Besluit aanwijzing toezichthouders RUD Zuid-Limburg 2024, 1e tranche

Geldend van 06-02-2024 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2024

Intitulé

Besluit aanwijzing toezichthouders RUD Zuid-Limburg 2024, 1e tranche

DE DIRECTEUR VAN DE RUD ZUID-LIMBURG

Overwegende dat:

  • -

    door de deelnemers aan de gemeenschappelijke regeling RUD Zuid-Limburg verschillende toezichts- en handhavingstaken op het gebied van de fysieke leefomgeving zijn gemandateerd aan de directeur van de RUD Zuid-Limburg;

  • -

    de personen die belast zijn met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift moeten worden aangewezen;

Gelet op het bepaalde in:

  • -

    hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    artikel 8.16 van de Omgevingswet en het overgangsrecht bij de Omgevingswet;

  • -

    de vigerende mandaatbesluiten van de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Beek, Beekdaelen, Brunssum, Eijsden-Margraten, Heerlen, Kerkrade, Simpelveld, Sittard-Geleen, Stein, Vaals, Valkenburg aan de Geul, Voerendaal en het college van gedeputeerde staten van Limburg, waarbij deze bestuursorganen, ieder voor zover het de uitoefening van hun bevoegdheid betreft, aan de directeur van de RUD Zuid-Limburg mandaat hebben verleend voor het aanwijzen van toezichthouders namens hen;

B E S L U I T VAST TE STELLEN:

Artikel 1

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens:

  • a.

    de Omgevingswet;

  • b.

    het overgangsrecht bij de Omgevingswet, in samenhang met het recht zoals dit gold voor inwerkingtreding van de Omgevingswet;

  • c.

    de Wet milieubeheer;

  • d.

    de regelingen ter vervanging van de onder a en b genoemde wetten en verordeningen, voor zover hun aard en strekking ten opzichte daarvan niet wezenlijk veranderen,

worden als toezichthouder aangewezen de personen werkzaam bij of voor de RUD Zuid-Limburg in de functie van:

  • -

    Toezichthouder I;

  • -

    Toezichthouder II;

  • -

    Toezichthouder III;

  • -

    Toezichthouder IV;

  • -

    Toezichthouder V;

  • -

    Technisch Adviseur I, voor zover deze functionaris is belast met toezichthoudende taken;

  • -

    Technisch Adviseur II, voor zover deze functionaris is belast met toezichthoudende taken;

  • -

    Technisch Adviseur III, voor zover deze functionaris is belast met toezichthoudende taken;

  • -

    Technisch Adviseur IV, voor zover deze functionaris is belast met toezichthoudende taken.

Artikel 2

Aan de toezichthouder wordt ten behoeve van de toezichtuitoefening op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de in artikel 1 genoemde wetten of regelingen, tezamen met een afschrift van dit besluit, een legitimatiebewijs verstrekt als bedoeld in artikel 5:12 van de Algemene wet bestuursrecht en de daarop gebaseerde “Regeling model legitimatiebewijs toezichthouders Awb”.

Artikel 3

  • 1. De aanwijzing tot toezichthouder geschiedt tot wederopzegging dan wel tot beëindiging van de werkzaamheden door de betrokken persoon voor de RUD Zuid-Limburg, dan wel tot benoeming in een functie die niet valt binnen de in artikel 1 genoemde functies.

  • 2. Indien de aanwijzing is beëindigd levert de toezichthouder het in artikel 2 genoemde legitimatiebewijs in.

Artikel 4

  • 1. Het besluit aanwijzing toezichthouders RUD Zuid-Limburg 2023 wordt ingetrokken.

  • 2. Dit besluit wordt bekendgemaakt in het publicatieblad van de gemeenschappelijke regeling en treedt in werking op de dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2024.

  • 3. Van dit besluit wordt tevens mededeling gedaan door plaatsing in het gemeenteblad dan wel het provinciaal blad van de deelnemers in de RUD Zuid-Limburg.

  • 4. Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit aanwijzing toezichthouders RUD Zuid-Limburg 2024, 1e tranche.

Ondertekening

Maastricht, 10 januari 2024

Namens de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Beek, Beekdaelen, Brunssum, Eijsden-Margraten, Heerlen, Kerkrade, Simpelveld, Sittard-Geleen, Stein, Vaals, Valkenburg aan de Geul, Voerendaal en het college van gedeputeerde staten van Limburg,

mevr. mr. L.M. Kobes

Directeur RUD Zuid-Limburg

TOELICHTING OP HET BESLUIT AANWIJZING TOEZICHTHOUDERS RUD ZUID-LIMBURG 2024

Reikwijdte

In het besluit is de reikwijdte van de toezicht-bevoegdheid bepaald op de volle breedte van het bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet. Het is niet praktisch om de bevoegdheid van toezichthouders van de omgevingsdienst in te perken aan de hand van afdelingen of artikelen van het bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet.

In het besluit is tevens opgenomen dat de reikwijdte van de toezicht-bevoegdheid zich uitstrekt tot de uitoefening van bevoegdheden op grond van het overgangsrecht bij de Omgevingswet, in samenhang met het recht zoals dit gold voor inwerkingtreding van de Omgevingswet. Daaronder vallen ook de regelingen die voor de inwerkingtreding van de voorlaatste regeling golden. Het overgangsrecht in de Omgevingswet voorziet er indien nodig in dat het oude recht blijft gelden tot anders wordt bepaald. Hiermee wordt niet enkel het overgangsrecht uit hoofdstuk 22 van de Omgevingswet bedoeld, maar breder: ook het overgangsrecht dat is opgenomen in bijvoorbeeld de AMvB’s, Invoerings- en Aanvullingswetten/besluiten.

In het besluit is tevens de Wet milieubeheer (Wm) opgenomen omdat Hoofstuk 10 en 19 van de Wm ook na inwerkingtreding van de Omgevingswet blijven gelden. Tevens is het Vuurwerkbesluit gebaseerd op de Wm.

Categorale aanwijzing

Met dit besluit worden bepaalde functies binnen de omgevingsdienst RUD Zuid-Limburg categoraal aangewezen als toezichthouder. Het betreft derhalve zowel medewerkers (tijdelijk) in dienst van de omgevingsdienst als personen in dienst van derden welke op basis van een inleen- of inhuurovereenkomst tijdelijk werkzaam zijn voor de omgevingsdienst in de genoemde functies.

Binnentreden woningen

Artikel 5.13 Wabo (oud) en soortgelijke artikelen zijn met de inwerkingtreding van de Omgevingswet vervallen. In die artikelen werd wettelijk geregeld dat aangewezen toezichthouders ook de bevoegdheid hadden tot het binnentreden van woningen. Bij de Omgevingswet heeft de wetgever er bewust voor gekozen dit niet op die manier te regelen. Bedoeling van de wetgever is dat selectief een beperkte groep toezichthouders deze bevoegdheid erbij krijgt. Het geven van de bevoegdheid tot binnentreden van woningen kan bij apart besluit aan reeds aangewezen toezichthouders worden toegekend.

Toezicht op bepalingen uit verordeningen

Bij inwerkingtreding van de Omgevingswet staan nog een aantal bepalingen in gemeentelijke verordeningen die tijdens de transitiefase zullen worden overgezet naar het omgevingsplan. Zolang die bepalingen nog in de gemeentelijke verordeningen staan, zijn de toezichthouders op grond van het overgangsrecht aangewezen voor het toezicht op het bepaalde bij of krachtens die verordeningen. Zodra de bepalingen zijn overgegaan naar het omgevingsplan, zijn de toezichthouders aangewezen voor het toezicht op het bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet, waaronder dus het omgevingsplan.