Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR713311
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR713311/1
De Groenkaart
Geldend van 18-01-2024 t/m heden
Intitulé
De GroenkaartDoor de bomen het bos weer zien!
Onverwacht mij tegen in 't nog winters jaar
op de sprong der wegen bloeit de hazelaar.
Tegen 't licht gehangen
slingertjes van goud;
aarzelend, bevangen
raak ik aan het hout.
Trillend dwaalt van boven
't fijne wolken los;
en met bloei bestoven
in het naakte bos
blijf ik in een beven
teruggehouden staan,
en ik raak nog even
't donker stamhout aan.
VOORWOORD
Zoetermeer is een groene stad, een stad vol leven. Vanaf de allereerste groeiplannen heeft het groen altijd al een belangrijke rol gespeeld bij de uitbouw van onze stad. Daardoor is het groen voor Zoetermeerders bijna vanzelfsprekend geworden. We staan er bijna niet meer bij stil dat Zoetermeer een van de groenste steden in het Groene Hart is. Daar komt bij dat veel stedelijk groen in Zoetermeer een natuurlijk karakter heeft en er daardoor veel ruimte ontstaat voor natuur(beleving) dichtbij mensen.
Sinds ik een paar maanden geleden wethouder ben geworden realiseer ik me steeds meer hoe bijzonder dat is. Niet alleen als decor voor onze dagelijkse activiteiten, maar ook als leefomgeving van mens, plant en dier. Zo is de diversiteit aan plant- en diersoorten in onze stad veel groter dan die in het omringende buitengebied.
Het Zoetermeerse groen is een van de redenen voor bewoners en bedrijven om zich in Zoetermeer te vestigen. Groen heeft ook een positief effect op onze gezondheid en ons welbevinden. Zo genezen ziekenhuispatiënten met uitzicht op groen sneller dan patiënten die dat niet hebben. Daarnaast heeft uitzicht op groen ook een direct effect op de waarde van een huis. Maar groen heeft ook een positief effect op het klimaat, bijvoorbeeld door het verminderen van ‘hittestress’ – extreme opwarming in de zomerperiode – in de stad, of door de opvang van water bij extreme neerslag.
Het belang van het groen in en om de stad zie ik ook terug in de betrokkenheid van onze inwoners. De beleving en waardering voor het groen en de natuur in de directe woonomgeving groeit nog steeds. Als er een boom gekapt wordt, ook al is dat soms niet te vermijden, dan gaat dit de bewoners aan het hart.
Juist daarom ben ik er trots op om u de Groentrilogie te kunnen presenteren. De Groentrilogie geeft aan hoe de gemeente om wil gaan met het groen, de biodiversiteit en de bomen in de stad. Voor u ligt de Groenkaart, die de groene ambitie voor de stad en de spelregels voor het omgaan met het openbaar groen bevat. De Groenkaart is onlosmakelijk verbonden met de Visie Biodiversiteit, waarin wij onze ambitie om de grote diversiteit aan plant- en diersoorten op peil te houden en waar mogelijk te vergroten, hebben uitgewerkt. De derde pijler van de Groentrilogie is het Bomenbeleid, dat al in september 2011 is vastgesteld, maar nu in een bijpassend jasje is gegoten.
Ik hoop dat u met veel plezier de Groentrilogie gaat lezen en dat u zich met mij wilt inzetten voor het groen, de biodiversiteit en de bomen in onze stad.
Klaasjan de Jong
Wethouder groen, zorg, welzijn en ouderen
01 INLEIDING
1.1 Achtergrond
Begin jaren ‘60 van de vorige eeuw is begonnen met de ontwikkeling van Zoetermeer als groeikern, een groene woonstad bij Den Haag. Zoetermeer is opgebouwd als een zogenoemde ‘opgerolde bandstad’: Een aantal wijken rondom een centrum, met daar omheen grote recreatie- gebieden. De hoofdwegenstructuur en de Randstadrail (de oude NS Zoetermeerlijn) verbinden de wijken onderling en met het centrum. Elke wijk had zo het centrum en een re- creatiegebied op fietsafstand. De recreatiegebieden vorm- den ook een buffer tussen de stad en het platteland. Bij de ontwikkeling van de stad is een goede balans tussen groen op het niveau van de stad, de wijk, de buurt en het (bouw) blok leidend geweest. “Groen op loopafstand” is dan ook een belangrijk criterium van inwoners om te kiezen voor een woning in Zoetermeer. Er is veel aandacht besteed aan de groene uitstraling van (hoofd)wegen.
Zoetermeer is in ruim 40 jaar tijd uitgegroeid van een dorp in de polder tot een compacte groene woonstad van 125.000 inwoners. Zoetermeer is instaat geweest de onstuimige groei te combineren met een aangenaam, groen woonklimaat. Meteen bij aanleg is gekozen voor veel en snelgroeiende soorten, om snel een groen beeld te ont- wikkelen. Vanaf 1970 is vooral voor inheems bosplantsoen gekozen.
Bij de opzet van de stad is de historische structuur van het polderlandschap in de stad opgenomen. Het oude dorp op het veenkussen, de oude linten en vaarten, maar ook zichtlijnen en oude elementen, zoals elzensingels vormen de structurerende elementen in de opzet van de stad. Deze oude structuren verbinden de stad ook met het om- ringende landschap. Op de fiets ben je via de oude linten snel de stad uit. Midden in de stad heb je al het gevoel buiten de stad te zijn. De aanwezigheid van monumentale bomen geven de historische lijnen een bijzonder karakter in de nog jonge stad.
Ook in de regio speelt het Zoetermeerse groen een belangrijke rol. Veel inwoners van de regio’s Rotterdam en Haaglanden kunnen alleen via de Zoetermeerse parken in het Groene Hart komen. Deze verbindende functie neemt meer en meer in belang toe.
In het openbaar groen vinden ook ontwikkelingen plaats. De eerste herstructurering is begonnen in Palenstein en er vindt verdichting plaats in de stad. Veel van de bomen, die bij de uitbreiding van Zoetermeer zijn geplant, zijn nu aan vervanging toe. Het groene karakter is echter een belang- rijke vestigingsvoorwaarde voor bewoners en bedrijven. Om de groene kwaliteit van de stad te waarborgen is een afwegingskader nodig voor de ontwikkeling van de groene ruimte van Zoetermeer. De centrale vraag in de Groen- kaart is daarom welke ambitie Zoetermeer heeft voor het openbaar groen in en om de stad, welke spelregels hierbij horen, wat de groene kwaliteit van Zoetermeer is en hoe richting gegeven kan worden aan de verduurzaming van het bomenbestand.
1.2 Groentrilogie
De Groenkaart heeft een relatie met twee andere beleids- documenten. Gelijktijdig met de Groenkaart is ook de Visie Biodiversiteit vastgesteld en in 2011 is het Bomenbeleid vastgesteld door de gemeenteraad. Samen vormen deze documenten als het ware de ‘groentrilogie’ van Zoeter- meer.
De ambitie van de visie Biodiversiteit is om de biodiversiteit, en de waardering van de inwoners hiervoor, op peil te houden en waar mogelijk te vergroten. Dat moet gebeuren binnen de (afnemende) financiële mogelijkheden van de gemeente. Er wordt een stimulerende koers aan gehouden gericht op samenwerking, inspiratie en communicatie, binnen de huidige budgetten. Zoetermeer wil één van de voorbeeldsteden in Nederland zijn als het gaat om een duurzame stad; maar wel met een realistische aanpak. Dit leidt tot een tweesporen benadering.
Spoor 1 richt zich op wat de gemeente zelf kan en wil doen voor de biologische diversiteit.
Spoor 2 richt zich op participatie en samenwerking met inwoners, ondernemers en anderen die betrokken zijn bij de biodiversiteit in Zoetermeer.
Het bomenbeleid is gericht op het handhaven van het groene karakter van de gemeente Zoetermeer. Dit houdt in dat zorgvuldig om wordt gegaan met alle bomen en boom- structuren in de stad. Gestreefd wordt naar het realiseren van een boomwaardige standplaats, waarbij de boom zo- wel ondergronds als bovengronds voldoende ruimte heeft om uit te groeien. In de visie Biodiversiteit zijn uitgangspunten genoemd waar bij het ontwikkelen van een duurzame bomenstructuur rekening mee dient te worden gehouden. De Groenkaart geeft de bomenstructuur aan voor het vervangen van bomen.
Op dit moment wordt ook gewerkt aan de Structuurvisie 2030 voor de stad. De Structuurvisie biedt na afronding een integrale en samenhangende visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling in Zoetermeer. De thema´s groen, water en biodiversiteit worden hierin in samenhang bekeken met thema´s, zoals wonen, werken en voorzieningen. Ook komen in en om de stad nieuwe ontwikkelingen op ons af. De Groenkaart en de structuurvisie worden in samenhang ontwikkeld. De deelambities zijn opgenomen in hoofdstuk 2 van deze Groenkaart en vormen input voor de structuurvisie.
02 VISIE
2.1 Groene ambitie
Zoetermeer is een compacte groene stad. Groen op loop- afstand is kenmerkend voor de Zoetermeerse wijken. Op stadsniveau heeft Zoetermeer een sterke groenstructuur die de wijken verbindt met het groen om de stad. De bio- diversiteit, het gebruik en de robuustheid van het groen worden zo zoveel mogelijk behouden en waar mogelijk versterkt. Zo wordt de groene ruimte van Zoetermeer een samenhangend netwerk van parken en groene verbindingen voor mens, plant en dier, dat in hoge mate wordt gewaardeerd en onderscheidt Zoetermeer zich van de steden in de omgeving.
De Groenkaart zet in op een duurzame, samenhangende recreatieve en ecologische groenstructuur voor de stad, die is verbonden met het regionale netwerk.
Dit gebeurt door:
- 1.
gerichte kwaliteitsimpulsen voor de parken;
- 2.
het versterken van de samenhang van de groene ruim- te;
- 3.
het verbeteren van de bereikbaarheid en vindbaarheid van de parken;
- 4.
het verhogen van de biodiversiteit.
Om deze groene ambitie te realiseren zijn de vier deelam- bities hieronder uitgewerkt. Ook zijn spelregels opgesteld voor het omgaan met ontwikkelingen in de groengebieden (hoofdstuk 3) en voor het verduurzamen van het bomen- bestand (hoofdstuk 4). Verder zijn de groene kwaliteiten op hoofdlijnen beschreven (hoofdstuk 5). Deze worden uitgewerkt in de wijk- en parkbeschrijvingen (hoofdstuk 6).
2.2 Deelambities
Om de groene ambitie te realiseren zet de Groenkaart in op:
1.gerichte kwaliteitsimpulsen voor de parken;
Na jaren van nieuwe aanleg komen de Zoetermeerse parken in een fase van doorontwikkeling en renovatie. Om te voorkomen dat het groen letterlijk instort is investering en onderhoud nodig. In de Visie Openbare Ruimte is hier- voor geld vrijgemaakt. In het Binnenpark is dit inmiddels met succes gebeurd. Andere parken zijn in de komende jaren aan de beurt. Daarnaast wordt in bijvoorbeeld het Van Tuyllpark en het Buytenpark een kwaliteitsimpuls van de groene ruimte gekoppeld aan ontwikkeling van de (lei- sure)functies in de parken. In de structuurvisie worden deze kwaliteitsimpulsen opgenomen en zo kunnen inkom- sten uit ontwikkelingen op basis van de spelregels worden geïnvesteerd. Ook wordt gezocht naar cofinanciering uit bijvoorbeeld de Groen Agenda van de provincie en het Fonds Groen Haaglanden.
2.het versterken van de samenhang van de groene ruimte;
Naast de kwaliteitsimpuls in de bestaande gebieden wordt ook geïnvesteerd in nieuwe gebieden. De driehoek Bent- woud wordt gerealiseerd bij Oosterheem. Aan de westkant wordt de Nieuwe Driemanspolder gerealiseerd. Voor de langere termijn staat de Rottezoom op de agenda om de verbinding tussen Bentwoud en de Rottemeren te volma- ken. Ten zuiden, bij Rokkeveen, wordt nog de groenzone Berkel - Pijnacker aangelegd als onderdeel van de Groen- blauwe Slinger. Ondanks dat deze projecten worden ge- troffen door de rijksbezuinigingen, lijkt realisatie toch door te gaan. Hierdoor ontstaat een compleet en samenhangend groen netwerk rond de stad. In de stad worden het Park Palenstein en de Culturele As aangelegd, om meer groene kwaliteit aan de binnenstad toe te voegen. Een sterk binnenstedelijk groennetwerk verbindt de verschil- lende parken aan elkaar en met de wijken.
3.het verbeteren van de bereikbaarheid en vindbaarheid van de parken;
Veel parken liggen aan de rand van Zoetermeer. Dit bete- kent dat goede fiets- en wandelroutes essentieel zijn voor de inwoners van Zoetermeer om deze gebieden te kunnen ervaren. Het gaat niet alleen om het asfalt, maar ook om de herkenbaarheid en vindbaarheid van de routes en in hoeverre de route bijdraagt aan de ervaring om buiten te zijn. Voor de beleving van de weidsheid van het Zoetermeerse groen wordt ook geïnvesteerd in betere aansluiting van de parken onderling. Ook wordt onderzocht of een vaarverbinding voor kano’s gemaakt kan worden tussen de Dobbeplas en het Geertje. Zo wordt de binnenstad van Zoetermeer verbonden met het Groene Hart. Via de nota mobiliteit en het provinciaal fietsplan wordt geïnvesteerd in het verbeteren van fietsverbindingen en het invullen van ontbrekende schakels.
4.het verhogen van de biodiversiteit;
Door de regionale ligging van Zoetermeer tegen het Groene Hart zijn er provinciale /regionale ecologische verbindingen, die vanuit het groene Hart rondom Zoetermeer lopen. Daarbij vormt de A12 een stevige barrière voor de noordzuid verbindingen. Ten westen ter hoogte van Roeleveen met de groenblauwe slinger en ten oosten van Zoetermeer bij de Rotte zijn faunapassages gepland om deze A12 barrière voor de fauna passeerbaar te maken. Van- uit de biodiversiteit bezien bevatten de groene structuren in de stad soms barrières en ontbrekende schakels. De waterkwaliteit van Zoetermeer laat nog te wensen over. Daarom wordt geïnvesteerd in de belangrijkste en meest kansrijke watergangen om de waterkwaliteit (en de beleving) te verhogen. Ook wordt de inlaat van polderwater bij het Buytenpark afgesloten, zodat minder voedselrijk water binnen komt. Dit is vertaald in de Visie Biodiversiteit en het actieplan Biodiversiteit.
03 SPELREGELS
De Flora- en faunawet regelt de bescherming, zoals na- tuurcompensatie, voor plant- en diersoorten. Dit is voor Zoetermeer vastgelegd in de gedragscode van de gemeen- te Zoetermeer in het kader van de Flora – en faunawet. Aanvullend op de werking van de Flora- en faunawet kiest de gemeente Zoetermeer voor nadere spelregels bij ruimtelijke ontwikkelingen in gebieden met een groene bestemming.
Bestemmingsplannen zijn het instrument van de gemeente om onderscheid te maken tussen gewenste en ongewenste ruimtelijke ontwikkelingen. De spelregels zijn opgesteld om toe te passen bij afwijkingen van het bestemmingsplan die ten koste gaan van groen. Het wijzigen van een bestemming vraagt om een integrale afweging van het college en de gemeenteraad. De spelregels zijn niet opgesteld om ontwikkelingen onmogelijk te maken. Ze zijn opgesteld om waarde en diversiteit van het groen te behouden en waar mogelijk te versterken, als een ‘groenbalans’ op het niveau van de stad.
Primair onderscheid betreft de indeling in regiogroen, stadsgroen en wijk- en buurtgroen. Deze indeling is typerend voor de groenfuncties in de stad en voor het type ontwikkelingen dat per gebied passend is.
3-1 Groencompensatie
Groencompensatie is afdwingbaar bij ontwikkelingen in afwijking van het bestemmingsplan die ten koste gaan van de groenfunctie en/of de groenbeleving. Groencompensatie is daarnaast ook aan de orde bij ontwikkelingen die ten koste gaan van de groenfunctie en/of de groenbeleving op gronden in eigendom van de gemeente.
Per gebiedstype geldt een eigen regime voor de mate waarin kan worden afgeweken van bestaande kaders (bestemmingsplan), en voor de mate van groencompensatie. De mate van compensatie varieert van gebied tot gebied, van beschermen, tot compenseren en inpassen. In gebieden met een hoge natuurwaarde wordt uitgegaan van een hogere mate van compensatie. Groencompensatie gaat meestal om investeren in een goede openbare ruimte met sterke verbindingen en meer geconcentreerd groen met een hogere kwaliteit. Dit kan in het plangebied plaatsvinden, maar ook elders in de stad.
De groencompensatie wordt berekend op basis van de gemeentelijke generieke rekenmethode. Deze compensatie wordt geoormerkt in het Reserve Investeringsfonds (RIF) ten behoeve van de zogenoemde ‘levende lijst’ met compensatieprojecten. Deze levende lijst wordt twee maal per jaar besproken met de natuur- en milieuorganisaties. De spelregels zijn gekoppeld aan drie categorieën: Regio- groen (natuurkern en recreatiegebied), Stadsgroen (hoog- en laagdynamisch) en Wijk- en buurtgroen. De bijbehorende kaart geeft aan waar welke categorie van toepassing is. Bij het toepassen van de spelregels wordt ook gekeken naar het karakter en de draagkracht van het gebied. Een kwalitatieve beschrijving van de gebieden is opgenomen in de wijk- en parkbeschrijvingen in hoofdstuk 6.
3-2 Regiogroen
Deze categorie beslaat het groen rondom de stad met een regionale betekenis. In de Natuurkernen staan biodiversiteit en natuurgerichte recreatie (het genieten van een natuurlijke omgeving) voorop. Alleen in de Meerpolder is het hoofdgebruik landbouw. De landbouw draagt hier bij aan het in stand houden van weidevogels. Uitbreidingen die nodig zijn voor het duurzaam in stand houden van het agrarische gebruik zijn hier toegestaan.
De categorie Natuurkernen is bedoeld om de natuurwaar- den te behouden en te versterken en ongewenste ontwikkelingen (verstedelijking) tegen te gaan. De natuurkernen krijgen in de betreffende bestemmingsplannen zoveel mo- gelijk de bestemming Natuur.
Natuurgerichte recreatie is met name ongemotoriseerde routegebonden recreatie, zoals wandelen, fietsen, paardrijden, struinen, skaten. In het Buytenpark is ook een mountainbikeparcours aanwezig. In de winterperiode behoren schaatsen en langlaufen tot de mogelijkheden. Daarnaast zijn er bijzondere voorzieningen, zoals een vogelkijkhut, een informatiecentrum, een uitzichtspunt en dergelijke.
Uitbreiding of toevoeging van deze functies is in principe mogelijk, mits het karakter en de draagkracht van het gebied dit toelaat. De categorie recreatiegebied is van toepassing op de recreatiegebieden buiten de stad, met uitzondering van de sport- en leisure voorzieningen en de stadsranden, en op delen van het agrarisch gebied.
Het regionaal groen is primair bedoeld voor buitenrecreatie, zoals wandelen, fietsen, paardrijden, struinen, skaten, (natuurlijk) spelen, strand, horeca, waterrecreatie, dagkampeerterrein, vissen, honden losloopgebied en de daarbij horende ontsluiting en parkeren. In het Buytenpark is ook een mountainbikeparcours aanwezig. In de winterperiode behoren schaatsen en langlaufen tot de mogelijkheden. Natuur(ontwikkeling) is hier complementair aan het recreatieve gebruik. Functies die aansluiten bij dit gebruik en/of dit gebruik bevorderen zijn mogelijk, mits het karakter en de draagkracht van het gebied dit toelaat en onder voorwaarde van groencompensatie. Deze financiële compensatie wordt berekend met de gemeentelijke generieke rekenmethode. Een afweging is daar- naast wat het maatschappelijk belang van de ontwikkeling is.
Daarnaast vallen ook de (delen van) de Meerpolder en de Nieuwe Driemanspolder onder deze categorie. De landbouw draagt hier bij aan het in stand houden van weidevogels. Uitbreidingen die nodig zijn voor het duurzaam in stand houden van het agrarische gebruik zijn hier toegestaan. De Nieuwe Driemanspolder gaat in de toekomst transfor- meren in een recreatie-, natuur- en waterbergingsgebied.
3-3 Stadsgroen
Onder deze categorie valt het groen op stadsniveau. De functies van deze gebieden verschillen. In het Stadsgroen wordt in eerste instantie gezocht naar groencompensatie in het gebied zelf, om de kwaliteit van het groen op stadsniveau zoveel mogelijk te behouden en waar mogelijk te vergroten. Dit wordt beoordeeld met de generieke rekenmethode. Als dit niet lukt wordt, net als in de recreatiegebieden, financieel gecompenseerd. De mate van ontwikkeling wordt bepaald door de dynamiek. Een groot deel van het groen in deze categorie is laagdynamisch. Dat wil zeggen dat het bij ontwikkelingen vooral om klei- nere voorzieningen gaat, zoals recreatieve functies, een (groene) speelplek, of een horecavoorziening, die passen binnen het specifieke gebied. Langs de linten kunnen ook woningen en voorzieningen, zoals een manege, horeca, bed & breakfast, een theetuin, wellness, zorgvoorzienin- gen, worden gerealiseerd, mits passend in het karakter van het lint. Dit onder voorwaarde van groencompen- satie (zie 3-1 Groencompensatie), waarbij in eerste instantie wordt gezocht naar compensatie op de plek of de directe omgeving van de ontwikkeling zelf.
In de hoogdynamische gebieden gaat het om grootschaligere functies, zoals woningbouw, (gebouwde) recreatie- voorzieningen, kantoren, herstructurering en dergelijke. In het Van Tuyllpark worden daarnaast (gebouwde) leisure voorzieningen toegevoegd. Langs de oude linten is het gebruik gemengd. Hier wisselen woningen en voorzieningen, zoals een manege, horeca, bed & breakfast, een theetuin, wellness, zorgvoorzieningen, elkaar af in een groene omgeving. De verbindende functie voor natuur en recreatie moet hier gewaarborgd blijven en waar mogelijk verbeterd. Bij de sport- en leisure voorzieningen is ook de groene setting van belang. Groencompensatie gaat in dit geval in eerste instantie om investeren in een goede openbare ruimte met sterke verbindingen en meer geconcentreerd groen met een hogere kwaliteit. Dit wordt meegenomen in de betreffende grondexploitatie en/ of een anterieure overeenkomst op basis van een steden- bouwkundig plan of gebiedsvisie.
3-4 Wijk- en buurtgroen
Voor de kleinere wijkparken, wijkontsluiting, buurtparken en (woon)straten en plantsoenen geldt het principe van inpassen. Dat wil zeggen dat functies die aansluiten bij het karakter en de functie van het gebied en/of de sociale veiligheid vergroten mogelijk zijn, als hiervoor een land- schapsplan is gemaakt. De inrichting van het openbaar groen en inpassing van ontwikkelingen in de wijken wordt, zoveel mogelijk gericht op geconcentreerde kwaliteitsverbetering, in overleg met de bewoners uitgewerkt. Delen van dit openbaar groen kan in aanmerking komen voor vormen van adoptie, of beheer door bewoners en bedrijven.
04 BOMENSTRUCTUUR
De bomen in de parken en recreatiegebieden en in de plantsoenen langs de hoofdwegen hebben een (vrijwel) natuurlijke standplaats. Hier kunnen bomen volledig uit- groeien en een volwassen staat bereiken. Ook groeien hier spontaan bomen, omdat hier voldoende ruimte is om uit te zaaien en uit te groeien. De bomen in de straat heb- ben geen natuurlijke standplaats. Door de beperkte beschikbare ruimte is hun levensduur beperkt. De meeste straatbomen gaan 25 tot 40 jaar mee. Het is daarom niet verassend dat juist nu veel straatbomen aan het einde van hun levensduur zijn. Dit wordt nog eens versterkt doordat in het verleden veel snelgroeiende soorten relatief dicht op elkaar geplant zijn. De standplaats van veel straatbomen is daarom niet ideaal. Het gemeentelijke bomenbeleid streeft naar duurzame standplaatsen voor de stadsbomen.
Bomen bepalen voor een belangrijk deel het groene karakter van de stad. De bomenstructuur van de stad geeft daarom richting aan het vervangen en verduurzamen van het bomenbestand, conform het gemeentelijke bomenbeleid. Het behouden van het groene beeld is daarbij uitgangspunt. Dit is met name belangrijk op plaatsen waar bomen nu dicht op elkaar staan, of deze nu geen duurzame standplaats hebben, bijvoorbeeld door kabels en lei- dingen, of verharding. Ook kan beter worden ingespeeld op wensen van bewoners en kan meer variatie en een hogere biodiversiteit worden bereikt. Binnen deze spelregels worden zoveel mogelijk bomen teruggeplant. Zo kunnen bomen beeldbepalend blijven in het Zoetermeerse straatbeeld.
De bomen in de stad zijn (voornamelijk) gekoppeld aan de wegenstructuur. De wegenstructuur is verdeeld over drie niveaus: stad, wijk en buurt. Op elk niveau zijn de categorieën uitgewerkt. Bij vervanging van bomen langs de wegen biedt deze indeling houvast voor verduurzaming van het bomenbestand. De betrokkenheid van bewoners neemt toe van stadsniveau naar buurtniveau.
4.1 Stad
De wegenstructuur op stadsniveau bestaat uit de hoofdwegen. Hierin zijn drie categorieën onderscheiden:
Groene hoofdweg;
Deze hoofdwegen zijn in zij en middenberm beplant met struweelen verspreid staande bomen. Dit is de eerste kennismaking met het groene karaktervan Zoetermeer voor veel bezoekers. Aan deze wegen zijn veelal fietspaden- gekoppeld. Behoud van het groene beeld en versterking van de verbindende functie voor natuur en recreatie zijn hier uitgangspunt. Niet de individuele boom, maar het samenstel van struweel en bomen is hierbij belangrijk. Ontwikkelingen langs de stadsontsluiting zijn mogelijk, maar moeten rekeninghouden met deze verbindende functie. Ontwikkelingen maken het ook mogelijk om de barrière- werking van de stadsontsluiting te verminderen. Afrika- weg, Amerikaweg, Zwaardslootse weg, Australiëweg, Azieweg (tweede deel meer open van karakter door koppeling met Leidse Wallenwetering)
Stedelijke hoofdweg;
Hier ligt de hoofdwegenstructuur direct tegen het stads- centrum aan. De weg is stenig van karakter, onder andere door de tunnelbak en de parallelle wegen. De weg wordt begeleid door een laan. De continuïteit van de laan, met zoveel mogelijk aaneengesloten kronen, is uitgangspunt voor de boomstructuur. Hier ligt al sinds jaar en dag een uitdaging om een duurzame groene inrichting te kiezen die past bij deze situatie. Europaweg, begin Zwaardslootse weg
Hoofdweg met laan;
Deze hoofdwegen hebben een brede zij- en middenberm, deels met taluds. De wegen worden (grotendeels) begeleid door lanen. De grasbermen vormen een continue lijn langs deze hoofdwegen. De continuïteit van de laan is uitgangspunt voor de boomstructuur. De graslaag wordt zo natuurlijk mogelijk beheerd. Leidschendamse weg, Middelweg, Oostweg en Zuidweg.
4.2 Wijk
De wegen op wijkniveau zijn de belangrijkste ontsluitingen per wijk. Deze wegen volgen de stedenbouwkundige opzet van de wijk en zijn beeldbepalend. Per wijk hebben de wegen een eigen beplanting. Zo dragen zij bij aan de verschillende karakters van de wijken. Op wijkniveau zijn er twee categorieën onderscheiden:
Wijkontsluiting;
Dit is de hoofdwegen structuur van de wijk. De wegen worden begeleid door lanen en/of singels. Doorstroming is hier de prioriteit. Woningen zijn (meestal) niet direct aangesloten op de wijkontsluiting. De continuïteit van de laan, met zoveel mogelijk aaneengesloten kronen, is uitgangs- punt voor de boomstructuur.
Wijktoegang;
Vanaf de wijkontsluiting komt de bewoner op de wijktoegang. Deze wegen verspreiden het verkeer over de wijk richting de buurten. Woningen zijn vaak direct aangesloten op de wijktoegang, maar ook hier is doorstroming belangrijk. De wijktoegangen worden begeleid door lanen met bomen van een lagere orde dan de wijkontsluiting en/ of singels. De continuïteit van de laan is uitgangspunt voor de boomstructuur.
4.3 Buurt
Op buurtniveau liggen de straten direct tussen de woningen. Zij volgen de stedenbouwkundige opzet van de buurt en bepalen het groene karakter de bewoners ervaren direct rond hun woning. Op buurtniveau worden twee categorieën onderscheiden:
Buurtontsluiting:
De buurtontsluitingen zijn de doorgaande straten in de buurt. Deze straten worden begeleid door bomenrijen, plantsoen, of singels. De straten hebben een doorgaand en eenduidig karakter. Invulling van de beplanting vindt plaats in overleg met bewoners.
Woonstraten en woonerven:
De woonstraten en woonerven hebben een divers karakter. Zij vormen het groen in de directe omgeving van de woning en zijn vaak per straat verschillend. De (voor)tuinen dragen hier in grote mate bij aan het groene karakter van de straat. Invulling van de beplanting vindt plaats in over- leg met de bewoners. Hierbij wordt een evenwicht gezocht tussen ontwikkeling en behoud van het groene beeld.
05 GROENE KWALITEITEN
5.1 Karakters
Groen in en om de stad heeft verschillende functies. Het is een plek waar wordt gerecreëerd, het zijn brongebieden voor biodiversiteit, het vormt de belangrijkste recreatieve en ecologische verbindingen en biedt plaats aan de hoofd waterstructuur. Daarnaast kent het groen vele nevenfuncties, als decor, als plek om te spelen of te sporten, als aangenaam klimaat, als voedingsbodem voor gewassen, als gezonde omgeving, enzovoorts.
Bij de opzet van de stad is de historische structuur van het polderlandschap in de stad opgenomen. Het oude dorp op het veenkussen, de oude linten en vaarten, maar ook zichtlijnen en oude elementen, zoals elzensingels vormen de structurerende elementen in de opzet van de stad. Deze oude structuren verbinden de stad ook met het om- ringende landschap. Op de fiets ben je via de oude linten snel de stad uit. Midden in de stad heb je al het gevoel buiten de stad te zijn. Tussen de oude linten is het aantal fietsuitgangen echter beperkt. De aanwezigheid van monumentale bomen geeft de historische lijnen een bijzon- der karakter in de nog jonge stad.
Het water is over het algemeen nog slecht bruikbaar. In de Noord Aa plas en het Westerpark is het mogelijk om te varen, maar de historische vaarwegen door de stad zijn veel onderbroken, door lage bruggen en gemalen. Hierdoor is Zoetermeer als één van de weinige steden in het Groene Hart niet per boot, of per kano bereikbaar vanuit het buitengebied. Het water wordt wel veel gebruikt voor de hengelsport.
5.2 Groen op elk niveau
Het groen van Zoetermeer heeft betekenis op verschil- lende niveaus: de regio, de stad, de wijk en de buurt. De balans tussen deze niveaus bepaalt de kwaliteit van het groen.
Het Regiogroen bestaat uit de grotere groengebieden rond de stad. Zij vormen een samenhangend netwerk van groengebieden met de recreatie en natuurkernen in de regio (Hof van Delfland, Groene Hart). Hier kunnen de inwoners van Zoetermeer uitwaaien, fietsen, wandelen, sporten, natuur beleven en vind je de grotere sport- en leisurevoorzieningen van de stad. Het regiogroen is onderdeel van de regioparken Buytenhout, Land van wijk en wouden en Bentwoud-Rottemeren.
Het stadsgroen is de drager van het groene imago van Zoetermeer. Ook zijn hier stadsvoorzieningen te vinden, zoals sportvelden, grotere speelvoorzieningen en wijktuinen. Het stadsgroen bestaat uit de grote groengebieden en –structuren die een functie hebben op niveau van de stad. Zij vormen een samenhangend groen netwerk dat het regiogroen verbindt met het wijk- en buurtgroen.
Het wijkgroen bepaalt het aanzicht van de wijk en is de omgeving voor (groene) wijkvoorzieningen, zoals speeltuinen en wijkparken. Het wijkgroen bestaat uit de belang- rijkste groenstructuren van de wijk. Deze groenstructuren zijn beeldbepalend voor de wijk en verzorgen de directe recreatiemogelijkheden van veel wijkbewoners.
Het buurtgroen bestaat uit het groen in de directe woon- omgeving. Dit is het groen dat bewoners zien door hun raam, of als ze hun woning uitstappen. Dit zijn de plek- ken waar (kleine) kinderen spelen en bewoners hun hond uitlaten. Vanwege dit directe belang van bewoners wordt bij beheer, inrichting en herontwikkeling grote waarde ge- hecht aan participatie van buurtbewoners.
5.3 Biodiversiteit
Naast ruimte voor mensen, biedt het openbaar groen ook ruimte voor planten en dieren. De hoge biodiversiteit zorgt onder andere voor tegenwicht tegen ziekten en plagen, voedselproductie, frisse lucht en een aangenaam de- cor voor buiten activiteiten. Het ervaren van de geur van bloemen, kabbelend water en vogelgeluiden verrijkt het woon- en werkplezier. Zoetermeer heeft momenteel vier
brongebieden voor biodiversiteit de zogenaamde natuurkernen. Deze gebieden liggen aan de rand van de stad en zijn van regionale betekenis en vormen op zich weer een onderdeel van een regionale verbinding. Deze gebieden samen vormen ook de basis of bron voor de relatief hoge biodiversiteit in Zoetermeer zelf. Omdat ieder gebied een ander karakter heeft, leveren ze stuk voor stuk een unieke bijdrage aan de biodiversiteit in de stad en regio.
Zoetermeer zelf heeft een groene uitstraling. Dat heeft de stad voor het belangrijkste deel te danken aan de grote groene structuren en parken, die sterk wisselen in vorm en omvang. Het groen in de wijk is juist van grote betekenis voor de natuurbeleving in de directe woonomgeving. Het zijn spoorlijnen, stadswegen, oude weteringen en een aantal grote en kleine parken die stedelijke voorzieningen herbergen en/of door hun ligging (aan een belangrijke stedelijke structuur) van grote betekenis zijn voor de biodiversiteit in de stad. Zij vormen de belangrijkste verbindingen van de regio naar het hart van de stad en de wijken. Gebleken is dat het stelsel van oude weteringen de vaste vliegroutes markeert voor de belangrijkste vleermuissoorten in de stad. Ook voor zwaluwen, egels en libellen zijn de grote blauwgroene structuren belangrijk. Langs de A12 en in het stadscentrum ervaart de bezoeker of passant dit groene karakter echter nauwelijks.
5.4 Beheer
Door zijn korte ontstaansgeschiedenis is Zoetermeer nog niet gewend aan (grootschalig) onderhoud van openbaar groen. Tot nu toe is er vooral nieuw groen aangelegd. Veel beplanting is nu aan het einde van zijn levensduur. Ook is het gebruik en het beheer van het openbaar groen in de afgelopen 40 jaar veranderd. Het openbaar groen bestaat uit levend materiaal: Het groeit en gaat dood en nieuwe soorten vestigen zich weer. Dit is een natuurlijk proces. Maar om een aangenaam gebruik mogelijk te maken is daar ook beheer en soms (groot) onderhoud voor nodig. Hoe groter de gebruiksdruk hoe meer onderhoud nodig is om het groen in stand te houden.
Door de opschaling van het beheer in de aflopen decennia treedt nu nivellering op. De rozenperken uit de jaren ‘70 zijn meestal verdwenen en de plantvakken in de wijken gaan steeds meer op elkaar lijken. Via adoptiegroen krijgen inwoners meer invloed op het beheer van het groen in de straat en is het mogelijk de diversiteit te vergroten.
Niet alleen de kwantiteit, maar ook de kwaliteit van het groen is direct van invloed op het woongenot en ook waar- de van de woningen in de buurt. Veel, maar versnipperd groen kan slecht aan de behoefte voldoen en heeft last van verstoring en geeft ‘overlast’ door bijvoorbeeld bladval op de weg/stoep. Met name in Buytenwegh, Seghwaert en de Leyens, waar het groen versnipperd is, speelt dit probleem.
De overheid wordt op dit moment op alle niveaus geconfronteerd met forse bezuinigingen. Het is daarmee niet meer vanzelfsprekend dat de overheid in grote mate kan investeren in aanleg, beheer en onderhoud van openbaar groen. Zo staat de aanleg van de Nieuwe Driemanspolder onder druk en kampt Staatsbosbeheer met een dreigende bezuiniging van 100% op het beheer budget voor de Balij en het Bielandse bos, de Nieuwe Driemanspolder en het Bentwoud. Ook op gemeentelijk niveau is besloten om te bezuinigen op het beheer van de openbare ruimte.
Tegelijkertijd gaan steeds meer ondernemers duurzaam en maatschappelijk ondernemen. Dat betekent dat ondernemers investeren in ‘groen’ om CO2 uitstoot te compenseren. Maar ook dat ondernemers investeren in maatschappelijke doelen, om uiting te geven aan hun betrokkenheid bij de maatschappij. Bij ondernemers neemt daarnaast het besef toe dat groen een belangrijke vestigingsvoorwaarde is. Tot nu toe leidt dit nog tot weinig investeringen in het (openbaar) groen van Zoetermeer.
In 2013 wordt de beheervisie van de gemeente Zoeter- meer geactualiseerd. Hierin worden ook de bezuinigingen op het beheer van het openbaar groen en de werking van de beheervisie geëvalueerd. De relatie tussen de verminderde financiële middelen en het gebruik en de functie van het groen komt hierbij onder de aandacht.
5.5 Positieve invloed openbaar groen (2)
Openbaar groen heeft een positieve invloed op de leefomgeving. Aanleg en onderhoud van kwaliteitsgroen betaalt zichzelf terug in hogere huizenprijzen, lagere gezondheidskosten, minder vandalisme en afnemende (hitte) stress. Tijdens een hittegolf dreigt een wijk zonder park of ander groen voor veel ouderen onleefbaar te worden. Door kwaliteitsgroen in de stad te brengen neemt het wel- zijn enorm toe, zo blijkt uit onderzoek.
Uit onderzoek blijkt ook dat de terugverdieneffecten hoger zijn dan de kosten. Probleem is alleen dat dit geld merendeels niet bij gemeenten terechtkomt. Mensen leven gezonder, waardoor de ziektekosten dalen. Daarvan profiteert de gemeentekas niet. Maar de gemeente maakt wel de kosten. Wel kan de gemeente profiteren van de huizenprijs die omhoog gaat als er groen in de buurt is. Ook neemt het fijnstof af, waardoor het makkelijker wordt nieuwe bouwplannen te realiseren.
(2) Mede gebaseerd op een artikel van Gert van Wijland
06 GEBIEDSBESCHRIJVINGEN
6.1 Wijken
In dit hoofdstuk zijn korte beschrijvingen van het open- baar groen per wijk opgenomen. De wijkbeschrijvingen zijn beknopte weergaves van het groen in de wijken. Het is nadrukkelijk geen volledige beschrijving van het groen in de wijk. Daarnaast zijn de bijzondere elementen en structuren in de wijken en parken opgenomen. Bij ontwikkelingen, zoals bij herstructurering van parken, of vervanging van bomen kan hierop worden ingespeeld, door de karakteristiek van de wijk te versterken. Elke wijk kent zijn ei- gen stedenbouwkundige opzet volgens de denkbeelden uit die periode. Het openbaar groen volgt en versterkt de stedenbouwkundige opzet. Hierdoor heeft elke wijk zijn eigen groene karakter. Ook zijn de kansrijke habitats uit de Visie Biodiversiteit opgenomen. De betekenis en de kansen van die habitats zijn verder uitgewerkt in de Visie Biodiversiteit. De basis voor de wijkbeschrijvingen vormen de basiskaart van Zoetermeer en de bomen structuurkaart. Uit gegevens van de gemeentelijke basis admininstratie blijkt dat Zoetermeer voor 56% bestaat uit groen (inclusief tuinen en omliggende parken en polders). 9% van Zoetermeer bestaat uit water en 35% uit verharding en bebouwing. Uit de omnibusenquête 2010 blijkt dat de beleving van de inwoners van Zoetermeer hier nauw op aansluit.
WIJKEN
MEERZICHT
SEGHWEART
DRIEMANSPOLDER
BUYTENWEGH
DE LEYENS
NOORDHOVE
ROKKEVEEN
STADSCENTRUM
DORP
OOSTERHEEM
PALENSTEIN
BEDRIJVENTERREIN
Meerinzicht (vanaf 1869)
Begrensd door Voorweg wetering, Afrikaweg, A12 – spoor- lijn en Westerpark. De wijk wordt doorsneden door de Randstadrail met struweel op taluds. In Meerzicht is de omslag van hoogbouw naar laagbouw terug te zien. De Hoogbouw bij is gesitueerd bij de Afrikaweg, en de Laag- bouw bij het Westerpark. Laagbouw is gesitueerd rond Cul de sacs met elk een eigen boomsoort. Daartussen dringen parkachtige groene lobben de wijk in vanuit het Wester- park. Ondanks dat zijn de recreatieve verbindingen naar het Westerpark moeilijk vindbaar omdat er geen consequente routes langs de groene lobben lopen. De Hoog- bouw is gesitueerd langs parkeervelden en een centraal park met fraai gevormde waterpartijen en afwisselende boomgroepen, dat is verbonden met de Voorweg bij stads- boerderij het Buitenbeest. Deze verbinding is nu nog vrij smal. Er lopen meerdere recreatieve routes door het park. De verkeersstructuur van Meerzicht kent een boomstruc- tuur met de Meerzichtlaan als stam en de buurtontsluitingen als vertakkingen.
Centrale wijkontsluiting: Meerzichtlaan en Brede water met laanbomen.
Wijkontsluitingen: met korte lanen en buurtontsluitingen met vakbeplantingen met struweel en verspreide, kleinere bomen
Bijzondere elementen: centrale hoogbouwpark Meerzicht, Stadsboerderij het Buitenbeest, groene lobben.
- •
Kansrijk habitat laagbouw: Struweel en hagen
- •
Kansrijk habitat hoogbouw: Bos en bomen
Seghwaert (vanaf 1960)
Begrensd door Leidsewallen wetering en Aziëweg, wijk Noordhove, Zegwaartse weg en Australië weg. Seghwaert is een wijk met hoge dichtheid (50 woningen per hectare) met een sterke architectonische en stedenbouwkundige diversiteit. De bouwblokken zijn gesloten rond semi- openbaar groen. Het groen is daardoor sterk versnipperd. De woonerven en vijvers vormen het middelpunt van de verschillende buurtjes en daar concentreert zich ook het buurtgroen. De 15 vijvers hebben een compacte vorm van natuurlijke vijvers of vennen. Kenmerkend zijn de oude windsingels en boomgaarden die bewaard zijn gebleven in de wijk. Twee grotere parken liggen aan de rand van de wijk: Weidse weide en Seghwaertse hout. De Seghwaertse Hout is goed aangesloten om de aanliggende buurt. Het heeft deels een bosachtig karakter en sluit deels aan op de Zegwaartse weg. De Weidse weide is geïnspireerd op het cultuurlandschap met een kavelstructuur dwars op de we- tering met elzen- en meidoornhagen, water en fruittuin. Het park heet een open karakter. Het centrale Seghwaert- park is een parel in de wijk gebaseerd op de denkbeelden van Louis G. le Roy. Hij wilde ‘echte natuur’ en wilde tui- nen de stad in halen. Het park heeft vierdelen: ‘pluviome- ter’, ‘holle wegen’, ‘organisch plein’ en ‘Plein en passage’. De inrichting verwijst naar de romantische stijl. Het park is met name toegankelijk vanuit de omliggende woonbebouwing. Het park is ingericht voor wandelaars en is niet toegankelijk voor fietsers. De wegenstructuur kenmerkt zich als een halfraster, waarbij de fiets bevorderd werd ten opzichte van de auto.
Wijkontsluitingen: begin Gaardedreef, Wallendreef en Vaartdreef midden en zijbermen met laanbomen, aansluitende kronen Wijktoegangen: Gaardedreef / Akkerdreef, Velddreef / Weidedreef, Vogeldreef/Vaartdreef, Parkdreef/ Slootdreef / Weteringdreef, met laanbomen.
Buurtontsluitingen met vakbeplantingen met struweel en kleinere laanbomen.
Bijzondere elementen: oude windsingels en boomgaarden, Seghwaertpark, Seghwaertse hout, de Weidse weide, 15 vijvers.
- •
Kansrijk habitat: Water, poelen
DRIEMANSPOLDER (vanaf 1966)
Begrensd door Delftse wallen wetering, A12/spoorlijn, Boerhaavelaan en Voorweg/Dorpstraat. Driemanspolder was, samen met Palenstein de eerste wijk van de nieuwe stad. Er is gekozen voor hoogbouw tot 20 lagen en eengezinswoningen. In het oostelijk deel is gekozen voor laagbouw als overgang naar het oude dorp, in het westelijk deel voor hoogbouw als afscherming langs de wegen. De laagbouw is geplaatst in stroken volgens een stempelpatroon, met parkeerpleintjes en verspreide bomen en plantsoenen. De hoogbouw staat rond het centraal gelegen Willem Alexanderplantsoen, dat sterk intern gericht is. De recreatieve routes lopen door het plantsoen.
Centrale wijkontsluiting met gescheiden fietspaden via Boerhaavelaan, Van Leeuwenhoek laan en Van Stolberglaan met zij- en middenbermen met laanbomen.
Wijkentrees met zijbermen en lanen en buurtentrees met vakbeplantingen met struweel en verspreide, kleinere bomen.
Bijzondere elementen: Willem Alexander plantsoen
- •
Kansrijk habitat laagbouw: Struweel en hagen
- •
Kansrijk habitat hoogbouw: Bos en bomen
Buytenwegh (vanaf 1974)
Begrensd door Buytenpark, Meerpolder, Zwaardslootse weg, Amerikaweg/Europaweg. Buytenwegh is een ‘dwaal- wijk’ met overwegend laagbouw aan kronkelige wegen met versnipperd groen en pleintjes en woonerven. De wijk wordt doorsneden door de Randstadrail met struweel op taluds. Het groen wordt op veel plekken te groot, waar- door rommelige en donkere plekken ontstaan. Het groen is slecht ontsloten en slecht zichtbaar. Er zijn weinig door- kijkjes op de mooie plekken in de wijk en op de parken en het Groene Hart. De oude tochtsloten uit het polderland- schap lopen dwars door de wijk, maar zijn beperkt toegankelijk. Recreatieve verbindingen zijn vaak onlogisch, houden opeens op, of ontbreken. Wel zijn oude boomgaar- den opgenomen in de buurten en omzomen lange rijen windsingels de straten. Aan de westkant ligt het wijkpark Buytenwegh met een kleinschalige opbouw als onderdeel van het grotere Buytenpark. Aan de oostkant ligt het Binnenpark als centraal park voor Buytenwegh en de Leyens. De Zwaardslootse weg snijdt het Binnenpark echter af van de wijk Buytenwegh. De hoofdwegenstructuur is een boomstructuur met de Muzieklaan als stam. Daaraan lig- gen woonerven met plantsoenen en woondekken.
Centrale wijkontsluiting via Muzieklaan met laanbomen. Nu op veel plaatsen ontbrekend.
Wijkentrees met vakbeplantingen met struweel en verspreide, kleinere bomen.
Bijzondere elementen: Windsingels en boomgaarden, oude tochtsloten, Binnenpark, ligging aan de Meerpolder.
Kansrijk habitat: Bos en bomen
De Leyens (vanaf 1974)
Begrensd door Meerpolder, Noord Aa, Afrikaweg Europaweg en Zwaardslootse weg. Ook De Leyens is een ‘dwaal- wijk’ met vergelijkbare kenmerken als Buytenwegh. De wijk wordt doorsneden door de Randstadrail. Het noorde- lijk deel kenmerkt zich door het diep doordringende water van de Zoetermeerse plas. Dit deel is ook wat opener van opzet en minder doolhofachtig en versnipperd dan het zuidelijke deel. De haventjes en vaarkanalen zijn kenmerkend voor dit deel van de wijk. Het lint van de oude Broekweg loopt dwars door de wijk heen. Aan de westkant grenst de wijk aan het Binnenpark. Het Binnenpark is rond 1975 ontworpen als een kleinschalig stadspark met elementen, ontleend aan de Engelse landschapsstijl. Dit park is kleinschalig van opzet op laag schaalniveau en legt op groot schaal niveau de verbinding tussen het kleinschalige en compacte centrum en de weidse grootschalige Meerpolder. De Zwaartslootseweg vormt een scherpe grens tus- sen het park en Buytenwegh aan de zuid-westzijde. Aan de noord-oostzijde wordt de grens van het park gevormd door een meer geleidelijke overgang tussen park en de woonbebouwing van de Leyens. Het grootste deelgebied tussen de Broekweg en de Filmlaan, wordt gekenmerkt door los vormgegeven, kleinschalige en gevarieerde ruim- ten met dichte beplantingselementen en bosschages. Oorspronkelijk met verrassende doorkijken, met name langs en over de strakke en in oorspronkelijke kavelrichting georiënteerde waterpartijen. Het Parkdeel , ingeklemd tus- sen de Filmlaan en de Randstadrail, wordt bepaald door de strak vormgegeven waterpartij met glooiende taluds, de losse vormgeving van de beplanting en wandelpaden en de gazons met vrijstaande boomgroepen. Het parkdeel, ten westen van de Randstadrail vormt de overgang naar de Meerpolder en kent meer ruimtelijke openheid. De hoger gelegen Meerpolder Ringvaart is een beeldbepalend element in dit gebied.
Wijkontsluitingen: Filmlaan, Toneellaan en Redelaan met zij- (en soms ook midden) bermen met laanbomen en na- tuurlijke grasbermen.
Wijktoegangen: Aïdaschouw/Orfeoschouw, Bert Haanstrastrook/Hitchcockstrook/Bunuelstrook,Brechtzijde/Sarthrezijde, Zijdewerf/Kadelaan/werflaan, Argonautenrede/ Lageland.
Buurtontsluitingen met korte lanen en buurtentrees met vakbeplantingen met struweel en verspreide, kleinere bomen.
Bijzondere elementen: de Broekweg die dwars door de wijk loopt en de Oude windsingels, Binnenpark, Waterpar- tij in het noordelijk deel, ligging aan de Meerpolder.
- •
De Leyens zuid; Kansrijk habitat: Bos en bomen
- •
De Leyens noord; Kansrijk habitat: (open) water
Noordhove (vanaf 1985)
Begrensd door Leidsewallen wetering, wijk Seghwaert, Zegwaartse weg en Aziëweg en de Noordhovense plas. De wijk Noordhove heeft een karakteristieke taartpuntvorm. Het is een laagbouwwijk met mathematische opzet van singels en geclusterd groen. Via singels dringt het water van de Benthuizerplas en de Noordhovense plas de wijk binnen. Centraal in de wijk ligt het driehoekige wijkpark, het Aldo van Eyckpark, met veel duurzame boomsoorten en sierplantsoen. De aangrenzende bebouwing is gericht op het park en het park is goed ontsloten. Het park had een rosarium dat inmiddels is verdwenen. Aan de oostzijde ligt de waterzone. De zes buurten kennen elk een eigen karakter. De reservering voor de Randstadrail, die dwars door de wijk loopt heeft een (tijdelijke) groene invulling. De wegenstructuur volgt het principe van een halfraster, doorbroken door de singels.
Centrale wijkontsluiting: via Planbaan/Schansbaan/Hugo de Grootlaan/begin Ruimtebaan, met laanbomen in de zij-bermen.
Wijktoegangen: via Ruimtebaan/Lijnbaan/Kernbaan/Lommerbaan, met struweel en laanbomen in de bermen.
Bijzondere elementen: Aldo van Eyckpark, Benthuizer- en Noordhovense plas, singels.
- •
Kansrijk habitat:natte ruigte en (open) water
Rokkeveen (vanaf 1987)
Begrensd door A12, Oostweg, Berkelseweg, Balijbos. Rok- keveen is een moderne mathematische laagbouw wijk met singels, geclusterd groen en een groot centraal park: het Hoekstrapark. In de wijk zijn de oude linten en lijnen van de Tweede, Derde en Vierde stationstraat, de Berkelseweg, de landscheiding en de Pissekade nog terug te vinden. In Rokkeveen west is de zogenoemde Ganzenvoet, drie rechte lijnen die bij elkaar komen in de Floraplas, uit het ont- werp van de Floriade, nog terug te vinden. Het Floriade- park is recreatief ingericht met open stukken, afgewisseld met bosplantsoen. De poldertuinen aan de westkant van de wijk hebben verschillende door sloten gescheiden land- schapsstroken met een educatief karakter, ondersteund door stadsboerderij de Balijhoeve. Het Hoekstrapark ligt als een groene wig in het basisraster van Rokkeveen. De Watertoren fungeert als oriëntatiepunt in het park via een landschappelijke en een monumentale as. Het park kent een afwisseling van waterpartijen, bosplantsoen en wei- des, vergelijkbaar met de parken van rond 1900. De bebouwing er omheen is gericht op het park. Het wijkpark Rokkeveen-oost ligt in hart van een carré-vormige buurt. Het is ‘landschappelijk’ vormgegeven in contrast met de strakke opzet van de buurt. De woningen zijn op het park georiënteerd en het park is goed toegankelijk.
Centrale wijkontsluiting: Mahatma Ghandisingel/Madam Curiesingel/ Moeder Theresasingel, Kleurlaan, Pastellaan, met laanbomen in zij en/of middenbermen, soms gekoppeld met singels.
Wijktoegangen: via carrés per buurt. Ruime dimensione- ring met zij- en middenbermen met lanen, soms gekop- peld aan singel.
Bijzondere elementen: de oude linten en lijnen van de Tweede, Derde en Vierde stationstraat, de Berkelseweg, de landscheiding en de Pissekade, de watertoren, de heu- vel in het Hoekstrapark en de erfenis van de Floriade 1992, met name in het florapark en het Balijbos
- •
Kansrijk habitat: Natte ruigte
Stadscentrum (vanaf 1978) en Het oude dorp vanaf (ca. 1000)
Het stadscentrum
Begrensd door Europaweg, Leidse Wallenwetering, Grote Dobbe,Randstadrail Kenmerkend voor het Stadshart is het opgetilde maaiveld met parkeren, de Randstadrail en bevoorrading ondergronds en winkelen en wonen bovengronds. De buitenruimte is doelmatig en stenig van karakter, mede door het opgetilde maaiveld. Een parel hierin is het Stadspark dat verdiept in de bovenwereld van het stadshart ligt.
Dobbegebied
Aan de zuidzijde ligt de Grote Dobbe als plek met veel potentie tussen de historische Dorpstraat het moderne stadshart. De plannen voor de Culturele As zorgen er voor dit het gebied een parel wordt. Een aantrekkelijke verblijfsplek in een parkachtige setting.
Dorpsstraat
Het gehele historische gebied van de Dorpsstraat is duidelijke begrensd en omringd door de weteringen. De we- teringen inclusief hellingen vormen een groene gordel rondom de Dorpsstraat. Een bijzonder element is het Wilhelminapark, ontworpen als bevrijdingspark door J. P. Bij- houwer in 1950-1951. Later is het uitgewerkt in de engel- se landschapsstijl. Kenmerkend zijn de langgerekte vijver met glooiende taluds, bosplantsoen aan de achterzijde en boomgroepen aan de voorzijde.
Wijktoegang via Onderlangs/Engelandlaan/Frankrijklaan/ Italiëlaan/Denemarkenlaan. Wegen met (midden en) zij- bermen met gras of plantsoen en plaatselijk bij kruisingen verharding.
Bijzondere elementen: Stadspark, de grote Dobbe, Wilhelminapark, weteringen rond het oude dorp.
- •
Kansrijk habitat: bebouwing
Dorp (vanaf 1948)
De Begrensd door Dorpsstraat, Zegwaartse weg, spoorlijn/ A12 en Delftse wallenwetering. Het dorp is een typische wederopbouwwijk uit de jaren 50 met weinig openbaar groen, voornamelijk bomenrijen en lanen. Typisch voor de wijk zijn de arbeiderswoningen en twee-onder-een-kap- pers en vrijstaande woningen. de tuinen bepalen in belangrijke mate het groene beeld. Later zijn ook gestapelde woningen en galerijflats gebouwd. Ook de Eerste stations- straat als historisch lint is kenmerkend voor het Dorp. De Karel Doormanlaan heeft een zeer kenmerkende beplanting met kastanjebomen en draagt zeer bij aan de groene beleving van het Dorp. De Delftsewallenwetering is een groene zone aan de rand van het Dorp die niet goed toegankelijk is. Het Vernedesportpark vormt de buffer tussen het Dorp en de A12.
Wijktoegangen via Oranjelaan / Karel Doormanlaan, Palthelaan, Schoolstraat, Van Stolberglaan met stenig karakter met laanbomen.
Bijzondere elementen: Delftse wallenwetering, Eerste stationsstraat, Karel Doormanlaan.
- •
Kansrijk habitat: Bebouwing
Oosterheem (vanaf 2001)
Begrensd door Zegwaartseweg, Bentwoud, HSL, Ver- lengde Australiëweg. Oosterheem is een echte Vinexwijk, een compacte en geconcentreerde suburbane wijk. Elke buurt heeft zijn eigen opzet en thematiek, wat tot uitdruk- king komt in de stedenbouwkundige opzet , architectuur en openbare ruimte, van hoven en het veld, tot buitens en tuindorp. Kenmerkend voor het openbaar groen is de toepassing van gazons en bomen en het vrijwel ontbreken van struiken. De wijk wordt doorsneden door de Rand- stadrail met struweel op taluds of brugconstructies. Het centraal gelegen Heempark vormt een verbinding van 2 kilometer lang tussen het Van Tuyll sportpark en het Bent- woud, over de gehele lengte begeleidt door het Heem- kanaal. Het parkdeel heeft flauw hellende oevers en loss boomgroepen in vloeiende gazons. Het is het groene hart van de wijk. Hierin ligt de natuurspeeltuin de Vrijbuiter.
Centrale wijkontsluiting: via kamstructuur: Stevenson- straat/Asserlaan, Hugo de Grootlaan/Alleta Jacobslaan, Olof Palmelaan/Martin Luther Kinglaan/Florence Nightingalelaan/Thomas Morelaan, met zijbermen met gras en laanbomen.
Wijktoegangen: via carrés per buurt.
Bijzondere elementen zijn het Heempark, de Vrijubuiter, de Oostkade, het parc-o-duct en de stadsboerderij de Weidemolen.
- •
Kansrijk habitat: Struweel en hagen, droge ruigte voor braakliggende delen
Palenstein
Palenstein wordt begrensd door de Leidsewallenwetering aan de westzijde, de Australiëweg aan de noordzijde, de Zegwaartseweg aan de oostzijde en de Buurvaart/Schinkelweg/Den Hoorn aan de zuidzijde. De wijk wordt geken- merkt door een hoogbouwdeel aan de noordzijde en een laagbouwdeel aan de zuidzijde. Aan de NW-zijde ligt de scholendriehoek, van de rest van de wijk gescheiden door de Randstadrail. De hoogbouw in de vorm van galerijflats (10 lagen) en torens (20 lagen) vormt een scherm voor de laagbouw erachter aan de zuidzijde. Wonen en verkeer zijn strikt gescheiden. Voor het parkeren zijn aparte voorzie- ningen; bij de hoogbouw op parkeervelden aan de noord- zijde, in het laagbouwdeel op parkeerpleintjes, in garages of in de woning zelf (drive-in woning). De hoogbouw is in stroken verkaveld, gericht op een optimale bezonning en gesitueerd in collectief groen, dat echter enigszins versnipperd is. De laagbouwwoningen zijn in een U-vormig stempelpatroon verkaveld met een afwisseling van open en halfopen bouwblokken. Langs de oostzijde en zuidzijde als overgang naar de oude polderlinten is de verkaveling losser. De voorzieningen (scholen en winkels) liggen in een zone op de scheiding van hoogbouw en laagbouw.
Voor het hoogbouwdeel is een herstructureringsplan op- gesteld. Drie galerijflats aan de oostzijde zijn volledig gerenoveerd. De overige galerijflats zullen worden gesloopt en maken dan plaats voor een gevarieerd milieu van laag- bouwwoningen en enkele kleine appartementenblokjes. Inmiddels zijn de eerste projecten in uitvoering. Aan de westzijde, aansluitend op de Leidsewallenwetering en de Dobbe komt een nieuw park dat Palenstein koppelt aan Dorpsstraat en Stadshart. Dit park sluit aan op een nieuw aan te leggen singel die aan de oostzijde aansluit op het plein bij het nieuwe winkelcentrum. Het park, de singel en het plein vormen de stedenbouwkundige ruggengraat waaromheen de nieuwe en bestaande bebouwing zijn geordend. Hierdoor ontstaat een centraal gelegen groen ruimte. Ontsluiten en parkeren wordt vanaf de randen ge- organiseerd zodat het centrale gebied autoluw blijft.
De brede wijkontsluitingswegen zijn in ringvorm in een aparte zone aangelegd, waarop de woonstraten, woon- paden en pleinen aansluiten. Ze worden gekenmerkt door stevige laanbeplanting.
Bijzondere elementen: Park Palenstein, centrale singel
- •
Kansrijk Habitat: Struweel en hagen (laagbouw) en bos en bomen (hoogbouw)
Bedrijventerreinen
(Rokkehage, Hoornerhage, Zoeterhage, Lansingerhage en Oosterhage). De bedrijventerreinen in Zoetermeer zijn functioneel en efficiënt opgezet. De oudere bedrijventerreinen, zoals Rokkehage zijn krapper van opzet met min- der groen, dan de nieuwere bedrijventerreinen zoals Zoeterhage. Het meeste groen bij de bedrijventerreinen is te vinden aan de randen bij de historische (lint)structuren. Het (soms private) groen dient als overgang tussen het oude lint met naastgelegen woonwijken en het bedrijven- terrein, of als overgang naar het open buitengebied. Het gaat om de Rokkeveenseweg en de Bleiswijkseweg bij Rokkehage, de Zegwaartseweg bij Hoornerhage en Zoeterhage en de Landscheiding bij Lansingerhage. Ook in de zone langs de hoofdwegen komt groen voor. Dit groen begeleidt de hoofdwegen en heeft vaak een afschermend karakter. Intern bestaat het groen vaak uit wegbeplantingen en plantsoenen, kleine (tijdelijk) braakliggende terreinen, en siergroen op de terreinen van de bedrijven.
- •
Kansrijk habitat: Struweel en hagen
6-2 Parken
De recreatiegebieden hebben elk een eigen karakter. Naast de sterk verschillende basisingrediënten (bos, water, heuvels) waarmee de parken zijn ingericht, zijn de parken bovendien in verschillende perioden (en dus met verschil- lende ontwerpinzichten) ontworpen. Dit heeft geleid tot een serie parken met elk een eigen verschijningsvorm en gebruikskarakteristiek. De parkbeschrijvingen zijn beknopte weergaves van recreatiegebieden rond Zoetermeer. Bij ontwikkelingen, zoals bij herstructurering, nieuwe voorzieningen, of vervanging van bomen kan hierop worden ingespeeld, door de karakteristiek van het park te ver- sterken.
PARKEN
BALIJ
WESTERPARK
NIEUWE DRIEMANSPOLDER
BUYTENPARK
MEERPOLDER
NOORDELIJK PLASSENGEBIED
BENTWOUD
VAN TUYLLPARK
OUDE LINTEN
BALIJ (1992)
Grenzend aan de woonwijk Rokkeveen ligt het bosgebied De Balij. Het is een relatief jong bos met een compacte beplanting, waarin een extensief padennetwerk ligt. Het Zoetermeerse deel bevat naast bos ook de poldertuinen, de FLoriadevijver en de stadsboerderij Balijhoeve. In het bosgebied ligt een recent opgeknapt speelbos. Voorzieningen in de parkgebied richten zich met name op een extensief medegebruik van de bosgebieden, zoals wandel-, fiets- en ruiterroutes. Tegen de wijk aan worden parkelementen uit de Floriade aangevuld met kleinschalige voor- zieningen voor de wijk. De Balijhoeve wordt ontwikkeld tot een informatiecentrum en toegangspoort tot de Balij, in samenwerking met Staatsbosbeheer. De Balijhoeve vormt de toegang tot het Balij bos en het daarachter gelegen Bieslandse bos. Hier kan je door het groen helemaal naar Delft fietsen. Vanaf de Balijhoeve zie je de kerktoren van Delft al in de verte.
- •
Kansrijk habitat: bos en bomen
Westerpark (ontwerp 1980-1985)
Het Westerpark kan getypeerd worden als een parkbos, waarbij bosschages, grasvelden en waterpartijen elkaar afwisselen. Het park biedt met name veel ruimte om te wandelen, fietsen skeeleren, spelen, picknicken, et cetera. Bij het Westerpark wordt ingezet op de ontwikkeling van echte ‘stadsparkvoorzieningen’. Dit park moet met name ruimte bieden om te wandelen, te skeeleren, de eendjes te voeren, te spelevaren, te picknicken, of rustig op een bankje te zitten. Evenementen kunnen hier samenhangen met het parkachtige karakter, of juist met de sportvoorzieningen (o.a. golfbaan) aan de zuidkant van het park. Een bijzonder element in het park is de natuurtuin. Hier een miniatuur verzameling van Hollandse landschappen te bewonderen. Bij de ingang ligt een klein informatiecentrum. Ook is er een dagkampeerterrein te vinden en wordt er in de winter als er voldoende sneeuw ligt een langlaufloipe uitgezet. Verder vind je er een bowlingbaan met midgetgolf en speeltuin.
Kansrijk habitat: Bloemrijk Hooiland
Nieuwe Driemanspolder (vanaf 2001)
De Nieuwe Driemanspolder is nu nog een agrarische pol- der. In de komende jaren wordt hier een natuur-, recreatie- en waterbergingsgebied van bijna 400 hectare aan- gelegd. Aan de zuidwestkant sluit de inrichting aan op het Westerpark met een parkachtige en heuvelachtige setting. Driekwart van het gebied bestaat straks uit water met ei- landen en riet. Bij grote neerslag fungeert dit gebied als waterberging voor het Hoogheemraadschap van Rijnland. De recreatieve routes liggen voornamelijk langs de ran- den. Een paar wandelpaden lopen door het waterbergings- gebied. Aan de zuidkant komen een aantal voorzieningen, zoals een camping en een botenverhuur. Een bijzonder element wordt de brug tussen de Nieuwe Driemanspolder en het Westerpark.
- •
Kansrijk habitat: natte ruigte
Buytenpark (ontwerp 1976)
In het Buytenpark zijn de hoge heuvels van de voormalige puinstort beeldbepalend. Deze heuvels zijn afgedekt met een laag grond. Door grote grazers worden de heuvels open gehouden. Het is een parkgebied dat zich zowel leent om in rond te struinen en te genieten van het uitzicht en de natuur, als voor actieve buitensporten. Het Buytenpark is een avontuurlijk park met een ruig en open karakter. Het avontuurlijke uit zich op verschillende manieren. In het begrazingsgebied kan je struinen in een ruig, duinachtig landschap. In het centrale deel zijn er voorzieningen voor actieve leisure, zoals een skihal, een klimwand en een mountainbikeparcours. Daarnaast liggen er sportvel- den en een wijkpark in het park en zijn er diverse wandel-, fiets- en ruiterroutes. Het park biedt zo als het ware voor elk wat wils. Het avontuurlijke karakter betekent ook dat bordjes, bankjes, prullenbakken, e.d. terughoudend wor- den geplaatst. Als alle functies bijdragen aan het avontuurlijke, ruige en open karakter ontstaat een samenhangend park dat uniek is in Zoetermeer en de regio. Zichtbaar water met natuurlijke oevers geven ook meer samenhang en een natuurlijk karakter.
- •
Kansrijk habitat: droge ruigte
Meerpolder
De Zoetermeerse Meerpolder is een agrarisch gebied met grote cultuurhistorische en ecologische waarde. Het is de oudste droogmakerij van Zuid-Holland en een van de oudste van Nederland. De ligging van deze polder – pal tegen de stad –maakt van deze polder een bijzonder landschappelijk element. De dijk rondom de polder biedt ruimte voor recreatief medegebruik. De ontwikkeling van de Zoetermeerse Meerpolder richt zich op voorzieningen die de recreatieve functie van de Meerdijk – die rondom de polder loopt – kunnen versterken. Hierbij kan gedacht worden aan wandel- en fietspaden (het rondje Meerpolder), een kanoroute met overstapplaatsen, bankjes, vissteigers, et cetera. Bij functieverandering van boerderijen kunnen aanvullende functies worden ingepast. Hierbij moet rekening gehouden worden met het feit dat bebouwing langs de Meerpolderdijk een beschermd stadsgezicht is.
- •
Kansrijk habitat: nat hooiland
Noordelijk plassengebied (ontwerp 1979)
Het Noordelijk plassengebied met de Benthuizer-, Noordhovense- en Zoetermeerse Plas is het recreatiegebied dat vooral gericht is op kleinschalige watersport, oeverrecrea- tie en natuurontwikkeling. Het plassengebied fungeert ook als berging en buffering van het overtallige oppervlakte water en vormt dan ook een essentiële schakel in de totale waterbeheersing van de stad en omgeving. De ruimtelijke opbouw van het gebied sluit aan op de landschappelijke karakteristiek van diverse polders, hoger gelegen weterin- gen en gemalen en molens. Dit waterrijke recreatiegebied is ook bekend onder naam recreatiegebied Noord AA, dat zijn naam ontleend aan een oud veenmeertje ten noorden ervan. Het vormt de overgang tussen de stad en de aan- grenzende polders van het Groene Hart. Voor het recreatieve gebruik kent het plassengebied verschillende zones. Zo is de Benthuizerplas bedoeld voor natuurontwikkeling en rustige oeverrecreatie. De Noordhovense Plas richt zich met de zuidoever vooral op de wijk Noordhove en de noordoever op de meer extensieve van vormen van oeverre- creatie zoals wandelen, fietsen, vissen en natuurbeleving. De Zoetermeerse Plas of Noord AA Plas is de grootste en meest intensief gebruikte. Aan de zuidkant is het gebied qua groen en water met de wijk de Leyens verweven. Het doet dienst als wijkpark en het water dat diep in de wijk is binnen gedrongen is kenmerkt het woonmilieu. Op de zuidoever zijn ook de watergerelateerde verenigingen ge- huisvest en horecavoorzieningen. Strand, ligweiden, ho- recavoorzieningen en parkeervelden bepalen de functie en uitstraling van de noordelijke oever. Natuur en natuur- ontwikkeling, zoals in de natuurkernen Prielengebied en Benthuizerplas, is een belangrijke functie in het noordelijk plassengebied. Evenementen die hier plaatsvinden zijn gerelateerd aan het waterrijke karakter van het gebied, de strandzone en de verenigingsactiviteiten. Dit kunnen bijvoorbeeld surfen- en zeilwedstrijden zijn, een beachvolleyball of op het strand een rastapop festival.
- •
Kansrijk habitat: (open) water
Bentwoud (ontwerp 2000)
In een droogmakerij in de Randstad is tussen Zoetermeer/ Rijnwoude en Waddinxveen/Boskoop een aaneengesloten bos- en natuurkern in ontwikkeling van ca 1000 ha. Met het Bentwoud komt er meer ruimte voor openluchtrecreatie en natuurbeleving in de Randstad. Het vormt boven- dien een natuurlijke overgang en buffer naar het Groene Hart. Het Bentwoud wordt een bos en geen park. De in- richting als bos biedt daardoor een toegevoegde waarde voor de bewoners in de regio. Behalve als recreatiebos gaat het Bentwoud ook over natuurbeleving. In het Bent- woud is straks sprake van 1 waterpeil, hoog en droog in de driehoek tussen Zoetermeer en Benthuizen en laag en nat bij Waddinxveen. Het water vormt zo nadrukkelijk een inrichtingselement. Het hart van het Bentwoud, de na- tuurkern, wordt menselijk ingrijpen tot een minimum be- perkt. Door natuurlijk beheer en begrazing ontstaat een halfopenboslandschap. Het bos er omheen, waar ook de driehoek onder valt, heeft een meer dicht karakter met meer paden en recreatieve voorzieningen. Aan de noordrand langs de Hoogeveenseweg bestaat de mogelijkheid voor de vestiging van landgoederen. De driehoek Benthuizen, 124 ha. groot, is onderdeel van het totale Bentwoud. Door de ligging tussen stedelijk gebied en de hogere en drogere ligging wordt dit deel van het Bentwoud ingericht als een recreatief, openbaar toegankelijk bos, met een relatief dicht netwerk aan paden en een natuurspeelbos. In twee boskamers zijn voor Zoetermeer en Benthuizen voetbalcomplexen aangelegd en langs de grens met de wijk Oosterheem, langs de Oostkade, is een moeraszone in ontwikkeling. Aan de Omleidingsweg is een boerderij met een restant van een boomgaard ingepast, waar een theehuis en Groene Hart winkel is gehuisvest.
- •
Kansrijk habitat: bos en bomen
Van Tuyllpark
Het Van Tuyllpark ligt aan de oostelijke rand van de stad. Eind jaren zestig, begin jaren zeventig is het aangelegd als sportpark met vooral ruimtevragende (extensieve) sportvoorzieningen. Een deel van het park is ingericht als openbaar park. Eind jaren negentig is in het midden van het park gelegen zwembad “Keerpunt” vernieuwd en uit- gebreid tot aquapark. Verder zijn begin deze eeuw Silverdome en Dutch Water Dreams aan het park toegevoegd. Door de aanleg van de wijk Oosterheem is het park centraler in de stad komen te liggen. Het Van Tuyllpark ligt aan de leisure as en biedt in de toekomst mogelijk ruimte aan nieuwe leisure functies. Om de kwaliteiten van het park te behouden en versterken is een groene ambitie verwoordt in de stedenbouwkundige schets Van Tuyllpark (april 2010). Hierin zijn de volgende groene ambities verwoord: - van eenzijdig sportpark naar een veelzijdig en levendig park
- een beter verbonden en toegankelijker park - een park met meer (groene) verblijfskwaliteit Bij de ontwikkeling van het park liggen de kansen in het samenvoegen van groen in een robuuste structuur met hoge kwaliteit en het vergroten van de groene verblijfskwaliteit. Aan de noord- zijde ligt het accent op ontwikkeling. De zuidzijde richt zich meer op behoud en versterking van de groene kwaliteit.
- •
Kansrijk habitat: bos en bomen.
Oude Linten
De oude linten zijn overblijfselen van het oude landschap die in de stad bewaard gebleven zijn. Bij de ontwikkeling van Zoetermeer hebben zij een structuurbepalende functie gehad. Doordat de linten doorlopen vanuit het centrum van de stad langs de wijken naar het omringende land- schap vormen zij de ideale uitvalsbasis voor de stedeling. De oorspronkelijke (venige) bodem is bewaard gebleven en huisvest ook bijzondere natuurwaarden. Dit vormt de verbinding met het veenweidegebied buiten de stad. Door hun ouderdom zijn hier de meeste monumentale bomen van Zoetermeer terug te vinden. Uniek voor de linten is ook de verweving van groen, water, bebouwing en we- gen. Deze mix is belangrijk voor het karakter. Waar de linten vroeger voornamelijk agrarisch waren, zijn er nu veel functies terug te vinden, van wonen en werken, tot horeca, speelvoorzieningen, stadsboerderij en maneges. Het zijn kortom beeldbepalende verbindingen voor mens, plant en dier en cruciaal voor de geschiedenis en het karakter van Zoetermeer!
Kansrijk habitat: Wetering water
Fotoverantwoording
Bij het samenstellen van dit document hebben wij ons best gedaan om alle rechthebbende van het beeldmateriaal te achterhalen. Wanneer u meent dat U hier foutief of ten onrechte als fotograaf vermeld staat verzoeken wij U contact op te nemen met het secretariaat van de afdeling Stadsontwikkeling van de gemeente Zoetermeer.
Ondertekening
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl