Verordening gemeentelijke rekenkamer Bladel 2024

Geldend van 04-01-2024 t/m heden

Intitulé

Verordening gemeentelijke rekenkamer Bladel 2024

De raad van de gemeente Bladel;

gezien het advies van de Klankbordgroep Rekenkamercommissie Kempengemeenten;

gelezen het voorstel van het presidium van Bladel van 14 november 2023, R23.091;

gelet op hoofdstuk IVa, en de artikelen 149, en 182 tot en met 185a van de Gemeentewet en de Wet versterking decentrale rekenkamers.

besluit:

  • 1.

    vast te stellen de volgende verordening:

Verordening gemeentelijke rekenkamer Bladel 2024

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    rekenkamer: gemeentelijke rekenkamer als bedoeld in artikel 81a van de Gemeentewet.

  • -

    onderzoek: de rekenkamer onderzoekt de doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatig-heid van het door het gemeentebestuur gevoerde beleid, alsmede de onder artikel 184 Gemeentewet vermelde instellingen.

  • -

    voorzitter: voorzitter van de rekenkamer.

  • -

    samenwerkingsovereenkomst: een overeenkomst van de deelnemende gemeenten met een gelijkluidende verordening en heeft als doel de (ambtelijke) ondersteuning, de admi-nistratie, de afstemming met en samenstelling van de rekenkamers, de onderzoeken en de verdeling van de kosten voor rekenkamers tussen de gemeenten in gezamenlijkheid te regelen.

Artikel 2. Rekenkamer

  • 1. Er is een rekenkamer die bestaat uit twee leden, waaronder een voorzitter.

  • 2. De voorzitter draagt zorg voor het tijdig en periodiek bijeenroepen van de vergaderingen van de rekenkamer, het leiden van de vergaderingen, het bewaken van de uitvoering van de onderzoeksopzet en de werkwijze en het bevorderen van een zorgvuldige besluitvor-ming.

  • 3. Voor het houden van een vergadering is vereist dat beide leden, aanwezig zijn.

  • 4. De rekenkamer beslist bij meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken beslist de stem van de voorzitter.

Artikel 3. Taken en bevoegdheden

  • 1. De rekenkamer stelt, jaarlijks vóór 1 oktober, het jaarprogramma vast en beslist welke onderwerpen worden onderzocht.

  • 2. De raad ontvangt, jaarlijks vóór 1 april, een (financiële) verantwoording van de rekenka-mer.

  • 3. De rekenkamer stelt een reglement van orde vast, waarvan het onderzoeksprotocol on-derdeel uitmaakt.

  • 4. In de samenwerkingsovereenkomst kunnen taken en bevoegdheden nader worden om-schreven.

Artikel 4. Klankbordgroep

  • 1. Er is een klankbordgroep voor de rekenkamer, bestaande uit vertegenwoordigers van de gemeenten die deelnemen aan de samenwerkingsovereenkomst.

  • 2. In de samenwerkingsovereenkomst worden nadere regels gesteld over de klankbord-groep.

Artikel 5. (Her)benoeming

  • 1. De leden van de rekenkamer worden door de raad benoemd voor een periode van zes jaar.

  • 2. De leden van de rekenkamer kunnen voor maximaal 2 periodes van 6 jaar of in totaal maximaal 12 jaar worden (her)benoemd.

  • 3. Voorafgaand aan een tussentijdse benoeming pleegt de raad overleg met de rekenkamer.

Artikel 6. Ambtelijke ondersteuning

  • 1. De rekenkamer heeft een ambtelijk secretaris.

  • 2. De secretaris staat de rekenkamer bij de uitvoering van haar taken terzijde.

  • 3. De rekenkamer wordt op verzoek en waar nodig bijgestaan door de raadsgriffier.

Artikel 7. Budget

  • 1. De raad stelt van de gelden die in de begroting zijn opgenomen jaarlijks de middelen ter beschikking voor een goede uitoefening van de werkzaamheden van de rekenkamer.

  • 2. Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

    • a.

      de vergoedingen en onkosten van de leden;

    • b.

      de ambtelijk secretaris;

    • c.

      externe deskundigen die door de rekenkamercommissie zijn ingeschakeld;

    • d.

      administratieve ondersteuning/penvoering;

    • e.

      huisvesting van de rekenkamercommissie en de ambtelijk secretaris;

    • f.

      eventuele overige uitgaven die de rekenkamer nodig acht voor de uitoefening van haar taak.

  • 3. De rekenkamer is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschul-digd aan de raad, en voert hiertoe overleg met de klankbordgroep.

Artikel 8. Vergoeding

  • 1. De leden van de rekenkamer ontvangen voor hun werkzaamheden voor de rekenkamers die deelnemen aan de samenwerkingsovereenkomst een vaste maandelijkse vergoeding.

  • 2. De totale vaste maandelijkse vergoeding voor de werkzaamheden ten behoeve van de rekenkamers van alle deelnemende gemeenten in de samenwerkingsovereenkomst be-draagt voor het lid/voorzitter €500,- per maand en voor het lid/plv. voorzitter € 450,- per maand. De vergoeding wordt jaarlijks geïndexeerd met dezelfde indexering die geldt voor de vergoeding voor raadsleden.

  • 3. De leden van de rekenkamer ontvangen daarnaast een vergoeding voor hun reiskosten, overeenkomstig de verordening van de penvoerende gemeente die voortkomt uit het rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

Artikel 9. Monitoring aanbevelingen

Het presidium zendt de raad jaarlijks een overzicht van de voortgang en afdoening van de door de raad overgenomen aanbevelingen van de rekenkamer.

Artikel 10. Voorziening

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist de raad de rekenkamer en klank-bordgroep gehoord.

Artikel 11. Slotbepalingen

  • 1. De Verordening rekenkamercommissie gemeente Bladel 2021 wordt ingetrokken.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2024.

  • 3. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rekenkamer Bladel 2024.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 21 december 2023.

De raad voornoemd,

de griffier,

de voorzitter,

Toelichting

Algemeen

Deze modelverordening is een aanvulling op hetgeen in de Gemeentewet is opgenomen over de gemeentelijke rekenkamer. Zie de tekst van de Gemeentewet, zoals op 1 januari 2023 gewijzigd door de Wet versterking decentrale rekenkamers, hoofdstukken IVa (De rekenkamer) en XIa (De bevoegdheid van de rekenkamer).

De raad moet een onafhankelijke rekenkamer instellen. Zie artikel 81a van de Gemeentewet. Deze verplichting geldt vanaf 1 januari 2023, met een overgangstermijn van een jaar, dus uiterlijk 1 januari 2024 moet de raad een rekenkamer hebben ingesteld.

Daarnaast moet de raad op grond van artikel 81k van de Gemeentewet een verordening opstellen voor een vergoeding voor de werkzaamheden van de leden van de rekenkamer en een tegemoetkoming in hun kosten. Voorts mag de raad op grond van artikel 149 van de Gemeentewet aanvullende regels stellen in het belang van de gemeente en met inachtneming van de wet.

De rekenkamer moet een reglement van orde voor haar werkzaamheden vaststellen (artikel 81i van de Gemeentewet).

Artikelsgewijs

Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven, worden hieronder nader toegelicht.

Artikel 2. Rekenkamer

In het eerste lid stelt de raad de rekenkamer in. Dit is een wettelijke verplichting (artikel 81a van de Gemeentewet).

Artikel 3. Taken en bevoegdheden

De rekenkamer dient onafhankelijk te zijn en om deze onafhankelijkheid te bevorderen is het van belang dat zij zelfstandig de onderzoeksonderwerpen kan kiezen. Het in handen van de rekenkamer leggen van de uitwerking van de vraagstelling en de vaststelling van de onderzoeksopzet bevordert de onafhankelijkheid.

De rekenkamer kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen maar is niet verplicht het verzoek van de raad in te willigen. Het onderzoek van de rekenkamer is gericht op structurele leereffecten en in mindere mate op incidenten. Toch kan een bepaald incident aanleiding zijn een onderzoek (ad hoc) in te stellen, bijvoorbeeld als de rekenkamer van mening is dat uit onderzoek van dit incident ook in meer structurele zin lering kan worden getrokken.

Ook andere overwegingen kunnen aanleiding zijn om een onderzoek in te stellen. Het is aan de rekenkamer om hiervoor criteria te ontwikkelen en voorliggende onderzoeksvragen daaraan te toetsen. Daarin betrekt de rekenkamer ook de afweging in hoeverre ad hoc-onderzoek reeds in gang gezet onderzoek kan doorkruisen c.q. doen vertragen. De rekenkamer informeert in voorkomende gevallen de raad over haar besluit en de onderliggende overwegingen.

Om te waarborgen dat de rekenkamer bij de uitvoering van haar onderzoek voor het vormen van objectieve oordelen over voldoende en relevante gegevens kan beschikken, is het van belang over zo ruim mogelijke bevoegdheden tot het inwinnen van informatie te beschikken. Regels hieromtrent zijn opgenomen in de artikelen 183 en 184 van de Gemeentewet.

In de samenwerkingsovereenkomst staan de afspraken over de wijze waarop met de gemeentelijke rekenkamers in gezamenlijkheid wordt samen gewerkt en op welke wijze de (ambtelijke) ondersteuning, de administratie, de afstemming met en samenstelling van de gemeentelijke rekenkamers, de onderzoeken en de verdeling van de kosten voor rekenkamers zijn geregeld.

De meerwaarde van de samenwerking zit onder meer in de mogelijkheid dezelfde onderzoeken in de deelnemende gemeenten uit te voeren. Door het benchmarkeffect kunnen gemakkelijker verbeterslagen worden gemaakt.

Van belang is ook dat de onderzoeken waar mogelijk betrekking hebben op onderwerpen uit de strategische agenda van de raad of de voorgenomen beleidsevaluaties. Door onderwerpen aan elkaar te koppelen kan, met respect voor de onafhankelijkheid van de rekenkamer, “werk met werk” worden gemaakt.

Het jaarprogramma met daarin de onderzoeken die gaan plaatsvinden in het volgende kalenderjaar en de (financiële) verantwoording over de verrichte werkzaamheden en gedane onderzoeken van de rekenkamer dragen bij aan het inzicht van de gemeenteraad in de rekenkamer.

De rekenkamer is overeenkomstig artikel 81i van de Gemeentewet verplicht een reglement van orde vast te stellen. Met de verordening wordt daarnaast bepaald dat het onderzoeksprotocol daarvan onderdeel uitmaakt. In bijlage 2 van de samenwerkingsovereenkomst is daartoe een mogelijke aanzet gemaakt. Bovendien zijn hierover in artikel 185 van de Gemeentewet nadere regels gesteld.

Artikel 4. Klankbordgroep

Rekenkamers hebben in de praktijk soms behoefte om informatie in te winnen bij een afvaardiging van de raad. Voor vragen als wat leeft er binnen de raad en hoe is de organisatie van de raad geregeld. Ook bestaat soms behoefte om organisatorische wijzigingen binnen de rekenkamer of veranderingen in het rekenkamerbudget te bespreken. De raad stelt daartoe een klankbordgroep in die fungeert als het aanspreekpunt voor de rekenkamer. Ook is het mogelijk een al ingesteld gremium, zoals een auditcommissie, als aanspreekpunt aan te wijzen. De raad kan zelf het aantal leden en de taken van de klankbordgroep bepalen, maar is niet verplicht een klankbordgroep in te stellen. Hij kan het bijvoorbeeld ook aan de rekenkamer overlaten.

Voor de klankbordgroep wordt aangesloten bij de samenwerkingsovereenkomst waarin beschreven staat op welke wijze de lokale rekenkamer samenwerkt met de overig rekenkamers in de Kempengemeenten.

Artikel 5. Herbenoeming

De leden van de rekenkamer worden door de raad benoemd en kunnen door de raad ook worden herbenoemd (artikel 81c, eerste en vierde lid, van de Gemeentewet). De benoemingstermijn is wettelijk op zes jaar vastgesteld. Een te korte benoemingsperiode kan de onafhankelijkheid in gevaar brengen, omdat de vraag ‘word ik wel herbenoemd’ dan al te snel weer wordt gevoeld. Voordeel van deze termijn is ook dat over benoeming en herbenoeming in het gewone geval steeds door twee verschillend samengestelde raden wordt beslist. Voorts draagt het feit dat benoeming plaatsvindt na overleg met de rekenkamer ertoe bij dat de leden primair op grond van deskundigheid worden benoemd (artikel 81c, vijfde lid). In de praktijk zal na verloop van tijd door tussentijds aftreden vanzelf de situatie ontstaan dat niet steeds de gehele rekenkamer opnieuw moet worden benoemd. Dit komt de continuïteit en de onafhankelijkheid van de rekenkamer ten goede. Zie Kamerstukken 27 751, nr. 3, p. 68.

Artikel 6. Ambtelijke ondersteuning

Dit artikel voorziet in het benoemen van een secretaris.

In de Gemeentewet is geregeld dat burgemeester en wethouders op voordracht van de voorzitter of het enige lid van de rekenkamer besluit tot het aangaan van arbeidsovereenkomsten met zoveel ambtenaren van de rekenkamer als nodig zijn voor een goede uitoefening van haar werkzaamheden (artikel 81j, tweede lid). In de samenwerkingsovereenkomsten worden nadere afspraken gemaakt over de secretaris die voor de samenwerkende rekenkamers gezamenlijk werkzaamheden verricht.

De ambtenaren die werkzaamheden verrichten voor de rekenkamer, verrichten niet tevens werkzaamheden voor een ander orgaan van de gemeente, met uitzondering van de op de griffie werkzame ambtenaren (artikel 81j, derde lid). Dit betekent dat griffiemedewerkers deels voor de griffie en deels voor de rekenkamer kunnen werken. Vanwege de onafhankelijke positie van de rekenkamer zijn de ambtenaren, inclusief dus de griffiemedewerkers, voor werkzaamheden voor de rekenkamer uitsluitend verantwoording schuldig aan de rekenkamer (artikel 81j, vierde lid).

Artikel 7. Budget 

De raad moet de rekenkamer de nodige middelen ter beschikking stellen voor een goede uitoefening van haar werkzaamheden (artikel 81j van de Gemeentewet). Dit omvat de totale kosten van de rekenkamer en alle overige kosten voor de uitvoering van de taken.

In de samenwerkingsovereenkomst worden hierover nadere afspraken gemaakt.

Artikel 8. Vergoeding

De leden van de rekenkamer ontvangen een bij verordening van de raad vastgestelde vergoeding voor hun werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten (artikel 81k van de Gemeentewet). Dit betreft een totaalbedrag per maand voor alle gemeenten tezamen die onderdeel uitmaken van de samenwerkingsovereenkomst. Dit betreft in totaal maandelijks €500,- voor het lid/voorzitter en €450 voor het lid/plv voorzitter.

Artikel 9. Monitoring aanbevelingen

Volgens artikel 185a van de Gemeentewet moet het college jaarlijks aan de raad een overzicht sturen van de aan het college gedane voorstellen van de rekenkamer, vergezeld van zijn standpunt daaromtrent en van de wijze waarop aan de voorstellen vervolg is gegeven. Voor de hand ligt dat dit als onderdeel van de Planning & Control-stukken wordt gedaan.

Niet alle voorstellen, of meestal aanbevelingen genoemd, zijn voor wat betreft de uitvoering de verantwoordelijkheid van het college. Er zijn ook aanbevelingen die de raad zelf moet uitvoeren. Om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen van de status van alle aanbevelingen uit de rekenkamerrapporten, kan de raad ervoor kiezen om de griffie via het presidium jaarlijks ook een overzicht op te laten stellen met de status van de aanbevelingen die aan de raad zijn gericht, door de raad zijn overgenomen en door de raad zelf moeten worden uitgevoerd. Dit kan de raad helpen om een overzicht te behouden van de overgenomen aanbevelingen en de status hiervan.

Artikel 10. Voorziening.

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 11. Slotbepalingen

Dit artikel behoeft geen toelichting.