheden is overschreden), maar worden niet nader toegelicht in de paragraaf bedrijfsvoering.

Artikel 12 Misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium

  • 1. Het misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op het voorkomen, detecteren en corrigeren van misbruik en oneigenlijk gebruik van overheidsgelden en gemeentelijke eigendommen bij financiële beheershandelingen.

  • 2. Het college zorgt voor en legt vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.

HOOFDSTUK 4. FINANCIEEL BELEID

Artikel 13. Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1. Het college biedt de raad periodiek een nota activabeleid aan. Deze nota wordt door de raad vastgesteld en behandelt in ieder geval:

    • a.

      de wijze waarop voorstellen voor investeringen worden aangeboden en geautoriseerd door de raad, in aanvulling op wat in deze verordening is vastgelegd;

    • b.

      de afschrijvingsmethode en afschrijvingstermijn per categorie;

    • c.

      het moment van starten met afschrijven;

    • d.

      de componentenbenadering;

    • e.

      restwaarde;

  • 2. Het college biedt de raad jaarlijks een meerjareninvesteringsplan aan bij de begroting, waarbij inzicht wordt verschaft in de geplande investeringen en de daarmee gepaard gaande kapitaallasten voor de komende meerjarenperiode.

Artikel 14. Voorziening voor oninbare vorderingen

  • 1. Voor openstaande vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd ter grootte van het historische percentage van oninbaarheid, met uitzondering van individuele vorderingen groter dan € 25.000, waarvoor op basis van een individuele beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen een voorziening wordt gevormd.

  • 2. Voor openstaande vorderingen inzake belastingen en retributies wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een individuele beoordeling 100% wordt van de openstaande debiteuren wordt voorzien, indien de posten voldoen aan de volgende criteria: Ouder dan 5 jaar, erven, faillissementen en (W)SNP en bezwaren/beroepen (> € 1.000) waarvan het niet zeker is of deze aanslagen gehandhaafd worden.

Artikel 15. Reserves en voorzieningen

  • 1. In de Programmabegroting, het jaarverslag en de jaarrekening vindt geen toerekening van rente over de reserves en voorzieningen aan de beleidsvelden plaats.

  • 2. Het college biedt de raad periodiek een nota Reserves en voorzieningen aan. De raad stelt de nota vast. De nota behandelt de vorming en besteding van reserves en voorzieningen en de rentetoerekening aan reserves en voorzieningen.

Artikel 16. Kostprijsberekening

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa betrokken.

  • 2. Bij de directe kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa en de afschrijvingskosten van de in gebruik zijnde activa. Voor de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, worden daarbij ook de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en de gederfde inkomsten van het kwijtscheldingsbeleid, de kosten voor straatreiniging betrokken (rioolheffing), de kosten voor heffing en invordering en de gederfde inkomsten wegens oninbaarheid.

  • 3. Zowel de lasten als de baten of vergoedingen ten behoeve van overheadkosten worden extracomptabel berekend en afzonderlijk geraamd c.q. verantwoord.

  • 4. Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken, diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt uitgegaan van een tarief voor overhead per uur. Dit tarief wordt vermenigvuldigd met de direct toegerekende uren.

  • 5. Aan investeringsprojecten en grondexploitaties wordt geen overhead toegerekend. In gevallen waarin sprake is van kostendekkende of winstgevende exploitaties kan het college besluiten om de overhead toe te rekenen aan investeringen of grondexploitaties conform de hierboven beschreven methode (tarief opslag).

  • 6. Het percentage van de omslagrente voor de toerekening van rente voor de financiering van de in gebruik zijn de activa, wordt jaarlijks met de begroting vastgesteld. Het percentage van deze omslagrente wordt bepaald uit het gewogen gemiddelde van het bij de begroting geraamde rentepercentage van de rentekosten op de opgenomen langlopende leningen, kortlopende leningen en kredieten.

  • De uitkomst van dit percentage van de omslagrente wordt op een half procent afgerond.

  • De omslagrente wordt bij de begroting berekend door het bedrag aan geprognosticeerde rentekosten dat is toe te rekenen aan de beleidsvelden, te delen door de boekwaarde per 1 januari van het betreffende begrotingsjaar van de vaste activa die integraal zijn gefinancierd. De uitkomst van dit percentage van de omslagrente kan worden afgerond op maximaal een half procent. Indien uit nacalculatie blijkt dat de omslagrente afwijkt van de voorgecalculeerde omslagrente, dan kan het college op basis hiervan besluiten tot een correctie van de omslagrente, en dit opnemen in de jaarrekening.

Artikel 17. Prijzen economische activiteiten

  • 1. Voor de levering van goederen, diensten en werken door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden waarbij de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt tenminste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht.

  • 2. Bij het verstrekken van een garantie of lening aan overheidsbedrijven en derden wordt een marktconforme vergoeding gerekend

  • 3. Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden wordt een marktconforme vergoeding gerekend.

  • 4. Bij afwijking van het eerste, tweede of derde lid vanwege een publiek belang besluit de raad vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk, waarin het publiek belang van de activiteiten wordt gemotiveerd. Bij afwijking van lid 1 wordt de afwijking of het besluit om niet alle kosten in rekening te brengen expliciet als besluitpunt voorgelegd in de raadsvoordracht.

  • 5. Raadsbesluiten met de motivering van het publiek belang als bedoeld in het vorige lid zijn niet nodig als minder dan de integrale kostprijs of marktconforme vergoeding in rekening wordt gebracht en er sprake is van een van de uitzonderingen zoals genoemd in artikel 25h van de Mededingingswet.

Artikel 18. Kaders belastingen en rechten, huren en pachten

  • 1. Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven van belastingen en rechten die door de raad worden vastgesteld.

  • 2. Het college biedt een keer per vier jaar een nota Grondbeleid en Grondprijsbeleid aan. De grondprijsbrief wordt jaarlijks door het college vastgesteld.

  • 3. Het college legt een tussentijdse wijziging van de kaders ten aanzien van belastingen en rechten, huren en pachten vooraf aan de raad ter vaststelling voor via één van de tussentijdse rapportages conform artikel 6 of afzonderlijk raadsvoorstel

Artikel 19. Financieringsfunctie

  • 1. Het college zorgt bij het uitoefenen van de financieringsfunctie voor:

    • a.

      het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te voeren;

    • b.

      het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico’s en kredietrisico’s;

    • c.

      het beperken van de kosten van leningen en het bereiken van een voldoende rendement op uitzettingen;

    • d.

      het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • 2. Het college neemt bij het uitzetten en het aantrekken van middelen de volgende kaders in acht:

    • a.

      voor het aantrekken van financieringen met een looptijd langer dan één jaar worden tenminste twee prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd, waarvan de keuze schriftelijk gemotiveerd wordt vastgelegd; en

    • b.

      er wordt geen gebruik gemaakt van financiële derivaten als bedoeld in artikel 1, aanhef en onder c, van de Wet financiering decentrale overheden.

  • 3. Bij het verstrekken van leningen, garanties en risicodragend kapitaal bedingt het college indien mogelijk zekerheden. Het college motiveert in zijn besluit het publieke belang van deze verstrekkingen.

  • 4. Het college informeert de raad achteraf als:

    • a.

      de kasgeldlimiet voor het derde achtereenvolgende kwartaal wordt overschreden en legt een plan voor om binnen de kasgeldlimiet te blijven;

    • b.

      de wettelijke renterisiconorm wordt overschreden.

  • 5. De gemeente verstrekt geen leningen of garanties aan derden vanwege haar “publieke taak” behoudens de garantieverleningen op grond van de Wet Sociale Woningbouw. Bij uitzondering, ingeval sprake is van een zeer zwaarwegend belang van de gemeente, kan de raad hiertoe besluiten. Hierbij wordt de financiële positie en de kredietwaardigheid van de betreffende partij meegewogen.

HOOFDSTUK 5. GROND- EN GEBOUWENEXPLOITATIES

Artikel 20. Inbreng en overdracht

  • 1. Wanneer de inbreng in een grondexploitatie binnen een jaar na eigendomsverkrijging door de gemeente plaatsvindt, geschiedt dit tegen verwervingskosten. Een inbreng op een later tijdstip geschiedt tegen boekwaarde.

  • 2. Gronden die vanuit een grondexploitatie in erfpacht worden uitgegeven worden op het tijdstip van uitgifte tegen de uitgiftewaarde overgebracht naar de erfpachtadministratie. Er dient hier wel sprake te zijn van een bewerking van de uitgegeven grond na inbreng in de grondexploitatie.

Artikel 21. Grondexploitaties

  • 1. Voordat gronden in exploitatie worden genomen, wordt een grondexploitatie opgesteld. De grondexploitatie wordt vastgesteld en geopend door de raad.

  • 2. De grondexploitatie bevat tenminste een opstelling van:

    • a.

      een planologische kaart van het te exploiteren grondgebied met plangrenzen;

    • b.

      een beschrijving van het te ontwikkelen programma en de uit te voeren werken;

    • c.

      een uitvoeringsplanning en een vooraf gedefinieerde looptijd;

    • d.

      een risicoanalyse;

    • e.

      de (geraamde) ontwikkelingskosten voor vervaardiging van bouwrijpe grond, inclusief een eventuele bijdrage aan bovenwijkse voorzieningen. De kostensoorten die hier geactiveerd mogen worden zijn aangegeven in de kostensoortenlijst conform, en; artikel 6.2.3, 6.2.4, 6.2.5 van het Besluit Ruimtelijke Ordening, of een opvolger hiervan;

    • f.

      de (geraamde) opbrengsten van de in exploitatie te nemen gronden, worden gebaseerd op de jaarlijks door het college vast te stellen grondprijsbrief en overige inkomsten waaronder subsidies en/of bijdragen van derden; de resultaten van tijdelijk beheer, inclusief rente over het geïnvesteerd vermogen/de boekwaarde;

    • g.

      de resultaten van tijdelijk beheer, inclusief rente over het geïnvesteerde vermogen/de boekwaarde;

    • h.

      het eindresultaat van de exploitatie op eindwaarde en contante waarde per boekjaar.

  • 3. Jaarlijks wordt per grondexploitatie en voor het geheel van grondexploitaties een geactualiseerd meerjarenperspectief (MPG) opgesteld gebaseerd op actuele parameters voor kosten en opbrengstenstijging en bij de Voorjaarsnota ter vaststelling voorgelegd aan de raad. Hierbij dienen per grondexploitatie minimaal de volgende zaken te worden behandeld:

    • a.

      de herziene onderdelen zoals vermeld in lid 2 van dit artikel, respectievelijk een eenduidige verwijzing naar een eerdere vaststelling als onderdelen niet zijn gewijzigd;

    • b.

      de gerealiseerde kosten en opbrengsten tot aan de herziening en de oude versus de nieuwe prognoses;

    • c.

      een analyse van de verschillen ten opzichte van de laatst vastgestelde grondexploitatie.

  • 4. Een grondexploitatie wordt daarnaast herzien door een besluit van de raad. Een herzieningsbesluit van een grondexploitatie is nodig in het geval dat:

    • a.

      de kosten en/of opbrengsten meer dan 10% afwijken van de laatst vastgestelde grondexploitatie de afwijking groter is dan € 100.000; en

    • b.

      het programma substantieel afwijkt van het laatst bestuurlijk vastgestelde programma;

    • c.

      het saldo op contante waarde meer dan € 100.000 afwijkt van de laatst vastgestelde grondexploitatie;

    • d.

      het referentiekader moet worden aangepast.

  • 5. De uitgaven binnen een door de raad bij de MPG vastgestelde grondexploitaties worden, voor het komende begrotingsjaar, geautoriseerd bij het vaststellen van de jaarbegroting.

  • 6. Een complex of deelcomplex wordt, bij raadsbesluit, geliquideerd wanneer (nagenoeg) alle tot het complex behorende gronden hun eindbestemming hebben bereikt, juridisch en economisch zijn geleverd en er geen opbrengsten meer te verwachten zijn en ten minste 90% van de kosten gemaakt zijn.

  • 7. Resterende kosten worden opgenomen in de begroting.

Artikel 22. Waardering en marktwaarde

  • 1. De balanswaardering van de grondexploitaties komt overeen met het geïnvesteerde vermogen per balansdatum.

  • 2. Bij verkoop, uitneming, uitgifte in erfpacht of verhuur van grond geldt als uitgangspunt dat dit plaatsvindt tegen marktwaarde, zoals vastgesteld in de nota Grondbeleid en grondprijsbeleid, tenzij sprake is van grond met een bestemming openbaar areaal. Hierop geldt de uitzondering wanneer er sprake is van een interne verschuiving binnen de gemeentelijke administratie waarbij waardering plaatsvindt tegen historische kostprijs.

  • 3. Alle gronden worden, tenzij hierover door de raad anders wordt besloten, minimaal kostendekkend geëxploiteerd.

Artikel 23. Resultaatbepaling en reservering

  • 1. Jaarlijks wordt op basis van de nieuw berekende contante waarde van een grondexploitatie, een aangepaste verliesvoorziening vastgesteld.

  • 2. Op basis van risicoanalyses behorende bij de grondexploitaties wordt een benodigde weerstandscapaciteit bepaald

  • 3. Bij liquidatie van een complex wordt het saldo verrekend met de Egalisatiereserve gebracht.

  • 4. Bij liquidatie van een complex dat onderdeel is van een verevening binnen een verzamelexploitatie wordt er geen resultaat genomen, deze blijft onderdeel van de verzamelexploitatie.

Artikel 24. Resultaatbepaling en reservering

  • 1. Bij verkoop en uitgifte in erfpacht van gebouwen geldt als uitgangspunt dat dit plaatsvindt tegen marktwaarde

  • 2. Bij verhuur van gebouwen geldt als uitgangspunt dat dit minimaal kostprijsdekkend is.

  • 3. Resultaten op de boekwaarde bij verkoop, of uitgifte van gebouwen, worden, na aftrek van de verkoopkosten, ten laste (verliezen) van of ten gunste (winsten) van de Egalisatiereserve gebracht.

  • 4. Resultaten als gevolg van duurzame waardevermindering van vastgoed worden ten laste van de Egalisatiereserve gebracht.

  • Van duurzame waardering vermindering is sprake als de directe opbrengstwaarde lager is dan de boekwaarde, bij vastgoed:

    • dat geen maatschappelijke functie heeft of;

    • waarbij niet de intentie is om deze duurzaam te exploiteren.

HOOFDSTUK 6. FINANCIËLE ORGANOSATIE EN FINANCIEEL BEHEER

Artikel 25. Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van de vaste activa, voorraden, vorderingen, schulden, contracten;

  • c.

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid;

  • e.

    het afleggen van verantwoording door het college aan de raad over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving, en

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 26. Financiële organisatie

  • 1. Het college zorgt voor en legt vast:

    • a.

      in een Organisatiebesluit: een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidige toewijzing van de gemeentelijke taken aan organisatieonderdelen, alsmede een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden en verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

    • b.

      in een Delegatie- en mandateringsbesluit: onder meer de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

    • c.

      in een richtlijn Kostenverdeelsystematiek: de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aan de producten van de productraming en de productrealisatie;

    • d.

      in een Budgethoudersregeling: de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van door het college aangewezen medewerkers, om binnen de hun, via de begroting en kredieten, gegeven machtiging overeenkomsten aan te gaan tot levering van goederen, aanneming van werk en/of verlening van diensten aan en/of door de gemeente Zandvoort;

      Het Organisatiebesluit, de richtlijn Kostenverdeelsystematiek en de Budgethoudersregeling worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden. Het Delegatie- en mandateringsbesluit wordt wat de bevoegdheden van de raad betreft door de raad vastgesteld.

Artikel 27. Interne controle

  • 1. Het college draagt zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen rapporteert het college daarover in de rechtmatigheidsverantwoording. Daarnaast informeert het college de raad over genomen maatregelen tot herstel van de tekortkomingen.

  • 2. Het college zorgt voor de systematische controle van de administratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het financieel vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen ten minste eenmaal in de vier jaar. Bij afwijkingen in de administratie neemt het collegemaatregelen tot herstel van de tekortkomingen.

HOOFDSTUK 7. SLOTBEPALINGEN

Artikel 28 Intrekken oude verordening

De ‘Financiële verordening gemeente Zandvoort 2018’, wordt ingetrokken met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt.

Artikel 29 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de dag na die van bekendmaking en krijgt terugwerkende kracht tot 1 januari 2023.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als ‘Financiële verordening gemeente Zandvoort 2024’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld te Zandvoort op 23 januari 2024

de griffier,

de voorzitter,