Verordening op de gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Someren 2023

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Verordening op de gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Someren 2023

De raad van de gemeente Someren;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 3 mei 2023;

overwegende dat:

  • De Wet van 23 maart 2016, houdende regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (Omgevingswet) naar verwachting op 1 januari 2024 in werking treedt;

  • Het op grond van die wet verplicht is een adviescommissie in te stellen die minimaal voorziet in het toetsen van aanvragen voor omgevingsvergunning voor rijksmonumenten;

gelet op:

gelet op de artikelen 108 en 149 van de Gemeentewet en afdeling 17.2 van de Omgevingswet;

b e s l u i t :

vast te stellen de Verordening op de gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Someren 2023

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • Commissie:

    gemeentelijke adviescommissie als bedoeld in artikel 17.9 van de wet, genaamd Adviescommissie omgevingskwaliteit Someren 2023;

  • Goede omgevingskwaliteit:

    hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.3 van de Omgevingswet (hierna: wet);

  • Stads- of dorpsbouwmeester:

    het lid van de commissie aan wie door de raad op grond van deze verordening specifieke taken zijn opgedragen;

  • ARK:

    Adviseur Ruimtelijke Kwaliteit (functie binnen gemeentelijke organisatie)

  • CRK:

    Commissie Ruimtelijke Kwaliteit (functie belegd bij ODZOB)

  • ODZOB :

    Omgevingsdienst Zuid Oost Brabant

  • Wet:

    Omgevingswet

Paragraaf 2. Adviestaak

Artikel 2. Taken en werkzaamheden

  • 1.

    De gemeentelijke Adviescommissie heeft als taak de raad en burgemeester en wethouders te adviseren bij de uitoefening van hun taken en bevoegdheden op grond van de wet met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede Omgevingskwaliteit en al hetgeen daarmee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn.

  • 2.

    Ter uitvoering van haar taak:

    • a.

      Adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over een aanvraag om of een ontwerpbesluit voor een omgevingsvergunning voor:

      • 1 ̊.

        Een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een monument;

      • 2 ̊.

        Een omgevingsplanactiviteit die betrekking heeft op een voorbeschermd gemeentelijk monument of een gemeentelijk monument;

      • 3 ̊.

        Een omgevingsplanactiviteit in geval de commissie in het omgevingsplan als adviseur is aangewezen;

      • 4 ̊.

        Een andere activiteit in geval burgemeester en wethouders een advies nodig achten met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit;

    • b.

      Adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over het door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aanwijzen van een onroerende zaak als rijksmonument ingevolge artikel 3.1, tweede lid, van de Erfgoedwet of over het aan een locatie geven van de functie-aanduiding gemeentelijk monument op grond van artikel 4.2, eerste lid, van deze wet;

    • c.

      Adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders of uit eigen beweging over het ontwikkelen van beleid inclusief omgevingsvisie, omgevingsplan en maatwerkregels voor de omgevingskwaliteit;

    • d.

      Adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders in een geval van een verkenning als bedoeld in artikel 5.48, tweede lid, van de erfgoedwet en in andere gevallen waarin burgemeester en wethouders een advies nodig achten in verband met een verkenning van een mogelijk bestaande of toekomstige opgave in de fysieke leefomgeving;

    • e.

      Informeert en begeleidt de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders planindieners en ontwerpers gedurende het ontwerpproces;

    • f.

      Voert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders vooroverleg met planindieners over een in te dienen aanvraag om een omgevingsvergunning;

    • g.

      Adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over het stellen van maatwerkvoorschriften in verband met het uiterlijk van bouwwerken, de zorg voor cultureel erfgoed [en werelderfgoed] en andere zaken die de omgevingskwaliteit betreffen;

    • h.

      Adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over het geven van beschikkingen op grond van regels in verordeningen op grond van artikel 149 van de Gemeentewet die een eis ten aanzien van de omgevingskwaliteit bevatten, te weten [(bijvoorbeeld regels over reclame in de openbare ruimte, voorwerpen op of aan de weg, standplaatsvergunning, exploitatievergunning horecabedrijven en ligplaatsvergunning)].

  • 3.

    Taken met betrekking tot advisering Omgevingskwaliteit zijn ondergebracht bij de Adviseur Ruimtelijke Kwaliteit (ARK) en de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit (CRK).

  • 4.

    De adviseur (ARK) is een medewerker binnen de gemeentelijke organisatie. In het kader van de continuïteit zullen twee of drie medewerkers tot ARK worden aangewezen.

  • 5.

    De CRK is een onafhankelijke commissie van deskundigen. Deze wordt in regionaal verband georganiseerd door de Omgevingsdienst (ODZOB) en wordt op afroep geraadpleegd (cafetariamodel).

  • 6.

    De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit (CRK) en de ARK zijn onafhankelijke deskundigen, die advies uitbrengen aan het college van Burgemeester en Wethouders.

  • 7.

    De CRK wordt ingeschakeld bij een negatief oordeel of over de ontwikkeling.

  • 8.

    Een van de gemeentelijke ARK’s is tevens ambtelijk secretaris van de CRK. Deze benamingen sluiten aan bij het toetsingskader en de rol die ze vervullen. De taak van de ARK ligt vooral op het voortraject; vooroverleg en duidelijke kaders zoals de beeldkwaliteitplannen in de bestemmingsplannen en Nota Ruimtelijke Kwaliteit 2012 – Gemeente Someren (NRK)

  • 9.

    Met de invoering van de Omgevingswet zullen bovengenoemde kaders worden vervangen en opgenomen worden in het vast te stellen Omgevingsplan (bestemmingsplan).

  • 10.

    Tijdens het vooroverleg met een architect, adviseur en/of opdrachtgever over het bouwplan wordt advies aan de initiatiefnemer gegeven om het bouwplan minimaal passend te krijgen binnen de vastgelegde criteria en zo mogelijk meer kwaliteit te bereiken. Het ARK en de CRK geven hun uiteindelijke onafhankelijke advies aan het college van Burgemeester en Wethouders. Met behulp van dit advies neemt het college haar beslissing op de aanvraag omgevingsvergunning.

  • 11.

    Op grond van onze mandaatregeling worden positieve besluiten onder mandaat genomen door de afdeling. Met name een negatief advies dat leidt tot het weigeren van de Omgevingsvergunning, wordt schriftelijk en deugdelijk gemotiveerd aan de hand van de criteria uit de NRK of een beeldkwaliteitplan, door de ARK, ter besluitvorming aan Burgemeester en Wethouders voorgelegd.

  • 12.

    Een besluit staat open voor bezwaar en beroep. Het staat de aanvrager vrij om daarbij een second opinion aan te vragen aan een andere Commissie Ruimtelijke Kwaliteit.

Paragraaf 3. Aanwijzing van besluiten waarover verplicht advies moet worden gevraagd

Artikel 3. Verplichte advisering

Burgemeester en wethouders winnen advies van de commissie in omtrent een te nemen beslissing als bedoeld in artikel 2a, tweede lid, onder a, onderdelen 1 tot en met 3 en onder b.

Paragraaf 4. Samenstelling en inrichting

Artikel 4. Samenstelling

  • 1.

    De commissie bestaat uit minimaal 3 leden, de voorzitter daaronder begrepen. De raad mandateert de Omgevingsdienst ZO-Brabant om leden voor te stellen en plaatsvervangers te benoemen die de leden bij afwezigheid kunnen vervangen.

  • 2.

    De door Omgevingsdienst ZO-Brabant voorgedragen leden worden benoemd op persoonlijke titel op grond van de professionele deskundigheid die nodig is voor de advisering, alsmede op grond van maatschappelijke kennis en ervaring. De door Omgevingsdienst ZO-Brabant aangewezen plaatsvervangers hebben vergelijkbare deskundigheid, alsmede maatschappelijke kennis en ervaring.

  • 3.

    De commissie telt gelet op artikel 17.9, eerste lid, van de wet minimaal twee leden deskundig op het gebied van de monumentenzorg.

  • 4.

    De disciplines die de leden in gezamenlijkheid vertegenwoordigen zijn: architectuur, landschap, stedenbouw, ruimtelijke kwaliteit, cultuurhistorie, bouw- en architectuurhistorie, restauratiearchitectuur of archeologische monumentenzorg.

  • 5.

    De leden en de plaatsvervangers zijn niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur.

Artikel 5. Benoeming

  • 1.

    De leden en de plaatsvervangers kunnen voor een termijn van ten hoogste vier jaar worden benoemd.

  • 2.

    Herbenoeming van leden is eenmalig toegestaan voor een termijn van ten hoogste vier jaar. Dit is niet van toepassing op de plaatsvervangers.

  • 3.

    Afgetreden leden zijn twee jaar na hun aftreden weer benoembaar.

  • 4.

    De leden worden op eigen aanvraag ontslagen. Zij kunnen voorts door burgemeester en wethouders worden geschorst en door de raad worden ontslagen wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden.

Artikel 6. Ondersteuning van de commissie

  • 1.

    De commissie heeft een ambtelijk secretaris.

  • 2.

    De secretaris is voor zijn werkzaamheden voor de commissie uitsluitend verantwoording schuldig aan de commissie.

  • 3.

    De secretaris kan worden ondersteund door andere ambtelijke medewerkers, die voor hun werkzaamheden voor de commissie uitsluitend verantwoording schuldig zijn aan de secretaris.

  • 4.

    De secretaris noch de medewerkers zijn lid van de commissie.

Paragraaf 5. Advisering en standpuntbepaling

Artikel 7. Adviestermijn

De commissie brengt advies uit binnen een termijn van twee weken, tenzij burgemeester en wethouders heeft aangegeven binnen welke termijn een advies wordt verwacht.

Artikel 8. Beraadslaging en standpuntbepaling

  • 1.

    De vergaderingen waarin een of meer adviezen over aanvragen om omgevingsvergunning door of namens de commissie worden vastgesteld zijn openbaar. De agenda voor de vergadering van de commissie wordt tijdig op een geschikte wijze bekendgemaakt. Indien burgemeester en wethouders – al dan niet op verzoek van de aanvrager – een verzoek doen tot niet-openbare behandeling, dan dienen burgemeester en wethouders daaraan klemmende redenen op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur ten grondslag te leggen. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen. De openbaarheid geldt niet voor informeel vooroverleg.

  • 2.

    Belanghebbenden hebben in toelichtende zin spreekrecht in door de commissie gehouden openbare vergaderingen. Tijdens de beraadslagingen is er geen spreekrecht.

  • 3.

    Over de uit te brengen adviezen wordt niet besloten anders dan in aanwezigheid van ten minste twee leden. Over een advies over een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een monument wordt niet besloten anders dan in aanwezigheid van ten minste twee leden met deskundigheid op het gebied van de monumentenzorg.

  • 4.

    Leden die als opdrachtgever, ontwerper of anderszins betrokken zijn bij de uitvoering van een activiteit waarvoor een aanvraag is gedaan waarover de commissie adviseert, onthouden zich van medewerking aan het desbetreffende advies en zijn tijdens de behandeling van en de besluitvorming over het advies niet in de vergadering aanwezig.

  • 5.

    De geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 2:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de commissie en de daarvoor werkzame personen.

Artikel 9. Afdoening onder verantwoordelijkheid van de commissie (mandatering)

De commissie kan onverminderd het bepaalde in artikel 17.9, eerste lid, van de wet en artikel 2, derde lid, de advisering over een aanvraag om een omgevingsvergunning of over de voorbereiding van een andere beschikking onder verantwoordelijkheid van de commissie overlaten aan een of meer daartoe aangewezen leden, of een subcommissie.

Artikel 10. Adviseurs

  • 1.

    De commissie kan zich voor het inwinnen van inlichtingen wenden tot daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren.

  • 2.

    De commissie kan zich doen bijstaan door andere personen, voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is.

  • 3.

    De in het eerste en tweede lid bedoelde personen kunnen op uitnodiging van de commissie als adviseur deelnemen aan de beraadslagingen.

Artikel 11. Verwerking van het advies

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen eenmaal per activiteit een second opinion inwinnen bij een gemeentelijke adviescommissie van een andere gemeente. Een second opinion wordt pas gevraagd nadat de commissie de mogelijkheid tot heroverweging van het advies heeft gekregen. Zij stellen de commissie van het voornemen tot het plaatsen van die opdracht op de hoogte. De commissie neemt een second opinion voor kennisgeving aan en kan niet worden gevraagd hierop te reageren.

  • 2.

    In geval burgemeester en wethouders een beschikking geven in afwijking van het door de commissie uitgebrachte advies verzenden zij een afschrift van die beschikking aan de commissie.

Paragraaf 6. Werkwijze

Artikel 12. Reglement van orde

  • 1.

    De commissie (ODZOB) stelt haar werkwijze binnen de kaders van deze verordening nader vast in een reglement van orde.

  • 2.

    In het reglement van orde komt ten minste aan de orde:

    • a.

      De werkwijze bij de advisering zoals genoemd in artikel 2a, tweede lid, onder b, respectievelijk onder c;

    • b.

      De inrichting van het vooroverleg zoals genoemd in artikel 2a, tweede lid, onder f;

    • c.

      De wijze waarop de agenda openbaar wordt gemaakt, belanghebbenden worden uitgenodigd en spreektijd wordt benoemd;

    • d.

      Het vereiste quorum voor een besluitvormende vergadering, de vergaderorde en orde van de beraadslaging, waarbij er een onderscheid wordt aangebracht tussen de toelichtende fase waarin het spreekrecht wordt uitgeoefend en de beraadslagingen;

    • e.

      De notulering en dossiervorming;

    • f.

      De wijze waarop de adviezen openbaar worden gemaakt;

    • g.

      De instelling van subcommissies;

    • h.

      De werkwijze van de stadsbouwmeester;

    • i.

      De werkwijze bij afdoening onder verantwoordelijkheid van de commissie als bedoeld in artikel 9;

    • j.

      De selectie en voordracht van kandidaat-leden.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders dragen zorg voor bekendmaking van het door de commissie vastgestelde reglement van orde in het gemeenteblad en/of de gemeentelijke website.

Artikel 13. Relatie met andere adviseurs

Bij het aanstellen van een supervisor, een kwaliteitsteam of een andere adviseur op het gebied van de omgevingskwaliteit, niet zijnde een lid of een adviseur van de commissie dragen burgemeester en wethouders zorg voor een goede afstemming tussen de werkzaamheden van deze adviseur en de commissie.

Artikel 14. Vergoeding

De leden van de commissie en de adviseurs als bedoeld in artikel 10, tweede lid die op voordracht van de Omgevingsdienst ZO-Brabant zijn benoemd of door de commissie zijn gevraagd ontvangen voor hun werkzaamheden een vergoeding op grond van de tarieven zoals jaarlijks afgesproken met de Omgevingsdienst ZO-Brabant.

Door de gemeente voorgestelde of gevraagde leden of adviseurs ontvangen, indien de werkzaamheden geen onderdeel uitmaken van hun reguliere functie, een vergelijkbare vergoeding op grond van de gemeentelijke regeling.

Paragraaf 7. Jaarverslag

Artikel 15. Jaarverslag

  • 1.

    De commissie brengt jaarlijks verslag uit, als bedoeld in artikel 17.9, zesde lid van de wet, van haar werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar.

  • 2.

    In het jaarverslag komt ten minste aan de orde:

    • a.

      De wijze waarop toepassing is gegeven aan de kaders als bedoeld in artikel 17.9, derde lid, van de wet;

    • b.

      De wijze waarop uitwerking is gegeven aan de openbaarheid van vergaderen.

Paragraaf 8. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 16. Overgangsrecht

  • 1.

    De op grond van de Nota Ruimtelijke kwaliteit 2012 – gemeente Someren benoemde leden worden geacht te zijn benoemd op grond van dit besluit. De termijn van ten hoogste vier jaar als bedoeld in artikel 5, eerste lid, loopt vanaf de datum dat deze verordening in werking treedt.

  • 2.

    Als voor de inwerkingtreding van de wet een aanvraag om een besluit is ingediend, blijft het oude recht, met betrekking tot de commissies op het gebied van welstand en monumentenzorg van kracht, met dien verstande dat de Adviescommissie omgevingskwaliteit wordt geacht de in artikel 8 van de Woningwet, dan wel de in artikel 9.1, eerste lid, onder a, van de Erfgoedwet in samenhang met artikel 15 van de Monumentenwet 1988 bedoelde commissie te zijn.

Artikel 17. Vervallen [en intrekking] oude regeling

  • 1.

    De regels met betrekking tot de commissie in de “Monumentenverordening gemeente Someren 2004” vervallen.

  • 2.

    Intrekken van de regels met betrekking tot de welstandsadvisering zoals gesteld in de Nota Ruimtelijke kwaliteit 2012 – gemeente Someren.

Artikel 18. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt tegelijk met de Wet, houdende regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (Omgevingswet), in werking.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Someren 2023

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van de raad van de gemeente Someren,

de raadsgriffier,

J. Oostdijk

de voorzitter,

D. Blok