Inspraak- en participatieverordening gemeente Maastricht 2022

Geldend van 18-01-2024 t/m heden

Intitulé

Inspraak- en participatieverordening gemeente Maastricht 2022

De raad van de gemeente Maastricht;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Maastricht;

gelet op de artikelen 149 en 150 van de Gemeentewet;

Overwegende dat;

overwegende dat het van belang is lokale democratische processen door participatie van inwoners te verrijken, de samenwerking tussen gemeente en inwoners te versterken en helderheid te geven over de invulling van de participatieprocedure;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

inspraak- en participatieverordening gemeente Maastricht 2022

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Beleidsvoornemen: voornemen van een bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid;

  • b.

    Inspraak: het betrekken van ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid;

  • c.

    Participatie: het vroegtijdig betrekken van inwoners, bedrijven, maatschappelijke organisaties en andere belanghebbenden bij de voorbereiding, uitvoering of evaluatie van gemeentelijk beleid;

  • c.

    Maatschappelijke initiatief: een voorstel vanuit de stad om een bepaald probleem in de omgeving op te lossen, waarbij er om ondersteuning, financieel dan wel met behulp van beleidsmedewerkers invulling gegeven wordt aan het voorstel;

  • d.

    Uitdaagrecht: recht van ingezetenen en lokale maatschappelijke partijen om een verzoek bij het bevoegde bestuursorgaan in te dienen om de feitelijke uitvoering van een gemeentelijke taak over te nemen, als zij denken deze taak beter en goedkoper te kunnen uitvoeren;

  • e.

    Bestuursorgaan: het bestuursorgaan van de gemeente Maastricht, bestaande uit de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders, dat tot het nemen van de betreffende beleidsbeslissing bevoegd is.

Paragraaf 2. Participatie

Artikel 2. Onderwerp van participatie

  • 1. Elk bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden of participatie wordt toegepast.

  • 2. Participatie wordt altijd toegepast als de wet daartoe verplicht.

  • 3. Er is geen participatie mogelijk:

    • a.

      ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen;

    • b.

      als participatie bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;

    • c.

      als sprake is van uitvoering van hogere regelgeving waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;

    • d.

      inzake de vaststelling van de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;

    • e.

      als de uitvoering van een beleidsvoornemen dermate spoedeisend is dat participatie niet kan worden afgewacht;

    • f.

      als het belang van participatie niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving.

Artikel 3. Procedure participatie

  • 1. Het bestuursorgaan stelt middels het kader vast op welke manieren er kan worden geparticipeerd. Vervolgens stelt het bestuursorgaan bij de start van elke participatieprocedure vast op welke manier participatie wordt toegepast en maakt dit besluit bekend op de voor die participatieprocedure geschikte wijze.

  • 2. Indien het bestuursorgaan besluit participatie toe te passen ten aanzien van de voorbereiding, uitvoering of evaluatie van gemeentelijk beleid, neemt het bestuursorgaan over in ieder geval de volgende onderwerpen een besluit, en legt dit vast in een participatienota:

    • a.

      doel van participatie;

    • b.

      beïnvloedingsruimte van participatie;

    • c.

      kaders voor participatie;

    • d.

      wijze waarop het bestuursorgaan over deze kaders vooraf communiceert;

    • e.

      wijze waarop en tijdvak waarin ingezetenen en belanghebbenden redelijkerwijs hun inbreng kunnen leveren;

    • f.

      wijze waarop democratische waarden in de participatieprocedure worden gewaarborgd;

    • g.

      begroting van de kosten;

    • h.

      De wijze waarop de inbreng van deelnemers zal doorwerken in de besluitvorming

Artikel 4. Eindverslag participatie

  • 1. Ter afronding van de participatie maakt het bestuursorgaan een eindverslag op.

  • 2. Het eindverslag bevat in ieder geval:

    • a.

      een overzicht van de gevolgde participatieprocedure;

    • b.

      een weergave van tijdens de participatieprocedure mondeling of schriftelijk naar voren gebrachte standpunten;

    • c.

      een reactie op deze standpunten, waarbij wordt aangegeven welke standpunten al dan niet worden overgenomen.

  • 3. Het bestuursorgaan maakt het eindverslag op de gebruikelijke wijze openbaar.

Paragraaf 3. Inspraak

Artikel 5. inspraak

  • 1. Inspraak wordt verleend indien de wet daartoe verplicht.

    • a.

      Op inspraak is de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Het bestuursorgaan kan voor een of meer beleidsvoornemens een andere inspraakprocedure vaststellen. Het college geeft uitvoering aan de inspraakprocedures en is bevoegd uitvoeringsregels vast te stellen.

    • b.

      Inspraak wordt verleend aan ingezetenen en belanghebbenden.

  • 2. Inspraak is niet mogelijk in de in art. 2 lid 3 van deze verordening genoemde gevallen.

Artikel 6. Eindverslag

  • 1. Ter afronding van de inspraak maakt het bestuursorgaan een eindverslag op. Het eindverslag bevat in elk geval:

    • a.

      een overzicht van de gevolgde inspraakprocedure;

    • b.

      een weergave van de zienswijzen die tijdens de inspraak mondeling of schriftelijk naar voren zijn gebracht;

    • c.

      een reactie op deze zienswijzen, waarbij met redenen omkleed wordt aangegeven op welke punten al dan niet tot aanpassing van het beleidsvoornemen wordt overgegaan.

  • 2. Het bestuursorgaan maakt het eindverslag op de gebruikelijke wijze openbaar. De burgemeester vermeldt het eindverslag in zijn burgerjaarverslag.

Paragraaf 4 Uitdaagrecht

Artikel 7. Onderwerp uitdaagrecht

  • 1. Elk bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen gemeentelijke taken of hierop uitdaagrecht wordt toegepast.

  • 2. Het bestuursorgaan wijst ingezetenen en lokale maatschappelijke partijen actief op het van toepassing zijn van het uitdaagrecht.

  • 3. Overname van de uitvoering van de volgende taken is niet mogelijk:

    • a.

      als het een lopend uitvoeringstraject of ondergeschikte herzieningen daarvan betreft;

    • b.

      als het uitdaagrecht bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;

    • c.

      als sprake is van uitvoering van hogere regelgeving waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;

    • d.

      inzake de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;

    • e.

      als de opdrachtwaarde boven de Europese drempelwaarde uitkomt;

    • f.

      als de uitvoering van een beleidsvoornemen dermate spoedeisend is dat het benutten van het uitdaagrecht niet kan worden afgewacht;

    • g.

      als het belang van het uitdaagrecht niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving.

Artikel 8. procedure uitdaagrecht

  • 1. Een verzoek met betrekking tot het uitdaagrecht wordt bij het bestuursorgaan ingediend en omvat in ieder geval de volgende onderdelen:

    • a.

      Een gedegen omschrijven van de gemeentelijke taken die de uitdager wenst over te nemen;

    • b.

      De uitdager dient aan te tonen waarom of op welke wijze de uitdager deze taken doelmatiger kan uitvoeren;

    • c.

      De aanvraag dient te beschikken over een kostenindicatie;

    • d.

      De uitdager dient te beschrijven op welke wijze hij/zij wil samenwerken met de gemeente;

    • e.

      De uitdager dient inzicht te geven op welke wijze hij/zij de kwaliteit wil borgen voor de lange termijn.

    • f.

      Het bestuursorgaan beslist binnen 6 weken op het verzoek.

Paragraaf 5 Slotbepalingen

Artikel 9 Evaluatie en monitoring

De uitvoering van deze verordening wordt eenmaal per twee jaar geëvalueerd. Het college van burgemeester en wethouders bespreekt na de inwerkingtreding van deze verordening tweejaarlijks een verslag aan de raad over de uitkomsten van de evaluatie en geeft een jaarlijkse update rondom de stand van zaken. Bijvoorbeeld middels toelichting van enkele lokale initiatieven tijdens een ‘benen-op-tafel-sessie’.

Artikel 10. Intrekking oude regeling

De Inspraakverordening Maastricht wordt ingetrokken.

Artikel 11 inwerkingtreding verordening

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening participatie gemeente Maastricht

Ondertekening

Aldus besloten door de raad der gemeente Maastricht in zijn openbare vergadering van

28 februari 2023 met inachtneming van amendement.

De Griffier,

H-J. Bodewitz.

De Voorzitter,

J.M. Penn-te Strake.