Verordening gemeentelijke begraafplaatsen De Ronde Venen 2024

1. De begraafplaatsen zijn voor eenieder dagelijks toegankelijk gedurende door het college van burgemeester en wethouders bij nadere regels vast te stellen tijden.

2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

1. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen, deelnemers aan een plechtigheid en personen die werkzaamheden op de begraafplaats(en) hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

2. Van werkzaamheden op de begraafplaats(en) dient tijdig, tenminste 3 werkdagen voor aanvang van de werkzaamheden, melding gemaakt te worden aan de beheerder.

3. De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

4. Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats(en) te rijden:

• a.

  elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen;

• b.

  sneller dan 10 km per uur.

5. Motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen, onderhoud of voor het vervoer van materialen, na toestemming van de beheerder.

1. Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaand aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. In geval van begraving of bijzetting in een particulier graf dient een machtiging van de rechthebbende te worden bijgevoegd. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

2. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats of door de beheerder aan te wijzen personen op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaand aan die waarop de werkzaamheden zullen plaatsvinden mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

1. Het gebruik van de muziekinstallatie moet uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop van de muziekinstallatie gebruikt zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder.

2. De muziekinstallatie staat voor iedere plechtigheid gedurende een per keer vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager.

1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren aan de beheerder wordt overlegd:

• a.

  het originele verlof tot begraven;

• b.

  de in artikel 7, lid 1 genoemde kennisgeving;

• c.

  de in artikel 7, lid 1 genoemde machtiging indien van toepassing;

• d.

  het in artikel 8, lid 1 van de Wet op de lijkbezorging genoemde document.

2. De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

1. De tijd van begraven en het bezorgen van as is:

• a.

  op maandag t/m vrijdag tussen 09.00 en 17.00 uur;

• b.

  op zaterdag tussen 09.00 en 17.00 uur;

voor zover deze dagen niet vallen op een algemeen erkende feestdag of Goede Vrijdag.

2. Onder algemeen erkende feestdag wordt verstaan: Nieuwjaarsdag, de tweede Paas- en Pinksterdag, de dag waarop de verjaardag van de Koning wordt gevierd, de vijfde mei, Hemelvaartsdag en de beide Kerstdagen.

3. Als gewone uren van begraving worden aangemerkt de uren tussen 09.00 en 15.00 uur op de dagen, bedoeld in het eerste lid onder a. De tijden genoemd in het eerste lid onder b worden aangemerkt als buitengewone uren van begraving, evenals op maandag t/m vrijdag tussen 15.00 en 17.00 uur.

4. Als gewone uren van bezorging van as worden aangemerkt de uren tussen 09.00 en 16.00 uur op de dagen, bedoeld in het eerste lid onder a. De tijden genoemd in het eerste lid onder b worden aangemerkt als buitengewone uren van bezorging van as, evenals op maandag t/m vrijdag tussen 16.00 en 17.00 uur.

5. De begraving of bezorging van as dient geheel binnen de onder lid 1 genoemde tijdsvensters te vallen.

6. Het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen van de vastgestelde tijden afwijken.

1. Op de begraafplaats(en) kunnen particuliere en algemene graven worden uitgegeven.

2. Op de begraafplaats te Baambrugge worden geen kindergraven uitgegeven.

3. In en op de algemene graven kunnen geen asbussen met of zonder urn worden begraven of geplaatst.

4. Urnennissen op de begraafplaatsen in Baambrugge en Wilnis worden uitgegeven met afdekplaat die gebruikt dient te worden voor de betreffende nis. De afdekplaat voor een urnennis in Abcoude dient door de rechthebbende te worden aangeschaft.

1. De particuliere en algemene graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

2. Het college van burgemeester en wethouders kan op verzoek een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, voor zover de capaciteit van de begraafplaats dit naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders toelaat en voor zover dit niet nadelig is voor een efficiënte bedrijfsvoering.

1. Het college van burgemeester en wethouders verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag:

• a.

  voor de tijd van twintig of dertig jaar recht op een particulier graf met uitzondering van een particulier urnengraf en een particuliere urnennis.

• b.

  voor de tijd van tien of twintig jaar recht op een particulier urnengraf en een particuliere urnennis.

De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven.

2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van vijf, tien of twintig jaar mits het verzoek binnen 2 jaar vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

3. Begraving of bijzetting van lijken in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende.

4. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op hele jaren.

1. Het college van burgemeester en wethouders kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder op de gemeentelijke begraafplaats te Abcoude of de gemeentelijke begraafplaats te Wilnis.

2. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen over de aanvraag van de vergunning, de afmetingen, de locatie en de aan de vergunning te stellen voorwaarden.

3. Een grafkelder moet water- en luchtdicht worden afgewerkt.

4. Bij plaatsing moet de onderzijde van de afdekplaat gelijk zijn met het maaiveld.

5. Het college kan de vergunning in ieder geval weigeren als:

• a.

  er geen gebruik gemaakt wordt van kunststof, beton of gemetselde stenen;

• b.

  de maximale afmetingen worden overschreden;

• c.

  er geen uit te geven graven meer zijn op de betreffende begraafplaats;

• d.

  de grafkelder niet kan worden geplaatst zonder risico op schade aan de omliggende graven;

• e.

  de kelder niet water- en luchtdicht kan worden afgewerkt;

• f.

  als niet wordt voldaan aan de nadere regels genoemd in het tweede lid van dit artikel.

1. Het college van burgemeester en wethouders kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een particuliere urnenkelder.

2. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen over de aanvraag van de vergunning, de afmetingen, de locatie en de aan de vergunning te stellen voorwaarden.

3. Het college kan de vergunning in ieder geval weigeren als:

• a.

  er geen gebruik gemaakt wordt van kunststof, beton of gemetselde stenen;

• b.

  de maximale afmetingen worden overschreden;

• c.

  er geen uit te geven graven meer zijn op de betreffende begraafplaats;

• d.

  de urnenkelder niet kan worden geplaatst zonder risico op schade aan de omliggende graven;

• e.

  als niet wordt voldaan aan de nadere regels genoemd in het tweede lid van dit artikel.

1. Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon. De overschrijving komt alleen tot stand als de persoon op wiens naam bedoeld recht wordt overgeschreven, daarmee instemt.

2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het particulier graf worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van rechthebbende, anders is het college bevoegd het recht op het graf te doen vervallen.

3. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kan het college van burgemeester en wethouders het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

1. Voor het hebben van een gedenkteken, het wijzigen van een gedenkteken, het plaatsen van een asbus op een graf of de inscriptie op een gedenkteken, is een vergunning nodig van het college van burgemeester en wethouders.

2. De rechthebbende van een particuliere urnennis op de begraafplaats in Abcoude, van een particulier graf of de gebruiker van een algemeen graf vraagt de vergunning voor het hebben van een gedenkteken aan.

3. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels vaststellen omtrent

• a.

  de wijze waarop de vergunning aangevraagd moet worden;

• b.

  de aard en de afmetingen van het gedenkteken;

• c.

  de wijze waarop het gedenkteken aangebracht moet worden;

• d.

  de aan de vergunning te stellen voorwaarden;

• e.

  de plaats van grafbedekking;

• f.

  de plaatsing van de asbus op het graf.

4. Het college van burgemeester en wethouders kan de vergunning in ieder geval weigeren indien

• a.

  niet voldaan wordt aan de vastgestelde nadere regels, genoemd in het derde lid;

• b.

  het gedenkteken afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

• c.

  het gedenkteken aanstootgevend is;

• d.

  de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

• e.

  de constructie van het gedenkteken ondeugdelijk is.

5. Op de aanvraag wordt binnen 8 weken beslist.

1. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels vaststellen over grafbeplanting op graven.

2. De grafbeplanting mag de in de nadere regels gestelde maximale afmetingen niet overschrijden en moet door snoeien binnen die afmetingen worden gehouden door de rechthebbende of de gebruiker.

3. Dode grafbeplanting moet meteen worden verwijderd door de rechthebbende of gebruiker.

1. De rechthebbende of de gebruiker is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

2. Indien de rechthebbende of de gebruiker nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college van burgemeester en wethouders de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende 13 weken ter beschikking van de rechthebbende of de gebruiker en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

3. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college van burgemeester en wethouders de rechthebbende of de gebruiker door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende of de gebruiker niet bekend is maakt het college van burgemeester en wethouders de verklaring bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord en in het elektronische gemeenteblad bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

4. Het college van burgemeester en wethouders kan de rechthebbende of de gebruiker per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college van burgemeester en wethouders gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor derden.

Wanneer het adres van de rechthebbende of de gebruiker niet bekend is maakt het college van burgemeester en wethouders de aanschrijving bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord en in het elektronische gemeenteblad bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de aanschrijving aangebracht.

5. Als niet binnen de gestelde termijn aan de aanschrijving is voldaan, kan het college van burgemeester en wethouders overgaan tot verwijdering van de grafbedekking.

6. Bovenstaande in het derde tot en met het vijfde is niet van toepassing op het snoeien of onderhouden van grafbeplanting wegens het overschrijden van de maximale afmetingen. Het college van burgemeester en wethouders kan de rechthebbende of de gebruiker door middel van een verklaring schriftelijk meedelen dat de grafbeplanting gesnoeid of onderhouden moet worden. Binnen 6 weken na ontvangst van de schriftelijke mededeling van het college van burgemeester en wethouders moet de grafbeplanting zijn teruggebracht tot de maximale afmetingen. Indien hier niet aan is voldaan, zal de gemeente daar zorg voor dragen op kosten van de rechthebbende of gebruiker.

1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf door het college worden verwijderd en vernietigd.

2. Grafbedekking waarvan de rechthebbende of belanghebbende schriftelijk heeft aangegeven deze te willen behouden, moet binnen 1 maand na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf door de rechthebbende of belanghebbende worden afgehaald.

3. Indien de grafbedekking niet binnen 1 maand door de rechthebbende of belanghebbende is afgehaald, vervalt deze aan de gemeente, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

4. Het voornemen van het college van burgemeester en wethouders om een particulier graf te ruimen wordt ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende bekend gemaakt. Het voornemen van het college van burgemeester en wethouders om een algemeen graf te ruimen wordt 6 tot 12 maanden voor het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de gebruiker bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende of gebruiker niet bekend is, maakt de beheerder het voornemen tot ruiming van het graf bekend door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord en in het elektronische gemeenteblad

5. De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige stoffelijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met stoffelijke resten worden geconfronteerd.

6. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige stoffelijke resten worden begraven of de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaats.

7. De gebruiker van een algemeen graf kan gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder schriftelijk een aanvraag indienen om bij ruiming de stoffelijke resten, indien mogelijk, te doen verzamelen om deze te cremeren, opnieuw te begraven in een particulier graf of elders opnieuw te begraven.

8. De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder schriftelijk een aanvraag indienen om de stoffelijke resten, indien mogelijk, te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen, of elders opnieuw te doen begraven, dan wel om deze te cremeren of te ruimen.

9. De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een verzoek indienen de asbus maximaal 1 maand ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

10. Indien de in artikel 66 eerste lid van de Wet op de lijkbezorging genoemde toestemming niet wordt verleend, zal de beheerder de asbus verplaatsen.

11. Voor de historische graven en opvallende grafbedekking als bedoeld in artikel 29, gelden het eerste t/m het vierde lid slechts na akkoord van de gemeenteraad.

1. De rechthebbende op een particulier graf kan bij het college van burgemeester en wethouders schriftelijk een verzoek indienen om het graf te schudden of de stoffelijke resten samen te voegen om deze opnieuw in hetzelfde graf of in een ander graf te doen plaatsen.

2. Het college kan geen toestemming geven:

• o

  voor het schudden van een graf van 3 graflagen diep;

• o

  voor het schudden van een grafkelder;

• o

  voor het schudden of samenvoegen van een graf van 2 graflagen diep, als er daardoor in totaal meer dan 6 overledenen in en onder het graf liggen;

• o

  voor het samenvoegen van een graf van 3 graflagen diep, als er daardoor in totaal meer dan 7 overledenen in het graf liggen.

3. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen omtrent de wijze waarop het verzoek wordt ingediend.

4. Het college van burgemeester en wethouders reageert binnen 6 weken op het verzoek.

1. Aan de gedenkbomen op de begraafplaatsen kunnen gedenkbladeren worden gehangen.

2. Gedenkbladeren worden door de beheerder op aanvraag uitgegeven.

3. Eigen creaties zijn niet toegestaan.

4. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels vaststellen over de aanvraag, afgifte en verwijdering.

1. Het college van burgemeester en wethouders kan na overleg met het bestuur van het kerkgenootschap ten aanzien van de openstelling van het gedeelte, de indeling van graven, de onderverdeling van graven in categorieën en de eisen voor de grafbedekking op het ter beschikking van het kerkgenootschap gestelde deel van de begraafplaats nadere regels stellen die afwijken van de regels krachtens de artikelen 3, eerste lid, 11, 12, 14 en 21, derde lid, van deze verordening.

2. Het bestuur van het kerkgenootschap kan het college van burgemeester en wethouders schriftelijk verzoeken hem er van in kennis te stellen dat er onderhoud of herstel door de rechthebbende of gebruiker nodig is van de grafbedekking op een of meer graven op het deel van de begraafplaats dat aan het kerkgenootschap ter beschikking gesteld is.

1. Het college van burgemeester en wethouders houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan, onderzoekt het college van burgemeester en wethouders of er graven zijn die in aanmerking komen om op deze lijst te worden bijgeschreven.

3. De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op deze lijst staan.

1. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen omtrent de gegevens die in het register van alle op de begraafplaats begraven lijken opgenomen moeten worden.

2. Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

1. Besluiten van het college van burgemeester en wethouders die genomen zijn krachtens de Beheersverordening gemeentelijk begraafplaatsen De Ronde Venen 2011 gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag of verzoek op grond van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen De Ronde Venen 2011 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, is daarop deze verordening van toepassing.