Beleidsregel Uitwegen Het Hogeland

Geldend van 03-02-2024 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel Uitwegen Het Hogeland

Vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Het Hogeland op 30 januari 2024;

1. Inleiding

In de Algemene Plaatselijke Verordening Het Hogeland (APV) staan regels voor het maken van een uitweg of het veranderen van een bestaande uitweg. Bij de toetsing van een melding voor een uitweg moet met verschillende belangen rekening worden gehouden. Enerzijds is er het belang van degene die zijn perceel wenst te ontsluiten en anderzijds spelen algemene belangen, zoals de verkeersveiligheid en de bescherming van het openbaar groen, een rol. Deze belangen moeten tegen elkaar worden afgewogen.

Met de ‘Beleidsregel uitwegen Het Hogeland’ (hierna: de beleidsregel) wordt aan deze belangenafweging een nadere invulling gegeven. Dit bevordert de uniforme afhandeling van meldingen en komt de rechtszekerheid en rechtsgelijkheid ten goede.

Daarnaast wordt in dit document aandacht geschonken aan de mogelijkheid van de gemeente om op basis van haar eigendomsrecht privaatrechtelijke eisen te stellen aan het maken of veranderen van een uitweg voor het deel van de uitweg dat zich op gemeentegrond bevindt.

1.1 Leeswijzer

Na deze inleiding (hoofdstuk 1) gaat hoofdstuk 2 in op het wettelijk kader. In dat hoofdstuk worden de relevante bepalingen uit de APV en de Algemene wet bestuursrecht (Awb) weergegeven. Vervolgens staat in hoofdstuk 3 het beleid dat wordt gehanteerd voor een melding van het maken van een uitweg of het veranderen van een bestaande uitweg. Tot slot staan in hoofdstuk 4 privaatrechtelijke bepalingen voor uitwegen.

2. Wettelijk kader

In dit hoofdstuk worden de relevante bepalingen uit de APV en de Awb weergegeven. Deze bepalingen vormen de basis voor het beleid zoals dat in hoofdstuk 3 is beschreven.

APV

Artikel 2:12, eerste lid, van de APV bepaalt dat het verboden is een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg indien:

  • a.

    degene die voornemens is een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg daarvan niet van tevoren melding heeft gedaan aan het college, onder indiening van een situatieschets van de gewenste uitweg en een foto van de bestaande situatie; of

  • b.

    het college het maken of veranderen van de uitweg heeft verboden.

Het derde lid bepaalt dat het college het maken of veranderen van de uitweg verbiedt indien:

  • a.

    daardoor het verkeer op de weg in gevaar wordt gebracht;

  • b.

    dat zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare parkeerplaats;

  • c.

    het openbaar groen daardoor op onaanvaardbare wijze wordt aangetast; of

  • d.

    er sprake is van een uitweg van een perceel dat al door een andere uitweg wordt ontsloten, en de aanleg van deze tweede uitweg ten koste gaat van een openbare parkeerplaats of het openbaar groen.

Awb

Artikel 4:81, eerste lid, van de Awb bepaalt dat een bestuursorgaan beleidsregels kan vaststellen met betrekking tot een hem toekomende of onder zijn verantwoordelijkheid uitgeoefende, dan wel door hem gedelegeerde bevoegdheid. In dit geval betreft het de bevoegdheid die is neergelegd in artikel 2:12, derde lid, van de APV: het verbieden van het maken of veranderen van een uitweg in de daar genoemde gevallen.

Verder bepaalt artikel 4:84 Awb dat burgemeester en wethouders overeenkomstig de beleidsregel handelen, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen (inherente afwijkingsbevoegdheid).

3. Beleid

In dit hoofdstuk staan bepalingen waaraan een melding wordt getoetst.

Artikel 1 Definities en reikwijdte

  • 1.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    Het college: het college van burgemeester en wethouders;

  • b.

    Gebiedsontsluitingsweg: een weg die wegen met een verblijfsfunctie (erftoegangswegen) en wegen met een stroomfunctie (stroomwegen) verbindt. Het stromen vindt plaats op de wegvakken tussen kruispunten waar het uitwisselen gefaciliteerd wordt. Voor een gebiedsontsluitingsweg geldt een maximale snelheid van 50 km/h binnen de bebouwde kom en 80 km/h buiten de bebouwde kom;

  • c.

    Kwetsbare boomzone: de kroonprojectie, zijnde de loodrechte projectie van de kruin op de bodem, plus 1,5 m;

  • d.

    Openbare parkeerplaats: een in het openbaar gebied voor een ieder (feitelijk) toegankelijke parkeerplaats. Deze hoeft niet speciaal door markeringen op het wegdek te zijn aangegeven. Een plaats buiten een gemarkeerde parkeerplaats die zich op de rijbaan bevindt en waar het niet verboden is om te parkeren, wordt ook als openbare parkeerplaats aangemerkt;

  • e.

    Uitweg: een weg als bedoeld in artikel 2:12 van de APV, te weten iedere rechtstreekse ontsluitingsmogelijkheid van een perceel naar de weg, waaronder mede wordt verstaan inrit, oprit en uitrit;

  • f.

    Weg: hetgeen in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994 daaronder wordt verstaan.

  • 2.

    Het verbod in het eerste lid van artikel 2:12 APV is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening.

Artikel 2 Indiening melding

Bij de melding worden een situatietekening (1:100) van de gewenste uitweg en een foto van de bestaande situatie ingediend.

Artikel 3 Toetsingscriteria

In artikel 2:12, derde lid, van de APV staan vier gronden op basis waarvan het college het maken of veranderen van de uitweg verbiedt:

- indien daardoor het verkeer op de weg in gevaar wordt gebracht;

- indien dat zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare parkeerplaats;

- indien het openbaar groen daardoor op onaanvaardbare wijze wordt aangetast;

- indien er sprake is van een uitweg van een perceel dat al door een andere uitweg wordt ontsloten, en de aanleg van deze tweede uitweg ten koste gaat van een openbare parkeerplaats of het openbaar groen.

Deze gronden worden hieronder nader uitgewerkt. Het verbod om een tweede uitweg aan te leggen indien er sprake is van een uitweg van een perceel dat al door een andere uitweg wordt ontsloten, en de aanleg van deze tweede uitweg ten koste gaat van een openbare parkeerplaats of het openbaar groen blijft daarbij buiten beschouwing. Het college heeft hierin namelijk geen beoordelingsruimte of ruimte voor een belangenafweging (zie bijvoorbeeld de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 8 april 2020, vindplaats: ECLI:NL:RBNHO:2020:2710).

- Indien daardoor het verkeer op de weg in gevaar wordt gebracht

Het college verbiedt het maken of veranderen van de uitweg indien daardoor het verkeer op de weg in gevaar wordt gebracht. Daarvan is in ieder geval sprake als de uitweg is voorzien:

  • a.

    aan een gebiedsontsluitingsweg, tenzij de wegbeheerder hiermee instemt;

  • b.

    binnen 5 meter van de bocht bij een rotonde, kruising of splitsing van wegen;

  • c.

    binnen 5 meter van een voetgangers- of fietsoversteekplaats;

  • d.

    binnen (in de rijrichting) 12 meter achter en 5 meter voor een bushaltepaal, tenzij de feitelijke situatie naar het oordeel van het college aanleiding geeft om hiervan af te wijken;

  • e.

    bij een verkeersdrempel, wegversmalling of kruispuntplateau;

  • f.

    op een plaats waar het zicht op het verkeer op de weg onvoldoende is. Denk bijvoorbeeld aan een onoverzichtelijke bocht, hoge struiken of andere uitzichtbelemmerende objecten;

  • g.

    op een plaats waar verlichting of bebording is aangebracht en deze uit oogpunt van veilig gebruik van de weg niet verplaatst kan worden;

  • h.

    op een plaats waar straatmeubilair, een nutsvoorziening of een andere obstakel dient te worden verplaatst, terwijl in de directe omgeving geen geschikte alternatieve locatie voor het obstakel is of de eigenaar van het obstakel geen toestemming geeft voor het verplaatsen ervan.

- Indien dat zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare parkeerplaats

Het college verbiedt het maken of veranderen van de uitweg in ieder geval indien:

  • a.

    dit ten koste gaat van een openbare parkeerplaats die, bijvoorbeeld door markeringen op het wegdek, specifiek als zodanig is aangegeven;

  • b.

    de parkeerdruk in het gebied / de straat naar het oordeel van het college te hoog is.

- Indien het openbaar groen op onaanvaardbare wijze wordt aangetast

Het college verbiedt het maken of veranderen van de uitweg indien het openbaar groen op onaanvaardbare wijze wordt aangetast. Daarvan is in ieder geval sprake als:

  • a.

    ten behoeve van de uitweg een houtopstand (bijvoorbeeld een boom) moet worden geveld en de daarvoor benodigde vergunning niet is verleend;

  • b.

    de uitweg is gelegen binnen de kwetsbare boomzone, tenzij naar het oordeel van het college hiervan kan worden afgeweken.

Artikel 4 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

Artikel 5 Citeerartikel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel uitwegen Het Hogeland.

4. Privaatrechtelijke bepalingen

Voor het deel van de uitweg dat zich op gemeentegrond bevindt, stelt de gemeente – op basis van haar eigendomsrecht – de volgende eisen.

Aanleg en materiaalkeuze

De uitweg wordt door of namens de gemeente aangelegd. De gemeente bepaalt welke materialen worden toegepast.

Breedte uitweg

Voor de breedte van de uitweg wordt onderscheid gemaakt tussen percelen met een woonbestemming en percelen met een bedrijfsbestemming. Voor een perceel met een woonbestemming geldt een breedte van minimaal 3 en maximaal 5 m. Voor een perceel bij een bedrijfsbestemming wordt maatwerk toegepast.

Kosten

Alle kosten voor het maken of veranderen van de uitweg komen voor rekening van de melder. Hieronder vallen ook de kosten voor:

- het verplaatsen van kolken, verlichting, bebording, nutsvoorzieningen en soortgelijke zaken;

- het plaatsen, wijzigen of verwijderen van een duiker.

Het deel van de uitweg dat zich op gemeentegrond bevindt, wordt pas gemaakt of veranderd nadat betaling van de kosten heeft plaatsgevonden. De kosten worden bepaald aan de hand van een raming of offerte.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Het Hogeland in zijn vergadering van 30 januari 2024

H.J. Bolding, burgemeester

P.P.M. van Vilsteren, secretaris