Beleidsregels schuldhulpverlening gemeente Maashorst

Geldend van 04-01-2024 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels schuldhulpverlening gemeente Maashorst

Het College van burgemeester en wethouders van Maashorst;

overwegende dat het gewenst is om beleidsregels vast te stellen omtrent schuldhulpverlening, zoals bedoeld in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

gelet op

  • artikel 4:81 lid 1, 4:83 en artikel 1:3 lid 4 Algemene wet bestuursrecht (Awb);

  • de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening en het Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening;

  • gelezen het Beleidskader Armoede & Schulden gemeente Maashorst 2024-2028;

besluit

vast te stellen de

Beleidsregels schuldhulpverlening gemeente Maashorst

Artikel 1 Definities

  • 1. Alle begrippen die nader omschreven zijn hebben dezelfde betekenis als de begrippen die omschreven zijn in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. In deze beleidsregels en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder:

    • a.

      De Wet: de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

    • b.

      College: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maashorst;

    • c.

      Schuldhulpverlening: integrale schuldhulpverlening inhoudende het ondersteunen van een inwoner bij het vinden van een oplossing voor zijn/haar financiële problemen, maar ook bij het vinden van een oplossing voor de eventuele oorzaken hiervan of voor omstandigheden die verhinderen dat de financiële problemen kunnen worden opgelost. Integrale schuldhulpverlening houdt daarnaast in dat zoveel mogelijk voorkomen wordt dat problematische schulden ontstaan (preventie en vroegsignalering) en terugkeren (nazorg).

    • d.

      Betalingsregeling: bij overeenkomst tussen schuldenaar en schuldeiser vastgelegde regeling, waarin wordt bepaald dat de vastgestelde vordering(en) van de schuldeiser op de schuldenaar volledig en in vooraf vastgestelde termijnen wordt/worden terugbetaald.

    • e.

      Problematische schuldsituatie: de situatie waarin van een natuurlijke persoon redelijkerwijs is te voorzien dat hij niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden, of waarin hij heeft opgehouden te betalen.

    • f.

      Schuldregeling: een schuldbemiddeling of saneringskrediet.

    • g.

      Plan van aanpak: een samen met de verzoeker opgesteld document, dat naast rechten en plichten ook de afgesproken doelen, acties en fases beschrijft van het schuldhulpverleningstraject. Het betreft dus eveneens de inhoudelijke stappen binnen de schuldhulpverlening.

    • h.

      Schuldbemiddeling: schuldregelende organisatie bemiddelt bij een afspraak tussen verzoeker en schuldeiser(s) dat de totale schuldenlast gedeeltelijk wordt terugbetaald in termijnen naar draagkracht tegen finale kwijting;

    • i.

      Saneringskrediet: herfinanciering door middel van het afsluiten van één of meer kredietovereenkomsten ter aflossing van de totale schuldenlast.

    • j.

      Stabilisatieovereenkomst: overeenkomst tussen verzoeker en college waarin wordt afgesproken dat de vaste lasten tijdig betaald worden en waarmee de belastingdienst en/of de zorgverzekering gevraagd wordt de vordering te bevriezen.

    • k.

      Preventieve activiteiten: het voorkomen van het ontstaan van achterstanden en schulden.

    • l.

      Vroegsignalering: in vroeg stadium opsporen en proberen aan te pakken van achterstanden om erger te voorkomen/ samenwerking met derden, vaak op basis van afspraken en convenanten met derden.

    • n.

      Uitkering: algemene of bijzondere bijstand of een uitkering tbv levensonderhoud verstrekt door de gemeente, Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) dan wel de Sociale verzekeringsbank (SVB).

    • o.

      WSNP: Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen

    • p.

      NVVK: Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet, de branchevereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren

    • q.

      Beslagvrije voet: dit is een deel van het inkomen waarop geen beslag gelegd kan worden. Dit is een minimum aan inkomen dat de beslagene ter beschikking staat voor zijn of haar levensonderhoud.

Artikel 2 Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

Tot de doelgroep behoort de verzoeker

  • die op grond van de Wet basisregistratie personen bij de gemeente Maashorst is ingeschreven,

  • van 18 jaar en ouder,

  • met een (dreigende) problematische schuldsituatie,

  • die ten aanzien van het ontstaan of onbetaald laten van zijn schulden in de drie jaar voorafgaand aan de dag waarop de aanvraag is ingediend, te goeder trouw is geweest

  • die niet de Nederlandse nationaliteit bezit of een nationaliteit die daarmee gelijk gesteld wordt, maar rechtmatig verblijf in Nederland houdt in de zin van artikel 8 onder a t/m e en l, van de Vreedelingenwet 2000.

en zich tot het college heeft gewend voor schuldhulpverlening.

Artikel 3 Uitsluitingsgronden

  • 1. Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels kan de verzoeker niet in aanmerking komen voor (onderdelen van) schuldhulpverlening indien:

    • a.

      hij niet tot de doelgroep als bedoeld in artikel 2 behoort;

    • b.

      hij niet ter goeder trouw is, omdat:

      • I.

        er schulden voortvloeien en blijven voortduren in verband met een verslaving aan bijvoorbeeld gokken, alcohol en/of drugs, waarvoor verzoeker weigert adequate hulp in te roepen;

      • II.

        wegens verwijtbare en opzettelijk gepleegde fraude ten onrechte genoten uitkeringen of betalingen worden teruggevorderd en nog geen drie jaar zijn verstreken na ontdekking van de fraude; of

      • III.

        de verzoeker fraude heeft gepleegd die financiële benadeling van een bestuursorgaan tot gevolg heeft en de verzoeker in verband daarmee onherroepelijk strafrechtelijk is veroordeeld of een onherroepelijke bestuurlijke sanctie, die beoogt leed toe te voegen, is opgelegd en geen drie jaar zijn verstreken na het onherroepelijk zijn van de veroordeling.

      • IV.

        schulden uit misdrijf of overtreding, waaronder met name zijn te noemen schulden wegens door de rechter bepaalde boetes, ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel en schulden wegens door de rechter vastgestelde schadevergoedingsplicht aan slachtoffers van misdrijven en nog geen vijf jaar zijn verstreken na het onherroepelijk worden van de veroordeling.

    • c.

      hij zijn verplichtingen die voorafgaand aan de aanvraag zijn opgelegd, niet nakomt;

    • d.

      de verzoeker in het geheel geen inkomen heeft of een inkomen op of onder de beslagvrije voet;

  • 2. Van uitsluiting van (onderdelen van) schuldhulpverlening als bedoeld in lid 1 is geen sprake indien dit een verzoek om informatie, advies en/of doorverwijzing betreft.

Artikel 4 Aanbod schuldhulpverlening

  • 1. Het college biedt aan verzoeker schuldhulpverlening indien het college dit noodzakelijk acht.

  • 2. De vorm waarin de gemeente schuldhulpverlening aanbiedt, is van meerdere factoren afhankelijk en kan dus per situatie verschillen. De factoren die een rol kunnen spelen zijn:

    • a.

      aard c.q. omvang van de schulden al dan niet in combinatie met de persoonlijke omstandigheden van de verzoeker;

    • b.

      psychosociale omstandigheden;

    • c.

      houding, gedrag, vaardigheden en mate van zelfredzaamheid van de verzoeker;

    • d.

      een eventueel eerder gebruik van schuldhulpverlening;

    • e.

      uitkomsten op basis van de aanpak via vroegsignalering.

  • 3. Het aanbod schuldhulpverlening kan bestaan uit de volgende onderdelen:

    • Informatie, advies en/of doorverwijzing;

    • Preventie en vroegsignalering;

    • Stabilisatie;

    • Betalingsregeling;

    • Crisisinterventie en/of bedrijfskrediet;

    • Schuldregeling en nazorg;

    • Schuldbemiddeling;

    • Saneringskrediet;

    • Breed en smal moratorium;

    • Duurzame financiële dienstverlening en flankerende hulp.

  • 4. De onderdelen betalingsregeling en schuldregeling worden alleen ingezet als de inkomsten en uitgaven van verzoeker in evenwicht is gebracht al dan niet in een stabilisatieovereenkomst.

  • 5. Het aanbod van de schuldhulpverlening, alsmede de invulling van nazorg, wordt opgenomen in het plan van aanpak.

  • 6. Indien de feiten en omstandigheden daartoe aanleiding geven kan het plan van aanpak tussentijds worden aangepast.

Artikel 5 Verplichtingen van de verzoeker

  • 1. Verzoeker doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op de schuldhulpverlening, zowel bij de aanvraag als gedurende de looptijd van het schuldhulpverleningstraject.

  • 2. Verzoeker is verplicht om alle medewerking te verlenen en afspraken na te komen die redelijkerwijs nodig zijn gedurende de aanvraagperiode en tijdens de schuldhulpverlening.

  • 3. De verplichtingen volgend uit lid 2 omvatten in ieder geval het volgende:

    • a.

      het nakomen van afspraken, zoals opgenomen in het plan van aanpak van de schuldhulpverlening;

    • b.

      geen nieuwe schulden aangaan;

    • c.

      geen gedragingen die leiden tot toename van de schuldenlast;

    • d.

      verzoeker gebruikt zijn volledig beschikbare aflossingscapaciteit ter delving van zijn schulden;

    • e.

      het zich houden aan overige voorwaarden die aanvullend op de bepalingen uit het plan van aanpak worden opgelegd.

  • 4. Verzoeker is verplicht inkomsten te verwerven naar zijn volledige vermogen.

  • 5. Indien de verzoeker niet naar zijn volledige vermogen inkomsten verwerft, is de verzoeker verplicht om te trachten algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en te aanvaarden, in die mate wat redelijkerwijs van de verzoeker gevergd kan worden.

Artikel 6 Beëindiging schuldhulpverlening

  • 1. Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels, kan de schuldhulpverlening worden beëindigd indien:

    • a.

      Verzoeker niet meer tot de doelgroep als bedoeld in artikel 2 behoort;

    • b.

      niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals vastgelegd in artikel 5.

    • c.

      het schuldhulpverleningstraject succesvol is afgerond;

    • d.

      op grond van onjuiste of onvolledige gegevens schuldhulpverlening aan verzoeker is toegekend, terwijl indien dit ten tijde van de besluitvorming bekend was geweest bij het college, een andere beslissing zou zijn genomen;

    • e.

      verzoeker dit uitdrukkelijk en schriftelijk verzoekt;

    • f.

      de inkomens-, woon- of leefsituatie van verzoeker dermate onzeker is dat schuldhulpverlening niet (meer) mogelijk is;

    • g.

      verzoeker zich ten opzichte van de medewerkers, belast met werkzaamheden die voortkomen uit het schuldhulpverleningstraject, misdraagt;

    • h.

      geboden schuldhulpverlening, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de schuldenaar, niet (langer) passend is.

  • 2. Verzoeker kan een hersteltermijn worden aangeboden om zijn verplichtingen na te komen.

  • 3. Binnen zes maanden na afloop van een succesvolle schuldenregeling neemt het college het initiatief tot één of meerdere contactmomenten. Hierin wordt geïnformeerd of er sprake is van een situatie waarbij inkomsten en uitgaven in balans zijn en of er behoefte is aan extra ondersteuning.

Artikel 7 Voorwaarden uitsluiting of beëindiging

  • 1. Het besluit tot uitsluiting of beëindiging van de schuldhulpverlening wordt voorafgegaan door een onderzoek naar de mate van verwijtbaarheid van de gedraging die leidt tot de uitsluiting of beëindiging.

  • 2. In plaats van beëindigen van de schuldhulpverlening kan de verplichting worden opgelegd mee te werken aan het verlengen van de periode van de betalingsregeling of schuldbemiddeling tot maximaal 60 maanden.

Artikel 8 Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

  • 1. Het college kan in zeer bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager gemotiveerd afwijken van de bepalingen van deze beleidsregels, indien onverkorte toepassing daarvan tot disproportionele onredelijkheid of onbillijkheden leidt.

  • 2. In gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien, beslist het college.

Artikel 9 Inwerkingtreding en intrekking

  • 1. Deze beleidsregels treden in werking op de eerste dag na hun bekendmaking.

  • 2. De Beleidsregels schulddienstverlening Uden, in werking getreden op 21 december 2019, alsmede het Beleidsplan Wet gemeentelijke schuldhulpverlening Landerd, in werking getreden op 13 maart 2012, worden ingetrokken.

Artikel 10 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels Schuldhulpverlening gemeente Maashorst”.

Ondertekening

Aldus besloten door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Maashorst op 19 december 2023

de secretaris

J.A.G.M. van Aaken

de burgemeester

M.J.D. Donders-de Leest

Toelichting op de Beleidsregels schuldhulpverlening gemeente Maashorst

Inleiding algemeen

Op 1 juli 2012 is de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs, hierna de Wet) in werking getreden. Deze wet is op 1 januari 2021 gewijzigd. De Wet heeft als doel een brede, integrale en effectieve gemeentelijke schuldhulpverlening te realiseren. Naast het wettelijk inbedden van de taken rondom schuldhulpverlening door gemeenten aan haar inwoners, is de taak van het vroegsignaleren van schulden in deze wet geregeld. In artikel 2 van de Wet staat dat de gemeente een plan vaststelt dat richting geeft aan de integrale schuldhulpverlening. Dit plan bevat hoofdzaken van het door de gemeente te voeren beleid betreffende schuldhulpverlening en het voorkomen dat personen schulden aangaan die ze niet kunnen betalen.

Eind 2023 is het beleidskader Armoede en Schulden 2024-2028 door de gemeenteraad van Maashorst vastgesteld. In dit beleidskader zijn de visie en doelstellingen van de gemeente Maashorst op het terrein van armoede en schulden opgenomen. Deze beleidsregels hebben het doel bij te dragen aan de realisatie van deze visie en richting te geven aan een eenduidige behandeling van verzoeken.

In de beleidsregels legt het college vast welke voorwaarden het verbindt aan schuldhulpverlening, wat de verplichtingen zijn van de verzoeker en wat diens rechten zijn. De Wet biedt een ruime mate van beleidsvrijheid, zolang dat past binnen de kaders van de Wet en het door de raad vastgestelde beleidskader.

De voormalige gemeenten Uden en Landerd zijn gefuseerd in de nieuwe gemeente Maashorst. Deze beleidsregels zijn de uitkomst van de harmonisatie van de beleidsregels, uitvoeringsrichtlijnen en werkprocessen van deze voormalige gemeenten.

Deze beleidsregels gelden voor (reguliere) schuldhulpverlening door de gemeente zelf en voor derde partijen aan wie er een mandaat is afgegeven.

Toelichting per artikel

Artikel 1 Definities

De gebruikte definities en afkortingen zijn gelijk aan de definities in vigerende wet- en regelgeving. Daarnaast zijn –ter bevordering van de leesbaarheid- een aantal begrippen overgenomen van de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK, o.a. uit de gedragscode SHV).

Artikel 2 Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

Conform de uitgangspunten staat schuldhulpverlening in beginsel open voor alle volwassen inwoners van de gemeente Maashorst. Een specifiek doelgroepenbeleid ten aanzien van toegang wordt dus niet gevoerd door de gemeente.

Artikel 3 uitsluitingsgronden

  • Onderdeel a: schuldhulpverlening is toegankelijk voor de doelgroep zoals in het voorgaande artikel is omschreven.

  • Onderdeel b: wanneer onherroepelijk is vast komen te staan dat verzoeker fraude, een misdrijf of overtreding heeft gepleegd waardoor schulden zijn ontstaan dan volgt een uitsluiting van drie jaar. Dit sluit aan bij de (gewijzigde) Faillisementswet. Ter bevordering van de slagingskans van de schuldhulpverlening wordt bovendien die verzoeker uitgesloten als hij schulden heeft die voortvloeien en blijven voortduren in verband met een verslaving, waarvoor geen adequate hulpverlening wordt gezocht.

  • Onderdeel c: als een verzoeker niet voldoet aan de verplichtingen die voorafgaand aan de aanvraag zijn opgelegd, wordt hem (eerst) een hersteltermijn aangeboden op grond van de Algemene wet Bestuursrecht. Zie in dit verband ook artikel 6, tweede lid.

  • Onderdeel d: de beslagvrije voet is het een deel van het inkomen waarop geen beslag gelegd kan worden. Conform de Recofa rekenmethode worden alle inkomsten boven het vastgestelde vrij te laten bedrag (VTLB) door de schuldenaar afgedragen voor de aflossing van zijn schulden. Rente over de gereserveerde afloscapaciteit wordt als inkomsten gezien. Ook het vermogen van de schuldenaar wordt bij de berekening van de afloscapaciteit ingebracht. In geval het berekende VTLB geen afloscapaciteit oplevert, kunnen de schulden niet ingelost worden. Verzoeker zal eerst de opdracht krijgen in zijn inkomen te voorzien, bijvoorbeeld door (aanvullende) bijstand aan te vragen. Indien de schuldenaar een inkomen heeft ter hoogte van de voor hem van toepassing zijnde bijstandsnorm op grond van de Participatiewet, zal maximaal 5 % worden aangewend voor aflossing waarbij een minimuminkomen van 95 % van de voor hem van toepassing zijnde bijstandsnorm is gegarandeerd.

Artikel 4 Aanbod schuldhulpverlening

In lid 1 is aangegeven dat het college schuldhulpverlening verleent indien het college dit noodzakelijk acht. Op deze manier wordt recht gedaan aan de beleidsuitgangspunten van persoonlijk contact, individueel maatwerk en het bevorderen van zelfredzaamheid. Daar waar de inwoner in staat wordt geacht om de (dreigende) schuldenproblematiek zelf aan te pakken en te regelen, kan schuldhulpverlening achterwege blijven. Anderzijds is er bij de aanpak vroegsignalering sprake van de nodige dwang doordat het college gevraagd en ongevraagd acteert op betalingsachterstanden. Ook kan het zijn dat bijzondere, in de persoon gebonden omstandigheden, een dusdanig grote belemmering vormen om een schuldhulpverleningstraject te doorlopen. In dat geval dient eerst dat probleem te worden opgelost. Dit doet weer recht aan het uitgangspunt van de integrale benadering van de aanpak. Ook externe ketenpartners in het sociale domein kunnen een rol spelen, zowel voorafgaand aan de melding van de verzoeker – in het kader van preventie of vroegsignalering- als gedurende en na afloop van een schuldentraject.

Schuldhulpverlening kan achterwege blijven als de persoonlijke en financiële omstandigheden van de verzoeker of diens leefeenheid het mogelijk maken dat het maatschappelijk middenveld, ketenpartners met wie de gemeente samenwerkt op gebied van schuldhulpverlening, de gevraagde ondersteuning bij de schuldenproblematiek in voldoende mate kan bieden.

Lid 2 toont de kern van schuldhulpverlening; een gerichte en selectieve toepassing van schuldhulpverlening. Het gaat om maatwerk. De inzet van producten kan per situatie verschillen. In lid 2 van dit artikel worden 5 factoren (a. t/m e.) genoemd die bepalen in welke mate de gemeente één of meerdere producten schuldhulpverlening aanbiedt.

In lid 3 tot en met 6 is het aanbod onder te verdelen in categorieën die de modules van de NVVK volgen. Het concrete aanbod kan per individuele situatie verschillen en kan ook bestaan uit (tijdelijke) producten in verband met een pilot. De in het tweede lid genoemde factoren bepalen de (combinatie van) producten die worden ingezet om het gewenste resultaat te bereiken. Dit aanbod wordt vastgelegd in een plan van aanpak. Het is de expertise en de analyse van de schuldhulpconsulent die doorslaggevend is voor het doen van een concrete aanbod. De aanvrager kan geen aanspraak maken op een specifieke voorziening of product. De consulent levert wel op basis van individuele omstandigheden maatwerk en onderzoekt waar of op welke onderdelen de verzoeker zelf zijn schuldenproblematiek ter hand kan nemen. Een drietal voorzieningen worden hier nader toegelicht:

  • Stabilisatie

    Dit is de beginfase van de schuldhulpverlening. Het doel van stabilisatie is het in evenwicht brengen en houden van inkomsten en uitgaven van de klant. Hierbij is van belang dat de inkomsten worden gemaximaliseerd, de uitgaven tot het minimum worden beperkt, er geen crisis is en de beslag vrije voet wordt gegarandeerd. Als bovenstaande is bereikt kan een betalingsregeling, herfinanciering of een schuldregeling (minnelijk/wettelijk) worden opgezet. Het stabilisatietraject leidt altijd tot één van de 4 vormen om de schulden te regelen en kent een maximale tijdsduur van 4 maanden. Tevens heeft de fase Stabilisatie als doel om rust te creëren voor de klant, zodat ingezet kan worden op gedragsverandering.

    Moratorium

    Dit is een aanvraag bij de rechtbank voor een afkoelingsperiode van max. 6 maanden om een acute crisis te stabiliseren (er is nog geen aanvraag WSNP, maar die wordt tegelijkertijd aangevraagd)

    Breed wettelijk moratorium

    Wanneer het de schulddienstverlener niet lukt om de situatie te stabiliseren, dan kan namens het college van B&W bij de rechtbank een breed moratorium (afkoelingsperiode) worden aangevraagd. De voorwaarden waaraan moet worden voldaan zijn opgenomen in het Besluit breed moratorium. Zo moet de afkoelingsperiode noodzakelijk zijn in het kader van de schuldhulpverlening en in het belang zijn van de gezamenlijke schuldeisers. Wanneer de rechtbank het verzoek honoreert zal een afkoelingsperiode gelden van maximaal 6 maanden. In deze periode kan de debiteur niet tot betaling van zijn schulden, ontstaan voor afkondiging van de afkoelingsperiode, worden genoodzaakt en worden eventuele beslagen en verrekeningen opgeschort.

    Via verplicht budgetbeheer wordt het meerdere boven de beslagvrije voet gereserveerd. Het gespaarde bedrag wordt aan het einde van het moratorium ingezet voor een schuldregeling. Als er geen schuldregeling in het vooruitzicht is wordt het bedrag verdeeld onder de schuldeisers.

    Het niet mogelijk om met het breed moratorium een ontruiming of een afsluiting van energie of water te voorkomen. Hiervoor kan een smal moratorium worden aangevraagd. Zie hierna.

    Voorlopige voorziening dreigende situatie (smal moratorium)

    Als door de schulddienstverlener (een poging tot) het afwenden van een crisis en daarmee de mogelijkheid te creëren om de klant te helpen via de reguliere schuldhulpverlening (Crisisinterventie) niet lukt kan er een verzoek gedaan worden bij de rechtbank om een voorlopige voorziening.

    Bij een dreigende situatie tijdens het minnelijk traject kan de debiteur een verzoek tot toepassing van de wsnp indienen en tegelijk om een voorlopige voorziening (smal moratorium) vragen. Van een bedreigende situatie is sprake bij:

    • een gedwongen ontruiming;

    • beëindiging van de levering van gas, elektra of water;

    • opzegging dan wel ontbinding van de zorgverzekering.

  • Indien de rechtbank de voorlopige voorziening verleent mag gedurende maximaal 6 maanden niet worden ontruimd, afgesloten en de zorgverzekering mag niet worden opgezegd of ontbonden.

Artikel 5 Verplichtingen van de verzoeker

Met dit artikel wordt de eigen verantwoordelijkheid van de hulpvrager voorop gesteld. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van mensen zelf om tijdig de benodigde informatie te geven (lid 1), medewerking te verlening (lid 2) en een zo hoog mogelijke afloscapaciteit te genereren. Dit zowel in de fase van aanvraag als gedurende de looptijd van een traject. Wat betreft de verplichting tot medewerking zijn in lid 3 een aantal verplichtingen benoemd. Dit is geen limitatieve opsomming.

Voorbeelden van overige verplichtingen kunnen zijn

  • Verzoeker blijft gedurende de ondersteuning vanuit de gemeente zelf verantwoordelijk voor inkomsten, uitgaven en de afbetaling van schulden;

  • Verzoeker maakt een kloppend beeld van de eigen financiën, zoals inkomsten, uitgaven, vermogen en afbetaling van schulden;

  • Verzoeker betaalt de vaste lasten zoals voor wonen, zorg en nutsvoorzieningen op tijd;

  • Verzoeker geeft niet meer uit dan aan inkomsten wordt ontvangen;

  • Verzoeker heeft een inspanningsverplichting om inkomsten te vergroten of uitgaven te verminderen;

  • Verzoeker heeft een inspanningsverplichting om zo veel mogelijk inkomsten te krijgen teneinde schulden volledig of zo veel mogelijk af te betalen;

  • Verzoeker informeert de schulddienstverlener van de gemeente direct over vergeten schulden, onvoorziene schulden, incasso’s, e-wallets of inkomsten (hoger loon, alimentatie, erfenis, pensioen) of vermogen die niet eerder zijn gemeld;

  • Verzoeker stort maandelijks haar (extra) afloscapaciteit op een geblokkeerde rekening;

  • Verzoeker informeert de schulddienstverlener indien er iets wijzigt in de woonsituatie, samenstelling van het gezin (samenwonen, scheiden, kind dat uit huis gaat, verhuizing);

  • Verzoeker informeert de schulddienstverlener van de gemeente indien er problemen zijn om de post te kunnen ontvangen of te lezen (zoals ziekenhuisopname);

  • Verzoeker verplicht zich tot het uitvoeren van een Plan van Aanpak;

  • Verzoeker verplicht zich tot het opvolgen van advies ten aanzien van hulp van derden (zoals bewindvoering, verslavingszorg, sociaal wijkteam, budgetcoaching);

  • Onder het niet aangaan van nieuwe schulden wordt begrepen: geen nieuwe leningen aangaan, abonnementen, kopen op afbetaling, bankrekening met roodstand openen. Schulden die er al zijn worden soms hoger door extra kosten en rente, dit zijn geen nieuwe schulden.

Artikel 6 Beëindiging Schuldhulpverlening

In dit artikel wordt beschreven wanneer schuldhulpverlening kan worden beëindigd. Als de verzoeker niet meer tot de doelgroep behoort eindigt de schuldbemiddelingsovereenkomst. Hieronder valt ook het overlijden van de verzoeker. Als een inwoner verhuist buiten de gemeente Maashorst nadat alle schuldeisers akkoord gegaan zijn met het voorstel, blijven verplichtingen en afspraken met de schuldeisers van kracht. Waar mogelijk wordt het dossier overgedragen naar de nieuwe gemeente.

Een schuldhulpverleningstraject is succesvol afgerond indien de gestelde doelen uit het plan van aanpak zijn behaald. Dat betekent niet altijd dat de verzoeker schuldenvrij is, maar dat de problematische schuldensituatie voldoende opgelost is en de verzoeker zelf in staat is geacht/gebleken zijn schulden het hoofd te bieden.

Indien verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 5, kan het college besluiten om schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen.

Van de genoemde gronden verdienen de gronden onder f. en h. bijzondere aandacht gelet op de beleidsuitgangspunten zoals neergelegd in het beleidskader armoede en schulden 2024-2028. Het betreft hier de visie van de gemeente Maashorst rondom maatwerk en dienstverlening gericht op maatschappelijke effecten. Dit kan betekenen dat schuldhulpverlening wordt beëindigd in de gevallen waarin de vorm van hulpverlening niet langer aansluit bij de persoonlijke omstandigheden van de inwoner. Zie in dat licht ook een duidelijke verbinding met artikel 4 lid 2 van deze beleidsregels.

Onderdeel d. en g. worden expliciet twee gronden voor beëindiging van de schuldhulpverlening genoemd: het verstrekken van onjuiste/onvolledige gegevens of de misdraging. Het verstrekken van onjuiste/onvolledige gegevens kan leiden onrechtmatig gebruik van schuldhulpverlening. Het college maakt bij onrechtmatigheid en het bepalen van verwijtbaarheid gebruik onderscheid in fouten (onbedoeld) en fraude (bedoeld):

  • Fouten: situatie waarbij regels als gevolg van onduidelijkheid of vergissingen onbedoeld worden overtreden.

  • Fraude: situatie waarbij opzettelijk en doelbewust in strijd met de regels wordt gehandeld met het oog op eigen of andermans (financieel) gewin.

    Bij fouten kan een hersteltermijn worden aangeboden, bij fraude kan een hersteltermijn wordengeweigerd. Fraude benadeelt de schuldeisers. Fraude en misdraging ondermijnen de ondersteuning die het college biedt. Zij wegen dusdanig zwaar dat het college de keuze kan maken om af te zien van een hersteltermijn zoals bedoeld in lid 2 en meteen te beëindigen bij verwijtbaarheid.

Alvorens te besluiten te beëindigen kan, conform lid 2, verzoeker eenmaal een hersteltermijn worden geboden om alsnog, de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken. De duur van de termijn die aan verzoeker wordt gesteld is in dit artikel bewust niet benoemd. De termijn dient een redelijke te zijn. Wat redelijk is, hangt samen met het type verplichting en de omstandigheden waarin de verzoeker zich verkeert.

Komt verzoeker ook gedurende de herstelperiode zijn verplichting niet na, dan kan het college besluiten tot weigering of beëindiging van de schuldhulpverlening. In het kader van eigen verantwoordelijkheid wordt een eenmalige hersteltermijn voldoende geacht.

Artikel 7 voorwaarden uitsluiting of beëindiging

Het college heeft de bevoegdheid tot weigering of beëindiging, maar niet de verplichting. Dit geeft het college met name ruimte om van een weigering of beëindiging af te zien, indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.

Artikel 8 Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

Dit artikel geeft ruimte om in bijzondere (lid 1) c.q. onvoorziene (lid 2) gevallen af te wijken van de regels zoals neergelegd in deze beleidsregels. Dit is hoofdzakelijk bedoeld om in zeer schrijnende en uitzonderlijke situaties, zoals bij zeer problematische schuldensituaties die van invloed zijn op de levensbehoeftes van de verzoeker en diens gezin. Hierbij valt te denken aan een dreigende huisuitzetting of afsluiting, terwijl verzoeker nog in de termijn van recidive zit. Voor veel van deze gevallen bieden de beleidsregels voldoende mogelijkheden voor oplossingen, zodat de hardheidsclausules nauwelijks toepassing behoeven.

Artikel 9 en 10 Inwerkingtreding en citeertitel

De beleidsregels treden na publicatie in werking onder gelijktijdige intrekking van de huidige beleidsregels.