Subsidieverordening restauratie en onderhoud gemeentelijk erfgoed 2024 Gemeente Haarlemmermeer

Geldend van 30-01-2024 t/m heden

Intitulé

Subsidieverordening restauratie en onderhoud gemeentelijk erfgoed 2024 Gemeente Haarlemmermeer

De raad van de gemeente Haarlemmermeer;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 5 december 2023;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

gelet op artikel 4:21 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Subsidieverordening restauratie en onderhoud gemeentelijk erfgoed 2024 Gemeente Haarlemmermeer

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Commissie Omgevingskwaliteit: onafhankelijke commissie die het college, gevraagd en ongevraagd, adviseert over omgevingskwaliteit (redelijke eisen van welstand en onderwerpen die het gemeentelijk erfgoed aangaan) zoals opgenomen in de Verordening fysiek domein gemeente Haarlemmermeer 2023 of de opvolgers daarvan;

  • b.

    eigenaar: degene die in de kadastrale registers als eigenaar dan wel als erfpachter of opstalhouder van een monument is ingeschreven;

  • c.

    monument: monument door het college aangewezen als gemeentelijk monument als bedoeld in de Verordening fysiek domein gemeente Haarlemmermeer 2023 of de opvolgers daarvan;

  • d.

    monumentencomplex: een aantal losstaande gebouwen of onderdelen (zelfstandige bouwkundige eenheden) dat gezamenlijk als één monument is aangewezen;

  • e.

    monumentenproject: restauratieproject aan een monument waarvan de restauratiekosten minimaal € 100.000 bedragen;

  • f.

    onderhoud: normale onderhoudswerkzaamheden als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet;

  • g.

    restauratie: werkzaamheden gericht op het opheffen van bouwtechnische gebreken, die het onderhoud te boven gaan, en die noodzakelijk zijn voor het in stand houden of verbeteren van de cultuurhistorische waarde van het monument;

  • h.

    voorbereidende werkzaamheden: het opstellen van een restauratieplan, het opstellen van een onderhoudsplan, het verrichten van bouwhistorisch onderzoek, het verrichten van een haalbaarheidsonderzoek naar herbestemming of een archeologisch onderzoek voor het in stand houden of verbeteren van de cultuurhistorische waarde van het monument.

Artikel 2. Grondslag en werkingssfeer

Op grond van deze verordening kan het college subsidie verlenen voor: restauratiewerkzaamheden, onderhoudswerkzaamheden of voorbereidende werkzaamheden aan monumenten.

Artikel 3. Maximum aantal aanvragen

  • 1. Een aanvraag voor subsidie kan slechts betrekking hebben op één type van de werkzaamheden genoemd in artikel 2.

  • 2. Per monument wordt maximaal één subsidie per kalenderjaar verleend.

  • 3. Bij een monumentencomplex wordt, in afwijking van het eerste en tweede lid van dit artikel, maximaal één subsidie per onderdeel van het monumentencomplex per kalenderjaar verleend, waarbij per eigenaar maximaal drie subsidies worden verleend per kalenderjaar.

Artikel 4. Verdeling van het subsidiebudget

  • 1. Aanvragen worden op volgorde van binnenkomst behandeld.

  • 2. Het college stelt jaarlijks het subsidieplafond vast voor subsidies bedoeld in deze verordening.

Artikel 5. Subsidiabele kosten

  • 1. De subsidie wordt berekend over de subsidiabele kosten van de werkzaamheden. Subsidiabele kosten zijn:

    • a.

      de aanneemsom, dan wel gespecificeerde bouwkostenbegroting van de aannemer of de onderaannemer;

    • b.

      de kosten van de architect en van de constructeur, voor zover inschakeling hiervan noodzakelijk is;

    • c.

      de leges voor de omgevingsvergunning en voor enige andere vergunning voor zover die noodzakelijk is voor de werkzaamheden;

    • d.

      de verschuldigde btw voor werkzaamheden, voor zover deze niet kan worden verrekend;

    • e.

      een en ander voor zover de werkzaamheden:

      • 1.

        strekken tot restauratie van het monument en zijn monumentale waarden;

      • 2.

        sober en doelmatig zijn;

      • 3.

        technisch noodzakelijk zijn;

      • 4.

        zijn gericht op maximaal behoud van aanwezige monumentale waarden, in het bijzonder historische materialen en constructies;

      • 5.

        gericht zijn op het voorkomen van verval of het voorkomen van vervolgschade; en

      • 6.

        gericht zijn op vervanging van materialen die hun functie niet meer kunnen vervullen.

  • 2. Indien de aanvrager zelf de werkzaamheden verricht zijn alleen materiaalkosten subsidiabel.

  • 3. Kosten die door derden worden vergoed of waarvoor op grond van enige andere regeling subsidie kan worden verkregen of reeds is verkregen zijn geen subsidiabele kosten.

  • 4. In geval van brandschade, inbraakschade of stormschade worden de kosten berekend aan de hand van de kosten van de werkzaamheden minus de uit te keren verzekeringspenningen.

  • 5. De subsidie wordt verleend aan de aanvrager van de subsidie voor het monument waar de werkzaamheden op zien.

Artikel 6. Voorwaarden

  • 1. De subsidie wordt verleend onder de voorwaarden dat:

    • a.

      de aanvang van de werkzaamheden ten minste twee weken van tevoren wordt gemeld bij het college;

    • b.

      de uitvoering van de werkzaamheden begint binnen 26 weken gerekend vanaf de datum van het besluit tot verlening van de subsidie;

    • c.

      de werkzaamheden binnen 12 maanden na het besluit tot subsidieverlening zijn voltooid, of, in het geval van een monumentenproject, de werkzaamheden binnen 24 maanden na het besluit tot subsidieverlening zijn voltooid;

    • d.

      het monument in een goede staat zal worden onderhouden gedurende een periode van 15 jaar na vaststelling van de subsidie;

    • e.

      aan de door het college met controle belaste personen inzage wordt verleend in de gegevens die betrekking hebben op de werkzaamheden;

    • f.

      indien noodzakelijk voor het subsidieproces, de subsidieontvanger toegang tot het perceel en het pand voor inspectie van de werkzaamheden verleent aan de door het college met controle belaste personen.

  • 2. Het college kan de relevante Uitvoeringsrichtlijnen van de Stichting Erkende Restauratiekwaliteit van toepassing verklaren.

  • 3. Het college kan bij de verlening bepalen dat:

    • a.

      het restauratie- of onderhoudswerk uitgevoerd wordt door een bedrijf dat door de Stichting Erkende Restauratiekwaliteit is erkend;

    • b.

      het bouwhistorisch onderzoek wordt uitgevoerd door een bouwhistorisch onderzoeksbureau dat zich conformeert aan de laatst vastgestelde versie van de Richtlijnen voor bouwhistorisch onderzoek van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed; of

    • c.

      aan het te verrichten bouwhistorisch onderzoek een plan van onderzoek ten grondslag ligt, goedgekeurd door het college.

  • 4. Het college kan in het belang van het monument aanvullende voorschriften verbinden aan het verlenen van de subsidie.

Artikel 7. Hoogte van de restauratiesubsidie

  • 1. De subsidie bedraagt 50% van de subsidiabele kosten van de restauratiewerkzaamheden.

  • 2. Het minimaal te verlenen subsidiebedrag voor restauratiewerkzaamheden is € 1.250 per kalenderjaar. Het maximaal te verlenen subsidiebedrag voor restauratiewerkzaamheden is € 12.500 per kalenderjaar.

  • 3. Een aanvraag voor een restauratiesubsidie waarbij de subsidiabele kosten in totaal minder dan € 2.500 bedragen wordt afgewezen.

Artikel 8. Hoogte van de onderhoudssubsidie

  • 1. De subsidie bedraagt 50% van de subsidiabele kosten van het onderhoudswerkzaamheden.

  • 2. Het minimaal te verlenen subsidiebedrag voor onderhoudswerkzaamheden is € 500 per kalenderjaar. Het maximaal te verlenen subsidiebedrag voor onderhoudswerkzaamheden is € 7.500 per kalenderjaar.

  • 3. Een aanvraag voor een onderhoudssubsidie waarbij de subsidiabele kosten in totaal minder dan € 1.000 bedragen wordt afgewezen.

Artikel 9. Hoogte van subsidie voor voorbereidende werkzaamheden

  • 1. De subsidie bedraagt 50% van de subsidiabele kosten van de voorbereidende werkzaamheden.

  • 2. Het minimaal te verlenen subsidiebedrag voor voorbereidende werkzaamheden is € 250 per kalenderjaar. Het maximaal te verlenen subsidiebedrag voor voorbereidende werkzaamheden is € 10.000 per kalenderjaar.

  • 3. Een aanvraag voor de subsidie voor voorbereidende werkzaamheden waarbij de subsidiabele kosten in totaal minder dan € 500 bedragen wordt afgewezen.

Artikel 10. Hoogte van de subsidie voor monumentenprojecten

  • 1. De subsidie bedraagt 50% van de subsidiabele kosten voor een monumentenproject.

  • 2. Het minimaal te verlenen subsidiebedrag voor een monumentenproject is € 50.000 per kalenderjaar. Het maximaal te verlenen subsidiebedrag voor een monumentenproject is € 70.000 per kalenderjaar.

  • 3. De subsidie voor een monumentenproject wordt voor maximaal twee opeenvolgende kalenderjaren per vijf jaar verleend per monument.

  • 4. Een aanvraag voor een monumentenprojectsubsidie waarbij de subsidiabele kosten in totaal minder dan € 100.000 bedragen wordt afgewezen.

  • 5. In afwijking van het derde lid kan een tweede keer binnen vijf jaar worden verleend indien:

    • a.

      de aanvrager aantoont dat een monument bouwkundig in zeer slechte staat is; of

    • b.

      de aanvrager aantoont dat de veiligheid in het geding is;

    en de Commissie Omgevingskwaliteit de noodzaak van het voorgenomen monumentenproject onderschrijft.

HOOFDSTUK 2. AANVRAAG EN BESLUITVORMING

Artikel 11. Aanvraag

  • 1. Bij de aanvraag worden de volgende stukken ingediend:

    • a.

      een door de aanvrager ondertekend aanvraagformulier;

    • b.

      een ingevuld begrotingsformat;

    • c.

      een offerte van de aannemer of onderaannemer, met de kosten van de werkzaamheden;

    • d.

      een beschrijving van de werkzaamheden;

    • e.

      overzichtsfoto's en detailfoto's van zowel de onderdelen van het monument waar de werkzaamheden op zien als van het monument in zijn geheel;

    • f.

      in geval de aanvrager niet tevens de eigenaar is, een machtiging van de eigenaar;

    • g.

      indien de aanvrager een rechtspersoon is: de statuten.

  • 2. Het college kan bepalen dat ook andere stukken worden ingediend, voor zover deze van belang zijn voor de beoordeling van de aanvraag.

  • 3. Voordat het college over de aanvraag een besluit neemt, kan het college advies vragen aan de Commissie Omgevingskwaliteit.

Artikel 12. Aanvullende in te dienen documenten monumentenprojectsubsidie

  • 1. Bij de aanvraag van een monumentenprojectsubsidie worden, naast het bepaalde in artikel 11, de volgende stukken ingediend:

    • a.

      een restauratieplan, bestaande uit:

      • een opgave van de looptijd van het project;

      • een beschrijving van de technische staat van het monument, waarin de gebreken van het monument nauwkeurig zijn vermeld;

      • tekeningen van de bestaande toestand van het monument en tekeningen waarop de voorgenomen restauratiewerkzaamheden of wijzigingen van het monument zijn aangegeven;

      • een bestek of werkomschrijving van de aard en omvang van de uit te voeren werkzaamheden, de daarbij toe te passen constructies, materialen, afwerkingen en kleuren alsmede de wijze van uitvoering of verwerking daarvan;

    • b.

      indien beschikbaar, rapporten over bouwfysische, bouwhistorische, constructieve, decoratieve, materiaaltechnische of preventieve aspecten van het monument;

    • c.

      een inspectierapport over de bouwkundige staat van het monument dat niet ouder is dan 12 maanden op het moment van indiening van de subsidieaanvraag.

  • 2. Bij herbestemming van het monument wordt in aanvulling op het eerste lid bij de aanvraag van een monumentenprojectsubsidie een bouwhistorische verkenning ingediend.

  • 3. Het college kan als voorwaarde aan het verlenen van de subsidie verbinden dat het werk wordt aanbesteed overeenkomstig het gemeentelijk aanbestedingsbeleid.

Artikel 13. Beslistermijn

Het college beslist op een aanvraag tot subsidieverlening uiterlijk acht weken na ontvangst van de aanvraag.

Artikel 14. Aanvraag tot subsidievaststelling

  • 1. De aanvrager dient uiterlijk binnen dertien weken nadat de werkzaamheden waarvoor subsidie is verleend zijn afgerond een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in.

  • 2. De aanvrager levert de volgende informatie aan:

    • a.

      een verslag van het totaal aan werkzaamheden en een overzicht van de kosten met alle facturen inclusief de facturen en betalingsbewijzen van door aannemer of onderaannemer uitgevoerd werk.

    • b.

      indien van toepassing, een overzicht van het uitgevoerde meer- en minderwerk.

  • 3. Het college kan in aanvulling op het tweede lid andere informatie eisen voor zover deze van belang is voor de beoordeling van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie.

Artikel 15. Aanvullende voorwaarden monumentenprojecten

In aanvulling op artikel 14 dient de aanvrager bij een aanvraag tot vaststelling van de monumentenprojectsubsidie de volgende informatie in: een verantwoording waaruit blijkt dat de werkzaamheden conform het restauratieplan zijn verricht, dan wel een toelichting op de verschillen tussen de voorgenomen en daadwerkelijke werkzaamheden.

Artikel 16. Besluit tot subsidievaststelling

Het college beslist binnen acht weken na ontvangst van de volledige aanvraag tot subsidievaststelling.

HOOFDSTUK 3. WEIGERING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 17. Weigeringsgronden

Het college kan naast de weigeringsgronden van artikel 4:25 en 4:35 Algemene wet bestuursrecht een aanvraag voor subsidie (gedeeltelijk) weigeren, indien:

  • a.

    met het treffen van de werkzaamheden het belang van het monument niet of in onvoldoende mate wordt gediend;

  • b.

    de kosten van de werkzaamheden niet in redelijke verhouding staan tot het te bereiken resultaat;

  • c.

    voor zover benodigd voor de te treffen werkzaamheden een omgevingsvergunning is vereist en deze niet is verleend;

  • d.

    de subsidie naar het oordeel van het college naar verwachting niet of onvoldoende zal worden besteed aan het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

  • e.

    de werkzaamheden reeds zijn gestart op het moment van de aanvraag of voordat een besluit is genomen op de subsidieaanvraag; of

  • f.

    de aanvraag dan wel de aanvrager niet voldoet aan de overige in of krachtens deze verordening gestelde eisen.

HOOFDSTUK 4. OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 18. Meldingsplicht bij wijziging omstandigheden

Een aanvrager die een subsidie heeft aangevraagd of waaraan een subsidie is verleend, meldt zo spoedig mogelijk gewijzigde omstandigheden die van belang kunnen zijn voor het besluit tot verlening of vaststelling van de subsidie.

Artikel 19. Zorgvuldig beheer en verzekeringsplicht

  • 1. De aanvrager beheert de tot haar beschikking staande middelen zorgvuldig en treft maatregelen ter voorkoming van (vermogens)schade aan het monument.

  • 2. De aanvrager dient te borgen dat de eigenaar van het monument haar roerende en onroerende zaken verzekerd houdt op basis van herbouw- of vervangingswaarde tegen de schade van brand, storm en inbraak.

  • 3. De aanvrager is verplicht het bij haar in dienst zijnde personeel en de voor haar werkzame vrijwilligers gedurende de tijd dat dezen voor haar werkzaam zijn, te verzekeren tegen de gevolgen van wettelijke aansprakelijkheid.

Artikel 20. Verplichtingen

Het college kan bij de verlening van subsidie nadere verplichtingen opleggen.

Artikel 21. Betaling

  • 1. De subsidie wordt betaald binnen zes weken na bekendmaking van het besluit tot subsidievaststelling, tenzij het college bij de verlening of bij de subsidievaststelling in het besluit een andere termijn heeft aangegeven.

  • 2. Op verzoek van de aanvrager kan het college binnen zes weken na het besluit tot verlening van een subsidie een voorschot van maximaal 80% van de subsidiabele kosten verlenen.

Artikel 22. Kettingbeding

Bij elke overdracht van de eigendom of zakelijk recht is de overdragende partij gehouden de verplichting tot nakoming van de ingevolge deze verordening opgelegde voorwaarden ten behoeve van de gemeente aan de nieuwe eigenaar of zakelijk gerechtigde op te leggen.

HOOFDSTUK 5. SLOTBEPALINGEN

Artikel 23. Zaken waarin de verordening niet voorziet

In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 24. Hardheidsclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, één of meer artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing daarvan leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 25. Intrekking

De Subsidieverordening restauratie gemeentelijk erfgoed 2020 wordt ingetrokken met ingang van de dag volgend op de bekendmaking van deze verordening.

Artikel 26. Overgangsbepaling

Aanvragen die zijn ingediend voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening worden behandeld volgens de Subsidieverordening restauratie gemeentelijk erfgoed 2020. Verzoeken om vaststelling van subsidies die zijn verleend op grond van de Subsidieverordening restauratie gemeentelijk erfgoed 2020 worden behandeld volgens de bepalingen van die verordening.

Artikel 27. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag volgend op haar bekendmaking.

Artikel 28. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Subsidieverordening Gemeentelijk Erfgoed Haarlemmermeer 2024.

Ondertekening

Toelichting

Aanleiding

Gemeente Haarlemmermeer is trots op haar gemeentelijk erfgoed en wil ervoor zorgen dat het in goede staat blijft, zodat bewoners en bezoekers ervan kunnen blijven genieten. Daarom is er een subsidie voor eigenaren van gemeentelijke monumenten. De regels voor deze subsidie staan in deze verordening. Eerst was dit geregeld in de Subsidieverordening restauratie gemeentelijk erfgoed 2020. Om ervoor te zorgen dat de subsidie toegankelijker wordt voor de eigenaren van monumenten wordt die verordening aangepast. Vanwege de leesbaarheid is dit een nieuwe verordening geworden, maar niet alle onderdelen zijn veranderd.

Belangrijkste wijzigingen

De belangrijkste veranderingen ten opzichte van de huidige situatie zijn:

1. Toevoegen van definitie ‘monumentencomplex’

In onze gemeente is een aantal monumenten als één monument aangewezen, terwijl deze eigenlijk bestaat uit meerdere elementen: een monumentencomplex. Het gaat bijvoorbeeld om een kerk en pastorie, een boerderijencomplex of een dorpsgezicht. De verschillende eigenaren van deze complexen konden onder de vorige verordening slechts voor één onderdeel van het monument subsidie aanvragen. Om ervoor te zorgen dat alle elementen in een complex in goede staat kunnen blijven, is het begrip ‘monumentencomplex’ toegevoegd aan de subsidieverordening. Op deze manier kan er jaarlijks voor de verschillende elementen van een monumentencomplex subsidie worden aangevraagd.

2. Indieningsvereisten en termijnen

Voorheen duurde het proces van het beoordelen van een aanvraag van deze subsidie maximaal zestien weken. Door het proces te vereenvoudigen wordt het aanvraagproces ook versneld. Daarom zijn de indieningsvereisten aangepast en moet de aanvrager vooraf meer documenten aanleveren, zoals bijvoorbeeld foto's en een ingevuld begrotingsformat. Op deze manier kan de aanvraag sneller beoordeeld worden. Zo kan het college de aanvrager binnen acht weken laten weten of de subsidie wordt toegekend.

3. Jaarlijks aanvragen en aangepaste drempel- en maximumbedragen

De verordening is zo aangepast dat eigenaren de subsidie jaarlijks kunnen aanvragen. Hiermee wordt het proces laagdrempeliger. Het wordt gestimuleerd dat eigenaren voor simpel onderhoud als schilderwerk of het vervangen van dakpannen gebruik zullen maken van deze subsidieregeling. Ook zijn de drempel- en maximumbedragen van de subsidieverordening iets aangepast. Deze bedragen sluiten aan op de subsidiebudgetten voor gemeentelijke monumenten in gemeentes met een gelijk aantal inwoners en monumenten.

Wetgevingstechnische wijzigingen

Er zijn redactionele en wetgevingstechnische, niet-inhoudelijke wijzigingen doorgevoerd. Zo ontbrak in de Subsidieverordening restauratie gemeentelijk erfgoed 2020 de inleiding met de wettelijke grondslag, zijn definities en bepalingen verwijderd die wetgevingstechnisch gezien overbodig waren, is het woordgebruik eenduidiger gemaakt en zijn sommige artikelen in de nieuwe verordening herschikt voor de leesbaarheid.

Daarnaast zijn er enkele bepalingen beperkt inhoudelijk aangepast. Omdat het de verantwoordelijkheid van een aanvrager is om tijdig aan te vragen, wordt niet meer bepaald hoeveel weken voor de start van de werkzaamheden de subsidie aangevraagd dient te worden. Tegelijkertijd is toegevoegd dat een subsidie geweigerd kan worden als de werkzaamheden al zijn gestart. Dan is een subsidie immers blijkbaar niet nodig.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1, Lid h. Voorbereidende werkzaamheden

De opstartkosten van een restauratieproject zijn vaak aanzienlijk, zonder dat de eigenaar duidelijkheid heeft over de totale kosten van het project en welk gedeelte van de kosten subsidiabel is. Door subsidie te verstrekken voor de voorbereidende werkzaamheden wordt het onderhoud aan monumenten gestimuleerd en wordt inzicht gekregen in de fysieke staat van het gemeentelijk monumentenbestand.

Artikel 3 lid 3. Maximum aantal aanvragen

Het begrip monumentencomplex is toegevoegd. In sommige gevallen zijn in het verleden een aantal gebouwen als één gemeentelijk monument aangewezen. Een voorbeeld is boerderijencomplex De Olmenhorst, of het dorp Spaarnwoude. In deze gevallen zijn er een aantal losstaande elementen samen als één monument zijn aangewezen. In dit geval kan er nu per jaar tegelijkertijd voor drie verschillende onderdelen subsidie worden aangevraagd. Dat betekent dat er bijvoorbeeld een onderhoudssubsidie voor een schuur, een restauratiesubsidie voor een woonhuis en nog een onderhoudssubsidie voor een tuinhuis per jaar kan worden aangevraagd, als al deze elementen onderdeel zijn van één monumentencomplex.

Het kan zo zijn dat er bij één monumentencomplex meerdere eigenaren zijn. Per eigenaar kunnen maximaal drie subsidies per kalenderjaar worden verleend.

Artikel 5 lid 1 sub d. Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

De btw die op de kosten van de werkzaamheden en voorzieningen wordt geheven, wordt in principe als subsidie aan de aanvrager vergoed. Dat geldt uiteraard niet als de aanvrager op andere wijze de btw kan verrekenen; dan vallen deze kosten weg en is er geen noodzaak tot subsidiëring.

Artikel 5 lid 2. Zelfwerkzaamheid

Belangrijk is dat het monument goed en met respect voor de historische elementen wordt onderhouden. Veel eigenaren kunnen dat uitstekend zelf. Als de werkzaamheden door de aanvrager/eigenaar zelf worden uitgevoerd, zijn de materiaalkosten wel subsidiabel, maar de eigen (loon)kosten niet.

Artikel 6 lid 2.

Als het gaat om een restauratie of type onderhoud dat zorgvuldig moet gebeuren, kan het college de aanvrager verplichten om de restauratie of het onderhoud uit te voeren volgens de richtlijnen van de Stichting Erkende Restauratiekwaliteit. Dit kan bijvoorbeeld zo zijn als het gaat om het herstel van een glas-in-lood raam.

Artikel 7.

De subsidie die verleend wordt is altijd 50% van de subsidiabele kosten. Als de restauratiewerkzaamheden bijvoorbeeld € 2.500 kosten, en dit zijn allen subsidiabele kosten, dan ontvangt de aanvrager € 1.250 subsidie. De minimale subsidie die verleend wordt is € 1.250. Dat betekent dat de totale kosten van de restauratie ten minste € 2.500 moeten zijn. Als de totale kosten van de restauratie lager zijn dan € 2.500, dan wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.

Artikel 8.

De subsidie die verleend wordt is altijd 50% van de subsidiabele kosten. Als de onderhoudswerkzaamheden bijvoorbeeld € 1.000 kosten, en dit zijn allen subsidiabele kosten, dan ontvangt de aanvrager € 500 subsidie. De minimale subsidie die verleend wordt is € 500. Dat betekent dat de totale kosten van het onderhoud ten minste € 1.000 moeten zijn. Als de totale kosten van het onderhoud lager zijn dan € 1.000, dan wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.

Artikel 9.

De subsidie die verleend wordt is altijd 50% van de subsidiabele kosten. Als de voorbereidende werkzaamheden bijvoorbeeld € 500 kosten, en dit zijn allen subsidiabele kosten, dan ontvangt de aanvrager € 250 subsidie. De minimale subsidie die verleend wordt is € 250. Dat betekent dat de totale kosten van het voorbereidende werkzaamheden ten minste € 500 moeten zijn. Als de totale kosten van de voorbereidende werkzaamheden lager zijn dan € 500, dan wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.

Artikel 10.

De subsidie die verleend wordt is altijd 50% van de subsidiabele kosten. Als het monumentenproject bijvoorbeeld € 100.000 kost, en dit zijn allen subsidiabele kosten, dan ontvangt de aanvrager € 50.000 subsidie. De minimale subsidie die verleend wordt is € 50.000. Dat betekent dat de totale kosten van het monumentenproject ten minste € 100.000 moeten zijn. Als de totale kosten van het monumentenproject lager zijn dan € 100.000, dan wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.

Voor een monumentenproject kan een totale subsidie van maximaal € 140.000 worden verleend over twee jaar. Het eerste deel van de subsidie (maximaal € 70.000) wordt direct verleend, het tweede deel van de subsidie (maximaal € 70.000) wordt voor het volgende jaar verleend, onder voorbehoud van goedkeuring van de programmabegroting.

Een monumentenprojectsubsidie kan maximaal één keer per vijf jaar worden verleend, per monument. Het kan zijn dat het noodzakelijk is dat dit type subsidie nogmaals verleend moet worden binnen die vijf jaar. Dit kan nodig zijn vanwege de veiligheid of de bouwkundige staat van het monument. De aanvrager moet dit aantonen en de Commissie Omgevingskwaliteit moet deze noodzaak onderschrijven.

Artikel 11. Aanvraag

Dit artikel regelt welke informatie bij een subsidieaanvraag wordt aangeleverd. Overeenkomstig de Algemene wet bestuursrecht artikelen 4:1 en 4:4 wordt een standaard aanvraagformulier gehanteerd.

Artikel 11 lid 3.

In de Commissie Omgevingskwaliteit zitten experts op het gebied van erfgoed. De gemeente kan deze expertise inschakelen bij twijfel over de voorgestelde restauratie. In zulke gevallen kan het college de Commissie Omgevingskwaliteit om een advies vragen. Dit advies wordt meegenomen in de beoordeling van de subsidieaanvraag.

Artikel 12 lid 3. Aanvullende in te dienen documenten monumentenprojectsubsidie

Het aanbestedingsbeleid is te vinden op de website van gemeente Haarlemmermeer en op Overheid.nl.

Artikel 14 lid 3.

Een voorbeeld van mogelijke extra informatie waar het college om kan vragen is een accountantsverklaring.

Artikel 16. Besluit tot subsidievaststelling

Als blijkt dat de subsidie als gevolg van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend dan wel een voorschrift als bedoeld in deze verordening niet is nageleefd, kan het college een besluit tot verlening van subsidie geheel of gedeeltelijk intrekken en niet of niet geheel tot uitbetaling van de subsidie overgaan en al uitbetaalde subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen (afdeling 4.2.6 en 4.2.7 Awb). Een lager subsidiebedrag vaststellen dan is verleend kan alleen op grond van de in artikel 4:46, tweede lid Awb genoemde gronden. Het is niet mogelijk de subsidie hoger vast te stellen dan het bedrag wat verleend is (zie o.a. ABRS 15/12/04, AB 2005, 276). Mede daarom is het belangrijk dat een aanvrager, zoals bepaald in artikel 18, relevante wijzigingen van omstandigheden meldt.

Artikel 21. Betaling

De subsidie wordt in principe achteraf, bij de vaststelling, betaald op basis van facturen en uitgevoerd werk, met een maximum van de voor het betreffende jaar verleende subsidie. De aanvrager kan een voorschot aanvragen van maximaal 80% van de subsidiabele kosten. Het voorschot wordt dan betaald bij de verlening en niet bij de vaststelling.

Artikel 23. Zaken waarin de verordening niet voorziet

Als de praktijk aanleiding geeft om deze verordening aan te vullen, zal het college hiervoor een voorstel aan de raad doen. Omdat de tijd die gemoeid is met de totstandkoming van zo een aanvulling te lang kan zijn om een beslissing op te schorten (in verband met voorgeschreven termijnen of belangen van de gemeente en/of aanvragers), geeft dit artikel het college de bevoegdheid om te handelen in gevallen waarin de verordening (nog) niet voorziet.

Artikel 24. Hardheidsclausule

Dit artikel is opgenomen om ten opzichte van een aanvrager in begunstigende zin te kunnen afwijken van deze verordening, met uitzondering van de bepalingen die de wettelijke basis vormen voor de subsidieverlening. Daarvoor is wel nodig dat sprake is van bijzondere omstandigheden.

De aanduiding ’hardheidsclausule’ geeft aan, dat zich bijzondere omstandigheden kunnen voordoen, waarin een strikte toepassing van een of meer artikelen in redelijkheid niet kan worden verlangd.