Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR713633
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR713633/1
Treasurystatuut gemeente Moerdijk
Geldend van 01-01-2023 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2023
Intitulé
Treasurystatuut gemeente MoerdijkHoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Op grond van artikel 212 van de Gemeentewet stelt de raad bij verordening de uitgangspunten voor het financiële beleid en beheer vast. Dit heeft gestalte gekregen in de ‘’Financiële verordening gemeente Moerdijk’’. De verordening is door de raad op 3 februari 2022 vastgesteld. In artikel 13 lid 5 van deze verordening is bepaald dat het college een treasurystatuut opstelt en deze voor kennisgeving aan de raad wordt aangeboden.
Het treasurystatuut is het kader voor het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De regels over de financiering zijn vastgelegd in de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido).
Het in dit treasurystatuut uitgewerkte treasurybeleid dient, als onderdeel van het financieel beleid, de uitvoering van de publieke taken te ondersteunen en waarborgen te bieden voor de financiële continuïteit van de gemeente Moerdijk op korte en lange termijn.
1.2 Doelstelling
Het treasurystatuut ondersteunt onderstaande doelstellingen.
Strategische doelstellingen:
- 1.
Het identificeren, analyseren en beheersen van risico’s die de financiële positie en (rente)resultaten zouden kunnen aantasten;
- 2.
Het bewaken van de ontwikkeling van de (netto) schuldpositie;
- 3.
Het bewaken van de grenzen van de kasgeldlimiet bij kortlopende leningen en de renterisiconorm bij langlopende leningen;
- 4.
Signaleren en adviseren indien er sprake is van strijdigheid van besluitvorming (of beleid) met (nieuwe-) regelgeving, gerelateerd aan treasury.
Operationele en tactische doestellingen
- 5.
Het verzekeren van een duurzame toegang tot financiële markten tegen zo gunstig mogelijke condities;
- 6.
Het tijdig aantrekken van voldoende financieringsmiddelen teneinde het in de jaarlijkse begroting vastgestelde beleid te kunnen uitvoeren (beschikbaarheid);
- 7.
Het optimaliseren van kosten van financiering en opbrengsten op de verstrekte leningen;
- 8.
Het zorgdragen voor kosteneffectief, efficiënt en betrouwbaar betalingsverkeer;
- 9.
Toezien op een correcte vastlegging van de treasury transacties in de verslaglegging.
1.3 Wettelijk kader
Deze nota is een uitwerking van de kaders die door de raad zijn gesteld in de financiële verordening gemeente Moerdijk op grond van artikel 212 van de Gemeentewet en voldoet aan de bepalingen uit het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) en de Wet Financiering decentrale overheden (Wet fido). Onderstaand de van toepassing zijnde wet- en regelgeving:
1.4 Leeswijzer
Veel regels omtrent het treasury zijn wettelijk vastgelegd. Dit betekent dat wettelijke bepalingen in deze nota alleen opgenomen zijn indien dit vereist is voor de begrijpelijkheid en leesbaarheid van dit document.
In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op het risicobeheer, de uitgangspunten de verschillende risico’s en hoe deze worden beheerd.
In hoofdstuk 3 wordt vervolgens ingegaan duiding gegeven aan het begrip “publieke taak” en wat er wordt verstaan onder financiering.
Hoofdstuk 4 staat centraal voor de administratieve organisatie, interne controle en de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de diverse functies.
Tot slot wordt in hoofdstuk 5 de inwerkingtreding beschreven.
In de bijlage de begrippenlijst en een overzicht van de ratings.
Hoofdstuk 2 Risicobeheer
2.1 Uitgangspunten risicobeheer
Met betrekking tot de treasuryfunctie en het risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:
- 1.
Bij de uitvoering van alle treasuryactiviteiten dienen de regels en bepalingen van dit treasurystatuut, de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) en de Wet Houdbare Overheidsfinanciën (Wet Hof) in acht worden genomen
- 2.
De gemeente gaat leningen aan en verstrekt leningen of garanties uitsluitend uit hoofde van de publieke taak.
- 3.
De gemeente Moerdijk verstrekt geen leningen of garanties als sprake is van staatssteun. Slechts in het geval van bijzondere omstandigheden kan hiervan worden afgeweken, echter binnen de toegestane mogelijkheden en met inachtneming van de voorwaarden die daar door de Europese Commissie aan worden gesteld. Indien nodig kan het college in dat geval aanvullende voorwaarden stellen.
- 4.
Het gebruik van derivaten is niet toegestaan.
2.2 Renterisicobeheer
Voor de beheersing van de renterisico’s gelden de volgende richtlijnen:
- 1.
Het renterisico op de korte schuld (netto vlottende schuld) bedraagt maximaal de kasgeldlimiet, zoals bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Wet financiering decentrale overheden.
- 2.
Het renterisico op de lange schuld (vaste schuld) bedraagt maximaal de renterisiconorm, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Wet financiering decentrale overheden.
- 3.
Op grond van artikel 4 en 6 van de Wet fido kan alleen ontheffing van de grenzen voor de kasgeldlimiet en de renterisiconorm worden verleend door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant.
- 4.
Nieuwe leningen of uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning.
- 5.
De rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening of uitzetting wordt zo veel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand, rentevisie en looptijd.
- 6.
De gemeente streeft naar spreiding in de rentetypische looptijden van leningen of uitzettingen, dit binnen de bepalingen van de renterisiconorm passen .
- 7.
Verstrekte hypotheken en garanties aan het personeel en aan politieke ambtsdragers van openbare lichamen is verboden per 1 januari 2009. Bestaand verstrekte hypotheken en garanties blijven bestaan en kunnen nog worden gewijzigd.
2.3 Koersrisicobeheer
-
1. De looptijd van uitzettingen wordt afgestemd op de liquiditeitenplanning.
-
2. Overtollige middelen, boven het drempelbedrag op grond van de Wet fido, worden uitsluitend uitgezet bij de Nederlandse staat (Schatkistbankieren) of bij medeoverheden.
-
3. De gemeente beperkt de koersrisico’s op uitzettingen uit hoofde van treasury, door daarbij uitsluitend de volgende producten te hanteren, rekening courant, daggeld, spaarrekeningen, deposito’s, obligaties en garantieproducten. Bij deze producten is/moet de hoofdsom aan het einde van de looptijd gegarandeerd zijn.
2.4 Kredietrisicobeheer
-
1. Uitzettingen van middelen vinden, boven het drempelbedrag op grond van de Wet fido, uitsluitend plaats bij de Nederlandse staat (Schatkistbankieren) of bij medeoverheden.
-
2. Bij het verstrekken van leningen of garantstelling uit hoofde van de publieke taak worden zoveel mogelijk zekerheden of garanties geëist.
2.5 Geldstromen- en liquiditeitenbeheer
-
1. De gemeente beperkt haar interne liquiditeitsrisico’s door haar treasuryactiviteiten te baseren op een liquiditeitenplanning op korte termijn (looptijd tot 1 jaar) en lange termijn (looptijd van minimaal 4 jaren).
-
2. Ten behoeve van het minimaliseren van de rentekosten en het maximaliseren van de rentebaten wordt gestuurd op de rekening courantsaldi van de bankrekeningen. Dit omdat de rentecondities op de rekening courant onvoldoende aantrekkelijk zijn.
-
3. Het betalingsverkeer wordt zoveel mogelijk ondergebracht bij één bank (de huisbankier).
-
4. Met deze bank worden de afspraken en condities voor het betalingsverkeer vastgelegd in een overeenkomst. De gemeente streeft hierbij naar concentratie van geldstromen binnen één rentecompensatiecircuit.
-
5. Het college streeft naar het optimaliseren van de gemiddelde debiteuren- en crediteurentermijn. Voor debiteuren wordt daarbij als uitgangspunt een maximale krediettermijn van 30 dagen gehanteerd. Crediteuren worden als uitgangspunt binnen 30 dagen betaald.
-
6. Indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat worden, afhankelijk van de looptijd van deze behoefte, kortlopende en/of langlopende middelen aangetrokken; hierbij worden de bepalingen betreffende de kasgeldlimiet in acht genomen.
2.6 Valutarisicobeheer
Valutarisico’s worden in de gemeente uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in de euro.
Hoofdstuk 3 Gemeentefinanciering
3.1 Publieke taak
Openbare lichamen kunnen uitsluitend ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak leningen aangaan, middelen uitzetten of garanties verlenen. De publieke taak zelf wordt in de Wet fido niet nader omschreven. De afbakening daarvan is een eigen verantwoordelijkheid van het openbaar lichaam. In de memorie van toelichting van de Wet fido staat vermeld dat de wetgever het aantrekken en uitzetten van middelen met uitsluitend als doel inkomsten te genereren (het zogeheten bankieren of ‘near banking’) in ieder geval niet tot de publieke taak van een openbaar lichaam rekent.
- 1.
Het aangaan en verstrekken van leningen, het uitzetten van middelen en het verlenen van garanties wordt uitsluitend gedaan uit hoofde van de publieke taak. Tot de publieke taak behoren:
- •
Transacties met sociale werkvoorzieningsschappen;
- •
Transacties in het kader van publiek-private-samenwerking;
- •
Deelname in verbonden partijen (gemeenschappelijke regelingen en vennootschappen);
- •
Transacties in het kader van de Gemeentelijke Kredietbank;
- •
Startersleningen woningbouw;
- •
Stimuleringsregeling kwaliteitsimpuls bestaande particuliere woningvoorraad;
- •
Stimuleringsregeling kwaliteitsimpuls bestaande sportaccommodaties;
- •
Achtervang voor het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (W.S.W.) ten behoeve van leningen woningcoöperaties, woningbouwverenigingen en woningstichtingen;
- •
Leningen in het kader van de verordening Moerdijks Restauratie Fonds, en
- •
Overige instellingen waartoe de raad besluit.
- •
- 2.
Bij het verstrekken van leningen, het verstrekken van garanties en het verstrekken van risicodragend kapitaal bedingt het college zekerheden.
- 3.
Indien er geen zekerheden kunnen worden bedongen zal het college vooraf een voorstel voorleggen aan de raad.
In uitzonderingsgevallen, waarin het statuut niet voorziet, kan een gemotiveerd voorstel aan de gemeenteraad worden voorgelegd, waarin wordt onderbouwd waarom de betreffende activiteit tot de publieke taak behoort en zodoende gemeentegarantie of een lening verstrekt kan worden.
Indien een instantie of vereniging een financiering kan krijgen bij een bank of andere financiële instelling wordt geen gemeentegarantie of gemeentelijke lening verstrekt.
3.2 Financiering
-
1. Financieringen worden enkel aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak.
-
2. Indien de liquiditeitsbehoefte daartoe aanleiding geeft, kan de gemeente korte of langlopende geldleningen aantrekken.
-
3. Toegestane instrumenten bij het aantrekken van financieringen zijn kasgeldleningen, kredietlimieten op rekening courant en onderhandse leningen.
-
4. Kort en langlopende geldleningen mogen worden aangegaan onder de volgende voorwaarden:
- a.
Bij minimaal drie financiële instellingen, waaronder de huisbankier, of overheden, wordt een offerte aangevraagd;
- b.
Bij gelijke aanbiedingen heeft de huisbankier een voorkeurspositie.
- a.
3.3 Uitzetten overtollige middelen
-
1. Overtollige middelen mogen, met inachtneming van het tweede en derde lid van dit artikel en artikel 2 derde en vierde lid van de Wet financiering decentrale overheden uitsluitend worden aangehouden in ’s Rijks schatkist.
-
2. Uitgezonderd van de verplichting om middelen in ’s Rijks schatkist aan te houden, zijn:
- a.
Middelen voor zover deze, gerekend over een kwartaal gemiddeld het drempelbedrag niet te boven gaan, zoals bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de Regeling Schatkistbankieren decentrale overheden;
- b.
Middelen op een G-rekening als bedoeld in artikel 1, onder k, van de Uitvoeringsregeling inleners-, keten- en opdrachtgeversaansprakelijkheid 2004.
- a.
-
3. In afwijking van het eerste lid mogen overtollige liquide middelen in de vorm van leningen uitgezet worden bij andere decentrale overheden, met dien verstande dat de gemeente geen leningen mag verstrekken aan de toezichthoudende provincie, in casu de provincie Noord-Brabant.
3.4 Relatiebeheer
De gemeente beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:
- 1.
Financiële instellingen dienen wat betreft hun kredietwaardigheid4 te voldoen aan de eisen die zijn gesteld in de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden5.
- 2.
Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) in Nederland en dienen daarvan een vergunning als makelaar te hebben verkregen.
3.5 Verstrekken van geldleningen, borgstellingen en garanties
-
1. Geldleningen, borgstellingen en garanties worden uitsluitend verstrekt ten behoeve van de publieke taak van de gemeente.
-
2. Bij het verstrekken van leningen, het verstrekken van garanties en het verstrekken van risicodragend kapitaal bedingt het college zekerheden.
-
3. Indien er geen of onvoldoende zekerheden kunnen worden bedongen zal het college vooraf een voorstel voorleggen aan de gemeenteraad.
-
4. Verzoeken voor borgstellingen worden in ieder geval afgewezen:
- a.
Als de borgstelling geheel via een waarborgfonds kan lopen;
- b.
Als louter sprake is van rentabiliteitsafwegingen (goedkoper lenen en risico afschuiven op gemeente);
- c.
Als de aanvrager over voldoende alternatieven beschikt om in de financiering te kunnen voorzien, bijvoorbeeld het eigen vermogen;
- d.
Als de omvang van de lening dusdanig hoog is dat de hieraan verbonden risico’s in alle redelijkheid voor de gemeente niet meer verantwoord zijn.
- a.
-
5. De gemeente Moerdijk verleent geen borgstellingen aan organisaties die daarvoor een beroep kunnen doen op een waarborgfonds. Indien het waarborgfonds voor een borgstelling de voorwaarde heeft dat de gemeente eveneens borg staat voor (een deel van) een lening, dan zal de gemeente het verzoek in overweging nemen. Hierbij gelden de algemene uitgangspunten en voorwaarden die in dit statuut worden genoemd. Bij de beoordeling van het verzoek zal de gemeente Moerdijk gebruik maken van de expertise van het betreffende waarborgfonds. Alleen indien dit noodzakelijk wordt geacht, zal aanvullend onderzoek door de gemeente plaatsvinden.
Hoofdstuk 4 Administratieve organisatie en interne controle
4.1 Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle
-
1. De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasuryactiviteiten zijn in hoofdstuk 4.2 en 4.3 vastgelegd.
-
2. De administratieve organisatie en interne controle waarborgen dat:
- a.
De uitvoering rechtmatig en doelmatig is;
- b.
De treasuryactiviteiten kunnen worden uitgevoerd en bijgestuurd;
- c.
De risico’s worden beheerst;
- d.
De juistheid, tijdigheid en volledigheid van informatie verzekerd zijn.
- a.
-
3. Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:
- a.
Iedere transactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd (het vier-ogen-principe);
- b.
De uitvoering en controle geschieden door afzonderlijke functionarissen;
- c.
De uitvoering en de registratie in de financiële administratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen.
- a.
-
4. Op grond van een intern controleplan zorgt het college voor controle op de uitvoering van de treasuryactiviteiten.
4.2 Verantwoordelijkheden
De verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de gemeente staan in onderstaande tabel gedefinieerd.
Functie / rol |
Verantwoordelijkheden |
Gemeenteraad |
|
Burgemeester |
|
College van B&W |
|
Wethouder Financiën |
|
Teamleider FJI Teamleider FJI |
|
Treasurer |
|
Functionaris betaalproces (2e handtekeninghouder) |
|
Functionaris betaalproces (1e handtekeninghouder) |
|
Functionaris betaalproces (controleur) |
|
Medewerkers financiële administratie |
|
Externe accountant |
|
4.3 Bevoegdheden
-
1. Het college stelt in een apart besluit de treasurer van de gemeente Moerdijk aan.
-
2. De bevoegdheden met betrekking tot de treasuryfunctie zijn opgenomen in de volgende tabel.
Activiteit
Uitvoering
Autorisatie
Het bepalen van de publieke taken
Treasurer
Gemeenteraad
Verstrekken van geldleningen, borgstellingen en garanties uit hoofde van de publieke taak en indien er geen of onvoldoende zekerheden zijn bedongen door het college
Beleidsmedewerker
Gemeenteraad
Ondertekenen van alle formele stukken (o.a. bankrekeningen openen, sluiten en wijzigen)
Treasurer
Burgemeester
Vaststellen treasurystatuut
Treasurer
College van B&W
Benoemen van de treasurer
Treasurer
College van B&W
Verstrekken van geldleningen, borgstellingen en garanties uit hoofde van de publieke taak en voldoende met zekerheden
Beleidsmedewerker
College van B&W
Het aan-/verkopen van aandelen uit hoofde van de publieke taak
Treasurer
College van B&W
Het aantrekken van kortlopende geldleningen tot
€ 10 mln.
Treasurer
Teamleider FJI
Het aantrekken van langlopende geldleningen
Treasurer
Teamleider FJI (*)
Betalingsopdrachten voorbereiden en versturen
Administratie
Functionarissen betalingsverkeer
Het uitzetten van overtollige middelen in schatkist
Administratie
Functionarissen betalingsverkeer
(*) Voordat tot het daadwerkelijk aantrekken van een langlopende geldlening wordt overgegaan vindt afstemming met de Wethouder Financiën plaats.
4.4 Informatievoorziening
-
1. Het college van burgemeester en wethouders doet in de paragraaf Financiering van de begroting voorstellen voor het treasurybeleid voor het komende begrotingsjaar.
-
2. Het college van burgemeester en wethouders legt in de paragraaf Financiering van de jaarrekening verantwoording af over het uitgevoerde treasurybeleid.
Hoofdstuk 5 slotbepalingen
5.1 Inwerkingtreding
-
1. Dit treasurystatuut treedt (met terugwerkende kracht) in werking op 1 januari 2023.
-
2. Vanaf 1 januari 2023 wordt het “treasurystatuut 2011 gemeente Moerdijk” ingetrokken.
-
3. Dit statuut wordt aangehaald als Treasurystatuut gemeente Moerdijk.
5.2 Ondertekening
Ondertekening
Vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeesters en wethouders van de gemeente Moerdijk van 18 juli 2023
De gemeentesecretaris
J.C. Slagboom
De burgemeester
A.J. Moerkerke
Bijlage 1: Begrippenlijst
Achtervangpositie |
Achtergestelde borgstelling (zekerheidsstelling). |
Borgtocht |
Borgtocht is een overeenkomst waarbij de ene partij (de borg) zich jegens een andere partij (de schuldeiser) verbindt tot nakoming van een verbintenis die een derde (de hoofdschuldenaar) jegens de schuldeiser heeft of zal verkrijgen. |
Borgstelling |
Zie borgtocht. |
Callgeld |
Opname of uitzetting van geldmiddelen voor zeer korte termijn (van 1 dag tot 1 week), ook wel daggeld genoemd. |
Derivaten |
Rente – instrumenten. Financiële instrumenten, belichaamd in contracten waarin de voorwaarden zijn vastgelegd waartegen een transactie op een bepaald moment zal of kan plaatsvinden en waarvan de waarde afhankelijk is van één of meer onderliggende activa, referentieprijzen of indices. Zie ook “rente-instrumenten”. |
EMU-saldo |
De referentiewaarde voor het vorderingensaldo van de overheid. Het vorderingensaldo (-tekort) van de overheid mag niet hoger zijn dan 3% van de EMU-norm. De EMU-norm is vastgelegd in artikel 104C en het daarop gebaseerde 5de protocol van het Verdrag betreffende de Europese Unie. |
Financiële onderneming |
Een onderneming die in een lidstaat het bedrijf van kredietinstelling mag uitoefenen, beleggingsdiensten mag verlenen, beleggingsinstellingen mag beheren, rechten van een deelneming in een beleggingsmaatschappij mag aanbieden of het bedrijf van verzekeraar mag uitoefenen. |
Kasgeldlening |
Opname of uitzetting van geldmiddelen voor korte termijn van 1 week tot 12 maanden). |
Kasgeldlimiet |
Een bedrag ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting bij aanvang van het jaar. Het percentage wordt bij ministeriële regeling vastgesteld. |
Kortlopend |
Termijn kleiner dan 1 jaar. |
Kredietrisico |
Het risico dat uitgezette (belegde) middelen niet worden terugontvangen. |
Langlopend |
Termijn gelijk aan of groter dan 1 jaar. |
Lidstaat |
Staat die lid is van de Europese Unie of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte. |
Liquiditeitsplanning |
Een prognose van de inkomende en uitgaande geldstromen. |
Liquiditeitsbehoefte |
Behoefte aan geldmiddelen. |
Nettingovereenkomst |
Een overeenkomst op grond waarvan de wederzijdse verplichtingen tussen partijen verrekend worden waardoor wordt bepaald wat de ene partij per saldo aan de andere partij verschuldigd is. |
Obligatie |
Verhandelbare schuldbekentenis als onderdeel van een obligatielening uitgegeven door de overheid of een bedrijf. |
Onderhandse lening |
Een lening waarbij de voorwaarden in onderling overleg met de geldgevende partij worden overeengekomen. Een dergelijke lening is moeilijk verhandelbaar. |
Rating |
Kredietwaardigheidbeoordeling van debiteuren door instituten zoals Moody’s, Standard & Poors (S&P) en Fitch. Een rating is de inschatting van de kans op wanbetaling bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen. Een hogere rating houdt een betere kredietwaardigheid in. Een overzicht van ratings is opgenomen in bijlage 2. |
Rekening courant |
Lopende rekening bij een bank. |
Rente-instrumenten |
Afgeleide financiële instrumenten om posities af te schermen of in te dekken. Het betreft verhandelbare contracten ten aanzien van bepaalde rechten of verplichtingen met as onderliggende waarde een geldlening of belegging. Niet de geldlening zelf wordt verhandeld, maar bijvoorbeeld het recht deze te kopen of verkopen tegen vooraf bepaalde voorwaarden. Ook het recht om op een toekomstig tijdstip de rente vast te stellen op een bepaalde wijze kan in een contract worden geregeld. Zie ook “Derivaten”. |
Rentetypische looptijd |
Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de leningvoorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare constante rentevergoeding. |
Renterisico |
Het effect op de financiële resultaten van de gemeente voortvloeiende uit renteontwikkelingen. |
Renterisicobeheer |
Spreiding van toekomstige renterisico’s op korte en lange termijn ter voorkoming van overmatige blootstelling aan renteontwikkelingen. |
Renterisconorm |
Een bedrag ter grootte van een percentage van de totale vaste schuld bij aanvang van het jaar. Het percentage wordt bij ministeriële regeling vastgesteld. |
Rentevisie |
Toekomstverwachting over de renteontwikkelingen. |
Risicobeheer |
De uitvoering van het risicomanagement. |
Schatkistbankieren |
Regeling waarbij de decentrale overheden overtollige middelen verplicht moeten aanhouden in ’s Rijksschatkist. |
Solvabiliteitsratio |
Geeft de verhouding weer tussen het eigen vermogen en het vreemd vermogen. Dit wordt gebruikt om inzicht te krijgen in de financiële positie. |
SVN |
Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten. |
Treasury |
Alle activiteiten die zich richten op het sturen en het beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. |
Treasurybeleid |
Uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten, organisatorische en administratieve kaders, de informatievoorziening en de administratieve organisatie ter uitvoering van de treasuryfunctie. |
Treasurystatuut |
Hierin wordt het treasurybeleid vastgelegd. |
Vaste schuld |
Alle aangegane geldleningen met een rentetypische looptijd van één jaar of langer bij aangaan van de lening plus de ontvangen waarborgsommen. |
Vastrentende waarden |
Effecten waarbij gedurende de looptijd een vast bedrag aan rente wordt uitgekeerd en waarbij aan het eind van de looptijd de hoofdsom wordt terugbetaald. Voorbeelden hiervan zijn obligaties en spaarbewijzen. |
Bijlage 2: Overzicht ratings
Een overzicht van de beoordelingsrapporten over waarderingen wordt periodiek geactualiseerd op de website van de BNG Bank NV https://www.bngbank.com/Ratings/Rating-Reports.
Moody's |
Standard & Poor’s |
Fitch |
|
|||
Lang |
Kort |
Lang |
Kort |
Lang |
Kort |
|
Aaa |
P-1 |
AAA |
A-1+ |
AAA |
A1+ |
Prime |
Aa1 |
AA+ |
AA+ |
High grade |
|||
Aa2 |
AA |
AA |
||||
Aa3 |
AA- |
AA- |
||||
A1 |
A+ |
A-1 |
A+ |
A1 |
Upper Medium grade |
|
A2 |
A |
A |
||||
A3 |
P-2 |
A- |
A-2 |
A- |
A2 |
|
Baa1 |
BBB+ |
BBB+ |
Lower Medium grade |
|||
Baa2 |
P-3 |
BBB |
A-3 |
BBB |
A3 |
|
Baa3 |
BBB- |
BBB- |
||||
Ba1 |
Not Prime |
BB+ |
B |
BB+ |
B |
Non Investmentgrade speculative |
Ba2 |
BB |
BB |
||||
Ba3 |
BB- |
BB- |
||||
B1 |
B+ |
B+ |
Highly Speculative |
|||
B2 |
B |
B |
||||
B3 |
B- |
B- |
||||
Caa |
CCC+ |
C |
CCC |
C |
Substential risks |
|
Ca |
CCC |
Extemely speculative |
||||
C |
CCC- |
In default with little prospect for discovery |
||||
/ |
D |
/ |
DDD |
/ |
In default |
|
/ |
DD |
|||||
/ |
D |
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl