Uitvoerings- en Handhavingsstrategie 2024

Geldend van 02-02-2024 t/m heden

Intitulé

Uitvoerings- en Handhavingsstrategie 2024

1. Inleiding

1.1 Achtergrond en aanleiding

Voor u ligt onze ‘Uitvoerings- en Handhavingsstrategie 2024’ (hierna: U&H-strategie). Deze strategie vervangt het VTH-beleid Gemeente Etten-Leur, vastgesteld op 23 januari 2018. Deze U&H-strategie bevat het beleidskader voor de uitvoering van taken op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving (hierna: VTH).

Tot voor kort werd dit ook wel het VTH-beleid genoemd. De op 1 januari 2024 in werking getreden Omgevingswet vervangt echter de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) en zorgt voor een nieuw wettelijk kader met bijkomende nieuwe terminologie. Deze U&H-strategie is tot stand gekomen in nauwe afstemming met de buurgemeenten Moerdijk, Halderberge, Roosendaal, Rucphen en Zundert, hierna te noemen De6. Binnen deze gezamenlijke U&H-strategie heeft elke gemeente de gelegenheid om naar eigen behoefte de juiste accenten voor de gemeente te leggen (couleur locale).

Deze U&H-strategie bevat het beleidskader voor alle taken met betrekking tot VTH van Etten-Leur. Met deze strategie wordt aangesloten op actuele wet- en regelgeving en de praktijk op het gebied van VTH. Etten-Leur streeft ernaar om de kwaliteit van de leefomgeving te beschermen en daar waar mogelijk te verbeteren.

De inzet door de overheid betekent echter niet dat elk risico kan worden uitgesloten en elke overtreding voorkomen kan worden. De omvang van de taak bij vergunningverlening, het houden van toezicht en handhaven in combinatie met de schaarse middelen (personeel en financiën) maakt het noodzakelijk om prioriteiten te stellen en keuzes te maken.

Om die vragen te kunnen beantwoorden is het ten eerste noodzakelijk om inzicht te hebben in de omvang van de risico’s die samenhangen met activiteiten. Zijn die groot, dan krijgen ze meer prioriteit. In de tweede plaats is er een meer principiële afweging: waar ligt de grens tussen de eigen verantwoordelijkheid van burgers en bedrijven en die van de gemeentelijke overheid? In de derde plaats is er een praktische reden: de capaciteit en middelen van de gemeente voor vergunningverlening, toezicht en handhaving zijn beperkt en bij de inzet daarvan moeten keuzes gemaakt worden. Tussen deze drie zaken moet voldoende balans zijn. Hoe de gemeente Etten-Leur met deze balans omgaat wordt in deze U&H- strategie beschreven. De prioriteiten en doelen worden aangegeven, evenals de instrumenten die worden ingezet om deze te realiseren. Deze strategie vormt de basis voor het jaarlijks op te stellen uitvoeringsprogramma waarin wordt vastgelegd welke activiteiten dat jaar worden uitgevoerd en met welke middelen. De verantwoording vindt plaats via het jaarverslag.

Deze U&H-strategie bevat uitvoeringsbeleid en is vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders. Daarmee is het een uitzondering op de gangbare lijn dat de gemeenteraad beleid vaststelt. De reden hiervoor is gelegen in het feit dat het uitvoeringsbeleid betreft en in het feit dat landelijke wetgeving het college aanwijst als bevoegd gezag en daardoor als het bestuursorgaan dat de U&H-strategie moet vaststellen.

1.2 Leeswijzer

De U&H-strategie omvat 8 hoofdstukken.

In hoofdstuk 1 staan de achtergrond, aanleiding, doel en reikwijdte van deze strategie. In hoofdstuk 2 staat het wettelijk kader waarbinnen deze strategie tot stand is gekomen. Hoofdstuk 3 beschrijft de relevante ontwikkelingen. In hoofdstuk 4 zijn de gemeentelijke uitgangspunten voor deze strategie benoemd. De risicoanalyse is in hoofdstuk 5 uitgewerkt. In hoofdstuk 6 staan de prioriteiten en doelen. Hoofdstuk 7 gaat in op de strategieën en instrumenten en hoe deze worden ingezet om de doelen te realiseren. Tot slot zijn in hoofdstuk 8 de organisatie en de benodigde middelen benoemd.

1.3 Reikwijdte en doel

Reikwijdte

Dit document bevat het beleidskader voor alle VTH-taken die volgens de Omgevingswet aan de gemeente zijn opgedragen met betrekking tot de fysieke leefomgeving. Daarnaast vallen de VTH-taken die voortkomen uit de Algemene plaatselijke verordening (Apv) en de bijzondere wetten, zoals de Alcoholwet, er ook onder. Ook is rekening gehouden met de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb).

Het gaat hier in het algemeen om het toetsen van aanvragen om een vergunning, het houden van toezicht en het handhaven van wet- en regelgeving met betrekking tot de bebouwde en onbebouwde leefomgeving. Toezicht op en handhaving van regels binnen het sociaal en financieel domein (zoals uitkeringsfraude, leerplicht en belastingen) vallen buiten de reikwijdte van deze U&H-strategie.

Doel

Wettelijke regels, normen en vergunningvoorschriften zijn er onder andere op gericht om bescherming te bieden tegen gezondheids-, veiligheids- en milieurisico’s. Vanwege dit grote maatschappelijk belang is het noodzakelijk dat deze regels worden nageleefd. Het is een taak van de overheid om de naleving te bevorderen en hierop toe te zien.

Doel: de kwaliteit van de leefomgeving te beschermen en daar waar mogelijk te verbeteren

Voor een verdere uitwerking van dit doel en de (sub)doelen verwijzen we naar hoofdstuk 6.

2. Wettelijk kader

2.1 Uitvoerings- en Handhavingsstrategie

In artikel 13.5 van het Omgevingsbesluit is bepaald dat de bestuursorganen die zijn belast met de uitvoerings- en handhavingstaak een uitvoerings- en handhavingsstrategie (in een of meer documenten) moeten vaststellen. Daarin moet gemotiveerd worden aangegeven welke doelen worden gesteld voor de uitvoering en handhaving en welke werkzaamheden met het oog op die doelen zullen worden verricht. Onder de Wabo was dit geregeld in artikel 5.2 Wabo en artikel 7.2 Besluit Omgevingsrecht (Bor). Met deze U&H-strategie geven wij invulling aan deze wettelijke verplichting.

Deze U&H-strategie geeft weer hoe wij een eenduidige werkwijze en een integrale afweging van de inzet van beschikbare middelen willen bereiken. Het biedt de belangrijkste basis voor het jaarlijks opstellen van het uitvoeringsprogramma. Vanwege de ontwikkelingen omtrent het omgevingsrecht, zoals de inwerkingtreding van de Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb), verandert de komende jaren veel in de werkwijze van de VTH-taken. Om deze reden is deze U&H-strategie een dynamisch document dat wij tussentijds aanpassen als de veranderende wet- en regelgeving hierom vraagt.

2.2 Kwaliteitsbevordering en afstemming uitvoering en handhaving

In afdeling 13.2 van het Omgevingsbesluit zijn de belangrijkste eisen beschreven waaraan de U&H-strategie, het uitvoeringsprogramma, de uitvoeringsorganisatie en de evaluatierapportage moeten voldoen. De voor het bereiken van de doelen en voor het verrichten van de werkzaamheden benodigde en beschikbare financiële en personele middelen moeten inzichtelijk worden gemaakt en in de begroting worden gewaarborgd en voor de uitvoering van het uitvoeringsprogramma moeten voldoende financiële en personele middelen beschikbaar zijn (zie hoofdstuk 8 van deze U&H-strategie).

In artikel 18.20 van de Omgevingswet is vastgelegd dat de betrokken bestuursorganen zorgdragen voor een goede kwaliteit van de uitoefening van de uitvoeringstaak en de handhavingstaak. De gemeenteraad kan regels stellen over de uitoefening van deze taken door het college van burgemeester en wethouders (zie paragraaf 7.5 van deze U&H-strategie).

2.3 Beleidscyclus

Zoals hiervoor is beschreven zijn in de Omgevingswet en het Omgevingsbesluit eisen opgenomen waaraan de verscheidene (beleids)documenten en handhavings- en vergunningenorganisatie moet voldoen. Deze eisen leiden tot een strategische, programmatische en onderling afgestemde uitoefening van de VTH-taken. Hierdoor wordt een transparante en systematische manier van werken bereikt, waarmee gestuurd kan worden op prioriteiten en de in te zetten capaciteit en waarover achteraf via het evaluatieverslag verantwoording kan worden afgelegd.

Het start met stap 1, de risicoanalyse en vervolgens het bepalen van de prioriteiten (WAT).

Daarna volgen procedurele, inhoudelijke en organisatorische eisen. Stap 2: HOE geven we invulling aan het bereiken van goede naleving op de gestelde prioriteiten.

Deze manier van werken is deels wettelijk bepaald, deels door jurisprudentie en deels door (landelijke) bestuurlijke afspraken zoals met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Interprovinciaal Overleg (IPO).

De beleidscyclus kan als volgt worden weergegeven:

afbeelding binnen de regeling

Big 8 cyclus

Het systematisch doorlopen van deze cyclus zorgt ervoor dat vergunningverlening, toezicht en handhaving steeds doelmatiger kan worden uitgevoerd.

Stap 1, ‘WAT vraag’ nader toegelicht.

Prioriteiten en doelen

Prioriteiten en doelen zijn tot stand gekomen op basis van een visie op vergunningverlening, toezicht en handhaving en een probleemanalyse waarbij het ‘College-uitvoeringsprogramma 2022-2026 Etten-Leur maken we samen’ belangrijke input levert voor beantwoording van de ‘WAT vraag’. De risicoanalyse bestaat uit een beschouwing van interne vakspecialisten van het taakveld waarop zij werkzaam zijn en een risicoanalyse van de fysieke leefomgeving. Dit is een inschatting van de kans dat in de gemeente Etten-Leur wetten en regels worden overtreden en wat de impact daarvan is.

Strategie en uitvoering

Vervolgens wordt beschreven hoe de doelen uit de U&H-strategie worden gerealiseerd. Aangegeven is welke strategieën worden gehanteerd, zoals de handhavingsstrategie, welke instrumenten ingezet worden en hoe met andere partijen wordt samengewerkt.

Planning en control: Het borgen van de middelen

De doorwerking van de prioriteiten en doelen op de personele en financiële capaciteit vindt plaats in het jaarlijkse uitvoeringsprogramma en wordt geborgd in de begroting.

Rapportage en evaluatie: Bijstellen U&H-strategie

De risicoanalyse, die onderdeel uitmaakt van deze U&H-strategie, wordt periodiek opgesteld en bestuurlijk vastgesteld. Het uitvoeringsprogramma wordt jaarlijks geëvalueerd. De U&H-strategie, de evaluatie en de actualisatie van de probleemanalyse vormen de basis voor het uitvoeringsprogramma. In het jaarlijkse uitvoeringsprogramma wordt vastgelegd welke activiteiten dat jaar worden uitgevoerd, welke prioriteiten daarbij gesteld worden en met welke capaciteit de werkzaamheden worden uitgevoerd. Tot slot staat beschreven hoe de resultaten worden gemonitord en hoe hierover verantwoording wordt afgelegd.

2.4 Externe partners

Samenwerking met partners wordt steeds belangrijker. Risico’s en speerpunten voor vergunningen, toezicht en handhaving worden steeds vaker gezamenlijk met meerdere deelnemers in het netwerk bepaald. Gemeente Etten-Leur voert deze vervolgens, binnen eigen prioritering en autonomie uit. Dit vraagt om een sterke verbinding met partners. In deze U&H-strategie komt samenwerking dan ook terug in de gestelde doelen.

afbeelding binnen de regeling

Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant

De Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant (hierna: OMWB) voert als belangrijke partner in mandaat de milieutaken uniform uit voor haar gemeenten. Afstemming van deze taken en de uniforme borging is vastgelegd in het jaarlijks werkprogramma en de MWB-norm (Midden- en West-Brabant norm) welke door het Algemeen Bestuur van de OMWB is vastgesteld. Hiermee is de afstemming op bestuurlijk niveau geborgd en wordt voldaan aan de eisen die wetgeving stelt aan uitvoering en afstemming met de omgevingsdienst.

afbeelding binnen de regeling

Veiligheidsregio (brandveiligheid)

Veel gemeentelijke taken op het gebied van brandveiligheid zijn uitbesteed aan de brandweer (onderdeel van de Veiligheidsregio Midden- en West Brabant, hierna: VRMWB). De brandweer voert als belangrijke partner taken op het gebied van brandveiligheid uit voor haar gemeenten. Het gaat dan om advisering bij vergunningverlening en handhaving en het uitvoeren van controles. De inzet van de brandweer is geregeld in het basistakenpakket. Afspraken worden vastgelegd in het jaarlijkse uitvoeringsprogramma.

afbeelding binnen de regeling

Provincie Noord-Brabant

De provincie Noord-Brabant maakt in de uitvoering, bij haar provinciale taken, ook gebruik van de instrumenten vergunningverlening, toezicht en handhaving. De provincie is het bevoegde gezag voor de uitvoering van de VTH-taken bij een aantal bedrijven en activiteiten in Etten-Leur. Het gaat hierbij met name om vergunningverlening en handhaving met het oog op zwaardere milieuactiviteiten en natuurbescherming (onder andere tegen stikstof). Daarnaast heeft de provincie Noord-Brabant de (wettelijke) taak gekregen om de samenwerking tussen bestuursorganen op het gebied van de VTH-taken te coördineren. Dit komt tot uiting in het interbestuurlijk toezicht (IBT) dat zij uitvoeren over gemeenten. De provincie ziet erop toe dat gemeenten voldoen aan de wettelijk gestelde kwaliteitseisen voor de organisatie en de medewerkers.

afbeelding binnen de regeling

Verbinding bestuurs- en strafrecht (politie en OM)

Wanneer strafrecht of bestuursrecht wordt ingezet is afhankelijk van de geldende wet- en regelgeving. Bestuursrecht is gericht op herstel van de situatie (ongedaan maken van de overtreding) en strafrecht is gericht op het vaststellen dat er (g)een strafbaar feit is gepleegd. Een doel van strafrecht is vergelding, wie een strafbaar feit heeft begaan, mag daar niet mee wegkomen.

De afstemming met de organen (politie en OM) die belast zijn met de strafrechtelijke handhaving is in het beleid geregeld via de lijn van de Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht (LHSO). Dit komt erop neer dat individuele casussen vanuit het VTH-domein (via de AOV-ers) worden geagendeerd bij het basisteam driehoek. Bovendien legt zowel de U&H-strategie als het uitvoeringsprogramma en jaarverslag een link met veiligheid en de Apv (openbare orde) om zo bestuurs- en strafrechtelijke besluitvorming integraal te benaderen. Waarbij Etten-Leur de U&H-strategie en het uitvoeringsprogramma deelt met de organen die belast zijn met de strafrechtelijke handhaving, met als doel prioriteiten met elkaar te delen waardoor afstemming van werkzaamheden kan plaatsvinden.

afbeelding binnen de regeling

Samen sterk in Brabant

Het buitengebied is uniek, waardevol en kwetsbaar. Daarom is het belangrijk om het in de huidige staat te behouden. Om het buitengebied goed te kunnen beschermen is een goede samenwerking tussen de verschillende handhavingsdiensten van essentieel belang. Hiervoor is het project “Samen Sterk in Brabant” (SSiB) gestart. SSiB is een samenwerking van de provincie Noord-Brabant, alle Brabantse gemeenten, de 3 Brabantse waterschappen, de 3 Brabantse omgevingsdiensten, het OM, de politie, Brabant Water, Evides en terreinbeheerders (Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en Brabants Landschap). De focus ligt op de aanpak van stroperij, wild crossen en (drugs)afvaldumpingen. Maar overtredingen als het verwaarlozen van dieren en illegale hennepteelt worden ook opgespoord. Hiertoe is binnen Noord-Brabant een handhavingsteam 24 uur per dag en zeven dagen per week op pad in het buitengebied.

3. Ontwikkelingen en bestaand beleid

3.1 Profiel van de gemeente

Omringd door een groen buitengebied en groeiende bedrijvigheid wonen ruim 44.000 Etten-Leurenaren aangenaam in de gevarieerde woonwijken. Zowel de bewoners als de bezoekers van deze typisch Brabantse plaats profiteren van een uitstekende bereikbaarheid. Etten-Leur is direct gelegen aan de snelweg A58 en heeft daarmee goede verbindingen in de provincie Noord-Brabant en naar de provincie Zeeland. Ook de A16, die de Randstad en België met elkaar verbindt, ligt op een steenworp afstand. Het openbaar vervoer in Etten-Leur bestaat uit een spoorverbinding en drie streekbuslijnen. Daarnaast zijn er enkele buurtbussen en een wijkbus.

Etten-Leur kent ruim opgezette woonwijken, aantrekkelijke winkelgebieden, grote en kleine bedrijventerreinen en vele recreatieve voorzieningen. Het voorzieningenniveau in Etten-Leur is hoog: in elke wijk staat een (nieuwe) brede school, er zijn nieuwe en goed onderhouden sportvoorzieningen, er is een nieuw cultureel centrum en een nieuw zwembad. Etten-Leur is een ambitieuze gemeente die het (hoge) voorzieningenniveau wil behouden, ruimte maakt voor initiatieven in de samenleving, insteekt op samenwerking met alle partners en een sterke entiteit wil zijn in de regio.

3.2 Landelijke ontwikkelingen

3.2.1 Omgevingswet

Het omgevingsrecht was versnipperd in tientallen wetten, ongeveer 120 AMvB’s en een vergelijkbaar aantal ministeriële regelingen. Deze historisch gegroeide hoeveelheid aan wetten, regels en afspraken voor de fysieke leefomgeving zijn sinds 1 januari 2024 geïntegreerd in één nieuw stelsel. De Omgevingswet zet de gebruiker centraal én beoogt meer flexibiliteit te bieden. De wet gaat over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving en bevat regels over ruimtelijke ordening, infrastructuur, bouwen, monumenten, milieu, natuur en brandveiligheid. Het doel van de Omgevingswet is meer ruimte voor maatwerk, minder regels, minder onderzoekslasten en heldere toetsingskaders.

De wet kent vier verbeterdoelen:

  • 1.

    Vergroten van inzichtelijkheid;

  • 2.

    Integrale gebiedsbenadering;

  • 3.

    Verbeteren en versnellen van de besluitvorming;

  • 4.

    Vergroten van de bestuurlijke afwegingsruimte.

De Omgevingswet is ingrijpend en vergt de nodige veranderingen in de organisatie en processen.

De wet richt zich, in lijn met de bovenstaande verbeterdoelen, grotendeels op cultuur, houding en werkwijze en in mindere mate op de invoering van juridisch-planologische instrumenten. Daarmee sluit de Omgevingswet aan bij de veranderprocessen die veel gemeenten al hebben ingezet (bijvoorbeeld het resultaat- en klantgericht werken) als gevolg van een veranderende samenleving. Voor de gemeente kent de Omgevingswet vier kerninstrumenten. Dit zijn de Omgevingsvisie, het Omgevingsplan, Programma’s en de Omgevingsvergunning.

Er zal gestuurd worden op deregulering en doelvoorschriften. Dat geeft meer ruimte aan bijv. ondernemers om eisen in te vullen. Meer vrijheid betekent ook meer maatwerk en overleg en kost daardoor meer tijd.

3.2.2 Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb)

Vanuit de gedachte dat de bouwkwaliteit van bouwwerken kan en moet worden verbeterd, is er ook voor de bouwplantoetsing en het bouwtoezicht een nieuw stelsel ingegaan op 1 januari 2024. Daarbij worden bouwpartners zelf meer verantwoordelijk voor die bouwkwaliteit. Dit wordt geregeld via de Wkb.

Het privaatrechtelijke gedeelte van het Wkb-stelsel wordt mogelijk gemaakt door wijziging van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Het publiekrechtelijk gedeelte van het Wkb-stelsel zal opgaan in het stelsel van de Omgevingswet.

Het is de verwachting dat met de invoering van de Wkb er op termijn minder werkzaamheden bij vergunningen en toezicht door gemeenten worden verricht. Het zou kunnen betekenen dat er meer handhavingswerkzaamheden van bestaande situaties ontstaan. Bij grotere risico’s en kwetsbare functies zijn er redenen om de betrokkenheid van het bevoegd gezag te behouden.

3.2.3 Arbeidsmarkt

De huidige krapte op de arbeidsmarkt heeft ook effect op het VTH-domein. Vooral technische functies zijn moeilijk vervulbaar. Om de uitvoering van VTH-taken niet te veel onder druk te zetten en de werkdruk bij medewerkers te verlichten moeten wij meer regionaal samenwerken en efficiënter werken. Dit laatste kan onder andere plaatsvinden door de inzet van meer (innovatieve) digitale instrumenten. De krapte biedt daarom ook kansen.

3.2.4 Openbare ruimte

Vanuit de overheid worden steeds meer toezichtstaken die nu bij de politie horen (impliciet) overgedragen naar de gemeenten. Ook heeft de VNG een voorstel gedaan bepaalde politietaken over te gaan dragen naar de gemeenten, bijvoorbeeld op het gebied van verkeer (snelheidscontroles e.d.). Deze taken moeten door de gemeentelijke toezichthouders (met opsporingsbevoegdheid) worden uitgevoerd.

3.2.5 Ondermijnende criminaliteit

Ondermijnende criminaliteit bestaat uit alle vormen van misdaad die een bedreiging vormen voor de integriteit van onze samenleving. Denk aan zaken als cybercrime, drugshandel en -productie, mensenhandel, wapenhandel etc. Maar ook onderwerpen als het (op grote schaal) ontduiken van belasting, crimineel geld witwassen of frauderen met vastgoed, uitkeringen of overheidssubsidies. De aanpak van georganiseerde misdaad vraagt om een georganiseerde overheid en een integrale aanpak.

De verbinding tussen bestuurs- en strafrecht is belangrijk voor een goede aanpak van ondermijnende criminaliteit en een level-playing-field. De Provincie Noord-Brabant heeft aangegeven dat een borging van deze verbinding met de U&H-strategie dient te worden bereikt. De afstemming met de organen die belast zijn met de strafrechtelijke handhaving is in de strategie geregeld via de lijn van de LHSO. Dit komt erop neer dat individuele casussen vanuit het VTH-domein (via de AOV-ers) worden geagendeerd bij de basisteam driehoek (artikel 13, lid 1 van de Politiewet 2012) of de lokale driehoek (artikel 13, lid 3 van de Politiewet 2012). Het uitvoeringsprogramma is zowel gebaseerd op deze U&H-strategie als het Integraal Veiligheidsplan 2024-2027. Hiermee wordt een duidelijke link gelegd tussen de organen die belast zijn met bestuurs- en strafrechtelijke handhaving. Waarbij deze U&H-strategie en het uitvoeringsprogramma afgestemd worden met de organen (politie en OM) die belast zijn met de strafrechtelijke handhaving, met als doel prioriteiten met elkaar te delen waardoor afstemming van werkzaamheden kan plaatsvinden.

De integrale aanpak en samenwerking zijn gericht op de inzet van preventieve, bestuursrechtelijke, privaatrechtelijke, fiscale en/of strafrechtelijke instrumenten. Onderdeel van deze integrale aanpak is de bestuurlijke aanpak. Binnen de bestuurlijke aanpak neemt het openbaar bestuur maatregelen die de georganiseerde criminaliteit in de activiteiten belemmeren of frustreren. Wanneer de strafrechtelijke opsporing en vervolging door politie en justitie gecombineerd wordt met bestuurlijke en fiscale middelen, ontstaat de meest optimale vorm van de bestrijding van georganiseerde criminaliteit: de geïntegreerde aanpak. Hieraan werken, verschillende partijen zoals gemeente, provincie, politie, OM, belastingdienst en bijzondere opsporingsdiensten. De ene keer zal dat leiden tot bestuurlijk, de andere keer tot fiscaal- of strafrechtelijk optreden.

3.2.6 Duurzaamheid

Nederland staat voor grote opgaven op het gebied van de leefomgeving. Er moet een groot aantal nieuwe woningen worden gebouwd, om de opwarming van de aarde te beperken moeten er locaties worden gevonden voor windmolens en zonnepanelen, en door klimaatverandering, de landbouw, woningbouw en bedrijvigheid staat de draagkracht van de bodem, het water en de biodiversiteit onder grote druk. Al deze opgaven komen samen op het beperkte grondgebied van Nederland. Het aanpakken ervan is een ingewikkelde puzzel, niet alleen omdat voor bestaande en nieuwe functies ruimte moet worden gevonden, maar ook omdat daarbij rekening moet worden gehouden met de interactie tussen het benodigde ruimtegebruik. Hoe kunnen woonwijken niet alleen snel worden aangelegd maar ook zodanig dat ze bestand zijn en blijven tegen langere periodes van droogte, warmte en heftigere regenbuien, hoe kan de uitkoopregeling voor de landbouw tegelijkertijd bijdragen aan de vermindering van de stikstofdepositie op natuurgebieden en de aanpak van verdroging, en hoe kunnen windturbines en zonnepanelen een plaats krijgen zonder landschappen al te veel aan te tasten en met draagvlak onder de bevolking?

Deze vraagstukken op het gebied van energietransitie, klimaatadaptatie, stikstofdepositie e.d. raken ook de VTH-taken op gemeentelijk niveau.

3.3 Gemeentelijke ontwikkelingen

3.3.1 College uitvoeringsprogramma 2022-2026

In Etten-Leur schrijven we Samen het liefst met een hoofdletter. De gemeenteraad en het college willen in overleg met en met initiatieven en inzet van inwoners, ondernemers en andere (maatschappelijke) partners hun doelen realiseren. Natuurlijk heeft de gemeente eigen verantwoordelijkheden en wettelijke verplichtingen. Die voert de gemeente uit. Ook bij deze zaken vragen we om input en feedback van inwoners, ondernemers en andere (maatschappelijke) partners. De verdere ontwikkeling van Etten-Leur als plaats waar het goed wonen, werken en leven is, dat doen we samen. Want Etten-Leur maken we samen!

Sociaal Etten-Leur

Etten-Leur is een inclusieve gemeente waar iedereen alle kansen krijgt om mee te doen. Iedereen moet zich prettig en veilig kunnen voelen in zijn eigen leefomgeving. Samen zijn we verantwoordelijk voor schone en leefbare straten, buurten en wijken. We werken samen aan een gemeente waarin iedereen zelf regie voert over zijn/haar leven en de mogelijkheid krijgt om talenten en kwaliteiten te ontwikkelen en benutten. Het beleid van de gemeente richt zich op alle doelgroepen, zogenaamd inclusief beleid. De komende jaren is er vanuit dit beleid wel extra aandacht voor de doelgroepen jongeren en ouderen.

Ruimte voor wonen en leven in Etten-Leur

We werken aan een groen, levendig en veilig Etten-Leur. Op wijk- en buurtniveau zorgen we voor een goed voorzieningenniveau en kijken we waar nieuwe(re) vormen van voorzieningen de ruimte kunnen krijgen. We werken aan een optimale inrichting van de openbare ruimte en zorgen ervoor dat het onderhoud van openbaar groen, wegen en straten in orde is, nu en in de toekomst.

Economie en werk in Etten-Leur

Samen met ondernemers, inwoners en andere partners werken we aan een gezonde economie met volop kansen voor iedereen. We stimuleren het toegroeien naar een volledig circulaire economie in 2050 en geven daarin als gemeente zelf het goede voorbeeld. Werken biedt de mogelijkheid om in ons levensonderhoud te voorzien en is een belangrijke basis om mee te doen in onze samenleving. Een goed ondernemersklimaat met aantrekkelijke werkgelegenheid, ook voor mensen met een beperking en een afstand tot de arbeidsmarkt, is daarom van groot belang.

Duurzaam denken en doen in Etten-Leur

Duurzaam denken en doen gaat om het vinden van evenwicht tussen ecologische, economische en sociale belangen: we kijken naar de huidige behoeften die mensen hebben en hoe die in de toekomst ontwikkeld kunnen worden zonder dat de mensen, het milieu of de economie in gevaar komen. Samen hebben we de opgave onze leefomgeving goed door te geven aan volgende generaties.

3.3.2 Omgevingsvisie Etten-Leur ‘Etten-Leur doet het gewoon!’

Op 11 juli 2022 heeft de gemeenteraad de Omgevingsvisie 'Etten-Leur doet het gewoon!’ vastgesteld. Etten-Leur heeft de ambitie om zich voor de komende 10 tot 20 jaar verder te ontwikkelen als een gemeente waar het prettig en veilig wonen, werken en leven is. Een gemeente waar inwoners en ondernemers zich verbonden voelen met hun directe leefomgeving. Etten-Leur ziet het dorpse karakter en brede aanbod aan voorzieningen als een aantrekkelijke kwaliteit. Een kwaliteit is ook de nabijheid van grootstedelijke voorzieningen in buurgemeente en centrumstad Breda.

We bieden met onze omgevingsvisie geen concrete antwoorden op de maatschappelijke opgaven, maar geven richting. Onze opgaven en wensen geven we op een weloverwogen manier een plek. Deze Omgevingsvisie is hier voor ons als een kompas. Belangrijk daarbij is dat we Etten-Leur duurzaam willen ontwikkelen. We streven naar een balans tussen:

  • ▪︎︎

    het lichamelijke en geestelijke welzijn van inwoners (de mensen);

  • ▪︎︎

    de veerkracht en kwaliteit van de natuur en het landschap (leefomgeving);

  • ▪︎︎

    een gezonde en vitale economische ontwikkeling (economie).

Dit betekent dat we de gevolgen niet doorschuiven naar toekomstige generaties of andere locaties binnen of buiten de gemeente. Veranderingen moeten bijdragen aan het evenwicht tussen deze drie pijlers.

Etten-Leur kent gebieden met verschillende kwaliteiten, activiteiten en een andere verschijningsvorm. Onze gemeente is in te delen in vier gebieden met een eigen karakteristiek en dynamiek.

  • ▪︎

    woongebieden;

  • ▪︎

    centrumgebied;

  • ▪︎

    werkgebieden;

  • ▪︎

    buitengebied.

In onze gebiedsgerichte benadering geven we op basis van de trends en opgaven aan wat we in een gebied belangrijk vinden en wat we willen in de toekomst. Hier benoemen we de koers voor de verschillende gebieden in onze gemeente.

Onze gemeente kent ook een aantal strategische ontwikkelzones of ontwikkellocaties voor de langere termijn. In deze gebieden hebben wij de wens voor functieverandering of -toevoeging. Twee prominente onderwerpen daarin zijn:

  • ▪︎

    stadsuitbreiding/ gebiedsontwikkeling in het huidige landelijk gebied;

  • ▪︎

    uitbreiding van een verkeerstracé als randweg (inclusief onderdoorgang spoor) om Etten-Leur.

De Omgevingsvisie bevat veel ambities en doelen. De gemeente zal niet altijd het voortouw nemen. De rol varieert van regie tot voorwaardenscheppend. We zien een rol als regisseur op het gebied van bijvoorbeeld de woningbouwopgave en de aanleg van infrastructuur en sociaal maatschappelijke voorzieningen. De rol bij initiatieven van anderen is voorwaardenscheppend. De initiatieven moeten bijdragen aan het behalen van de ambities en doelen, een meerwaarde hebben voor de stad en/of platteland, kansrijk en financieel haalbaar zijn en voldoende draagvlak hebben.

3.3.3 Integraal Veiligheidsplan 2024-2027

Veiligheid is één van de belangrijkste aandachtsgebieden van de overheid. Gemeenten hebben hierin een cruciale rol samen met veiligheidspartners waaronder politie, Openbaar Ministerie (OM), veiligheidsregio, zorg- en veiligheidshuis en inwoners, organisaties en ondernemers. Gezamenlijk worden maatregelen voorbereid, instrumenten ingezet, nieuwe creatieve oplossingen bedacht en verbindingen gelegd met flankerend beleid. De gemeente heeft daarbij de regierol: zij verbindt, initieert, inspireert, (co)financiert en bewaakt. De gezamenlijke aanpak richt zich op sociale en fysieke veiligheidsthema’s. Sociale veiligheid heeft betrekking op dreigingen, overlast en criminaliteit veroorzaakt door mensen onderling. Fysieke veiligheid gaat over de bedreiging van gezondheid en goederen door allerhande ongevallen in de natuur of technologie. Elk thema brengt zijn eigen voor de hand liggende partners met zich mee en kent zijn eigen dilemma’s en oplossingen.

Als gemeente investeren we in de veiligheid van onze inwoners, zodat inwoners zich veilig voelen in de eigen leefomgeving. Soms nemen we hierin de leiding en soms ondersteunen we. In onze aanpak staat preventie voorop, waarbij we doorpakken daar waar het nodig is. Samen met inwoners en andere partners streven we naar een veilige en prettige omgeving om te wonen, werken en recreëren. Een samenleving waarin inwoners weerbaar zijn, zich beschermd weten en zich veilig voelen, waarin overlast en criminaliteit zo veel als mogelijk voorkomen worden, waarin aanwezige overlast en criminaliteit stevig aangepakt worden.

We hanteren hierbij de indeling die de VNG gebruikt als leidraad. Inhoudelijk betrekken we de veiligheidsplannen van bijvoorbeeld de politie en andere partners.

Het jaarlijkse uitvoeringsprogramma is gebaseerd op deze U&H-strategie en Integraal Veiligheidsplan. Hiermee wordt een duidelijke link gelegd tussen de organen die belast zijn met bestuurs- en strafrechtelijke handhaving.

3.3.4 Woonzorgvisie

In 2024 stelt de gemeenteraad de woonzorgvisie 2024-2029 vast. In deze visie staan de belangrijkste richtinggevende opgaven voor:

  • -

    optimale inzet en kwalitatieve verbetering van de bestaande woningvoorraad;

  • -

    strategische nieuwbouw die voor doorstroming moet zorgen en inspeelt op de meest urgente behoeften van diverse aandachtsgroepen;

  • -

    woonzorg gerelateerde oplossingen voor behoeften van ouderen, gehandicapten en beschermd wonen/maatschappelijke opvang;

  • -

    kansrijke oplossingen en initiatieven die bijdragen aan een betekenisvol leven in gezonde en leefbare wijken.

3.3.5 Flexwonen - woningen op tijdelijke locaties

Etten-Leur heeft te maken met een hoge druk op de woningmarkt. Veel inwoners zijn op zoek naar een sociale huurwoning. Hier is een groot tekort aan, wat zorgt voor steeds langere wachttijden. In 2024 komen er in Etten-Leur gelukkig al veel nieuwe sociale huurwoningen bij, maar dat is nog steeds niet genoeg voor de grote vraag. Het tekort is een probleem dat vraagt om innovatie en flexibele oplossingen. De gemeente Etten-Leur is hier samen met woningbouwcorporaties en vastgoedeigenaren hard mee aan de slag. In de omgevingsvisie van de gemeente staat dat we het aantal kleine huur- en koopwoningen uitbreiden. We willen dit doen door het bouwen van reguliere en flexibele woningen. Dit gaat de hoge druk op de woningmarkt verminderen, vooral bij de doelgroep voor de sociale huurwoningen. Het voordeel van de tijdelijke woningen is dat deze snel(ler) kunnen worden gerealiseerd.

3.3.6 Opvang asielzoekers

De gemeenteraad besloot dat Etten-Leur per 1 januari 2025 voldoet aan haar opgave voor de huisvesting van statushouders en de opvang van asielzoekers. Voor statushouders geldt dat zij terecht moeten kunnen in bestaande woningen. Voor de opvang van asielzoekers geldt dat het college, binnen de vastgestelde criteria, op zoek gaat naar een locatie waar een asielzoekerscentrum voor het COA kan komen. Dit doen we binnen locaties die de gemeente in eigendom heeft. Dit is echter geen vereiste. Ook panden of gronden van anderen die voldoen aan deze criteria komen in aanmerking.

3.3.7 Huisvesting Arbeidsmigranten

In de gemeente Etten-Leur wonen en werken al tientallen jaren arbeidsmigranten die voor een belangrijk deel bijdragen aan de economische vitaliteit van Etten-Leur en omgeving. Buitenlandse werknemers zijn onmisbaar voor de economie van Etten-Leur en onze regio West-Brabant, maar er is een tekort aan woonruimte. De gemeenten West-Brabant hebben, met het vaststellen van het Afsprakenkader Arbeidsmigranten West-Brabant op 28 juni 2021, aangegeven zich tenminste verantwoordelijk te voelen voor voldoende en kwalitatief goede huisvesting voor het aantal arbeidsmigranten dat in hun eigen dan wel andere gemeenten in de regio werkzaam is. Naast huisvesting zijn er door de commissie Roemer in het rapport “Geen tweederangsburgers” aanbevelingen gedaan en in het Afsprakenkader Arbeidsmigranten West-Brabant ook afspraken gemaakt om de positie van arbeidsmigranten te verbeteren in de richting van integratie, scholing, informatie, communicatie en participatie. Gelet hierop zet de gemeente Etten-Leur in op 3 huisvestingsmogelijkheden. Zo is er de mogelijkheid om binnenstedelijk onder voorwaarden, maximaal 4 arbeidsmigranten in een reguliere woning te huisvesten en maximaal 6 arbeidsmigranten in bedrijfswoningen gelegen op het bedrijventerrein.

Een tweede mogelijkheid betreft, onder voorwaarden, de huisvesting van arbeidsmigranten bij agrariërs die daar vanwege seizoenarbeid te werk worden gesteld. De derde mogelijkheid betreft, onder voorwaarden, een collectieve vorm van huisvesting van arbeidsmigranten op bedrijventerreinen. Voor alle drie de huisvestingsmogelijkheden geldt dat hiervoor een omgevingsvergunning noodzakelijk is.

3.3.8 Visiedocument “Naar een klimaatbestendig Etten-Leur”

Klimaatverandering leidt tot extremere weersomstandigheden en daar wil de gemeente Etten-Leur op voorbereid zijn. Als we terugkijken op de afgelopen jaren, was meerdere malen sprake van extreme hitte in Etten-Leur. In augustus van hetzelfde jaar hadden de inwoners te maken met wateroverlast door extreme neerslag. Door opeenvolgende periode van droogte verdorde het openbaar groen op meerdere plekken en vaardigde het Waterschap een beregeningsverbod uit voor het landelijk gebied. Om ernstige gevolgen voor onze inwoners op langere termijn te voorkomen, maakt Etten-Leur beleid om zich aan te passen aan klimaatverandering. De gemeente Etten-Leur heeft in algemene zin ambities voor klimaatadaptatie opgeschreven in de Omgevingsvisie. In dit visiedocument maken we concreter wat de pijlers zijn onder klimaatadaptatie en benoemen we de speerpunten hoe Etten-Leur hieraan uitvoering geeft. Daarnaast krijgen specifieke taken en acties hun plek in het uitvoeringsprogramma. Met dit document sluiten we aan op het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie: het plan van de Rijksoverheid om Nederland ‘klimaatrobuust’ in te richten. De effecten voor Etten-Leur zijn in kaart gebracht. Maar om deze effecten onder controle te houden zijn beleidskeuzes nodig. Het is onmogelijk om alle risico’s volledig weg te nemen, dus moeten we een afweging maken welke risico’s we aanpakken en welke risico’s we accepteren. Dit visiedocument brengt in beeld welke maatregelen voor Etten-Leur prioriteit hebben en hoe we tot deze afweging gekomen zijn.

3.3.9 Transitievisie warmte/Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie

In het Klimaatakkoord is afgesproken dat gemeenten elke 5 jaar een Transitievisie warmte (TVW) vaststellen. De gemeente Etten-Leur heeft deze in 2021 vastgesteld. In deze visie is beschreven hoe we er samen met inwoners voor gaan zorgen dat bestaande woningen en gebouwen in Etten-Leur minder energie gaan gebruiken en uiteindelijk in 2050 geen aardgas meer nodig hebben. Dit doen we om de CO2 uitstoot naar beneden te krijgen. De TVW is een routekaart, die de stappen beschrijft die gezet moeten worden. Het is logisch dat dit niet van de ene op de andere dag gaat. Belangrijk uitgangspunt daarbij is dat de overstap voor iedereen haalbaar en betaalbaar is. Voor nu zet Etten-Leur in op het isoleren van woningen, voordat woningen (na 2030) (verplicht) van het aardgas af gaan.

3.3.10 Evenementen en duurzaamheid

Voor alle evenementen gelden nieuwe regels voor het gebruik van plastic bekers en bakjes. Wegwerp is verboden, herbruikbaar wordt de nieuwe norm. Vanaf 1 juli 2023 mogen bij open evenementen geen gratis wegwerpbekers en -bakjes van plastic verstrekt worden tijdens stadsbrede evenementen zoals een marathon, carnaval of andere open evenementen.

Vanaf 1 januari 2024 is bij gesloten evenementen wegwerpplastic niet meer toegestaan en hergebruik of hoogwaardige recycling verplicht.

3.3.11 Openbare orde en veiligheid

Binnen de openbare orde en veiligheid van de gemeente Etten-Leur is de toezicht en handhaving een belangrijk aspect. Het gaat hierin met name over de regels die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving. Denk hierbij aan naleving van de regels van de Algemene plaatselijke verordening, kleine verkeersovertredingen en overtredingen van bijzondere wetten zoals de Alcoholwet.

Toezicht en handhaving in de openbare ruimte is een gedeeltelijke verantwoordelijkheid van gemeente en politie. De gemeente zorgt met boa’s voor de ogen en oren op straat en kunnen daar ingrijpen waar de leefbaarheid wordt aangetast door overtredingen die overlast veroorzaken en tot kleine ergernissen leiden. De politie is primair aan zet wanneer het gaat om het handhaven van de openbare orde en veiligheid. Boa’s en politie vullen elkaar dus aan en dragen samen zorg voor leefbaarheid en veiligheid op straat

3.3.12 Brabantse norm weerbare overheid

Eén gezamenlijke aanpak voor alle Brabantse gemeenten en de provincie om ondermijning en criminele activiteiten te voorkomen. Dat is het doel van de ‘Brabantse norm weerbare overheid'. Het is een handreiking aan gemeenten om criminele activiteiten te signaleren en te voorkomen. Criminelen maken gebruik van subsidieregelingen of vragen vergunningen aan. Dat vraagt om een overheid die weerbaar is tegen ondermijning. De handreiking helpt gemeenten te werken aan een Brabant-brede manier van werken. Dat voorkomt dat criminelen die bot vangen bij de ene gemeente elders gaan ‘winkelen’ en zo hun slag slaan. De Brabantse norm is een groeimodel. Er worden tips gegeven om te werken aan bewustwording, informeren en het beveiligen van informatie, beleid en handhaving en een veilige werkomgeving met aandacht voor integriteit.

We implementeren deze norm binnen de VTH-werkzaamheden en -werkprocessen van onze organisatie.

Een belangrijk onderdeel daarvan is het toepassen van de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen openbaar bestuur (Wet Bibob). De Wet Bibob is een (preventief) bestuursrechtelijk instrument. Als er een ernstig gevaar dreigt dat bijvoorbeeld een vergunning wordt misbruikt, kan het bevoegd gezag de aanvraag weigeren of de afgegeven vergunning intrekken. Zo wordt voorkomen dat de overheid criminele activiteiten faciliteert en wordt bovendien de concurrentiepositie van bonafide ondernemers beschermd. Om de mate van gevaar te bepalen, kunnen we advies aanvragen bij het Landelijk Bureau Bibob (LBB).

De gemeente Etten-Leur kent tot nu toe een algemeen Bibob beleid en aanvullend Bibob beleid taakveld horeca en bouw dat is gebaseerd op de Wet Bibob.

Begin 2024 stelt het college naar verwachting de “Beleidsregel toepassing Wet Bibob gemeente Etten-Leur 2024” vast, welke in lijn zal zijn met de districtelijke beleidslijn Bibob van De Baronie-gemeenten. Deze nieuwe beleidsregel bevat de beleidsuitgangspunten van gevallen waarin een Bibob-onderzoek wordt uitgevoerd.

3.3.13 Datagestuurd/-gericht werken

Goede en tijdige beschikbaarheid van data maakt een steeds belangrijker onderdeel uit van ons werk. Het vereist dat wij het databeheer goed in de organisatie moeten borgen door onder andere uniforme afspraken over het verzamelen, ordenen en opslaan van gegevens vast te leggen waardoor we een gewenst kwaliteitsniveau van onze data kunnen realiseren.

Door adequaat databeheer is het mogelijk data-analyses uit te voeren waardoor het mogelijk is om trends te vinden en bedrijfsprocessen te optimaliseren. Het vormt een belangrijk instrument om de kwaliteit van onze dienstverlening te verhogen en maakt het mogelijk om de VTH-taken op basis van analyses efficiënter en effectiever uit te voeren.

In 2021 is een start gemaakt met het maken van een dashboard. In 2023 zijn alle gegevens uit het dashboard overgezet naar Power BI. Dit proces zal de aankomende jaren verder geoptimaliseerd worden.

4. Uitgangspunten voor uitvoerings- en handhavingsstrategie

4.1 Eigentijds bestuur en dienstverlening op maat in Etten-Leur

We werken aan een betrouwbare en servicegerichte organisatie voor onze inwoners en partners

zoals het onderwijs, ondernemers, andere overheden en maatschappelijke organisaties, verenigingen en instellingen. Een organisatie zonder onnodige drempels en procedures waarbij de menselijke maat het uitgangspunt is van onze dienstverlening. Dat vraagt om professionals die binnen de wetten en regelgeving ruimte voor maatwerk zien en benutten. De gemeente inspireert, stimuleert en faciliteert en zoekt actief de dialoog en samenwerking op. Veel aandacht gaat uit naar het vroegtijdig betrekken van inwoners en andere partijen bij de ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van beleid. Bestuurders en de organisatie gaan tijdig met inwoners in gesprek over maatschappelijke vraagstukken. Voor een goed functionerende gemeente is ook de relatie tussen de gemeenteraad, het college en de ambtelijke organisatie van groot belang, evenals een goede samenwerking in de regio zowel ambtelijk als bestuurlijk als politiek.

4.2 Focus op de grootse risico’s

Evenals de voorgaande jaren zal ook de komende jaren het accent van de U&H strategie liggen op het beheersbaar houden en terugdringen van de bestaande grotere omgevingsrisico’s en het voorkomen van nieuwe grotere omgevingsrisico’s. De gemeentelijke inzet zal zich concentreren op deze meest risicovolle situaties. In hoofdstuk 5 wordt deze werkwijze toegelicht.

4.3 Eigen verantwoordelijkheid en ruimte voor eigen initiatief

De uitdagingen liggen in de tweede plaats in een verschuiving bij de inzet van de verschillende instrumenten die we hebben op basis van het omgevingsrecht. Het accent lag tot nu toe op het programmatisch en vanuit de regelgeving sturen op naleefgedrag en daarnaast de inwoners en ondernemers meer op hun eigen verantwoordelijkheid aan te spreken maar hen ook de ruimte laten om met eigen oplossingen te komen. De gemeente vindt het belangrijk om ruimte te bieden aan initiatieven en geen onnodige barrières op te werpen. Dat betekent dat de VTH-taken ook deels vanuit de invalshoek van inwoners en ondernemers wordt ingevuld. Waar de eigen verantwoordelijkheid onvoldoende leidt tot het realiseren van het gewenste effect, zullen inwoners en ondernemers gefaciliteerd worden. Uitgangspunt is de verwachting dat veel ondernemers en inwoners deze verantwoordelijkheid goed aan kunnen. Maar daar waar dit niet het geval is en leidt tot onacceptabele risico’s zal zo nodig stevig handhavend worden opgetreden (high trust – high penalty).

4.4 Van handhaving naar preventie

Een andere uitdaging is het vroegtijdiger bijsturen in ontwikkelingen die voorzienbaar problematisch kunnen worden. Er wordt momenteel relatief veel tijd besteed aan handhavingssituaties over overlast waar in essentie sprake is van onderliggende ‘burenruzies’. Door alerter te zijn op mogelijke onderliggende conflicten bij klachten of signalen kunnen dergelijke escalaties mogelijk worden voorkomen en wordt buitensporige inzet vanuit de handhaving voorkomen. Dit gebeurt door de preventieve en voorlichtende rol van toezichthouders (al dan niet met opsporingsbevoegdheid), de inzet van communicatie-instrumenten, subsidies, mediation, buurtbemiddeling of via maatschappelijke ondersteuning.

Hetzelfde geldt voor het voorkomen van onnodige overtredingen of klachten doordat inwoners en ondernemers onvoldoende op de hoogte zijn van risico’s en regelgeving. Ook hier kan tijdige voorlichting via de website en gemeentelijke publicaties herstelkosten en eventuele schade voorkomen. Ook bij de aanpak om te komen tot een veilige leefomgeving staat preventie voorop waarbij wordt doorgepakt daar waar het nodig is.

Om dit mogelijk te maken is een goed zicht op ontwikkelingen binnen de gemeente vereist. Bijvoorbeeld als het gaat om de vestiging van bedrijvigheid aan huis, initiatieven van inwoners, bedrijven/verenigingen, veranderend gebruik van vrijkomende bebouwing of renovatie en verbouwing van bestaande gebouwen (in verband met brandveiligheid). Niet door nog alleen meer toezicht uit te oefenen, maar ook door slim gebruik te maken van bestaande informatie, signalering, inzet van nieuwe technologie én de bereidheid van inwoners en ondernemers om bijvoorbeeld verbouwingen tijdig te melden.

4.5 Communicatie

De gemeente Etten-Leur wil communicatie zo organiseren, dat het dienend is aan de doelstellingen uit de U&H-strategie, het uitvoeringsprogramma en het jaarverslag. De communicatie speelt ook in op de beleving van de inwoners en vergroot het vertrouwen van de inwoners in de aanpak van de overheid.

4.5.1 Communicatiedoelstellingen

  • Inwoners, ondernemers en andere (maatschappelijke) partners weten altijd wie hun contactpersoon is bij de gemeente.

  • We gebruiken heldere taal.

  • We leggen altijd uit wat we doen en waarom.

  • We zijn bereikbaar en informatie over actuele wetten en regelgeving is vindbaar en begrijpelijk.

  • We betrekken inwoners, ondernemers en andere (maatschappelijke) partners actief bij (communiceren actief over) plannen en activiteiten.

  • Begrip vergroten dat we samen verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit van de leefomgeving.

  • Bevorderen van het naleven van wetten en regels.

  • Vertrouwen in de overheid vergroten.

Met communicatie streven we dus een preventieve werking na; bevordering van het naleven van wetten en regels. Voor handhaving, maar ook voor vergunningverlening, is kennis hebben van de regels, de risico’s en de sancties van het allergrootste belang. We gaan het gesprek met inwoners en ondernemers aan over wat er goed gaat en wat er nog beter kan.

4.5.2 Kernboodschap

De U&H-strategie heeft als doel: de kwaliteit van de fysieke leefomgeving te beschermen en daar waar mogelijk te verbeteren. Dit vertaalt zich in de kernboodschap voor de inwoners:

Etten-Leur maken we samen

Samen zijn we verantwoordelijk voor een veilige en prettige leefomgeving.

4.5.3 Communicatiestromen algemeen

  • De gemeentewebsite en andere dienstverleningskanalen zijn duidelijk vormgegeven en goed toegankelijk, ook voor mensen die minder digitaal vaardig zijn;

    • We bieden een overzichtelijk en laagdrempelige ingang naar informatie over actuele wet- en regelgeving.

  • Onze medewerkers zijn ambassadeurs voor onze gemeente en regelgeving en denken mee in oplossingen en mogelijkheden voor onze inwoners en ondernemers.

4.5.4 Balans tussen communicatie en effectief handelen

Boodschap, actie en verwacht effect moeten in balans zijn. Op de eerste plaats komt het informeren van inwoner/ondernemer. Het bekend zijn met de regels en wetgeving is een voorwaarde om de juiste keuzes te kunnen maken. Bij het signaleren van overtredingen of nalatigheid kan op basis van wat aangetroffen wordt een keuze gemaakt worden tussen samen oplossen, sancties opleggen en aanvullend externe communicatie inrichten. Hierbij houden we altijd het doel en de kernboodschap voor ogen.

4.5.5 Nauwkeurigheid in communicatie

Met doelgroepgerichte communicatie zorgen we ervoor dat de juiste doelgroep de goede informatie krijgt op het juiste moment. Hiervoor is het nodig na te denken welke communicatiebehoefte er is, en welke afstemming/participatie vanuit wetgeving of beleid gevraagd wordt van de initiatiefnemer (gemeente of inwoner/ondernemer). Het is van belang om vergunningverlening/handhaving en communicatie zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen.

4.5.6 Inspanningen zichtbaar maken

Wij zijn gericht op het delen van succes. De communicatie maakt zichtbaar hoe geïnvesteerd wordt in de veilige en prettige leefomgeving van de gemeente.

5. Van een risicoanalyse naar VTH-strategieën

5.1 Inleiding

De vaststelling van de U&H-strategie is tot stand gekomen via drie sporen. Het eerste spoor betrof het via een risicoanalyse bepalen van prioriteiten met behulp van een risicomatrix. Tijdens het tweede spoor hebben wij een eerste reactie gegeven op de conceptstrategie. Gedurende het derde spoor heeft de besluitvorming plaatsgevonden en is de strategie bestuurlijk definitief vastgesteld.

In dit hoofdstuk wordt bovenvermelde werkwijze kort toegelicht. In hoofdstuk 6 worden de resultaten gepresenteerd. Deze resultaten bieden een basis voor de prioriteiten die gesteld worden voor de taakvelden vergunningverlening, toezicht en handhaving.

5.2 Risicoanalyse

Een belangrijk onderdeel van de strategie is het, via een risicoanalyse, in beeld brengen van risico’s en effecten van de taakvelden vergunningverlening, toezicht en handhaving. Hieruit volgt een prioritering die als vertrekpunt is gebruikt voor het opstellen en uitwerken van de U&H-strategieën

Om een goede risicoanalyse en afweging te kunnen maken tussen alle gemeentelijke VTH-taken is gebruik gemaakt van een risicomatrix.

5.3 Werking risicoanalyse

Om de VTH-taken te kunnen prioriteren is een inventarisatie gemaakt waarbij per taakveld:

  • Bouwen

  • Gebruik (bestemmingsplan)

  • Apv/bijzondere wetten

  • Milieu

  • Brandveiligheid

de taken in beeld zijn gebracht. Per taak zijn vervolgens de risico’s, effecten en naleefgedrag gewogen (risicoanalyse) aan de hand van de volgende beoordelingscriteria:

  • Financieel/economisch

  • Volksgezondheid

  • Veiligheid

  • Energie & klimaatadaptatie & duurzaamheid.

Aan de hand van scores is vervolgens een prioriteitenverdeling gemaakt. De volgende prioriteiten zijn hierbij gehanteerd:

  • Zeer hoog

  • Hoog

  • Middel

  • Laag

  • Zeer laag

5.4 Analyse vakspecialisten

De basis voor de huidige prioriteiten wordt gevormd door de risicoanalyse. Een onderdeel van de risicoanalyse is de beoordeling door de vakspecialisten van de De6-gemeenten. Deze vakspecialisten zijn in het VTH-domein werkzaam. Zij hebben een goed beeld van de ontwikkelingen binnen het taakveld. Bovendien kennen zij de lokale situatie en de eventuele knelpunten waar zij in de dagelijkse praktijk mee te maken hebben.

5.5 Uitvoeringsprogramma en jaarverslag

Op basis van de prioriteiten en strategieën wordt jaarlijks een uitvoeringsprogramma opgesteld. In het uitvoeringsprogramma worden de prioriteiten en strategieën gekoppeld aan de beschikbare capaciteit. Het college van burgemeester en wethouders heeft hierbij de mogelijkheid om op grond van bestuurlijke afwegingen de prioriteiten en bijbehorende strategieën aan te passen.

Jaarlijks wordt een verslag gemaakt met conclusies en (eventuele) verbeterpunten die dienen als input voor het opstellen van een nieuw U&H-strategie en uitvoeringsprogramma. Hierdoor is het mogelijk de prioriteiten bij te stellen en in te spelen op actuele zaken en de prioriteitenlijst opnieuw bestuurlijk vast te laten stellen. Voor zover mogelijk en noodzakelijk worden aanpassingen in De6-verband voorbereid.

6. Prioriteiten en doelen

6.1 Resultaten prioritering

Het gaat hier om vergunningverlening, toezicht en handhaving van wet- en regelgeving met betrekking tot de bebouwde en onbebouwde leefomgeving; het omgevingsrecht. De genoemde instrumenten hebben, naast andere instrumenten zoals het verlenen van subsidie en het geven van voorlichting, als doel de kwaliteit van de leefomgeving te beschermen en daar waar mogelijk te verbeteren.

Zoals hiervoor is beschreven is de basis voor de prioriteitenlijst gevormd door de risicoanalyse. Verzoeken om handhaving en klachten (meldingen) zijn niet opgenomen in de prioriteitenlijst, zij hebben – in beginsel – altijd een hoge prioriteit, vanuit een wettelijke taak en/of uit oogpunt van klantgerichtheid. Calamiteiten en ongewone voorvallen zijn ook niet opgenomen in de prioriteitenlijst, hiervoor wordt standaard capaciteit gereserveerd.

De prioritering die voortkomt uit de risicoanalyse wordt verder uitgewerkt in het jaarlijkse uitvoeringsprogramma.

De prioriteitenlijst die in De6-verband is opgesteld is in bijlage 2 bijgevoegd. Hieronder staan de hoogste prioriteringen van deze lijst genoemd (prioriteit gebaseerd op naleefgedrag). Deze taken hebben de hoogste prioriteit omdat deze taken scoren als een zeer hoog/hoog risico:

Taakveld

Taak

Prioriteit

APV en Bijzondere wetten

Overlast - drugs (inclusief toepassing art. 13b Opiumwet)

zeer hoog

APV en Bijzondere wetten

Afval - illegale stort chemisch

hoog

APV en Bijzondere wetten

Afval - illegale stort overig

hoog

APV en Bijzondere wetten

Overlast - vuurwerk

hoog

 

 

Bouwen

Illegale bouwactiviteiten

zeer hoog

Bouwen

Bedrijven categorie 3

hoog

Bouwen

Bedrijven categorie 4

hoog

Bouwen

Monumenten

hoog

Bouwen

Publiek categorie 2

hoog

Bouwen

Publiek categorie 3

hoog

Bouwen

Wonen categorie 3

hoog

 
 

Brandveiligheid

Risicovolle bedrijven

zeer hoog

Brandveiligheid

Gebouwgroep 1

hoog

Brandveiligheid

Gebouwgroep 2

hoog

Brandveiligheid

Gebouwgroep 3

hoog

Brandveiligheid

Gebouwgroep 4

hoog

Brandveiligheid

Gebouwgroep C

hoog

 
 

Gebruik (bestemmingsplan)

Gebruik bouwwerken

hoog

Gebruik (bestemmingsplan)

Huisvesting arbeidsmigranten

hoog

 
 

Milieu

Illegale milieuactiviteiten

zeer hoog

Milieu

Afval(water)beheer

hoog

Milieu

Autodemontagebedrijven

hoog

Milieu

Benzinestation met LPG

hoog

Milieu

Bijzondere woongebouwen

hoog

Milieu

Chemische industrie; grootschalige opslag gevaarlijke stoffen, Bevi

hoog

Milieu

Garages en autoherstelbedrijven

hoog

Milieu

Horeca

hoog

Milieu

Chemische industrie; kleinschalige opslag gevaarlijke stoffen

hoog

Milieu

Natte en chemische wasserijen

hoog

Milieu

Veehouderij

hoog

 
 

Slopen

Illegale sloopactiviteiten

hoog

Slopen

Sloopmelding met asbest

hoog

In de bovenstaande De6-prioritering is aan een aantal taken een prioriteit toegekend die voor Etten-Leur aanleiding geven op grond van lokale inzichten en bestuurlijke wensen (couleur locale) of op basis van ervaringen uit het verleden af te wijken en de toegekende prioriteit naar boven of beneden bij te stellen. Wij hebben besloten aan de volgende taken een nieuwe prioriteit toe te kennen:

Taakveld

Taak

Prioriteit

APV en Bijzondere wetten

Afval - inzameling

hoog

In de prioriteitenlijst die in De6-verband is opgesteld, is binnen het taakveld Bouwen de taak Illegale bouwactiviteiten als zeer hoog geprioriteerd. Echter het begrip ‘illegale bouwactiviteiten’ is zeer ruim en omvat activiteiten die een grote impact hebben tot activiteiten die een geringe impact hebben. Gelet op de lokale situatie heeft het college besloten om deze taak te splitsen.

Taakveld

Taak

Prioriteit

Bouwen

Illegale bouwactiviteiten (Monumenten, Bedrijven categorie 3, Bedrijven categorie 4, Publiek categorie 2, Publiek categorie 3 en Wonen categorie 3)

zeer hoog

Bouwen

Illegale bouwactiviteiten (Wonen categorie 1, Wonen categorie 2, Bedrijven categorie 1, Bedrijven categorie 2, Publiek categorie 1 en Overige)

gemiddeld

Een nadere omschrijving van de taken binnen de taakvelden Bouwen en Brandveiligheid is opgenomen in bijlage 3.

6.2 Hoofddoelen en subdoelen

6.2.1 Hoofddoelen

In de U&H-strategie hebben wij onze hoofd- en (meetbare) subdoelen beschreven. Hieronder worden eerst onze hoofddoelen verder toegelicht. Daarna volgt een opsomming van onze (meetbare) subdoelen. Op basis van de concrete activiteiten die we uitvoeren worden de hoofd- en (meetbare) subdoelen in het jaarlijkse uitvoeringsprogramma verder geconcretiseerd en gemonitord.

I. De kwaliteit van de leefomgeving te beschermen en daar waar mogelijk te verbeteren.

Het uitvoeren van de VTH-taken draagt bij aan een schone, veilige, gezonde en duurzame (fysieke) leefomgeving in de gemeente Etten-Leur. De huidige kwaliteit van de leefomgeving en openbare ruimte blijft geborgd en wordt (waar mogelijk) verbeterd. Inwoners, ondernemers en andere (maatschappelijke) partners krijgen binnen de wettelijke- en lokale kaders voldoende mogelijkheden activiteiten te ontplooien zonder dat dit ten koste gaat van de kwaliteit van de leefomgeving. De openbare ruimte is op orde. Inwoners voelen zich er veilig en vertrouwd.

II. We borgen en verbeteren de eigen verantwoordelijkheid, het naleefgedrag en betrokkenheid (participatie) van onze inwoners en ondernemers.

Een schone, veilige, gezonde en duurzame fysieke leefomgeving en openbare ruimte in de gemeente Etten-Leur is een verantwoordelijkheid van iedereen, van onze inwoners en ondernemers, van ander (maatschappelijke) partners en van onszelf. Iedereen heeft hierin een rol en (eigen) verantwoordelijkheid. Bij de uitvoering van onze VTH-taken stimuleren wij de (eigen) verantwoordelijkheid en het naleefgedrag door risicogericht te werken en door het vastleggen van onze handhavingsprioriteiten. Bij het realiseren van omgevingsinitiatieven worden, en in sommige gevallen moeten, belanghebbende actief (worden) betrokken.

III. We borgen en verbeteren de samenwerking met onze partners.

Wij doen het niet alleen, maar samen met onze partners. En dat is voor ons vanzelfsprekend. Wij hebben een sterke verbinding met onze omgeving en partners. We hebben daarbij duidelijk wie welke rol speelt in onze processen en welke verwachting en verantwoordelijkheid daarbij hoort.

IV. We voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen voor de uitvoering van de VTH-taken.

Wij geven invulling aan de kwaliteitseisen die opgenomen zijn in de Verordening uitvoering en handhaving (omgevingsrecht) Gemeente Etten-Leur. De kwaliteitseisen uit deze verordening zijn, voor de basistaken en de plustaken, de landelijke kwaliteitscriteria en voor de thuistaken de kwaliteitsvoorwaarden, zoals opgenomen in bijlage 1 van deze verordening. Door deze kwaliteitscriteria en kwaliteitsvoorwaarden na te streven komen we tot een betere uitvoering van de VTH-taken en een professionelere uitvoeringsorganisatie voor de uitvoering van de VTH-taken. Voor zover we niet aan de kwaliteitseisen voldoen, leggen we hierover verantwoording af aan de gemeenteraad.

V. We willen het fenomeen ondermijnende criminaliteit zo effectief mogelijk aanpakken.

Er wordt blijvend gewerkt aan de bewustwording voor bewoners, ondernemers, maar zeker ook ons eigen bestuur en organisatie. We zetten samen met partners zoals de Taskforce-RIEC, politie en andere partners in op het voorkomen van ondermijnende criminaliteit en (woon-) fraude. Bij constateren van ondermijnende criminaliteit wordt hierbij ook door de gezamenlijke partners opgetreden, en worden door deze partners de boetes opgelegd die binnen hun mogelijkheden liggen.

VI. Eigentijds bestuur en dienstverlening op maat in Etten-Leur

We werken aan een betrouwbare en servicegerichte organisatie voor onze inwoners en partners. Een organisatie zonder onnodige drempels en procedures waarbij de menselijke maat het uitgangspunt is van onze dienstverlening. De gemeente inspireert, stimuleert en faciliteert en zoekt actief de dialoog en samenwerking op.

6.2.2 (Meetbare) subdoelen

Bovenstaande hoofddoelen worden hieronder uitgesplitst naar (meetbare) subdoelen.

SUBDOELEN HOOFDDOEL I

  • -

    De aanlegkwaliteit van de leefomgeving voldoet aan CROW niveau A+/A

  • -

    Het beheer en onderhoud van de leefomgeving voldoet aan CROW niveau B of C

  • -

    We streven naar 100% gebruik van herbruikbare bekers en bakjes bij evenementen

  • -

    De doelen uit het afvalbeleid zijn behaald

SUBDOELEN HOOFDDOEL II

  • -

    In 80% leidt omgevingsoverleg tot een volledige en juiste aanvraag

  • -

    Bij minimaal 80% van de gecontroleerde vergunningen wordt géén overtreding geconstateerd

  • -

    Bij minimaal 80% van de uitgevoerde controles (o.b.v. meldingen en/of regels die rechtstreeks verbindend zijn bij of krachtens ‘de wet’) wordt géén overtreding geconstateerd

  • -

    Minimaal 90% van alle aanvragen hebben we getoetst aan de juiste toetsingskaders en met de juiste diepgang.

  • -

    Minimaal 90% van de beschikkingen blijft in stand na bezwaar en/of (hoger) beroep.

SUBDOELEN HOOFDDDOEL III

  • -

    Minimaal 90% van de initiatieven waar (samenwerkings)partners bij betrokken zijn, worden behandeld op de regionale omgevingstafel

SUBDOELEN HOOFDDOELEN IV

  • -

    Minimaal 90% van onze VTH (werk)processen is beschreven en actueel en, waar nodig, ingericht in (zaak)syste(e)m(en)

  • -

    Na iedere afronding van het vergunningenproces ontvangt de aanvrager van de omgevingsvergunning een klanttevredenheidsonderzoek (KTO). De resultaten van het KTO worden omgezet in verbeteracties

  • -

    Jaarlijks wordt aan onze samenwerkingspartners een KTO toegestuurd waarin gevraagd wordt naar ervaringen en tevredenheid over de samenwerking. De resultaten van het KTO worden omgezet in verbeteracties

  • -

    Jaarlijks wordt gerapporteerd over de kwaliteitseisen zoals opgenomen in de “Verordening uitvoering en handhaving (omgevingsrecht) gemeente Etten-Leur aan de gemeenteraad

SUBDOELEN HOOFDDOEL V

  • -

    We implementeren de Brabantse norm weerbare overheid binnen de VTH werkzaamheden en -werkprocessen

  • -

    Alle horeca-exploitatievergunningen, vergunningen o.b.v. de alcoholwet en omgevingsvergunningen voor de activiteit bouwen (die onder de criteria vallen) worden getoetst aan het gemeentelijk Bibob-beleid

SUBDOELEN HOOFDDOEL VI

  • -

    Minimaal 90% van de (omgevings)vergunningaanvragen handelen wij af binnen de vastgestelde wettelijke termijn

  • -

    Minimaal 90% van de officiële VTH-documenten en webinformatie voldoet aan de schrijfwijzer

  • -

    Bij het uitvoeren van de VTH-taken is het voor de inwoner of ondernemer altijd duidelijk wie hun contactpersoon is bij de gemeente.

  • -

    Op minimaal 90% van de verzoeken tot handhaving wordt binnen de wettelijk vastgestelde beslistermijn een besluit genomen

  • -

    Voor inwoners en ondernemers die zelf goed aan de slag kunnen, richten we VTH-werkprocessen zo in dat hun zelfwerkzaamheid beloond wordt met vloeiende dienstverleningsprocessen, korte tijdsbelasting en vlotte afhandeling.

7. Strategie en uitvoering

7.1 Strategieën

In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de doelen en prioriteiten uit hoofdstuk 6 worden gerealiseerd. Hiertoe wordt een drietal strategieën ingezet. De drie uitvoeringsstrategieën zijn gebaseerd op landelijke strategieën en zijn aangevuld met regionale afspraken en gemeentelijke werkwijzen. De gemeente hanteert de volgende uitvoeringsstrategieën.

  • -

    Vergunningenstrategie (§ 7.2).

  • Hierin wordt de aanpak beschreven om voorschriften op te leggen aan activiteiten.

  • -

    Toezichtstrategie (§ 7.3).

    Deze bevat de verschillende toezichtinstrumenten met een beschrijving van de wijze waarop deze worden ingezet. Ook de wijze waarop preventie wordt ingezet om naleefgedrag te bevorderen en overtredingen te voorkomen, de preventiestrategie, is als onderdeel van de toezichtstrategie beschreven.

  • -

    Handhavingsstrategie (§ 7.4).

  • Voor de aanpak bij constatering van overtredingen wordt de LHSO gevolgd. Ook de wijze waarop de gemeente omgaat met gedogen, de gedoogstrategie, wordt in dit hoofdstuk beschreven.

De samenhang tussen de strategieën is schematisch weergegeven in onderstaande figuur.

afbeelding binnen de regeling

7.2 Vergunningenstrategie

7.2.1 Risicogericht toetsen

De bedoeling van de Omgevingswet is dat initiatiefnemers meer ruimte krijgen voor initiatieven maar ook zelf meer verantwoordelijkheid hebben voor deze initiatieven. Overheden, ondernemers én inwoners zijn verantwoordelijk voor een veilige en gezonde fysieke leefomgeving. En dus niet alleen de overheid. Onze gemeente hanteert hierbij het principe “Ja, mits…”. De initiatiefnemer beschikt hierbij over één vast aanspreekpunt vanuit de gemeente na indiening.

Het risicogericht werken volgt deze gedachtenlijn. Door risicogericht te werken zet Etten-Leur de beschikbare capaciteit in daar waar de risico’s het grootst zijn en waarvoor onze deskundigheid en kennis (het meest) nodig is. Door risicogericht te werken kunnen activiteiten met een verlaagd risico minder streng worden getoetst dan activiteiten met een verhoogd risico.

Bij het risicogericht toetsen komt de prioritering van de activiteiten, zoals bepaald in de risicoanalyse, samen met het diepteniveau waarop een aanvraag om een vergunning getoetst wordt aan wet- en regelgeving. Dit leidt tot de volgende toetsintensiteit:

Prioriteit

Toetsingsniveau

Zeer hoog/ hoog

Niveau 3

Gemiddeld

Niveau 2

Laag/ Zeer laag

Niveau 0 of 1

Nog niet voor alle type vergunningen zijn uitgebreide toetsingskaders beschreven.

7.2.2 Toetsingsniveaus

Niveau 0

Het niet of zeer globaal beoordelen of aan een voorschrift wordt voldaan.

Niveau 1

Uitgangspuntentoets en visueel toetsen: bevatten de stukken voldoende informatie over de uitgangspunten? Gecontroleerd wordt of de globale uitgangspunten op de stukken die zijn aangeleverd om het desbetreffende aspect te kunnen toetsen, in voldoende mate en in samenhang zijn weergegeven.

Kloppen de uitgangspunten en lijken de uitkomsten aannemelijk? Gecontroleerd wordt of de uitgangspunten op de stukken die zijn aangeleverd om het betreffende aspect te kunnen toetsen in de juiste vorm zijn, waarbij van ieder te toetsen aspect wordt nagegaan of de uitgangspunten juist zijn en of de uitkomsten aannemelijk.

Niveau 2

Representatief toetsen: controle van de toonaangevende onderdelen. Gecontroleerd wordt of de uitgangspunten op de aangeleverde stukken om het betreffende aspect te kunnen toetsen in de juiste vorm zijn. Van ieder te toetsen aspect wordt nagegaan of de uitgangspunten juist zijn en of de uitkomsten aannemelijk zijn. De belangrijkste aangeleverde berekeningen worden gecontroleerd, dan wel nagerekend.

Niveau 3

Volledig toetsen: alles in samenhang controleren. Gecontroleerd wordt of de uitgangspunten op de stukken, aangeleverd om het betreffende aspect te kunnen toetsen, in de juiste vorm zijn. Van ieder te toetsen aspect wordt nagegaan of de uitgangspunten juist zijn en worden de uitkomsten gecontroleerd en/of nagerekend.

7.2.3 Samenwerking bij de vergunningverlening

Vergunningaanvragen worden beoordeeld vanuit de benodigde disciplines en afhankelijk van de aangevraagde activiteit vindt samenwerking plaats met diverse interne en externe adviseurs.

Het overhevelen van het basistakenpakket naar de OMWB betekent voor de gemeente dat een deel van de VTH (milieu-)taken extern wordt uitgevoerd. De specialistische bouwplantoetsing (bouwfysica, bouwakoestiek, constructieve veiligheid) wordt getoetst door een extern bureau (SWECO). Binnen de De6 samenwerking wordt de mogelijkheid onderzocht om de constructeurstaak samen uit te voeren met eigen medewerkers.

Voor de toetsing van de (brand)veiligheidsaspecten bij de vergunningverlening vraagt de gemeente advies bij de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant.

Bouwplannen worden voorgelegd aan de gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit (welstand). Ook aanvragen voor monumenten worden door deze commissie getoetst (wettelijke adviesplicht). Waar de aanvraag in strijd is met de archeologische paragraaf uit het omgevingsplan adviseert de regioarcheoloog.

7.3 Toezichtstrategie

Een toezichtstrategie geeft aan welke activiteiten worden ondernomen om vast te stellen of wet- en regelgeving wordt nageleefd en hoe deze zijn georganiseerd. Om na te gaan of voorschriften ook gedurende langere tijd en in alle situaties worden nageleefd, is het noodzakelijk om programmatisch toezicht uit te voeren. Daarnaast is het nodig om capaciteit te reserveren voor onaangekondigde en steekproefsgewijze controles en surveillance. Bij het opstellen van het toezichtprogramma (als onderdeel van het uitvoeringsprogramma) worden, om het aantal te controleren locaties te bepalen, de volgende toezichtspercentages gebruikt:

Prioriteit

Toezichtspercentage

Zeer hoog

100% toezicht

Hoog

75% toezicht

Gemiddeld

50% toezicht

Laag

25% toezicht

Zeer laag

10% toezicht

Als vooraf het aantal te controleren locaties niet is te bepalen, wordt op basis van ervaringscijfers een aantal uren/controles per jaar opgenomen. Dit betreft voornamelijk toezichtstaken op illegale zaken, zoals illegale bouwactiviteiten en diverse vormen van het onjuist aanbieden van afval.

7.3.1 Risicogestuurd toezicht

Risicogestuurd toezicht (RGT) wordt ingezet vanuit de visie “meer toezicht waar nodig, minder waar mogelijk”. Het doel is de aandacht van toezicht vooral te leggen op die locaties waar een verhoogd risico aanwezig is, zowel op aspecten als veiligheid als op niet-naleving van de wet- en regelgeving. De doelstelling is ook dat het RGT geen verzwaring van de toezichtslast in zijn totaliteit tot gevolg heeft. Op bedrijfsniveau kan RGT wel een vermindering of verzwaring van de toezichtslast geven, afhankelijk van het risicoprofiel van het betrokken bedrijf.

7.3.2 Planning toezicht

We plannen in het algemeen programmatisch toezicht aan de hand van de toegekende prioriteiten uit de risicoanalyse met de daaraan gekoppelde toezichtspercentage.

Ook plannen we op projectbasis of thema. Planning op projectbasis houdt bijvoorbeeld in dat vooraf bepaald wordt op welk taakveld het project betrekking heeft, welke handhavingspartners deelnemen, welk deelgebied wordt gecontroleerd, etc. Planning op thema houdt in dat er alleen gecontroleerd wordt op een bepaald onderdeel van de activiteit (bijv. lozen van afvalwater en opslag van lithium batterijen).

Opleveringscontrole

In de planning wordt rekening gehouden met het uitvoeren van opleveringscontroles. Na ontvangst van een melding van de vergunninghouder dat de betreffende activiteit gereed is, vindt (steekproefsgewijs) een opleveringscontrole plaats. Dit kan een fysieke of een administratieve controle zijn.

Milieu

Voor het bepalen van het jaarlijkse milieutoezicht (gebruiksfase) geldt een afwijkende procedure. Hiervoor hanteren we de volgende volgorde en uitgangspunten:

  • 1.

    Allereerst houden we rekening met taken en werkzaamheden die voortvloeien uit het Gemeenschappelijk Uitvoeringskader (GUK). Het GUK bevat een meerjarenprogramma met branchegerichte prioritering. Deze regionale kaders prevaleren boven de kaders uit deze U&H-strategie. De verplichtingen die voortvloeien uit het GUK nemen we op in het jaarlijks werkprogramma OMWB. Het GUK stelt iedere gemeentelijke deelnemer van de OMWB vast en is onder andere gebaseerd op een regionale omgevingsanalyse.

  • 2.

    Vervolgens programmeren we het milieutoezicht aan de hand van de toegekende prioriteiten uit de risicoanalyse met de daaraan gekoppelde toezichtspercentage.

  • 3.

    We passen RGT toe.

Bouwen

  • 1.

    We programmeren het bouwtoezicht aan de hand van toegekende prioriteiten uit de risicoanalyse met de daaraan gekoppelde toezichtspercentage.

  • 2.

    Voor de inzet van bouwtoezicht onder de Wkb, gevolgklasse 1, stellen we een handhavingskader op.

  • 3.

    We passen RGT toe.

Brandveiligheid

Voor brandveiligheid hanteren wij de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    We nemen in het jaarlijks uitvoeringsprogramma de prioriteiten op die door het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant zijn vastgelegd in het basistakenpakket (BTP).

  • 2.

    Vervolgens bepalen we het toezicht aan de hand van de prioriteiten uit de risicoanalyse en het daarbij behorende toezichtspercentage.

  • 3.

    We passen RGT toe.

APV/bijzondere wetten

Voor het programmeren van toezicht hanteren we de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    De capaciteit voor het toezicht programmeren we aan de hand van de toegekende prioriteiten uit de risicoanalyse met de daaraan gekoppelde toezichtspercentage.

  • 2.

    We werken met gebiedsboa’s en boa’s met een taakaccent, bijvoorbeeld horeca.

  • 3.

    We stellen voor de inzet van de boa’s werkroosters op en plannen jaarlijks project- en themacontroles in (bijv. toezicht op schenken alcoholhoudende dranken en afvalscheiding). De toezichtspercentages die voortvloeien uit de risicoanalyse passen we als leidraad toe bij het bepalen van de jaarlijkse inzet op de uitvoering van de verschillen taken/thema’s.

7.3.3 Toezicht op algemene regels

Door deregulering en lastenverlichting is een aantal vergunningen en meldingen vervangen door algemene regels. Dergelijke activiteiten moeten voldoen aan de algemene regels. Daarnaast kennen diverse wetten en verordeningen verbodsbepalingen waarop toezicht gehouden wordt. Het vergt van de overheid (extra) inspanning om de locaties die niet vergunnings-/meldingsplichtig zijn en wel aan algemene regels moeten voldoen in beeld te brengen en te houden om de toezichtstaak naar behoren uit te kunnen voeren. Om de niet bekende locaties op te sporen en te controleren op de algemene regels en toe te zien op algemene verbodsbepalingen wordt hiermee in de capaciteitsplanning rekening gehouden.

7.3.4 Klachten en meldingen

Klachten en meldingen zijn instrumenten voor inwoners en ondernemers (en in sommige gevallen overheden) om de gemeente te attenderen op (mogelijke) overtreding van wetten en regelgeving. Om een kwalitatief goede dienstverlening te borgen is het van belang dat klachten en meldingen conform de daarvoor opgestelde protocollen in behandeling worden genomen.

Klachten en meldingen zijn niet apart geprioriteerd. Vanuit de dienstverleningsvisie hebben alle klachten een hoge prioriteit. Alle klachten, met uitzondering van anonieme klachten worden daarom zo spoedig mogelijk in behandeling genomen volgens de vastgestelde procedure. De beoogde capaciteit wordt ieder jaar vastgelegd in het uitvoeringsprogramma.

Klachten en meldingen met betrekking tot de fysieke leefomgeving kunnen betrekking hebben op één of meerdere instanties. Wanneer de behandeling van de klacht niet (primair) bij de gemeente ligt, wordt deze doorgezet naar de betreffende instantie, zoals OMWB, Waterschap Brabantse Delta, VRMWB of politie.

7.3.5 Controle op illegale activiteiten

Naast het plannen van capaciteit voor programmatisch toezicht, de algemene regels en ingekomen klachten en meldingen is het ook nodig om capaciteit te reserveren voor onaangekondigde en steekproefsgewijze controles, gebiedsgericht toezicht en surveillance voor het opsporen van illegale activiteiten (milieu, bouwen, Apv/bijzondere wetten en gebruiksvoorschriften bestemmingsplan/RO) en overtredingen. In de jaarplanning wordt op basis van ervaringscijfers hiervoor capaciteit opgenomen. Het is mogelijk om, eventueel met partners, op projectmatige wijze te controleren en hieraan bepaalde prioriteiten te verbinden. De projecten worden in het uitvoeringsprogramma opgenomen.

7.3.6 Integrale aanpak

Een van de primaire taken van een gemeente is het scheppen en borgen van een veilige leefomgeving voor de inwoners. Hierin speelt het onderwerp ondermijnende criminaliteit een belangrijke rol. Een samenleving waar criminele groepen hun activiteiten zonder al te veel problemen kunnen uitvoeren en hierin misschien onbewust worden gefaciliteerd door de overheid, mondt uit in een vrijstaat en is onacceptabel. Onderzoeken laten zien dat de ondermijnende criminaliteit een florerende industrietak is. Daarom voert de gemeente toezicht uit en werkt de gemeente conform een BIBOB-beleid. Gemeentelijk toezicht kan worden uitgevoerd door de Boa’s en/of gemeentelijke toezichthouders. Ieder vanuit hun eigen rol en bevoegdheden kunnen met toezicht bijdragen aan de signalering en aanpak van ondermijning. Deze toezichtstaken worden door de gemeente in samenwerking uitgevoerd met andere handhavingspartners zoals politie, belastingdienst, UWV, Douane, OMWB, brandweer e.d. waarbij de gemeente met name een signalerende functie en initiërende rol heeft.

7.4 Handhavingsstrategie

7.4.1 Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht

Bevoegde overheden en handhavingsinstanties in Nederland hebben gezamenlijk de Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht (hierna: LHSO) vastgesteld. Ook de gemeente Etten-Leur werkt conform de LHSO en stelt de LHSO vast. Met de LHSO grijpen overheden passend en uniform in bij bevindingen die gedaan zijn tijdens toezicht. Zo zorgt de LHSO voor een gelijk speelveld. Verder verbindt de LHSO het bestuurs- en strafrecht met elkaar.

De LHSO is de opvolger van de LHS uit 2014. In de kern is de strategie nagenoeg onveranderd. Wat anders is, is dat de aansluiting op de Omgevingswet goed wordt gelegd, terminologie wordt geactualiseerd en de bestuurlijke boete wordt toegevoegd. Verder is de relatie tussen bestuursrecht en strafrecht (nog) beter beschreven en geborgd. Het LHSO is toegevoegd als bijlage 4.

Verzoek tot handhaving

Een verzoek tot handhaving is een instrument voor inwoners en ondernemers (en in sommige gevallen overheden) om de gemeente te attenderen op (mogelijke) overtreding van wet- en regelgeving. Om een kwalitatief goede dienstverlening te borgen is het van belang verzoeken tot handhaving in overeenstemming met de daarvoor gemaakte werkafspraken in behandeling worden genomen. Een verzoek tot handhaving wordt altijd in behandeling genomen en afgewerkt binnen de daarvoor geldende termijn. Een toezichthouder zal de situatie op locatie beoordelen en wij zullen de verzoeker informeren over de verdere afhandeling van het verzoek tot handhaving. In het geval van een verzoek tot handhaving is de gemeente gebonden aan de in de Algemene wet bestuursrecht gestelde termijnen. Echter streven wij ernaar om de verzoeker, maar ook de mogelijke overtreder, zo snel mogelijk duidelijkheid te verschaffen. Dit impliceert niet dat dan ook altijd tot handhaving wordt overgegaan. In sommige gevallen is geen sprake van een overtreding of kan de overtreding alsnog worden gelegaliseerd door aanpassingen of het verlenen van een omgevingsvergunning. Waar mogelijk proberen wij ook naast de formele procedure via buurtbemiddeling en/of mediation een oplossing te bereiken.

Afwijken van handhaving

Uit jurisprudentie blijkt, dat een handhavingsbeleid dat erop gericht is om nooit op te treden tegen overtredingen met een lage prioriteit, niet toelaatbaar is. Dit betekent echter niet dat er geen prioriteiten mogen worden gesteld bij de handhaving. Prioriteitstelling is toegestaan om in het kader van efficiënte handhaving onderscheid te maken in de manier waarop uitvoering wordt gegeven aan de handhavingstaak. Prioritering kan van invloed zijn op de mate waarin toezicht wordt gehouden op de naleving van voorschriften. Echter, als een belanghebbende om handhaving verzoekt, mag hier niet uitsluitend verwezen worden naar prioriteitstelling. Van handhaving mag alleen onder bijzondere omstandigheden worden afgezien. De keuze van een bestuursorgaan om in verband met een beperkte handhavingscapaciteit een bepaalde overtreding een lage prioriteit toe te kennen, geldt niet als een bijzondere omstandigheid. Het orgaan zal dus na een verzoek om handhaving een afweging moeten maken in het individuele geval, waarbij rekening gehouden moet worden met de belangen van de verzoeker. Dit kan resulteren in het besluit om van handhaving af te zien, rekening houdend met het karakter van het overtreden voorschrift, het daarbij betrokken algemene belang en de belangen van de verzoeker. Leidt de afweging naar aanleiding van een verzoek van een belanghebbende tot het nemen van een sanctiebesluit, dan levert dit geen strijd op met het gelijkheidsbeginsel ten opzichte van gevallen waarin niet om handhaving is verzocht en geen sanctiebesluit is genomen, aangezien in die gevallen er geen omstandigheid aanwezig is waarbij in de bestuurlijke afweging rekening moet worden gehouden met een verzoek tot handhaving.

Richtlijn handhaving bij overtreding door de eigen organisatie.

Het kan voorkomen dat de eigen organisatie een handeling verricht die in strijd is met wet- en regelgeving. Als dit geconstateerd wordt moet hiertegen opgetreden worden. Om te zorgen dat er in voorkomende gevallen gelijkluidend zal worden opgetreden is deze richtlijn opgesteld.

  • 1.

    Collegiaal overleg

  • In eerste aanleg zal er bij het constateren van een overtreding een collegiaal overleg plaatsvinden. De toezichthouder die de overtreding heeft geconstateerd zal contact opnemen met zijn collega die betrokken is bij de gemaakte overtreding. Hij zal trachten het probleem op te lossen. Van het contact wordt een schriftelijke notitie gemaakt, die in het handhavingsdossier gevoegd wordt.

  • 2.

    Overleg MT

  • Indien het overleg niet leidt tot het opheffen van de overtreding na het collegiaal overleg zal de toezichthouder die de overtreding heeft geconstateerd de uitkomst van het gesprek terugkoppelen met de juridisch adviseur. De juridisch adviseur zal de overtreding en het hieraan gekoppeld collegiaal overleg bespreken met het afdelingshoofd. Het afdelingshoofd zal de overtreding bespreken in het managementteam (MT). Ook hiervan wordt een schriftelijke notitie gemaakt, die aan het handhavingsdossier wordt toegevoegd.

  • 3.

    Advies burgemeester en wethouders

  • Als via de het MT geen overeenstemming bereikt wordt over de geconstateerde overtreding zal de juridisch adviseur een advies voorleggen aan het college van burgemeester en wethouders. De beslissing van het college is dan bindend. Het advies, inclusief het besluit van het college, wordt eveneens toegevoegd aan het handhavingsdossier.

Richtlijn handhaving bij overtreding door andere overheden.

Het kan voorkomen dat andere overheden handelingen verrichten die in strijd zijn met wet- en regelgeving. Indien dit wordt geconstateerd, wordt hiertegen opgetreden zoals bij alle overige zaken. Dit gebeurt dan volgens de handhavingsstrategie die is vastgelegd in de LHSO. Hierbij dient te worden opgemerkt dat de bestuurlijk portefeuillehouder handhaving zo spoedig mogelijk in kennis wordt gesteld van een handhavingszaak.

Gedoogstrategie

Wet- en regelgeving zijn bedoeld om chaos te voorkomen en (beleids-)doelstellingen te bereiken. Het college en in voorkomende gevallen de burgemeester, hebben daarom een wettelijke plicht om handhavend op te treden tegen overtredingen van wet- of regelgeving. Dit handhavend optreden is ook het uitgangspunt. Er zijn echter situaties denkbaar waarbij handhaving tijdelijk niet wenselijk of zelfs onmogelijk is. Men kan er dan voor kiezen om de overtreding te gedogen: “De bevoegdheid om op basis van een algemene belangenafweging tijdelijk en doelbewust op grond van een schriftelijk verzoek van de overtreder onder voorwaarden via een besluit geheel of gedeeltelijk af te zien van handhavend optreden tegen een overtreding”. Gedogen blijft altijd een uitzondering op de hoofdregel, te weten handhavend optreden. De spelregels die wij hieromtrent hanteren zijn vastgelegd in de ‘Beleidsregel gedogen gemeente Etten-Leur’.

7.5 Kwaliteitsbevordering

Er gelden kwaliteitscriteria voor vergunningverlening, toezicht en handhaving. De criteria voor de kritische massa (deskundigheid en ervaring) zijn verplicht voor VTH-taken die vallen onder het basistakenpakket van de omgevingsdiensten. Hiervoor geldt dat het kwaliteitsniveau via een verordening moet vastliggen (artikel 18.23 van de Omgevingswet). Voor de overige VTH-taken geldt er een zorgplicht (artikel 18.20 van de Omgevingswet). De invulling hiervan is vrij.

Op 19 september 2022 heeft de gemeenteraad de Verordening uitvoering en handhaving (omgevingsrecht) Gemeente Etten-Leur vastgesteld. Deze verordening is in De6 verband opgesteld. De verordening volgt deels de modelverordening van de VNG. Op één onderdeel wijkt de verordening echter af van de modelverordening. In De6 is ervoor gekozen om de vastgestelde kwaliteitscriteria niet van toepassing te verklaren op de uitvoering en handhaving van de thuistaken. De kwaliteit van de uitvoering en handhaving van de thuistaken wordt op een andere wijze gewaarborgd en heeft in ieder geval betrekking op de dienstverlening, de uitvoeringskwaliteit van diensten en producten, financiën en waardering. Op de uitvoering en handhaving van de basistaken en plustaken zijn echter, zoals geregeld in de modelverordening, de kwaliteitscriteria wel van toepassing. Dit laatste is, zoals gezegd, wettelijk bepaald voor de basistaken die krachtens de wet in opdracht van burgemeester en wethouders door omgevingsdiensten worden verricht.

Het doel van de wettelijke kwaliteitseisen is het creëren van een robuust en professioneel werkende uitvoeringsstructuur voor vergunningverlening, toezicht en handhaving die:

  • kwaliteitsverbetering, afstemming en gegevensuitwisseling, afstemming straf- en bestuursrecht, en een landelijk speelveld/level playing field nastreeft;

  • bijdraagt aan de realisatie van beleidsdoelen in de fysieke leefomgeving;

  • leidt tot vermindering van regel- en toezichtdruk;

  • onafhankelijkheid, professionaliteit en vakmanschap, betrouwbaarheid, eenvoud en gezamenlijkheid borgt.

De Omgevingswet geeft ons meer ruimte en mogelijkheden om inhoudelijk integrale afwegingen te maken. Het doel van de wet is vooral om ontwikkelingen mogelijk te maken die zorgen voor een verbetering van de omgevingskwaliteit. Ook bij deze nieuwe manier van werken moeten we voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen.

7.6 Monitoring en verantwoording

In hoofdstuk 6 is vastgelegd welke doelen we willen bereiken. In hoofdstuk 7 zijn de strategieën beschreven die binnen het VTH-domein worden ingezet om een bijdrage te leveren aan de realisatie van deze doelen. Door monitoring van de voortgang wordt zicht gehouden op de mate van doelrealisatie (effectiviteit).

Monitoring van bovenstaande indicatoren vindt jaarlijks plaats in het op te stellen jaarverslag. Het jaarverslag wordt door het college vastgesteld en ter kennisname aan de gemeenteraad voorgelegd. Indien uit de monitoring van de indicatoren blijkt dat de doelstelling niet gerealiseerd wordt, wordt hierover een verklaring opgenomen in het jaarverslag. Indien nodig worden verbetermaatregelen voorgesteld die ertoe dienen te leiden dat in het vervolg de doelstelling wel gerealiseerd wordt.

7.7 Mediation en buurtbemiddeling

Bij conflictsituaties kan de gemeente mediation of buurtbemiddeling inzetten/aanbieden. Waarbij beide instrumenten worden ingezet met inhuur van externen of vrijwilligers. Mediation en buurtbemiddeling zijn complementair aan een vergunningen-, toezichts- of handhavingstraject.

Mediation is een proces waarin twee of meer partijen die met elkaar een conflict hebben, onder leiding van een externe, onafhankelijke derde, zelf door onderhandelen zoeken naar een oplossing in het wederzijds belang. Hierbij wordt een onafhankelijke mediator ingeschakeld. Mediation wordt veelal toegepast bij geëscaleerde conflicten, bij complexe en/of politiek-bestuurlijk gevoelige zaken, wanneer het om meerdere partijen gaat en wanneer de vertrouwelijkheid van het proces belangrijk is.

Buurtbemiddeling helpt mensen om conflicten op te lossen. Het doel van buurtbemiddeling is om de communicatie tussen mensen op gang te brengen en hen te ondersteunen in het maken van afspraken om overlast in de toekomst te voorkomen. Betrokkenen moeten wel bereid zijn om samen tot een oplossing te komen. Bij de aanpak van buurtbemiddeling blijven politie en justitie buiten beeld.

8. Organisatie en middelen

8.1 Het wettelijk kader

Voor het uitvoeren van strategieën en het bereiken van doelen, zijn personele capaciteit en financiële middelen nodig. Zoals eerder in dit plan is aangegeven stelt het Omgevingsbesluit, in artikel 13.10, dat het college van burgemeester en wethouders ervoor zorgdraagt, dat:

  • a.

    de voor het bereiken van de doelen en voor het verrichten van de werkzaamheden de benodigde en beschikbare financiële en personele middelen inzichtelijk worden gemaakt en in de begroting worden gewaarborgd; en

  • b.

    voor de uitvoering van het uitvoeringsprogramma voldoende financiële en personele middelen beschikbaar zijn.

In dit hoofdstuk gaan we hier nader op in.

8.2 Personele capaciteit

8.3 Personele capaciteit

Vergunningverlening, toezicht en handhaving zijn ondergebracht onder de afdeling Leefomgeving binnen het team Bouwen, Duurzaamheid en Milieu en binnen het team Gebouwen, Handhaving en Facilitair.

Voor alle vergunningverlening, toezicht, handhaving is op 1 januari 2024 de volgende capaciteit (formatie) beschikbaar (let op: dit is niet de feitelijke bezetting). Hierbij dient wel de kanttekening te worden geplaatst dat binnen deze fte’s ook overige taken, zoals projecten, worden uitgevoerd.

Formatie (per 1-1-2024)

Fte

Functie

Omgevingswet

 

Administratieve ondersteuning

1,67

Adviseur omgevingsvergunningen

2,00

Medewerker omgevingsvergunningen

0,89

Constructeur

1,00

Toezichthouder

3,00

Juridisch adviseur

2,00

Juridisch medewerker

0,86

Applicatiebeheerder

0,5

Regisseur OMWB

0,83

 

Apv en Bijzondere Wetten

 

Juridisch medewerker vergunningverlening

0,78

Senior vergunningverlener

0,89

Juridisch adviseur

0,94

Juridisch adviseur handhaving

1,89

Toezicht en Handhaving (BOA’s)

8,00

 

8.3 Input voor de begroting

Op dit moment is het zo in de (meerjaren)begroting geregeld dat jaarlijks een inschatting wordt gemaakt van de capaciteit en middelen die nodig zijn voor vergunningverlening, toezicht en handhaving. De baten en lasten worden in de jaarlijkse P&C momenten geactualiseerd.

8.4 Uitbesteden

Veel gemeentelijke taken worden uitgevoerd door de voornoemde groepen. Echter, specifieke uitvoeringstaken worden door de zogenaamde verbonden partijen (gemeenschappelijke regelingen) uitgevoerd. Die taken worden dus “uitbesteed”. De reden hiervan kan zijn dat dat verplicht gebeurt, maar het kan ook een eigen keuze betreffen. Deze uitbesteding c.q. deelname aan een gemeenschappelijke regeling kost natuurlijk geld. De hieraan verbonden uitgaven zijn opgenomen in de begroting.

Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant

De omgevingsdienst werkt zichtbaar samen met de gemeente Etten-leur aan een schone, duurzame en veilige leefomgeving.

Dit door het uitvoeren van de VTH-taken (uitvoering en handhaving) op het gebied van Milieu. Deze taken worden elk jaar vastgelegd in een werkprogramma.

Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant

Vele gemeentelijke taken op het gebied van brandveiligheid, rampenbestrijding en crisisbeheersing zijn uitbesteed aan de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant. Voor wat betreft brandveiligheid gaat het dan om advisering bij vergunningverlening en handhaving en het uitvoeren van toezicht en controles. De inzet van de brandweer is geregeld in het basistakenpakket. De inzet van de brandweer is verdisconteerd in de (totale) bijdrage van de gemeente aan de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant (VRMWB).

Bijlagen

Bijlage 1: Lijst met gebruikte afkortingen

Bijlage 2 Prioriteitenlijst (in De6-verband opgesteld)

Bijlage 3: Nadere omschrijving van de taken binnen de taakvelden Bouwen en Brandveiligheid

Bijlage 4: Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht (LHSO)

Ondertekening

Bijlage 1: Lijst met gebruikte afkortingen

AMvB

Algemene Maatregel van Bestuur

Apv

Algemene plaatselijke verordening

boa

buitengewoon opsporingsambtenaar

DSO

Digitaal Stelsel Omgevingswet

GUK

Gemeenschappelijke uitvoeringskader

IBT

Interbestuurlijk Toezicht

IPO

Interprovinciaal Overleg

LHSO

Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht

OMWB

Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant

SSiB

Samen Sterk in Brabant

VNG

Vereniging Nederlandse Gemeenten

VTH

vergunning, toezicht en handhaving

VRMWB 

Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant

Wabo

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Wet Bibob

Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur

Wkb

Wet kwaliteitsborging voor het bouwen

Bijlage 2: Prioriteitenlijst (in De6-verband opgesteld)

Taakveld

Taak

Prioriteit

APV en Bijzondere wetten

Overlast - drugs (inclusief toepassing art. 13b Opiumwet)

1. zeer hoog

APV en Bijzondere wetten

Afval - illegale stort chemisch

2. hoog

APV en Bijzondere wetten

Afval - illegale stort overig

2. hoog

APV en Bijzondere wetten

Overlast - vuurwerk

2. hoog

APV en Bijzondere wetten

Drank- en Horeca - exploitatie

3. gemiddeld

APV en Bijzondere wetten

Evenement - C (groot)

3. gemiddeld

APV en Bijzondere wetten

Overlast - wonen

3. gemiddeld

APV en Bijzondere wetten

Afval - zwerfvuil

3. gemiddeld

APV en Bijzondere wetten

Overlast - openbare plaats en water

3. gemiddeld

APV en Bijzondere wetten

Stoken

3. gemiddeld

APV en Bijzondere wetten

Betoging, demonstratie, openbare manifestatie

4. laag

APV en Bijzondere wetten

Drank en Horeca - leeftijd

4. laag

APV en Bijzondere wetten

Overlast - jeugd

4. laag

APV en Bijzondere wetten

Zwervers en daklozen

4. laag

APV en Bijzondere wetten

Afval - containers

4. laag

APV en Bijzondere wetten

Afval - inzameling

4. laag

APV en Bijzondere wetten

Collecteren, venten, standplaatsen, prostitutie, reclame-uitingen en aanplakken

4. laag

APV en Bijzondere wetten

Drank- en Horeca - sluitingstijd

4. laag

APV en Bijzondere wetten

Drank- en Horeca - terras

4. laag

APV en Bijzondere wetten

Evenement - A (melding / klein)

4. laag

APV en Bijzondere wetten

Evenement - A (melding)

4. laag

APV en Bijzondere wetten

Evenement - B (middel)

4. laag

APV en Bijzondere wetten

Explosie

4. laag

APV en Bijzondere wetten

Gebruik openbaar water

4. laag

APV en Bijzondere wetten

Gebruik openbare plaats

4. laag

APV en Bijzondere wetten

Overlast - geluid

4. laag

APV en Bijzondere wetten

Kappen

4. laag

APV en Bijzondere wetten

Markten

4. laag

APV en Bijzondere wetten

Overlast - dieren

4. laag

APV en Bijzondere wetten

Samen sterk in het buitengebied

4. laag

APV en Bijzondere wetten

Seksbedrijf

4. laag

APV en Bijzondere wetten

Speelgelegenheden, speelautomatenhallen, kansspelen

4. laag

APV en Bijzondere wetten

Uitwegen

4. laag

APV en Bijzondere wetten

Verkeer, parkeren en stallen

4. laag

APV en Bijzondere wetten

Vuurwerk - verkoopvergunning

4. laag

Bouwen

Illegale bouwactiviteiten

1. zeer hoog

Bouwen

Bedrijven categorie 3

2. hoog

Bouwen

Bedrijven categorie 4

2. hoog

Bouwen

Monumenten

2. hoog

Bouwen

Publiek categorie 2

2. hoog

Bouwen

Publiek categorie 3

2. hoog

Bouwen

Wonen categorie 3

2. hoog

Bouwen

Bedrijven vergunningvrij

3. gemiddeld

Bouwen

Publiek vergunningvrij

3. gemiddeld

Bouwen

Wonen categorie 1 (eenvoudige kleine verbouwingen en bouwwerken)

3. gemiddeld

Bouwen

Wonen categorie 2 (complexe verbouwingen en bouwwerken)

3. gemiddeld

Bouwen

Bedrijven categorie 1 (eenvoudige kleine verbouwingen en bouwwerken)

4. laag

Bouwen

Bedrijven categorie 2 (complexe verbouwingen en bouwwerken)

4. laag

Bouwen

Overige (zoals bruggen, viaducten en tunnels)

4. laag

Bouwen

Publiek categorie 1 (eenvoudige kleine verbouwingen en bouwwerken)

4. laag

Bouwen

Wonen vergunningvrij

4. laag

Brandveiligheid

Risicovolle bedrijven

1. zeer hoog

Brandveiligheid

Gebouwgroep 1

2. hoog

Brandveiligheid

Gebouwgroep 2

2. hoog

Brandveiligheid

Gebouwgroep 3

2. hoog

Brandveiligheid

Gebouwgroep 4

2. hoog

Brandveiligheid

Gebouwgroep C

2. hoog

Brandveiligheid

Brandveiligheid evenementen & overige plaatsen

3. gemiddeld

Brandveiligheid

Gebouwgroep A

4. laag

Brandveiligheid

Gebouwgroep B

4. laag

Gebruik (bestemmingsplan)

Gebruik bouwwerken

2. hoog

Gebruik (bestemmingsplan)

Huisvesting arbeidsmigranten

2. hoog

Gebruik (bestemmingsplan)

Aanleggen

3. gemiddeld

Gebruik (bestemmingsplan)

Gebruik grond

4. laag

Milieu

Illegale milieuactiviteiten

1. zeer hoog

Milieu

Afval(water)beheer

2. hoog

Milieu

Autodemontagebedrijven

2. hoog

Milieu

Benzinestation met LPG

2. hoog

Milieu

Bijzondere woongebouwen

2. hoog

Milieu

Chemische industrie; grootschalige opslag gevaarlijke stoffen, Bevi

2. hoog

Milieu

Garages en autoherstelbedrijven

2. hoog

Milieu

Horeca

2. hoog

Milieu

Chemische industrie; kleinschalige opslag gevaarlijke stoffen

2. hoog

Milieu

Natte en chemische wasserijen

2. hoog

Milieu

Veehouderij

2. hoog

Milieu

Besluit bodemkwaliteit

3. gemiddeld

Milieu

Transport en distributiebedrijven

4. laag

Milieu

Akkerbouw en open grond teelt

4. laag

Milieu

Benzinestation zonder lpg

4. laag

Milieu

Beurzen en evenementencomplexen

4. laag

Milieu

Bouwmaterialenproducenten

4. laag

Milieu

Bouwnijverheid en installatietechniek

4. laag

Milieu

Crematoria

4. laag

Milieu

Dienstverlening landbouw

4. laag

Milieu

Diversen

4. laag

Milieu

Energie- en waterbedrijven

4. laag

Milieu

Gesloten bodemenergiesystemen

4. laag

Milieu

Glastuinbouw

4. laag

Milieu

Hotels, pensions en B&B's

4. laag

Milieu

Hout- en meubelindustrie

4. laag

Milieu

Jachthavens

4. laag

Milieu

Kantoorgebouw

4. laag

Milieu

Metalektro bedrijven

4. laag

Milieu

Overige industrie

4. laag

Milieu

Praktijkruimte

4. laag

Milieu

Scheepswerven

4. laag

Milieu

Scholen

4. laag

Milieu

Sportvelden en sportgebouwen

4. laag

Milieu

Voorzieningen en installaties

4. laag

Milieu

Winkels

4. laag

Milieu

Ziekenhuis, Verzorgingstehuis, Psychiatrische inrichting

4. laag

Milieu

Zwembaden

4. laag

Slopen

Illegale sloopactiviteiten

2. hoog

Slopen

Sloopmelding met asbest

2. hoog

Slopen

Sloopmelding (particulier kleiner dan 35 m2)

3. gemiddeld

Slopen

Sloopmelding zonder asbest

4. laag

Slopen

Sloopvergunning

4. laag

Bijlage 3 Nadere omschrijving van de taken binnen de taakvelden Bouwen en Brandveiligheid

Brandveiligheid

(Brandveiligheid)

Risicovolle bedrijven

  • opslag gevaarlijke stoffen

  • fabriek/opslag/magazijn/werkplaats > 2.500 m² en/of > 50 personen < 150 personen

(Brandveiligheid) Evenementen & overige plaatsen

  • kermis > 50 personen

  • kampeerterrein > 50 personen

  • markt > 50 personen

  • openluchtrecreatie > 50 personen

  • sportpark > 50 personen

  • evenementen/tenten

(Brandveiligheid)

Gebouwgroep 1

  • theater, schouwburg, bioscoop, museum, bibliotheek

  • overdekt winkelcentrum (meerdere winkelgebouwen) > 50 personen

  • school VO (leerlingen > 12 jaar) > 50 personen

  • overige gebouwen bijeenkomst (gebedshuis, buurthuis etc.) > 50 personen

  • fabriek/opslag/magazijn/werkplaats > 150 personen

  • gebouwen met gezondheidszorgfunctie, geen bedgebied > 50 personen

  • kantoren > 150 personen

  • winkelgebouw > 50 personen

  • politiebureau zonder cellen > 150 personen

  • gezondheidsdiensten > 50 personen (tandarts, huisarts, polikliniek)

  • zwembad > 50 personen

  • sportruimte/sportzaal/ sporthal/sportcentrum > 50 personen

(Brandveiligheid)

Gebouwgroep 2

  • hotel/motel/pension > 10 personen

  • asiel-/opvangcentrum voor tijdelijk verblijf van mensen > 10 pers.

(Brandveiligheid)

Gebouwgroep 3

  • ziekenhuis, verpleegtehuizen, bejaardenoorden etc.

  • kinderdagverblijf en peuterspeelzaal

  • dagopvang voor verminderd zelfredzame personen

  • gebouwen met gezondheidszorgfunctie met bedgebied > 10 personen

  • basisschool (leerlingen < 12 jaar) > 10 personen

  • politiebureau met cellen

(Brandveiligheid)

Gebouwgroep 4

  • zorgwoningen

  • kamergewijze verhuur

(Brandveiligheid)

Gebouwgroep A

  • gezondheidsdiensten < 50 personen (tandarts, huisarts, polikliniek)

  • kampeerterrein < 50 personen

  • winkelgebouw < 50 personen

  • agrarische bebouwing (stallen, kassen etc.)

  • transformatorhuis < 2.500m²

  • asiel-/opvangcentrum voor tijdelijk verblijf van mensen < 10 personen

(Brandveiligheid)

Gebouwgroep B

  • parkeergarage (besloten) < 2.500m²

  • politiebureau zonder cellen < 150 personen

  • fabriek/opslag/magazijn/werkplaats < 2.500m2 en/of < 50 personen

  • kantoren < 150 personen

  • hotel/motel/pension < 10 personen

  • gebouwen met gezondheidszorgfunctie, geen bedgebied < 50 personen

  • overige gebouwen bijeenkomst (gebedshuis, buurthuis etc.) < 50 personen

(Brandveiligheid)

Gebouwgroep C

Bijlage 4: Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht (LHSO)

https://iplo.nl/publish/pages/183639/landelijke-handhavingsstrategie-omgevingsrecht-lhso-definitief.pdf