Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR713240
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR713240/1
Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2024
Geldend van 04-01-2024 t/m heden
Intitulé
Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2024De raad der gemeente Hattem;
Gelezen het voorstel van het college d.d. 14 november 2023, no 60998;
Gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;
Besluit:
vast te stellen de:
VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN TOERISTENBELASTING 2024.
Artikel 1 Belastbaar feit
Onder de naam ‘toeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene zijn opgenomen in de basisregistratie personen van de gemeente.
Artikel 2 Begripsomschrijving
Deze verordening verstaat onder:
- a.
groepsaccommodatie: een accommodatie met ten minste twintig slaapplaatsen die logies overwegend aan personen in groepsverband (geen gezins- en/of familieverbandverband zijnde) verstrekt, met slaapgelegenheid in kamers en/of zalen, die gasten mogelijk met ‘vreemden’ moeten delen;
- b.
mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn voor dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;
- c.
vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van eenzelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan;
- d.
Seizoen: de periode van 1 maart tot en met 31 oktober.
Artikel 3 Belastingplicht
-
1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.
-
2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.
-
3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot het houden van verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.
Artikel 4 Maatstaf van heffing
-
1. De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.
-
2. In afwijking van het eerste lid wordt, met toepassing van artikel 5, de belasting geheven naar vaste bedragen per vaste standplaats.
Artikel 5 Vaste maatstaf van heffing
Enkel voor mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen kan het aantal overnachtingen, op een bij de aangifte gedaan schriftelijk verzoek van de belastingplichtige, op basis van een vaste maatstaf van heffing worden vastgesteld. In dit verzoek bij de aangifte dient de belastingplichtige aan te tonen dat er geen direct zicht is op het werkelijke aantal overnachtingen. Het verzoek bij de aangifte kan niet per standplaats worden gedaan.
Artikel 6 Belastingtarief
-
1. Het tarief bedraagt per persoon, per overnachting € 2,33.
-
2. In afwijking van het eerste lid bedraagt het tarief per persoon, per overnachting voor verblijf in mobiele kampeeronderkomens en stacaravans, indien het verblijf wordt gehouden door de eigenaar c.q. bezitter van het mobiele kampeeronderkomen en/of de stacaravan en/of zijn gezin zelf € 1,86.
-
3. In afwijking van het eerste lid bedraagt het tarief per persoon, per overnachting voor verblijf in een groepsaccommodatie € 1,86.
-
4. In afwijking van het eerste lid bedraagt het tarief, met toepassing van artikel 5, voor verblijf in mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen, per vaste standplaats, per belastingjaar, indien op de vaste standplaats verblijf kan worden gehouden gedurende de periode;
- a.
1 maart tot en met 31 oktober, € 369,77;
- b.
1 januari tot en met 31 december, € 370,51.
- a.
Artikel 7 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 8 Vrijstellingen
De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf door degene, die:
- a.
als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft;
- b.
verblijf houdt op vaartuigen, voor welk verblijf watertoeristenbelasting is verschuldigd;
- c.
als gehandicapte - afkomstig uit een van overheidswege erkende inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van bejaarden - in groepsverband en onder leiding verblijft;
- d.
verblijf houdt als asielzoeker, zijnde een vreemdeling als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Vreemdelingenwet, die een asielverzoek heeft ingediend waarover nog geen onherroepelijke beslissing is genomen, van degene die een asielverzoek heeft ingediend waarop negatief is beslist en van een verblijfsgerechtigde, die op basis van artikel 9, 10 of 15 van voornoemde wet een verblijfsvergunning heeft, voor zover deze personen verblijf houden in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2, in het kader van de centrale opvang onder verantwoordelijkheid van het ZBO Centraal Orgaan opvang Asielzoekers;
- e.
als lid van een minderjarige jeugdgroep in educatief verband, waaronder mede begrepen schoolreis en scouting, verblijf houdt. Het bedoelde verblijf dient onder toezicht te staan van één of meer meerderjarige begeleiders.
Artikel 9 Wijze van belastingheffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 10 Aanslaggrens
De belasting wordt niet geheven indien het aantal overnachtingen dat gelegenheid wordt geboden tot het houden van verblijf gedurende het belastingjaar minder dan tien bedraagt.
Artikel 11 Voorlopige aanslag
Na de aanvang van het belastingjaar doch niet vóór 1 mei kan aan de belastingplichtige een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.
Artikel 12 Termijnen van betaling
-
1. De voorlopige aanslagen dienen te worden voldaan in drie gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand, volgend op die waarin het aanslagbiljet is gedagtekend, de tweede een maand na de eerste vervaldag en zo vervolgens.
-
2. De overige aanslagen dienen te worden voldaan in één termijn welke vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die waarin het aanslagbiljet is gedagtekend;
-
3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de hiervoor gestelde termijnen.
Artikel 13 Kwijtschelding
Bij de invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 14 Aanmeldingsplicht
De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d van de Gemeentewet.
Artikel 15 Aangifteplicht
De belastingplichtige, bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, indien hij niet binnen vier weken na afloop van het belastingjaar een uitnodiging heeft ontvangen tot het doen van aangifte, binnen twee na afloop van deze termijn schriftelijk aan de aangewezen ambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet, te verzoeken tot een uitnodiging tot het doen van aangifte. De gemeente behoudt zich te allen tijde het recht voor alsnog een uitnodiging tot het doen van aangifte te verzenden, dan wel, bij gebrek aan een aangifte door belastingplichtige, de grondslag voor de berekening van de toeristenbelasting te schatten en middels ambtshalve aanslag op te leggen.
Artikel 16 Nachtverblijfregister
-
1. De belastingplichtige is verplicht per belastingjaar een nachtverblijfregister bij te houden.
-
2. Van iedereen aan wie gelegenheid tot overnachting wordt gegeven moeten in het nachtverblijfregister ten minste de volgende gegevens worden opgenomen:
- a.
Naam en woonplaats;
- b.
Datum van aankomst en vertrek;
- c.
Het aantal overnachtingen waarvoor toeristenbelasting is verschuldigd.
- a.
-
3. Het college van burgemeester en wethouders kan voor bepaalde gevallen of groepen van gevallen voor de in lid 1 bedoelde verplichting gehele of gedeeltelijke ontheffing verlenen, zo nodig onder door het college te stellen voorwaarden.
Artikel 17 Overgangsrecht
De verordening toeristenbelasting 2023 van 12 december 2022, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 18, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Artikel 18 Inwerkingtreding
-
1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2024;
-
2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.
Artikel 19 Citeertitel
Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening toeristenbelasting 2024".
Ondertekening
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 18 december 2023.
De griffier,
De voorzitter,
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl