Subsidieregeling Cultuurstimuleringsfonds Haarlem

Geldend van 19-01-2024 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling Cultuurstimuleringsfonds Haarlem

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem,

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 3 van de Algemene subsidieverordening gemeente Haarlem 2021 en het door de gemeenteraad vastgestelde Cultuurplan 2022-2028 (2021/581363);

BESLUIT:

  • 1.

    De subsidieregeling Cultuurstimuleringsfonds Haarlem vast te stellen;

  • 2.

    De subsidieregeling voor projectsubsidies Cultuurstimuleringsfonds Haarlem, vastgesteld 12 april 2022, in te trekken.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze subsidieregeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    Adviescommissie: de Adviescommissie Cultuurstimuleringsfonds die is ingesteld door het college op grond van artikel 84 van de Gemeentewet en adviseert op grond van deze regeling;

  • b.

    Algemene subsidieverordening: Algemene subsidieverordening gemeente Haarlem 2021;

  • c.

    Beroepspraktijk: artistieke werkpraktijk;

  • d.

    Code Fair Practice: instrument voor ondernemen en werken in kunst, cultuur en creatieve industrie;

  • e.

    College: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem;

  • f.

    Cultuur: al hetgeen valt onder de reikwijdte van beeldende kunsten, muziek, theater, letteren, erfgoed en bibliotheken;

  • g.

    Cultuurplan: het cultuurplan 2022-2028 ‘Cultuur maakt Haarlem’ zoals vastgesteld door de gemeenteraad van Haarlem op 23 december 2021 (kenmerk 2021/581363);

  • h.

    Cultureel project: een artistiek-inhoudelijke activiteit op het gebied van cultuur of een samenhangend geheel van artistiek-inhoudelijke activiteiten met een duidelijk begin en een eind;

  • i.

    Professionele cultuurmaker: iemand wiens primaire bezigheid het is om kunst in uiteenlopende kunstdisciplines of crossovers daarvan te produceren waaronder ook begrepen acteurs, auteurs, beeldend kunstenaars, choreografen, componisten, dansers, dichters, film/documentaire- en theatermakers, fotografen, musici en spoken word-artists.

Artikel 2. Afstemming Algemene subsidieverordening Haarlem

Voor zover in deze subsidieregeling daarvan niet wordt afgeweken, is de vigerende Algemene subsidieverordening van de gemeente Haarlem van toepassing.

Artikel 3. Doelstelling

Met deze regeling wordt beoogd cultuur binnen de gemeente Haarlem te stimuleren door:

  • a.

    bijzondere culturele projecten te stimuleren die een bijdrage leveren aan het culturele klimaat van Haarlem en de ambities en doelstellingen uit het Cultuurplan;

  • b.

    het bieden van ondersteuning aan de beroepspraktijk van individuele professionele cultuurmakers en zo bij te dragen aan een goed makersklimaat in Haarlem.

Artikel 4. Subsidieontvanger

  • 1. Subsidie voor een cultureel project kan worden verleend aan:

    • a.

      rechtspersonen;

    • b.

      natuurlijke personen.

  • 2. Subsidie voor ondersteuning aan de beroepspraktijk kan worden verleend aan:

    • a.

      professionele cultuurmakers woonachtig in Haarlem.

Artikel 5. Subsidiabele activiteiten

  • 1. Het college kan subsidie verstrekken voor bijzondere culturele projecten waarvan de activiteiten primair artistiek-cultureel van aard zijn, in alle kunstdisciplines en mengvormen daartussen, en bijdragen aan één of meer van de volgende ambities uit het Cultuurplan:

    • a.

      kunst en cultuur voor iedereen;

    • b.

      ruimte voor cultuurmakers en creativiteit zichtbaar in de stad;

    • c.

      verstevigen van dwarsverbanden tussen zorg, welzijn en cultuur;

    • d.

      versterken van cultuureducatie;

    • e.

      vergroten van het belang van culturele voorzieningen en erfgoed voor Haarlem als cultuurstad.

  • 2. Het college kan subsidie verstrekken voor activiteiten die bijdragen aan de ondersteuning van de beroepspraktijk (alle kunstdisciplines) van individuele professionele cultuurmakers.

Artikel 6. Wel en niet subsidiabele kosten

  • 1. Bij culturele projecten zoals bedoeld in artikel 5 lid 1 komen niet voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      kosten van activiteiten waarvan de Adviescommissie van oordeel is dat er reeds op een andere wijze voldoende aan wordt bijgedragen door het college;

    • b.

      kosten die naar het oordeel van de Adviescommissie als niet redelijk worden beoordeeld.

  • 2. Bij ondersteuning van de beroepspraktijk van een professionele cultuurmaker als bedoeld in artikel 5 lid 2 komen de volgende kosten, maar niet beperkt tot, in aanmerking voor subsidie: de kosten van materiaal of huur, inrichting en representatiekosten, reis-of verblijfkosten, het maken van werk (productiekosten), onderzoek, experiment, studie, de aanschaf van materiaal en apparatuur, ontwikkelen van promotiemateriaal (website, publicatie) of het werken aan een opdracht of deelname aan tentoonstellingen/producties, beurzen en manifestaties in binnen- en buitenland.

Artikel 7. Subsidieplafond

  • 1. Het subsidieplafond bedraagt € 351.513 voor 2024 en is onderverdeeld in twee deelplafonds:

    • a.

      Voor subsidies voor culturele projecten zoals bedoeld in artikel 5 lid 1, is voor het tijdvak 2024 € 321.513 beschikbaar;

    • b.

      Voor subsidies ter ondersteuning van de beroepspraktijk zoals bedoeld in artikel 5 lid 2 is € 30.000 per jaar beschikbaar;

    • c.

      beide deelplafonds kunnen jaarlijks worden geïndexeerd.

Artikel 8. Beoordelingscriteria/verdeelregels

  • 1. Deze regeling kent drie aanvraagrondes (tranches) per jaar zoals bepaald in artikel 10 lid 1.

  • 2. Het college legt de aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie, met uitzondering van de aanvragen genoemd in artikel 5 lid 2 en artikel 10 lid 4, voor advies voor aan de Adviescommissie.

  • 3. Voor subsidies voor culturele projecten, zoals opgenomen in artikel 5 lid 1, is het totale bedrag aan subsidie beschikbaar voor de eerste tranche. Het budget dat resteert na de eerste tranche wordt opnieuw beschikbaar gesteld in de tweede tranche en vervolgens in de derde tranche.

  • 4. De aanvragen voor subsidies voor culturele projecten worden door de Adviescommissie getoetst op basis van de onderstaande criteria:

    • a.

      Artistiek inhoudelijke kwaliteit, waarbij als kernbegrippen vakmanschap, zeggingskracht en oorspronkelijkheid worden gehanteerd waaronder wordt begrepen:

      • i.

        vakmanschap: de vaardigheden van de cultuurmakers;

      • ii.

        zeggingskracht: de impact van de activiteiten op het publiek;

      • iii.

        oorspronkelijkheid: de herkenbare (artistieke) karakter van de instelling of cultuurmaker.

    • b.

      Zakelijke kwaliteit: waarbij centraal staat of en hoe de organisatie in staat is om het programma op professionele wijze te realiseren waarbij wordt beoordeeld op:

      • i.

        een sluitende begroting;

      • ii.

        een realistische raming van kosten en inkomsten;

      • iii.

        een opgave van de overige benaderde fondsen en/of sponsoren (de programma’s dienen mede door andere fondsen/sponsors te worden gefinancierd);

      • iv.

        de marketing- en communicatiestrategie;

      • v.

        de toepassing van de Fair Practice Code (pas toe en leg uit).

    • c.

      Meerwaarde voor het culturele klimaat in Haarlem waarbij wordt beoordeeld op:

      • i.

        het project is aanvullend op het bestaande cultuurlandschap van Haarlem;

      • ii.

        de aanvrager vormt vanwege de aard van de organisatie, haar samenwerkingspartners, de activiteiten die zij ontplooit, dan wel het publiek en/of de deelnemers die zij daarmee bereikt een meerwaarde voor een inclusieve cultuursector.

  • 5. De adviezen op de aanvragen voor subsidies voor culturele projecten worden door de Adviescommissie uiterlijk tien weken na afloop van de einddatum van de tranche op een aanvraag over de subsidie aan het college toegezonden.

  • 6. Voor subsidies ter ondersteuning van de beroepspraktijk, zoals bedoeld in artikel 5 lid 2, is per tranche € 10.000 beschikbaar waarbij het bedrag als volgt wordt verdeeld:

    • a.

      Indien het aantal te honoreren aanvragen het maximaal beschikbare budget van € 10.000 overstijgt, wordt overgegaan tot loting door een onafhankelijke notaris. Iedere aanvrager die door trekking wordt geloot, krijgt het bedrag verleend dat is aangevraagd. Er wordt door de notaris net zo lang geloot, tot het maximaal beschikbare budget van de tranche is bereikt. De uitkomst van de loting wordt door de notaris vastgelegd in een proces-verbaalakte van loting.

    • b.

      Indien het aantal te honoreren aanvragen het maximaal beschikbare budget van € 10.000 per tranche niet overstijgt kan het restant van die tranche worden meegenomen naar de volgende tranche binnen hetzelfde kalenderjaar.

    • c.

      Aan een professionele cultuurmaker kan op grond van deze subsidieregeling maximaal één keer in de twee jaar subsidie ter ondersteuning van de beroepspraktijk worden verleend.

Artikel 9. Hoogte subsidiebedrag

  • 1. De te verstrekken subsidie voor een cultureel project als bedoeld in artikel 5 lid 1 bedraagt maximaal € 25.000 per aanvraag of aanvrager.

  • 2. De te verstrekken subsidie voor de beroepspraktijk van een professionele cultuurmaker als bedoeld in artikel 5 lid 2 bedraagt maximaal € 2.000 per aanvrager.

Artikel 10. Aanvraagprocedure en beslistermijn

  • 1. In afwijking van de aanvraagtermijn zoals genoemd in artikel 6 van de Algemene subsidieverordening, kunnen aanvragen jaarlijks worden ingediend gedurende 3 tranches, te weten: vóór 15 januari, vóór 15 mei en vóór 15 september van enig jaar.

  • 2. De aanvraag wordt ingediend met een door het college vastgestelde digitaal aanvraagformulier.

  • 3. In het geval van een subsidieaanvraag voor culturele projecten, zoals bedoeld in artikel 5 lid 1, worden op grond van artikel 5 lid 4 van de Algemene subsidieverordening de volgende aanvullende gegevens verlangd:

    • a.

      een artistiek-inhoudelijk plan;

    • b.

      een sluitende begroting en dekkingsplan en bijbehorende toelichting waaruit blijkt dat het aangevraagde bedrag realistisch en noodzakelijk is voor de uitvoering van het project.

  • 4. Aanvragen voor subsidies voor culturele projecten met een maximum van € 1.000, die voldoen aan de voorwaarden voor deze regeling, worden direct door het college, zonder tussenkomst van de Adviescommissie, vastgesteld. De toegekende subsidies worden in mindering gebracht op het totale budget dat beschikbaar is voor de betreffende tranche.

  • 5. Voor culturele projecten waarvan de subsidieaanvraag bij een eerdere tranche is afgewezen, kan één keer een herziene aanvraag worden ingediend in een volgende tranche. Bij een herziene aanvraag legt de aanvrager in een aparte bijlage uit wat er veranderd is ten opzichte van de oorspronkelijke aanvraag (maximaal 1 A4).

  • 6. Indien een onvolledige aanvraag is ingediend, wordt de aanvrager op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht een hersteltermijn geboden van maximaal 7 kalenderdagen om de aanvraag te completeren. Wordt binnen de hersteltermijn het gevraagde niet aangeleverd, dan wordt de aanvraag buiten behandeling gesteld.

  • 7. In het geval van een subsidieaanvraag ter ondersteuning van de beroepspraktijk, zoals bedoeld in artikel 5 lid 2, wordt met het aanvraagformulier meegestuurd:

    • a.

      een projectbeschrijving met planning;

    • b.

      een dekkend overzicht van de kosten en inkomsten;

    • c.

      een recent curriculum vitae.

  • 8. Het college besluit, in afwijking van artikel 7 en artikel 14 van de Algemene subsidieverordening, binnen 13 weken na afloop van de einddatum van de tranche op een aanvraag over de subsidie.

Artikel 11. Weigeringsgronden

In aanvulling op de weigeringsgronden genoemd in de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en zoals genoemd in de Algemene subsidieverordening weigert het college de subsidie (geheel of gedeeltelijk) indien:

  • 1.

    een aanvraag niet voldoet aan de voorwaarden die in deze subsidieregeling zijn gesteld om in aanmerking te komen voor subsidie;

  • 2.

    de activiteiten beginnen binnen 1 maand na de uiterste indieningsdatum van de betreffende tranche;

  • 3.

    sprake is van activiteiten met een winstoogmerk of met een religieuze doelstelling;

  • 4.

    exploitatielasten van een organisatie niet kunnen worden toegerekend aan de activiteiten;

  • 5.

    de aanvraag betrekking heeft op de productie van boeken;

  • 6.

    de activiteiten vast onderdeel zijn van het reguliere onderwijs;

  • 7.

    het gaat om activiteiten van instellingen die een meerjarige cultuursubsidie van de gemeente Haarlem ontvangen en de activiteiten niet uitzonderlijk en additioneel zijn op het bestaande reguliere aanbod;

  • 8.

    de activiteiten betrekking hebben op kunst in openbare ruimte die niet in lijn zijn met het gemeentelijke kunstbeleid.

Artikel 12. Verplichtingen

Onverminderd het bepaalde in artikel 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening is de ontvanger van een subsidie verplicht:

  • 1.

    De activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd uiterlijk binnen twaalf maanden na de uiterste indieningsdatum van de betreffende tranche uit te voeren. Hiervoor kan eenmaal uitstel worden verleend met maximaal twaalf maanden.

  • 2.

    Om bij subsidies hoger dan € 10.000,- uiterlijk binnen 13 weken na afloop van de activiteiten een inhoudelijk en financieel verslag bij het college in te dienen.

  • 3.

    Iedere relevante wijziging ten opzichte van de gegevens die bij de aanvraag zijn overlegd onmiddellijk bij het college te melden.

Artikel 13. Intrekking en overgangsrecht

  • 1. De subsidieregeling voor projectsubsidies Cultuurstimuleringsfonds Haarlem, vastgesteld 12 april 2022, wordt ingetrokken.

  • 2. De bepalingen van de subsidieregeling voor projectsubsidies Cultuurstimuleringsfonds Haarlem, vastgesteld 12 april 2022, blijven van toepassing op subsidies die krachtens deze regeling zijn verstrekt.

Artikel 14. Publicatie

Deze subsidieregeling wordt na vaststelling door het college bekendgemaakt in het Gemeenteblad.

Artikel 15. Inwerkingtreding

Deze subsidieregeling treedt in werking op 15 januari 2024.

Artikel 16. Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Cultuurstimuleringsfonds Haarlem.

Ondertekening

Ziet u een fout in deze regeling?

Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.

Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 lid i: Definitie professionele cultuurmakers

De regeling tegemoetkoming beroepspraktijk is expliciet bedoeld voor bijdrages aan de beroepspraktijk van individuele cultuurmakers. Aan stichtingen of andere organisaties wordt geen subsidie verleend. Uiteraard kunnen cultuurmakers die zijn aangesloten bij een samenwerkingsverband wel op persoonlijke titel een aanvraag indienen.

De regeling tegemoetkoming beroepskosten is opengesteld voor cultuurmakers die woonachtig zijn in Haarlem. Haarlemse kunstenaars werken voor diverse opdrachtgevers in en buiten Nederland. De beroepspraktijk van de kunstenaars maakt wel deel uit van het culturele stadsklimaat en draagt bij aan het culturele netwerk van makers binnen als buiten de stad.