Treasurystatuut 2024

Geldend van 01-02-2024 t/m heden

Intitulé

Treasurystatuut 2024

De raad van de gemeente Eindhoven;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 november 2023;

besluit:

  • 1

    Het Treasurystatuut 2024 vaststellen onder gelijktijdige intrekking van het Treasurystatuut 2015.

Inleiding

In de verordening ‘Financieel beleid, beheer en organisatie’ is bepaald dat burgemeester en wethouders een (bijgestelde) Treasurystatuut aanbieden ter vaststelling door de raad.

Het treasurystatuut bevat het beleidskader voor de uitvoering van de treasuryfunctie. Onder treasury wordt verstaan: “Het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s”. In het treasurystatuut worden de uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen, en limieten vastgelegd evenals taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Daarnaast beschrijft het de financiële kaders voor financieringen, uitzettingen, derivaten gebruik, en het verstrekken van leningen en garanties aan derden.

Doelstellingen en het treasurybeleid

Artikel 2 Doelstellingen

De doelstellingen van het treasurystatuut van de gemeente zijn:

  • 1.

    Het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden met als doel het uitvoeren van de gemeentelijke taken binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting

  • 2.

    Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;

  • 3.

    Het beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s, valutarisico’s en liquiditeitsrisico’s;

  • 4.

    Het streven, binnen de kaders van wet- en regelgeving en binnen de bepalingen van dit Statuut, naar een optimale financieringsstructuur en beheersing van de daarmee gemoeide kosten.

  • 5.

    Het ondersteunen en adviseren van alle onderdelen binnen de gemeente met betrekking tot financieringsvraagstukken.

Risicobeheer

Artikel 3 Uitgangspunten risicobeheer

Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

  • 1.

    Het voorzichtigheidsbeginsel wordt breed toegepast door de treasuryfunctie;

  • 2.

    Bij de uitvoering van alle treasuryactiviteiten dienen de regels en bepalingen van dit treasurystatuut, de wet financiering decentrale overheden (Wet Fido) en aanvullende regelgeving in acht te worden genomen;

  • 3.

    De gemeente mag leningen of garanties uit hoofde van de “publieke taak” uitsluitend verstrekken aan derde partijen als voldaan is aan de uitgangspunten van artikel 13 en 14, waarbij vooraf advies van de sector Control wordt ingewonnen;

  • 4.

    De gemeente mag alleen middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien voldaan wordt aan de artikel 11.<Klik hier voor de tekst>

Artikel 4 Renterisicobeheer

  • 1. De bepalingen in de Wet fido met betrekking tot de kasgeldlimiet en de renterisiconorm worden nageleefd;

  • 2. Nieuwe leningen, uitzettingen of vervroegde aflossingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning;

  • 3. De gemeente streeft naar spreiding in de rentetypische looptijden van leningen en uitzettingen, zodat een gelijkmatige renterisicospreiding binnen de gehele leningenportefeuille ontstaat;

  • 4. Derivaten mogen slechts worden afgesloten om opwaartse renterisico’s af te dekken. Derivaten dienen één op één aan te sluiten op de onderliggende lening; open posities zijn niet toegestaan. Eenzijdige bijstortverplichtingen voor de gemeente zijn niet toegestaan. Voor elke transactie dient vooraf toestemming verkregen te worden van het college van B&W.

Artikel 5 Koersrisicobeheer

  • 1. Aandelen worden alleen gekocht in het kader van de uitoefening van de publieke taak en in lijn met het deelnemingenbeleid van de gemeente.

  • 2. Overtollige liquide middelen worden uitsluitend uitgezet bij de Nederlandse Staat (schatkistbankieren) of mede overheden, niet zijnde de toezichthoudende provincie.

  • 3. De gemeente beperkt de koersrisico’s op uitzettingen uit hoofde van treasury, door daarbij uitsluitend producten te hanteren waarbij de hoofdsom aan het einde van de looptijd gegarandeerd is.

Artikel 6 Kredietrisicobeheer

  • 1. Uitzettingen van middelen uit hoofde van de treasuryfunctie vinden, boven het drempelbedrag, uitsluitende plaats bij de schatkist van het Ministerie van Financiën of bij medeoverheden.

  • 2. Bij uitzettingen uit hoofde van de “publieke taak” gelden de uitgangspunten van artikel 14.

  • 3. Derivaten worden alleen aangetrokken van financiële instellingen die minstens een single A-rating hebben, afgegeven door minstens twee van de drie erkende ratingbureau’s Moody’s, Standard and Poor’s en Fitch;

  • 4. Voor het aanhouden van gelden op rekeningcourant of spaarrekening dient de dienstverlenende financiële instelling ten minste een single A-rating te hebben, afgegeven door minstens twee van de drie erkende ratingbureau’s Moody’s, Standard and Poor’s en Fitch;

  • 5. Financiële instellingen moeten gevestigd zijn in landen met minimaal een AA-rating en vallen onder Nederlands of anderszins EER-toezicht , zoals De Nederlandsche Bank;

  • 6. Tussenpersonen/bemiddelaars op de geld- en kapitaalmarkt dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.

Artikel 7 Valutarisicobeheer

  • 1. Overeenkomsten voor het aangaan van financieringen, het uitzetten van middelen en het verlenen van garanties luiden uitsluitend in euro’s om valutarisico’s uit te sluiten.

Financieringen en uitzettingen

Artikel 8 Liquiditeitsbeheer

  • 1. De gemeente beperkt haar liquiditeitsrisico’s door haar treasuryactiviteiten te baseren op een korte termijn liquiditeitenplanning (looptijd tot één jaar), alsmede een meerjarige liquiditeitenplanning met een looptijd van vier jaar.

  • 2. Teneinde de kosten van het liquiditeitsbeheer te minimaliseren wordt het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau op elkaar en de liquiditeitenplanning af te stemmen. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen.<Klik hier voor lid>

Artikel 9 Langlopende financiering

Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Financieringen worden enkel aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak;

  • 2.

    Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen te gebruiken teneinde de renterisico’s en het renteresultaat te optimaliseren;

  • 3.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van financieringen zijn: onderhandse leningen, obligaties en medium term notes (MTN);

  • 4.

    De gemeente vraagt offertes op, direct of via tussenpersonen, bij minimaal 3 instellingen alvorens een financiering met een looptijd vanaf één jaar wordt aangetrokken.<Klik hier voor lid>

Artikel 10 Kortlopende financiering

Voor het aantrekken van kortlopende financieringen met een looptijd tot één jaar gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    De gemeente streeft naar concentratie van de liquiditeiten binnen één rentecompensatiestelsel bij de bank met de gunstigste condities;

  • 2.

    Indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat, kan de gemeente kortlopende middelen aantrekken. Hierbij geldt de kasgeldlimiet conform de Wet Fido;

  • 3.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggeld, kasgeldleningen en rekening courant krediet;

  • 4.

    De gemeente vraagt bij minimaal 2 instellingen offertes op, direct of via tussenpersonen, alvorens middelen worden aangetrokken met een looptijd korter dan één jaar.

Artikel 11 Uitzettingen

Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van de treasuryfunctie gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Het uitzetten van overtollige middelen mag alleen plaatsvinden bij:

    • -

      financiële instellingen tot het drempelbedrag,

    • -

      de schatkist van het Ministerie van Financiën

    • -

      een decentrale overheid niet zijnde de toezichthoudende provincie;

  • 2.

    Toegestane instrumenten bij het uitzetten van gelden zijn rekening-courant, daggeld, spaarrekeningen, deposito’s en Nederlands staatspapier.

  • 3.

    Bij het extern uitzetten van gelden tot aan het drempelbedrag bij financiële instellingen zijn slechts de in artikel 6 genoemde tegenpartijen toegestaan;

  • 4.

    Overtollige liquide middelen kunnen bij de schatkist of bij een decentrale overheid (niet zijnde de toezichthouder) op deposito worden gezet met looptijden tussen 1 week of 12 maanden om zo een hoger rendement te genereren. Dit enkel onder de voorwaarde dat uit de liquiditeitenprognose blijkt dat deze middelen minimaal gedurende de looptijd van het deposito niet hoeven te worden ingezet.

Relatiebeheer

Artikel 12 Bankrelaties en bancaire condities

De gemeente beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor de af te nemen financiële diensten. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Bankrelaties en hun bancaire condities worden periodiek beoordeeld via de aanbesteding bancaire dienstverlening van de gemeente Eindhoven;

  • 2.

    Bankrelaties dienen wat betreft hun kredietwaardigheid minimaal te beschikken over een A-rating van twee erkende ratingagencies. Voor uitzettingen uit hoofde van treasury gelden de eisen die zijn gesteld in artikel 6;

Leningen en garanties aan derden

Artikel 13 Uitgangspunten voor het verstrekken van leningen en garanties aan derden

De volgende algemene uitgangspunten gelden voor het verstrekken van leningen en garanties aan derden:

  • 1.

    de te financieren activiteit waarvoor een gemeentelening of gemeentegarantie wordt aangevraagd moet passen in het gemeentelijk beleid en dient ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders van voldoende openbaar belang te zijn;

  • 2.

    er dient vastgesteld te zijn dat het project zonder gemeentelening of gemeentegarantie niet of niet exploitabel tot stand komt;

  • 3.

    indien er landelijk opererende instellingen of andere overheidsinstanties zijn die bereid zijn onder overzienbare en aanvaardbare voorwaarden garanties of leningen te verstrekken dan garandeert of leent de gemeente niet of slechts gedeeltelijk;

  • 4.

    het risico voor de gemeente dient overzienbaar en aanvaardbaar te zijn en zoveel mogelijk te worden beperkt;

  • 5.

    een gemeentelening of gemeentegarantie moet passen binnen de hiervoor geldende nationale en internationale kaders, waaronder de wet Fido en de bepalingen die van toepassing zijn op staatssteun.

Artikel 14 Voorwaarden voor het verstrekken van leningen en garanties aan derden

Ter beperking van het gemeentelijk risico worden hieraan de volgende voorwaarden gesteld:

  • a.

    het besluit om een lening of garantie te verstrekken moet worden genomen door het college van burgemeester en wethouders. De lenings-, garantie- en overige overeenkomsten die op basis van dit besluit worden afgesloten zijn aan de goedkeuring van burgemeester en wethouders onderworpen en dienen, voor zover van toepassing, te voldoen aan de hiervoor geldende nationale en internationale kaders. Indien de te verstrekken lening of garantie groter is dan € 1 miljoen wordt de raad vooraf ingelicht en neemt het college geen besluit dan nadat de raad zijn wensen en bedenkingen ter zake ter kennis van het college heeft kunnen brengen;

  • b.

    bij garanties moet de geldgever zich verbinden zonder toestemming van burgemeester en wethouders geen uitstel van betaling te geven, bij niet voldoening van enige verplichting van de geldnemer daarvan burgemeester en wethouders zo spoedig mogelijk in kennis te stellen en jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het jaar aan de gemeente een opgave te verstrekken van de restantschuld van de lening per 31 december van het voorafgaande jaar;

  • c.

    de instelling die een lening of een garantie krijgt betaalt jaarlijks aan de gemeente een marktconforme rente1 dan wel garantiepremie, die overeenkomt met de richtlijnen van de Europese Unie2; bij verstrekking van een lening worden tevens de directe kosten van het aantrekken in rekening gebracht;

  • d.

    met betrekking tot roerende en onroerende goederen die met de gegarandeerde of verstrekte geldleningen worden aangeschaft kunnen nader in te vullen zekerheidseisen worden gesteld, zoals het vestigen van het recht van hypotheek;

  • e.

    garanties voor financiering van investeringen in de sportsector voor niet-commercieel ingestelde verenigingen geschieden uitsluitend op voorwaarde dat de Stichting Waarborgfonds Sport zich eveneens voor 50%, doch minimaal 40%, garant stelt;

  • f.

    De garantie- of leningverkrijgende instelling dient haar jaarrekening of vergelijkbare stukken binnen zes maanden na afloop van het jaar ter beschikking te stellen van de gemeente; het college van burgemeester en wethouders draagt zorg een tijdige aanlevering en bepaalt bij niet naleven hiervan per geval de consequenties, te ondernemen stappen en gevolgen.

  • g.

    gedurende het bestaan van de garantie- of leningsovereenkomst mag de verkrijgende instelling de bezittingen die met de lening zijn gefinancierd niet veranderen of afbreken, noch bezwaren of vervreemden zonder toestemming van burgemeester en wethouders. Afhankelijk van de grootte van het risico kan dit tevens worden bepaald voor overige nader aan te wijzen bezittingen van de instelling;

  • h.

    de door de gemeente betaalde bedragen uit hoofde van de garantiestelling blijven als een direct opeisbare schuld op de instelling rusten. Over deze vordering wordt door de gemeente rente in rekening gebracht volgens een door burgemeester en wethouders bij het aangaan van de garantie te bepalen percentage;

Administratieve organisatie en interne controle

Artikel 15 Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle

In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle.

  • 1.

    De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasuryactiviteiten zijn op eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd;

  • 2.

    Bevoegdheden zijn via mandaat nader schriftelijk vastgelegd;

  • 3.

    Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:

    • a.

      iedere betalingstransactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd (het vier-ogen-principe). In dit treasurystatuut wordt het aantrekken van kasgeldleningen niet gezien als een betalingstransactie3;

    • b.

      de uitvoering en de controle geschiedt door afzonderlijke functionarissen;

    • c.

      de uitvoering en de registratie in de financiële administratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen.

  • 4.

    Tegenpartijen wordt opdracht gegeven de bevestigingen van iedere transactie te versturen naar de financiële administratie zonder tussenkomst van de personen die bevoegd zijn tot het sluiten van de transacties;

  • 5.

    Een transactie wordt onmiddellijk geregistreerd door de functionaris die de transactie heeft afgesloten;

Artikel 16 Verantwoordelijkheden

De verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de gemeente staan in onderstaande tabel gedefinieerd.

Functie

Verantwoordelijkheden

De Gemeenteraad

  • Het vaststellen van het treasury beleid middels het treasury statuut;

  • Het vaststellen van de paragraaf financiering in de begroting en de jaarrekening;

  • Het houden van toezicht op het treasurybeleid en de uitvoering hiervan;

  • Het evalueren en als gevolg daarvan (eventueel) bijstellen van het treasurybeleid;

  • Het uiten van wensen en bedenkingen bij het verstrekken van leningen en garanties indien de te verstrekken lening of garantie groter is dan € 1 miljoen;

Auditcommissie

  • Het uitbrengen van advies over beleidsvoorstellen en rapportages op het gebied van treasury aan de Gemeenteraad.

Het college van B&W

  • Het uitvoeren van het treasurybeleid (formele en politieke verantwoordelijkheid);

  • Het nemen van een besluit om een lening of garantie te verstrekken aan derden;

  • Het aangaan van derivatentransacties;

  • Het rapporteren aan de Gemeenteraad over de uitvoering van het treasurybeleid.

De Concerncontroller

  • Het uitvoeren van een onafhankelijke toets op de kwaliteit van de treasuryprocessen;

De sectorhoofden

  • Het zorgdragen voor een goede kwaliteit van de informatie die hun sectoren/budgethouders aanleveren aan de sector Control met betrekking tot toekomstige uitgaven en ontvangsten.

De budgethouders

  • Het zorgdragen voor het tijdig aanleveren van betrouwbare operationele informatie over toekomstige geldstromen aan de sector Control;

  • Het fiatteren van betalingen en ontvangsten, ten laste c.q. ten gunste van hun budgetten.

Sectorhoofd Control

  • Het opzetten van administratieve richtlijnen op het gebied van treasury;

    Het bewaken van de kwaliteit van de treasuryprocessen;

  • Het controleren van de volledigheid en betrouwbaarheid van de informatievoorziening van de treasuryfunctie en hierover rapporteren aan het college van B&W.

  • Het aanbieden van beleidsvoorstellen op treasurygebied aan het college;

  • Het afleggen van verantwoording aan het college van B&W over de uitvoering van het treasurybeheer.

  • Het uitvoeren van de aan haar/hem gemandateerde treasuryactiviteiten conform het treasurystatuut artikel 17;

De beleidsmedewerker(s) van de sector Control belast met treasury / Treasurer(s)

  • Het uitvoeren van de aan haar/hem gemandateerde treasuryactiviteiten conform het treasurystatuut artikel 17;

  • Het uitvoeren van de activiteiten met betrekking tot de volgende deelfuncties: het risicobeheer en gemeentefinanciering (financiering, uitzetting en relatiebeheer) ;

  • Het aantrekken en uitzetten van gelden in het kader van het saldo- en liquiditeitenbeheer;

  • Middelen op deposito plaatsen bij de schatkist (eerste autorisatie)

  • Het voorbereiden en intern autoriseren van betaalopdrachten (1e handtekening), ter verwerking, doorzending naar de Financiële Administratie;

  • Het zorgdragen voor de liquiditeitsplanning en de financieringsprognose;

  • Relatiebeheer met banken, geldmakelaars en overige financiële instellingen in het kader van de uitvoering van het treasurybeleid;

  • Het monitoren van ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt,

  • Het schriftelijk vastleggen van de treasurytransacties en het doorgeven hiervan aan de Financiële Administratie;

  • Het adviseren over en voorbereiden van beleidsvoorstellen op treasurygebied;

  • Het ondersteunen en adviseren van de afdelingen/sectoren met betrekking tot treasury- en financieringsvraagstukken;

  • Het rapporteren over actuele derivatenposities aan een erkend Europees transactieregister in het kader van EMIR wetgeving;

  • Het afleggen van verantwoording aan zijn/haar afdelingshoofd over de uitvoering van de aan hem/haar gemandateerde activiteiten.

  • Het uitvoeren van de aan haar/hem gemandateerde treasuryactiviteiten conform het treasurystatuut artikel 17;

De beleidsmedewerker van de sector Control aan te wijzen door afdelingshoofd sector Control

  • Het intern autoriseren van betaalopdrachten aan medewerker financiële administratie voor terugbetalingen van kasgeldleningen (2e handtekening)

Afdelingshoofd Financiële administratie (FA)

  • Het opstellen van richtlijnen op het gebied van betalingsverkeer

  • Het uitvoeren van de aan haar/hem gemandateerde treasuryactiviteiten conform het treasurystatuut artikel 17;

De medewerker Financiële Administratie belast met de afhandeling van het betalingsverkeer

  • Het overboeken van saldi tussen eigen bankrekeningen en schatkistrekening van het ministerie van financiën;

  • Het afhandelen van het contante en girale betalingsverkeer;

  • Betalingsopdrachten voorbereiden, inlezen en versturen (twee gemachtigden)

  • Middelen op deposito plaatsen bij de schatkist (tweede autorisatie)

  • Het verstrekken van informatie aan de sectoren

  • Twee maal daags vullen van het treasurybestand met de actuele banksaldi

  • Het rapporteren aan zijn/haar afdelingshoofd over de uitvoering van de aan hem/haar gemandateerde activiteiten

  • Het uitvoeren van de aan haar/hem gemandateerde treasuryactiviteiten conform het treasurystatuut artikel 17;

De medewerker Financiële Administratie belast met de vastlegging van het betalingsverkeer

  • Het juist en volledig administreren van de bezittingen, schulden, rechten, verplichtingen, inkomsten, uitgaven, ontvangsten en betalingen in de verplichtingen- en financiële administratie;

De medewerker van de sector Control belast met interne controle

  • Het voeren van de interne controle op de uitgevoerde treasurytransacties en hierover rapporteren aan zijn/haar afdelingshoofd;

De externe accountant

  • Het in het kader van haar reguliere controletaak adviseren en controleren inzake de feitelijke naleving van het treasurystatuut.

 

Artikel 17 Bevoegdheden

In onderstaande tabel staan bevoegdheden met betrekking tot treasuryactiviteiten weergegeven alsmede de daarbij benodigde autorisatie.

Beslissings

bevoegdheid

Ondertekenings

bevoegdheid

Saldo-, liquiditeiten- en geldstromenbeheer

  • 1.

    Het aantrekken of uitzetten van middelen met een looptijd tot één jaar

Treasurer

niet van toepassing4

  • 2.

    Het afsluiten van deposito’s bij de schatkist

Treasurer

Medewerker FAO

  • 3.

    Het verlenen van kredietfaciliteiten aan derden uit hoofde van de publieke taak.

College van B&W

Sector hoofd Control

Financiering en uitzetting(voor een periode van één jaar en langer)

  • 4.

    Het aantrekken van leningen met een looptijd langer dan één jaar uit hoofde van de treasuryfunctie

College van B&W

(kaderstellend),

Treasurer (concrete invulling, afsluiten contract)

Sector hoofd Control

  • 5.

    Het vervroegd aflossen van leningen of uitzettingen

College van B&W

Sector hoofd Control

  • 6.

    Het verstrekken van leningen en garanties aan derden uit hoofde van de publieke taak

College van B&W 5

Sector hoofd Control

  • 7.

    Besluiten tot afwaarderen van een verstrekte lening of garantie ten laste van de reserve algemene risico’s garanties en geldleningen

College van B&W

Sector hoofd Control

(Bank)relatiebeheer

  • 8.

    Afsluiten hoofdcontract bancaire dienstverlening

Sector hoofd FAO &

Sector hoofd Control

Sector hoofd FAO &

Sector hoofd Control

  • 9.

    Subcontracten binnen bestaand contract bancaire dienstverlening o.a.:

    • -

      Bankrekeningen openen/sluiten/wijzigen,

    • -

      Afsluiten van deelovereenkomsten voor het uitvoeren van betaaldiensten waaronder betaalautomaten

Afdelingshoofd FA of Treasurer

Afdelingshoofd FA of Treasurer

  • 10.

    Contract Toetreding nieuwe Dealer MTN programma

Burgemeester

Sector hoofd Control

Risicobeheer

  • 11.

    Het afsluiten van derivatentransacties

College van B&W

(kaderstellend),

Treasurer (concrete invulling, afsluiten contract)

Sector hoofd Control

Plaatsvervanging: bij afwezigheid of verhindering van het Sector hoofd Control worden de verleende bevoegdheden uitgeoefend door het afdelingshoofd van de afdeling, waarbinnen de beleidsmedewerker(s) belast met treasury ( treasurers) werkzaam zijn.

Artikel 18. Informatievoorziening

Met betrekking tot de treasuryactiviteiten dient tenminste de in de onderstaande tabel opgenomen informatie te worden verstrekt door de betreffende functionarissen:

Informatie

Frequentie

Informatie-verstrekker

Informatie-ontvanger

  • 1.

    Gegevens toekomstige ontvangsten/ uitgaven voor de liquiditeitenplanning

dagelijks/

incidenteel

Budgethouders

Treasurer

  • 2.

    Beleidsplannen treasury in paragraaf financierings van de begroting

Jaarlijks

Treasurer

Gemeenteraad

  • 3.

    Voortgang en evaluatie van treasuryactiviteiten

Turap / Maatrap

Treasurer

College van B&W

  • 4.

    Evaluatie treasuryactiviteiten in paragraaf financiering van de jaarrekening

Jaarlijks

Treasurer

Gemeenteraad

Inwerkingtreding

Artikel 19.

Dit treasurystatuut treedt in werking daags na bekendmaking.

Ondertekening

Eindhoven, 23 januari 2024.

Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven,

,burgemeester

, secretaris

Mij bekend,

De gemeentesecretaris van Eindhoven

Bijlage 1: Begrippenkader

Artikel 1.

In dit statuut wordt verstaan onder:

  • -

    Agentschap: Het uitvoeringsorgaan van het Ministerie van Financiën, dat ondermeer verantwoordelijk is voor de uitvoering van Schatkistbankieren;

  • -

    Deposito: Niet-verhandelbare belegging bij een financiële instelling of bij het Agentschap, waarbij een bedrag voor een bepaalde periode tegen een vast rentepercentage wordt weggezet;

  • -

    Derivaten: Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiële producten, zoals leningen of obligaties zijn. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren;

  • -

    Drempelbedrag: Het bedrag aan overtollige liquide middelen dat gemiddeld over een kwartaal buiten de schatkist aangehouden mag worden. De hoogte van het drempelbedrag is gerelateerd aan de begrotingsomvang van een decentrale overheid;

  • -

    Financiële instellingen: Kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen, gevestigd in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte (EER), en onder Nederlands of anderszins EER-toezicht vallen, zoals De Nederlandse Bank;

  • -

    Financiering: Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor de dekking van de vermogensbehoefte;

  • -

    Geldstromenbeheer: Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer);

  • -

    Intern liquiditeitsrisico: De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren investeringsplanning, waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen;

  • -

    Kasgeldlimiet: Een bedrag op basis van de Wet fido ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar;

  • -

    Koersrisico : Het risico dat de financiële activa (aandelen, obligaties, verstrekte geldleningen en bijdragen in investeringen van derden) in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen;

  • -

    Kredietrisico: De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij;

  • -

    Liquiditeitenbeheer: Het aantrekken en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar;

  • -

    Liquiditeitenplanning: Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld naar aard en tijdseenheid;

  • -

    Medium Term Note (MTN): Verhandelbare schuldbekentenis van een middellange lening aan toonder;

  • -

    Onderhandse lening: Lening waarbij een geldnemer rechtstreeks geld leent van een geldgever, waarbij de voorwaarden van de lening in onderling overleg worden vastgesteld;

  • -

    Rating: Een classificatie door een rating agency, die de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier aangeeft;

  • -

    Rating agency: Een creditrating wordt afgegeven door een bureau (‘rating agency’) dat gespecialiseerd is in het analyseren van kredietwaardigheid; De erkende agencies zijn Standard&Poors, Moody’s en Fitch;

  • -

    Renterisico : Het risico op (toekomstige) ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen van leningen of uitzettingen met een looptijd van een jaar of langer;

  • -

    Renterisiconorm: De renterisiconorm bepaalt dat het bedrag waarover renterisico gelopen wordt, gedefinieerd als de som van de jaarlijks verplichte aflossingen en renteherzieningen, niet meer mag bedragen dan 20% van het begrotingstotaal;

  • -

    Rentetypische looptijd: Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding;

  • -

    Saldobeheer: Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen;

  • -

    Schatkistbankieren: Het aanhouden van gelden bij het ministerie van Financiën;

  • -

    Rentevisie: Toekomstverwachting over de rente-ontwikkeling;

  • -

    Solvabiliteitsratio van 0% Status die door een bancaire toezichthouder in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte (lidstaten van de Europese Unie uitgebreid met Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) aan het schuldpapier van een instelling kan worden toegekend;

  • -

    Treasuryfunctie: De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, gemeentefinanciering, kasbeheer en debiteuren- en crediteurenbeheer;

  • -

    Tussenpersoon/bemiddelaar: Commercieel bemiddelend kantoor voor het aantrekken of uitzetten van middelen op de geld- of kapitaalmarkt. Ook wel intermediair of geldmakelaar genoemd;

  • -

    Uitzetting: Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer.

  • -

    Valutarisico: Het risico dat voortvloeit uit de mogelijkheid dat op een bepaald moment de waarde van de vreemde valutastromen, uitgedrukt in eigen valuta, afwijkt van het hetgeen verwacht werd op het beslissingsmoment.


Noot
1

De Europese commissie hanteert als basisrente het eenjaars EURIBOR met een opslag van tenminste 0,6%.

Noot
2

Voor kleine en middelgrote ondernemingen geldt een jaarlijkse garantiepremie van minimaal 0,4%

Noot
3

Het is technisch niet mogelijk om bij het aantrekken of uitzetten van kasgeldleningen volgens het vier-ogen-principe te handelen. Offertes komen binnen per telefoon of mail en de treasurer dient per ommegaande te beslissen over het aangaan van de transactie omdat nog dezelfde dag het bedrag op de rekening van de gemeente Eindhoven dan wel op rekening van de geldnemer (in geval van verstrekken van kasgeld) ontvangen moet worden. Het risico wordt gemitigeerd door andere bepalingen uit dit statuut.

Noot
4

Het is technisch niet mogelijk om bij het aantrekken of uitzetten van kasgeldleningen volgens het vier-ogen-principe te handelen. Offertes komen binnen per telefoon of mail en de treasurer dient per ommegaande te beslissen over het aangaan van de transactie omdat nog dezelfde dag het bedrag op de rekening van de gemeente Eindhoven dan wel op rekening van de geldnemer (in geval van verstrekken van kasgeld) ontvangen moet worden. Het risico wordt gemitigeerd door andere bepalingen uit dit statuut.

Noot
5

Indien de te verstrekken lening of garantie groter is dan € 1 miljoen wordt de Gemeenteraad vooraf in de gelegenheid gesteld haar wensen en bedenkingen te uiten;