Besluit bindend adviesrecht, delegatie en verplichte participatie bij buitenplanse omgevingsplanactiviteiten Oirschot 2023

Geldend van 25-01-2024 t/m heden

Intitulé

Besluit bindend adviesrecht, delegatie en verplichte participatie bij buitenplanse omgevingsplanactiviteiten Oirschot 2023

De raad der gemeente Oirschot;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 november 2023;

gegeven de agendering door het Presidium d.d. 4 december 2023;

besluit:

  • 1.

    Het Besluit bindend adviesrecht, delegatie en verplichte participatie bij buitenplanse omgevingsplanactiviteiten Oirschot 2023, zoals deze als bijlage 1 bij dit besluit gevoegd is, vast te stellen.

  • 2.

    Dit besluit in werking te laten treden op de dag waarop de Omgevingswet in werking treedt.

  • 3.

    Dit besluit één jaar na de inwerkingtreding van de Omgevingswet te evalueren.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Oirschot van 19 december 2023,

De gemeenteraad,

Maaike Mesdag, a.i.,

griffier

Judith Keijzers-Verschelling,

voorzitter

BIJLAGE 1: BESLUIT BINDEND ADVIESRECHT, DELEGATIE EN VERPLICHTE PARTICIPATIE BIJ BUITENPLANSE OMGEVINGSPLANACTIVITEITEN OIRSCHOT 2023

Lijst van buitenplanse omgevingsplanactiviteiten die betrekking hebben op een aanvraag om een omgevingsvergunning waarvoor de raad als adviseur optreedt zoals bedoeld in artikel 16.15a en 16.15b van de Omgevingswet.

Een advies van de raad is in de volgende gevallen vereist:

  • 1.

    Algemeen

  • Een buitenplanse omgevingsplanactiviteit die omvat:

    • a.

      een activiteit, waarvoor een door de raad vastgesteld kader ontbreekt om de aanvraag aan te toetsen;

    • b.

      een activiteit die geheel of gedeeltelijk afwijkt van een door de raad vastgesteld kader;

    • c.

      het realiseren, uitbreiden of wijzigen van lichtmasten met een hoogte van meer dan 20 meter;

    • d.

      het realiseren, uitbreiden of wijzigen van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, met een hoogte van meer dan 15 meter.

  • 2.

    Stedelijk gebied

  • Een buitenplanse omgevingsplanactiviteit die omvat:

    • a.

      het realiseren van meer dan 5 woningen inclusief de daarbij behorende bijgebouwen;

    • b.

      het realiseren, uitbreiden of wijzigen van een bedrijfsgebouw ten behoeve van een bedrijfsactiviteit behorend tot milieucategorie hoger dan 2.

  • 3.

    Buitengebied

  • Een buitenplanse omgevingsplanactiviteit die omvat:

    • a.

      het realiseren van meer dan 1 woning inclusief de daarbij behorende bijgebouwen.

    • b.

      hergebruik van (voormalige agrarische bedrijfs-) gebouwen ten behoeve van een bedrijfsactiviteit:

      • behorend tot milieucategorie hoger dan 2, of

      • met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1.000 m2.

Lijst van delen van het omgevingsplan waarvan de vaststelling wordt gedelegeerd aan het college van burgemeester en wethouders.

De bevoegdheid van de raad tot het vaststellen van deken van het omgevingsplan wordt gedelegeerd aan het college van burgemeester en wethouders voor zover het betreft:

  • 1.

    wijzigingen van technische aard;

  • 2.

    wijzigingen die noodzakelijk zijn vanwege hogere wet- of regelgeving, voor zover hier geen beleidsvrijheid meer is toegekend;

  • 3.

    het inpassen van omgevingsvergunningen die in afwijking van het omgevingsplan zijn verleend;

  • 4.

    het aanpassen van het omgevingsplan voor zover dat onder de Wet ruimtelijke ordening als wijzigingsbevoegdheid in een bestemmingsplan of beheersverordening opgenomen was.

Lijst van buitenplanse omgevingsplanactiviteiten die betrekking hebben op een aanvraag om een omgevingsvergunning waarin participatie verplicht is zoals bedoeld in artikel 16.55 lid 7 van de Omgevingswet.

Participatie is verplicht bij buitenplanse omgevingsplanactiviteiten die betrekking hebben op een aanvraag om een omgevingsvergunning waarvoor de raad als adviseur optreedt zoals bedoeld in artikel 16.15a en 16.15b van de Omgevingswet.

BIJLAGE 2: Ter informatie bindend adviesrecht, delegatie en verplichte participatie: nu en straks.

Bindend advies

Wet ruimtelijke ordening

Omgevingswet

Het college kan een omgevingsvergunning voor een initiatief dat in strijd is met het bestemmingsplan alleen verlenen met instemming vooraf van de raad. Daarover besluit de raad met een zogenoemde ‘verklaring van geen bedenkingen’ (vvgb). Om het werkbaar te houden wijst de raad gevallen aan waarbij een vvgb niet nodig is. Voor alle overige gevallen is deze verklaring wel nodig.

Onder de Omgevingswet is het precies omgekeerd. Het college is bevoegd gezag voor de omgevingsvergunning. De raad wijst gevallen aan waarin een bindend advies nodig is van de raad om af te wijken van het omgevingsplan. In die gevallen kan het college een aanvraag dus niet zelfstandig afdoen. Als de raad een negatief advies geeft, dan mag het college de vergunning niet verlenen.

Gevolgen voor de praktijk

In 2011 heeft de raad een lijst vastgesteld met gevallen waarbij een specifieke vvgb niet nodig is: de algemene verklaring van geen bedenkingen. Het college is in die gevallen bevoegd gezag voor de omgevingsvergunning.

De raad moet voordat de Omgevingswet in werking treedt een besluit nemen over de gevallen waarin hij advies wil geven. De huidige lijst met gevallen waarbij een vvgb niet nodig is, vervalt. Regelt de raad niets, dan hoeft het college niet naar de raad voor activiteiten die in strijd zijn met het omgevingsplan.

De raad moet bij het bepalen van de lijst meewegen dat de Omgevingswet als doel heeft om besluitvorming over initiatieven sneller en overzichtelijker te laten verlopen. Daarnaast heeft de wetgever bepaald dat het college bevoegd gezag is voor omgevingsvergunningen, ook voor bopa’s.

Tot slot moet alles werkbaar blijven, ondanks de kortere beslistermijnen onder de Omgevingswet en gelet op de het vergaderstelsel en de vergaderfrequentie van de gemeenteraad. Daarom past enige terughoudend bij het bepalen van de lijst van gevallen aan waarin een bindend advies nodig is van de raad.

Voorstel

Voorgesteld wordt om algemene verklaring van geen bedenkingen als het ware om te klappen of te spiegelen naar een lijst van omgevingsplanactiviteiten waarbij de gemeenteraad gebruik wil maken van zijn adviesbevoegdheid (stap 1) en vervolgens de ondergrens (eenheden, vierkante meters) bij bepaalde omgevingsplanactiviteiten te verhogen (stap 2). Activiteiten ‘meer dan’ de ondergrens worden aan de raad voorgelegd ter advisering. Voor activiteiten ‘minder dan’ is geen advies van de raad nodig.

Onderstaand is de inhoud van de nu geldende algemene verklaring van geen bedenkingen (kolom 1) gezet naast het voorstel bindend adviesrecht (kolom 2). De afwijkingen van het uitgangspunt beleidsneutraal onderstreept aangegeven en zijn opgenomen n.a.v. de beraadslagingen in de raadswerkgroep. Het betreft het realiseren van woningen in stedelijk gebied en het buitengebied.

Algemene verklaring van geen

bedenkingen

Omgevingsplanactiviteiten waarbij de gemeenteraad gebruik wil maken van zijn adviesbevoegdheid

Stedelijk gebied, bedrijventerreinen en buitengebied:

Het realiseren, uitbreiden of wijzigen van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, tot een hoogte van maximaal 15 meter. Voor lichtmasten is een maximale hoogte van 20 meter toegestaan.

  • het realiseren, uitbreiden of wijzigen van lichtmasten met een hoogte van meer dan 20 meter;

  • het realiseren, uitbreiden of wijzigen van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, met een hoogte van meer dan 15 meter.

Stedelijk gebied:

Het realiseren van één of meerdere woningen, waarbij de bijgebouwen zijn inbegrepen. Dit kan alleen als het binnen het gemeentelijk woningbouwprogramma past, of als sprake is van woningsplitsing ten behoeve van cultuurhistorische waardevolle bebouwing.

Het realiseren meer dan 5 woningen, waarbij de bijgebouwen zijn inbegrepen, in het stedelijk gebied.

Buitengebied:

Het realiseren van één of meerdere woningen, waarbij de bijgebouwen zijn inbegrepen, mits:

  • passend binnen het gemeentelijk woningbouwprogramma, of

  • als het Ruimte- voor- Ruimtewoningen betreft:

    • passend binnen het gemeentelijk beleid voor bebouwingsconcentraties dan wel

    • in het kader van de herinrichting van een voormalige agrarische bedrijfslocatie.

Het realiseren van meer dan 1 woning, waarbij de bijgebouwen zijn inbegrepen, in het buitengebied.

Stedelijk gebied:

Het realiseren, uitbreiden of wijzigen van een gebouw t.b.v. een detailhandel-, kantoor of zakelijke dienstverleningsfunctie.

Niets geregeld

(Mag ook in de nieuwe situatie, daar hoeft niets voor geregeld te worden)

Stedelijk gebied, buitengebied:

Het uitbreiden of wijzigen van een gebouw t.b.v. een maatschappelijke voorziening.

Niets geregeld

(Mag ook in de nieuwe situatie, daar hoeft niets voor geregeld te worden)

Stedelijk gebied, buitengebied:

Het realiseren, uitbreiden of wijzigen van een zorgvoorziening.

Niets geregeld

(Mag ook in de nieuwe situatie, daar hoeft niets voor geregeld te worden)

Stedelijk gebied:

Het realiseren, uitbreiden of wijzigen van een bedrijfsgebouw t.b.v. een bedrijf behorend tot milieucategorie 1 of 2.

Het realiseren, uitbreiden of wijzigen van een bedrijfsgebouw ten behoeve van een bedrijf behorend tot milieucategorie van meer dan 2 binnen het stedelijk gebied.

Stedelijk gebied, buitengebied:

Het uitbreiden of wijzigen van een gebouw t.b.v. recreatieve- en sportvoorzieningen.

Niets geregeld

(Mag ook in de nieuwe situatie, daar hoeft niets voor geregeld te worden)

Stedelijk gebied, bedrijventerreinen en buitengebied:

Het realiseren, uitbreiden of wijzigen van een bouwwerk t.b.v. openbare nutsvoorzieningen, voorzieningen voor het openbaar vervoer en het wegverkeer

Niets geregeld

(Mag ook in de nieuwe situatie, daar hoeft niets voor geregeld te worden)

Stedelijk gebied, bedrijventerreinen en buitengebied:

De aanleg of aanpassing van parkeer-, weg-, water- en/of groenvoorzieningen.

Niets geregeld

(Mag ook in de nieuwe situatie, daar hoeft niets voor geregeld te worden)

Stedelijk gebied, bedrijventerreinen en buitengebied:

Het wijzigen van het gebruik van onbebouwde gronden, niet t.b.v. bouwen.

Niets geregeld

(Mag ook in de nieuwe situatie, daar hoeft niets voor geregeld te worden)

Bedrijventerreinen:

Het realiseren, uitbreiden of wijzigen van een bedrijfsgebouw.

Niets geregeld

(Mag ook in de nieuwe situatie, daar hoeft niets voor geregeld te worden)

Buitengebied:

Het uitbreiden of wijzigen van een gebouw t.b.v. semi en/of niet-agrarische bedrijfsdoeleinden.

Niets geregeld

(Mag ook in de nieuwe situatie, daar hoeft niets voor geregeld te worden)

Buitengebied:

Hergebruik van (voormalige agrarische bedrijfs-) gebouwen voor bedrijvigheid tot ten hoogste categorie 2, met een bruto vloeroppervlak van ten hoogste 1.000 m2.

Hergebruik van (voormalige agrarische bedrijfs-) gebouwen ten behoeve van een bedrijfsactiviteit:

  • behorend tot milieucategorie hoger dan 2, of

  • met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1.000 m2.

Niets geregeld

(Is hoofdregel onder de Wro dat dit bevoegdheid raad is)

Een buitenplanse omgevingsplanactiviteit die betrekking heeft op een activiteit, waarvoor een door de raad vastgesteld kader ontbreekt om de aanvraag aan te toetsen.

Niets geregeld

(Is hoofdregel onder de Wro dat dit bevoegdheid raad is)

Een buitenplanse omgevingsplanactiviteit die betrekking heeft op een activiteit die geheel of gedeeltelijk afwijkt van een door de raad vastgesteld kader.

Delegatie

Wet ruimtelijke ordening

Omgevingswet

in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) zijn de delegatiemogelijkheden van de raad specifiek benoemd. Het gaat om de bevoegdheid om:

  • het bestemmingsplan uit te werken,

  • het bestemmingsplan te wijzigen, of

  • om nadere eisen te stellen.

De gemeenteraad is het bevoegd orgaan om (delen van) het Omgevingsplan vast te stellen. De raad kan deze bevoegdheid delegeren aan het college.

Het delegatiebesluit vormt een afzonderlijk besluit, dat geen deel uitmaakt van het omgevingsplan. Het bepaalt binnen welke grenzen en onder welke voorwaarden de bevoegdheid kan of moet worden uitgeoefend en, voor zover nodig, binnen welke termijn. Het is (dus) aan de raad om te bepalen of en zo ja, op welke wijze, toepassing aan deze bevoegdheid wordt gegeven.

Daarbij kan de raad beleidsregels in de zin van artikel 4:81 Awb vaststellen over de gedelegeerde bevoegdheid.

Het is niet mogelijk de bevoegdheid tot het vaststellen van het omgevingsplan volledig over te dragen. De Omgevingswet definieert niet wat onder ‘delen’ moet worden verstaan.

Het grote verschil is dat als op grond van een delegatie-besluit een besluit tot aanpassing van het omgevingsplan wordt genomen, dat plan daadwerkelijk wordt gewijzigd. Het is geen zelfstandige planfiguur, zoals een uitwerkings- of wijzigingsplan dat wel is.

Gevolgen voor de praktijk

  • I.

    De Omgevingswet maakt het voor de raad mogelijk om wijzigingen van technische aard of het doorvoeren van wijzigen waarbij er geen sprake is van beleidsvrijheid of keuzevrijheid te delegeren aan het college. Dit past bij de bevoegdheidsverdeling tussen raad en college: raad is kaderstellend en stuurt op hoofdlijnen, college voert uit. Deze verdeling blijft onder de Omgevingswet in stand.

  • II.

    De mogelijkheid voor het college om binnen de kaders van het bestemmingsplan dit plan te wijzigen of uit te werken komt onder de Omgevingswet te vervallen. Dat geldt ook voor het stellen van nadere eisen, maar van deze bevoegdheid wordt in de praktijk geen gebruik gemaakt.

    De in de diverse bestemmingsplannen opgenomen wijzigingsbevoegdheden worden vaak toegepast. Dat geldt met name voor de wijzigingsbevoegdheden in het bestemmingsplan Buitengebied. In de praktijk maken deze regels onder de Omgevingswet deel uit van het tijdelijk omgevingsplan en kunnen deze regels materieel gebruikt blijven worden als bijvoorbeeld een toetsings- en beoordelingsgrond bij bopa’s. Formeel - als bevoegdheid - bestaan ze echter niet meer omdat de wettelijke grondslag ervan in de vorm van artikel 3.6. Wro komt te vervallen. Wanneer de raad de huidige praktijk wil bestendigen en het college de bevoegdheid wil laten behouden om het omgevingsplan te wijzigen o.b.v. deze regels uit het tijdelijk deel, dan kan (moet) de raad de bevoegdheid om het omgevingsplan op deze onderdelen te wijzigen delegeren aan het college.

Voorstel

De bevoegdheid van de raad tot het vaststellen van deken van het omgevingsplan wordt gedelegeerd aan het college van burgemeester en wethouders:

  • I.

    voor zover het betreft:

    • wijzigingen van technische aard;

    • wijzigingen die noodzakelijk zijn vanwege hogere wet- of regelgeving, voor zover hier geen beleidsvrijheid meer is toegekend;

    • het inpassen van omgevingsvergunningen die in afwijking van het omgevingsplan zijn verleend.

  • II.

    het aanpassen van het omgevingsplan voor zover dat onder de Wet ruimtelijke ordening als wijzigingsbevoegdheid in een bestemmingsplan of beheersverordening opgenomen was.

Verplichte participatie

Wet ruimtelijke ordening

Omgevingswet

De Wro kent geen regels rondom al dan niet verplichte participatie. Participatie vindt in Oirschot plaats op basis van de nota burgerparticipatie als het gaat om participatie door de gemeente.

Dit is een algemene nota die niet specifiek gericht is op het fysieke domein.

Voor initiatiefnemers van ruimtelijke plannen is participatie vrijblijvend op basis van de spelregels voor de omgevingsdialoog.

De Omgevingswet biedt de gemeenteraad de mogelijkheid gevallen aan te wijzen van een bopa waarvoor geldt dat participatie verplicht is.

Bij deze categorieën van verplichte participatie geldt dat de aanvrager bij de aanvraag van de vergunning moet laten zien hoe belanghebbenden bij de aanvraag zijn betrokken. De aanvrager mag zelf weten op welke manier de belanghebbenden bij de aanvraag worden betrokken.

Gevolgen voor de praktijk

Participatie is vormvrij, maar met een leidraad voor participatie door initiatiefnemers worden deze gestimuleerd (verplichten kan niet) om afhankelijk van de mate van impact en van complexiteit gebruik te maken van de mogelijk tot informeren, het voeren van een omgevingsdialoog of het opstellen en uitvoeren van een participatieplan. Ook voor initiatieven waarbij participatie niet verplicht door de raad is voorgeschreven.

De leidraad wordt het de raadswerkgroep besproken en door het college vastgesteld, door het college vastgesteld en ter kennis aan de raad worden gebracht.

Voorstel

Voorgesteld wordt om participatie door de initiatiefnemer verplicht te stellen voor die buitenplanse omgevingsplanactiviteiten waarover de raad wil adviseren conform het bepaalde in artikel 16.15a onder b Omgevingswet (bindend advies).