Beleidsregels vrijlating giften Participatiewet Gulpen-Wittem 2023

Geldend van 25-01-2024 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2024

Intitulé

Beleidsregels vrijlating giften Participatiewet Gulpen-Wittem 2023

Burgemeester en wethouders van Gulpen-Wittem besluiten:

gelet op artikel 31, tweede lid, onderdeel m van de Participatiewet;

gezien de aangenomen motie van Jasper van Dijk c.s, van 25 februari 2021, 24515/ nr. 580;

overwegende dat het wenselijk is om vooruitlopend op de uitwerking van de motie in nadere wetgeving beleidsregels op te stellen rondom vrijlating van giften in het kader van de Participatiewet;

overwegende dat de gemeente Gulpen-Wittem dit net als andere gemeenten ook al heeft gedaan en wel al bij besluit van 21 september 2021;

overwegende dat inmiddels sprake is van forse prijsstijgingen waaronder ook die van energie;

overwegende dat de uitwerking van eerdergenoemde motie wellicht pas in de tweede helft van 2024 zal plaatsvinden en dat een aantal gemeenten met het oog daarop en op de prijsstijgingen het vrij te laten bedrag aan giften al heeft verhoogd van € 1.200,- naar € 1.800,-

overwegende dat de gemeente Gulpen-Wittem dit ook doet en wel met ingang van het kalenderjaar 2023.

besluit de volgende regeling vast te stellen:

Beleidsregels vrijlating giften Participatiewet Gulpen-Wittem 2023

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze beleidsregels en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: de Participatiewet.

  • b.

    gift: een bijdrage of meerdere bijdragen met een onverplicht karakter als bedoeld in artikel 31 tweede lid, onderdeel m van de wet.

  • c.

    drempelbedrag: een totaalbedrag aan giften van € 1.800,- dat in een kalenderjaar door een bijstandsgerechtigde wordt ontvangen.

Alle andere begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die hierboven niet nader zijn omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet, de Algemene wet bestuursrecht, alsmede andere wet- en regelgeving.

Artikel 2. Vrijlating giften

  • 1. Giften zowel in de vorm van geld als in natura worden tot aan het drempelbedrag niet tot de middelen gerekend.

  • 2. Giften in de vorm van verstrekkingen van de voedselbank, kledingbank, speelgoedbank, kerken en soortgelijke charitatieve instellingen worden niet tot de middelen gerekend.

Artikel 3. Meldplicht

Zodra het ontvangen van een gift ertoe leidt dat het drempelbedrag zoals bedoeld in artikel 1 onder c en artikel 2, eerste lid in een kalenderjaar wordt overschreden, moet dit direct door de bijstandsgerechtigde aan Sociale Zaken Maastricht Heuvelland worden gemeld.

Artikel 4. Inwerkingtreding en citeertitel

Deze beleidsregels treden met terugwerkende kracht met ingang van 1 januari 2023 in werking onder gelijktijdige intrekking van de ‘Beleidsregels vrijlating giften Participatiewet Maastricht Heuvelland’, die zijn ingegaan op 1 januari 2021.

Artikel 5. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregels vrijlating giften Participatiewet Gulpen-Wittem 2023.

Ondertekening

Gulpen-Wittem, 17 januari 2024

de secretaris,

R.H.M. Sluijsmans

de burgemeester,

ing. N.H.C. Ramaekers-Rutjens

Toelichting

Algemeen

De definitie van een gift kan worden omschreven als ‘een betaling uit vrijgevigheid door een natuurlijk persoon of een instelling, waarvoor niets wordt terugverlangd’. Deze beleidsregel geeft aan hoe er met het ontvangen van giften door bijstandsgerechtigden moet worden omgegaan.

Door giften niet volledig tot de middelen te rekenen, wordt voorkomen dat de Participatiewet een ontmoediging vormt voor de vrijgevigheid van personen maar ook van charitatieve instellingen. Voor die laatste geldt dat verstrekkingen sowieso niet tot de middelen worden gerekend. In het algemeen kan worden gesteld dat het ontvangen van giften niet mag leiden tot een bestedingsniveau dat onverenigbaar is met wat op bijstandsniveau gebruikelijk is. Gezien het vangnetkarakter van de bijstand kan de vrijlating daarom niet onbeperkt zijn.

Met ingang van 2021 en vooruitlopend op de uitwerking van een door de Tweede Kamer aangenomen motie (Jasper van Dijk c.s, van 25 februari 2021, 24515/ nr. 580) is in Gulpen-Wittem een drempelbedrag gehanteerd voor het vrijlaten van giften van € 1.200,- per kalenderjaar.

Inmiddels zijn er twee jaar verstreken en is er sprake van forse inflatie met name ook van energieprijzen. Omdat behandeling van het wetsvoorstel Participatiewet in balans waarin uitvoering aan de motie wordt gegeven is vertraagd, heeft een aantal gemeenten ervoor gekozen het vrij te laten bedrag voor giften al te verhogen. Gulpen-Wittem doet dat nu ook.

Bij het vaststellen van deze beleidsregels is wederom geen onderscheid gemaakt tussen uitkeringsgerechtigden van 18 tot 21 jaar die in vergelijking met personen van 21 jaar en ouder een lagere bijstandsnorm ontvangen. Hierbij wordt aansluiting gezocht bij de landelijke zienswijze met betrekking tot kwetsbare jongeren (zie ook Gemeentenieuws SZW 2018 3). Kwetsbare jongeren vallen vaak tussen wal en schip wat betreft (schuld)hulpverlenende instanties. Het is wenselijk om (verdere) schuldproblematiek te voorkomen bij deze groep. Daarom is er geen aparte bepaling voor jongeren van 18 tot 21 jaar.

Uit deze beleidsregels volgt wanneer giften in de bijstand niet tot de middelen moeten worden gerekend. Wanneer sprake is van giften die buiten deze beleidskaders vallen, betekent het niet automatisch dat mag worden aangenomen dat deze tot de middelen gerekend worden. Ten aanzien van deze giften zal altijd nog een specifieke afweging moeten worden gemaakt of de gift uit het oogpunt van bijstandsverlening verantwoord is. Maatwerk is dan geboden.

Artikelsgewijs

Artikel 1. Begripsbepaling

Eerste lid: een gift kan zowel eenmalig verstrekt zijn of een zeker periodiciteit kennen. Daarnaast kunnen giften in verschillende vormen aan de bijstandsgerechtigde worden geschonken: per bankoverschrijving, contant of in natura. Voor het vaststellen van de economische waarde van giften in natura wordt gebruik gemaakt van de NIBUD-prijzengids.

Een gift kent voorts een onverplicht karakter. Bijdragen die zijn gebaseerd op wederkerige overeenkomsten (zoals leningen) kunnen om die reden dan ook niet aangemerkt worden als giften.

Artikel 2. Vrijlating giften

Het vrijlatingsbedrag is verhoogd van € 1.200,- naar € 1.800,-. Als gevolg van de energiecrisis en de hoge inflatie kiezen steeds meer gemeenten voor het verhogen van het drempelbedrag. Gulpen-Wittem doet dat nu ook.

In het wetsvoorstel Participatiewet in balans wordt nog steeds uitgegaan van een bedrag van € 1.200,- maar de verwachting is dat dit tijdens de behandeling van het wetsvoorstel door de Tweede Kamer in 2024 nog naar boven zal worden bijgesteld.

Een vast bedrag zorgt voorts voor gelijkheid onder alle belanghebbenden, ook wanneer men gedurende het jaar meerdere uitkeringsnormen ontvangt. Voor de uitvoering van deze beleidsregels gelden de vrijlatingen per uitkering, niet per persoon. Dit houdt in dat voor een alleenstaande, een alleenstaand ouder en gehuwden (en daarmee gelijkgestelden) dezelfde vrijlating van toepassing is als voor een alleenstaande.

Het drempelbedrag ad € 1.800,- wordt toegerekend aan een kalenderjaar (1 januari tot en met 31 december). Wanneer iemand minder dan het drempelbedrag aan giften heeft ontvangen, mag het restant niet mee worden genomen naar het volgend jaar. Voor mensen die gedurende het kalenderjaar een uitkering toegekend hebben gekregen, geldt dat de drempel van € 1.800,- geldt voor de periode van de aanvraag van de bijstandsuitkering tot en met 31 december van dat jaar.

Giften die worden verstrekt vanuit charitatieve instellingen, zoals de Voedselbank, Kledingbank, Fonds Bijzondere Noden, Stichting Leergeld etc. zoals bedoeld in artikel 2, onderdeel 2 worden sowieso buiten beschouwing gelaten en dus niet tot de middelen gerekend. Ze tellen bovendien niet mee voor het bepalen van het drempelbedrag.

Giften en het ontvangen van boodschappen

In een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (23 augustus 2021/ ECLI:NL:CRVB:2021:1918/gemeente Wijdemeren) heeft de raad onder meer bepaald dat de door de bijstandsgerechtigde in natura ontvangen boodschappen niet kunnen worden beschouwd als giften maar als ontvangen middelen die leiden tot lagere bestaanskosten voor de bijstandsgerechtigde. De gemeente moet de hoogte van de bijstand daarop individueel afstemmen. In de praktijk valt dit onderscheid ten opzichte van giften moeilijk uit te leggen richting bijstandsgerechtigde. Daarom wordt er om praktische redenen voor gekozen om voor ontvangen boodschappen eventueel nog aangevuld met giften het vrijlatingsbedrag als geheel als grens te hanteren. Wordt dit bedrag niet overschreden dan wordt de bijstand niet lager afgestemd en/of gekort. Maar wordt bijvoorbeeld elke maand voor € 200,- aan boodschappen ontvangen dan moet na negen maanden de bijstand in feite lager worden afgestemd. Voordat dit gebeurt zal ook hier weer eerst naar de individuele omstandigheden moeten worden gekeken.

Artikel 3 Meldplicht

Wanneer de gift bedoeld in artikel 2, eerste lid het drempelbedrag van € 1.800,- in het betreffende kalenderjaar overstijgt moet dit direct bij de consulent/contactpersoon van Sociale Zaken Maastricht Heuvelland worden gemeld.

Deze beoordeelt dan aan de hand van de persoonlijke situatie van de bijstandsgerechtigde of de gift die uitgaat boven het drempelbedrag nodig is. De consulent/contactpersoon kijkt dan bijvoorbeeld naar de schuldenpositie, de medische situatie en de gezinssituatie en weegt dan ook (geheel in lijn met de geldende jurisprudentie) mee of het ontvangen van de gift niet leidt tot een bestedingsniveau dat onverenigbaar is met wat op bijstandsniveau gebruikelijk is.

Als de consulent/contactpersoon op grond van zijn bevindingen vaststelt dat de gift die het drempelbedrag overstijgt niet noodzakelijk is, dan wordt deze in mindering gebracht op de uitkering.

Wat Voorbeelden

De bijstandsgerechtigde ontvangt minder dan €1.800,- per kalenderjaar

Een bijstandsgerechtigde houdt aan het einde van de maand te weinig geld over. Hij krijgt van een familielid € 350,- om zijn huur te betalen. Daarnaast krijgt hij van een het familielid iedere maand een tas met boodschappen ter waarde van € 75,-. Dit betekent dat hij in een jaar € 1.250,- aan giften heeft ontvangen. Dit hoeft hij vanaf dit kalenderjaar 2023 niet meer aan zijn consulent/contactpersoon te melden. Het wordt niet in mindering gebracht op zijn uitkering.

De bijstandsgerechtigde ontvangt meer dan €1.800,- per kalenderjaar

Een familielid heeft beloofd om gedurende het eerste jaar dat de bijstandsgerechtigde een bijstandsuitkering ontvangt te helpen met € 200,- per maand. Na negen maanden moet de bijstandsgerechtigde dit melden bij zijn consulent/contactpersoon. Dan gaat hij namelijk meer dan € 1.800,- ontvangen. Zijn consulent/contactpersoon beoordeelt dan aan de hand van de persoonlijke situatie of de gift nodig is en kijkt daarbij bijvoorbeeld naar de schuldenpositie, de medische situatie en de gezinssituatie en weegt daarbij af of de gift tot een bestedingsniveau leidt dat verenigbaar is met wat op bijstandsniveau gebruikelijk is. Is dat zo dan wordt de gift niet in mindering gebracht. Stelt de consulent/contactpersoon vast dat de gift niet noodzakelijk is dan wordt er vanaf dat moment € 200,- per maand in mindering gebracht op de uitkering.

Artikel 5. Inwerkintreding

Omdat voor toepassing van het drempelbedrag het kalenderjaar van belang is, is ervoor gekozen de beleidsregels met terugwerkende kracht te laten ingaan op 1 januari 2023 onder gelijktijdige intrekking van de Beleidsregels vrijlating giften Participatiewet Maastricht Heuvelland.

Artikel 6. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregels vrijlating giften Participatiewet Gulpen-Wittem 2023.