Besluit ondermandaat inzake legesheffing Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied gemeente Amstelveen 2024

Geldend van 23-01-2024 t/m heden

Intitulé

Besluit ondermandaat inzake legesheffing Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied gemeente Amstelveen 2024

Besluit van de Directeur van de OD NZKG, houdende de verlening van ondermandaat inzake legesheffing voor de taken van de gemeente Amstelveen (Besluit ondermandaat inzake legesheffing Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied gemeente Amstelveen 2024)

Overwegende dat:

• het besluit van 19 december 2023 waarbij door de heffingsambtenaar mandaat inzake legesheffing is verleend aan de directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied, te weten het “Besluit mandaat inzake legesheffing Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied 2024 gemeente Amstelveen”;

• in het genoemde mandaatbesluit bepaald is dat de directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied, alsmede diens plaatsvervanger, de bevoegdheden in ondermandaat kan opdragen aan medewerkers die onder zijn verantwoordelijkheid vallen, tenzij dit in het mandaatregister is uitgesloten.

Besluit vast te stellen:

Artikel 1 Ondermandaat en ondermachtiging

1. Aan de medewerker in dienst in de functie van adjunct-directeur en de medewerker in dienst in de functie van teammanager wordt ondermandaat verleend voor de bevoegdheden genoemd in het register van bijlage I met in achtneming van de artikelen 2 en 3.

2. Het ondermandaat kan tevens worden uitgeoefend, indien de functie van adjunct-directeur en/of teammanager vacant is, door een door de directeur aangewezen waarnemer.

3. Het ondermandaat omvat overeenkomstig 1.1 van bijlage I van dit besluit alle bij de desbetreffende taak of bevoegdheid behorende overige taken, zoals correspondentie (waaronder ontvangstbevestigingen) en de in het kader van de te volgen besluitvormingsprocedures te nemen beslissingen, zoals verzoeken om (aanvullende) informatie, doorzending en het voldoen aan publicatieverplichtingen.

4. In afwijking van het eerste lid kunnen de onder lid 3 genoemde overige taken en beslissingen in het kader van besluitvormingsprocedures met inachtneming van artikelen 2 en 3, door een medewerker worden uitgevoerd.

5. In afwijking van het eerste lid kunnen de bevoegdheden genoemd in het register van bijlage I, met inachtneming van artikelen 2 en 3, worden uitgevoerd door een medewerker aangewezen in de functie van projectleider, voor zover het betreft het project waarvoor zij is aangewezen.

Artikel 2 Instructie niveau ondermandaat

Bij het uitoefenen van de bevoegdheden genoemd in artikel 1 eerste, vierde, vijfde en zesde lid dient de instructie genoemd in bijlage II in acht te worden genomen.

Artikel 3 Algemene instructies ondermandaat

Bij het uitoefenen van de bevoegdheden van artikel 1 dient de algemene instructie van bijlage III in acht te worden genomen.

Artikel 4 Ondertekening

De heffingsambtenaar van de gemeente Amstelveen,

namens deze,

gevolgd door:

- de functieaanduiding

- de handtekening

- de naam van de ondergemandateerde

Artikel 5 Slotbepalingen

1. Dit besluit wordt bekend gemaakt in het publicatieblad van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied en treedt in werking op de dag na publicatie.

2. Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit ondermandaat inzake legesheffing Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied gemeente Amstelveen 2024.

Zaanstad, 16 januari 2024

De Directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied voornoemd,

Mw. L. de Maat

Bijlage I Register behorend bij het besluit ondermandaat

In onderstaand register staan de taken waarvoor ondermandaat is verleend door de directeur van de OD NZKG aan haar ondergeschikten.

Nummer

Verleend mandaat

Toelichting

1. Algemeen

1.1

Op grond van artikel 2 van het mandaatbesluit omvatten de bij of krachtens dit mandaatbesluit verleende mandaten tevens alle feitelijke handelingen en rechtshandelingen ter voorbereiding en uitvoering van de taken en bevoegdheden opgenomen in dit mandaatregister.

Indien voor een taak of bevoegdheid mandaat is verleend omvat dit - voor zover relevant - onder meer de bevoegdheden die ontleend kunnen worden aan de voor heffing van leges toepasselijke wetgeving uit de Awb, de AWR, de Gemeentewet en de legesverordening van de gemeente Amstelveen (en bijbehorende lagere regelgeving) voor zover deze niet zijn uitgesloten. Dit betreft onder meer:

  • behandelen van en voeren van correspondentie/gesprekken van uitvoerende en/of informatieve aard;

  • het vragen van aanvullende gegevens op grond van hoofdstuk VIII afdeling 2 van de AWR;

  • het opvragen van informatie bij (overheids)instanties in het kader van de voorbereiding van besluitvorming;

  • bekendmakingen mededeling van besluiten conform afdeling 3.6 van de Awb en hoofdstuk III van de AWR.

1.2

Beslissen inzake het geheel of gedeeltelijk - ambtshalve of op verzoek - wijzigen of vernietigen van de onder dit mandaatregister vallende besluiten, voor zover het een fout in de toepassing van de legestarieventabel betreft.

Omvat het wijzigen van een opgelegde aanslag zoals elders in het mandatenregister is genoemd op grond van de geldende regelgeving. Dit betreft bijvoorbeeld gevallen waarin bij het opleggen van de initiële aanslag een fout is gemaakt. Het behandelen van bezwaarschriften valt hier niet onder.

2. Legesverordening

2.1

Heffen van leges op grond van de geldende legesverordening van de gemeente Amstelveen inzake aanvragen die worden ingediend bij de OD NZKG waarvoor door de aanvrager leges zijn verschuldigd aan de gemeente Amstelveen. Het verrichten van de voor de heffing van leges benodigde administratieve handelingen.

Van de bevoegdheid zijn uitgesloten:

  • -

    de invordering van leges;

  • -

    het beslissen op een bezwaar- of beroepschrift inzake het heffen van leges en het voeren van verweer;

  • -

    behandelen van een verzoek tot de toepassing van de hardheidsclausule of verzoek tot vermindering, restitutie dan wel vernietiging op een andere grond dan een fout in de toepassing van de legestarieventabel.

De leges worden geheven op grond van de toepasselijke wetgeving; de Awb, de AWR, de Gemeentewet en de legesverordening van de gemeente Amstelveen en bijbehorende lagere regelgeving.

Onder het heffen van leges wordt onder meer verstaan het opleggen van (voorlopige en definitieve) aanslagen en het vaststellen van de elementen die samen tot het verschuldigde legesbedrag leiden. Denk hierbij aan het vaststellen van het toepasselijke belastbare feit, het vaststellen van de grondslag, het toepassen van de tarieven en samenloopbepalingen.

Ten behoeve van het beslissen op een bezwaar- of beroepschrift inzake het heffen van leges en het voeren van verweer wordt desgevraagd door de gemandateerde deskundige informatie verschaft.

Bijlage II Instructie niveau ondermandaat Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied

  • 1.

    Bij de uitoefening van het ondermandaat is de ondergemandateerde in beginsel zelf verantwoordelijk voor zijn producten en laat een collega meelezen (vier-ogen) wanneer hij of zij dat nodig vindt of als daarover afspraken zijn gemaakt met de teammanager.

  • 2.

    Bij de uitoefening van het ondermandaat schaalt een medewerker op naar het niveau van teammanager of (adjunct-)directeur in de volgende gevallen waar sprake is van:

    • a.

      bestuurlijk en politiek gevoeligheid (de zogenoemde R&A-dossiers), principieel juridische aard, beleidsmatig principiële aard;

    • b.

      inhoudelijke complexiteit;

    • c.

      andere gevallen waarin het raadzaam is om op te schalen (de zogenoemde twijfelgevallen).

  • 3.

    In het geval het ondermandaat bij een teammanager ligt, kan hij of zij hetgeen is vermeld in het tweede lid ook toepassen om op te schalen naar het niveau van de (adjunct-)directeur.

Bijlage III Algemene instructie uitoefening mandaat Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied

Artikel 1 Bemoeienis van het bevoegd gezag

In voorkomende gevallen informeert de directeur de heffingsambtenaar belastingen tijdig over het nemen van beslissingen van:

  • principieel juridische aard

  • beleidsmatig principiële aard

  • politiek of bestuurlijk gevoelige aard

Tevens stelt hij het bevoegd gezag in de gelegenheid hem aanwijzingen te geven. Zo nodig treedt de directeur met de heffingsambtenaar in overleg. Hieraan voorafgaand stemt de directeur ambtelijk af. Het bevoegd gezag kan in deze gevallen in lijn met artikelen 10:6 en 10:7 van de Awb de aanvraag zelf afhandelen, of een bijzonder mandaat aan de directeur verlenen voor verdere behandeling van de zaak onder voorwaarde van naleving van de voor de afhandeling door de het bevoegd gezag gegeven instructies. Afhandeling van deze gevallengeschiedt bij voorkeur door de directeur, niet door het bevoegd gezag zelf.

Artikel 2 Verstrekken van inlichtingen

Gemandateerden[1] verstrekken desgevraagd alle inlichtingen die betrekking hebben op de uitoefening van het bij het mandaatbesluit verleende mandaat.

Artikel 3 Bekendmaking van besluiten

Het in een document vastleggen van een besluit of handeling, genomen respectievelijk verricht op grond van het mandaatbesluit, geschiedt op briefpapier van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied.

Artikel 4 Beleidsregels

  • a.

    Indien de mandaatgever een voor een besluit relevante beleidsregel heeft vastgesteld, verwijst de directeur ter motivering van een besluit naar die regel.

  • b.

    Wanneer de directeur vermoedt dat er zodanig tegenstellingen (dreigen) te ontstaan in hetbeleid van een of meer van de deelnemers, dat het functioneren van de dienst als gemeenschappelijke dienst daardoor zou kunnen worden bemoeilijkt, meldt hij dit aan het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling en aan hetbestuur van de betreffende deelnemers.

  • c.

    De directeur kan bij tegenstellingen in hetbeleid tussen de mandaatgevers voorstellen voor uitvoeringsbeleid in het verzorgingsgebied doen ter opheffing van deze tegenstellingen.

[1] Dit geldt dus ook voor houders van een ondermandaat.

Toelichting Algemene instructie 

Algemeen

Uitgangspunt is een verantwoord gebruik van het mandaat binnen de grenzen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (OD NZKG) maakt voortdurend afwegingen over een verantwoord gebruik van de gemandateerde bevoegdheden. De directeur OD NZKG dient immers de uitoefening van het mandaat te weigeren, indien hij van de mandaatgever instructies ontvangt die de grenzen van het mandaat te buiten gaan. Anderzijds is hij zich ervan bewust dat hij op grond van de Awb de uitvoering van het mandaat niet kan weigeren, indien hij met de opdrachtgever binnen de sfeer van het mandaat van mening verschilt over de toepassing van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid waarvoor mandaat is verleend. De zeggenschap over de in mandaat uitgeoefende bevoegdheden ligt immers bij het bevoegd gezag. Kern van de instructie is het benoemen van de situaties waarin de directeur het initiatief neemt om bij individuele besluiten het bevoegd gezag in de gelegenheid te stellen hem aanwijzingen te geven.

Artikel 1

Dit artikel geeft duidelijkheid over de gevallenwaarbij bemoeienis van het bevoegd gezag met individuele besluiten in beginsel aan de orde is. De OD NZKG is onder meer ingesteld om een level playing field voor bedrijven te realiseren. Dit vraagt een uniformering van optreden en zo weinig mogelijk bemoeienis van het bevoegd gezag met individuele besluiten. Dat is ook in hetbelang van een doortastend optreden bij overtredingen. De bemoeienis van het bevoegd gezag met individuele besluiten blijft daarom in beginsel beperkt tot kwesties van principieel juridische aard, beleidsmatig principiële aard, politiek of bestuurlijkgevoelige aard. Een tweede element is het op tijd informeren van de mandaatgever. De professionaliteit, deskundigheid, integriteit en gezaghebbendheid van de OD NZKG kunnen alleen goed naar voren komen, als de directeur in voorkomende gevallen de mandaatgever tijdig informeert. Zo vroeg mogelijk in het proces, dus niet pas op het moment dat het besluit op een aanvraag aanstaande is.

Artikel 2

Volgens artikel 10:6 onder b vande Awb verschaft de gemandateerde de mandaatgever op diens verzoek inlichtingen over de uitoefening van de bevoegdheid. In deze instructie wordt duidelijk dat dit ook betrekking heeft op houders van een ondermandaat. Daarnaast wordt hiermee tot uitdrukking gebracht dat het bevoegd gezag in overeenstemming met de Awb ook de volledige zeggenschap houdt over zaken die op grond van artikel 1 nietdoor directeur bij het bevoegd gezag zijn aangemeld.

Artikel 3

Dit is een bevestiging van de bestaande praktijk. Hiermee wordt ook in de communicatie met de burgers en bedrijven eenheid van optreden in het verzorgingsgebied bevorderd.

Artikel 4

Dit artikel is gericht op het uitvoeringsbeleid. Harmonisering van uitvoeringsbeleid en uniformering van optreden in het verzorgingsgebied is gewenst. Het is een voorwaarde voor een level playing fielden een doortastende handhaving. Ook moet worden voorkomen dat grote verschillen in uitvoeringsbeleid van de deelnemers het functioneren van de dienst bemoeilijken.

  • -

    Onderdeel a volgt het uitgangspunt van de Awb, dat het bevoegd gezag bij mandaat ook de zeggenschap over het uitvoeringsbeleid behoudt.

  • -

    Onderdeel b is overgenomen uit de bestaande instructieregeling voor de directeur van het algemeen bestuur van de OD NZKG. Het is gemotiveerd vanuit de zorg voor het doelmatig functioneren van de dienst.

  • -

    Onderdeel c volgt uit de wens tot harmonisering. Daarnaast is de deskundigheid rond de vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) in de OD NZKG geconcentreerd, zodat het voor de hand ligt dat deze dienst ook voorstellen doet tot (voor het verzorgingsgebied geharmoniseerde) beleidsregels.