Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten Bloemendaal 2024

Geldend van 04-01-2024 t/m heden

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten Bloemendaal 2024

De raad van de gemeente Bloemendaal;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 november 2023;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten Bloemendaal 2024

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    begraafplaats(en):

    de Algemene Begraafplaatsen van de gemeente Bloemendaal aan de Bergweg te Bloemendaal en aan de Binnenweg te Bennebroek;

  • b.

    eigen graf:

    een graf, waarvoor voor onbepaalde tijd aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • i.

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • ii.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen;

    • iii.

      het doen verstrooien van as;

  • Dit type graf wordt niet meer uitgegeven.

  • c.

    particulier graf:

    een graf, grafkelder of mausoleum waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • i.

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • ii.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen;

    • iii.

      het doen verstrooien van as;

  • d.

    particulier kindergraf:

    een graf, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • i.

      het doen begraven en begraven houden van een lijk van één kind;

    • ii.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen;

    • iii.

      het doen verstrooien van as;

  • e.

    particulier urnengraf:

    een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • i.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen in urnenkelders (ondergronds) of op een funderingsplaat (bovengronds);

  • f.

    urnennis:

    een ruimte in de urnenmuur bij de gemeente in beheer, waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten en bijgezet houden van een asbus of urn;

  • g.

    algemeen graf:

    een graf bij de gemeente in beheer, niet zijnde een particulier (urnen)graf, een urnennis of een eigen graf, waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • h.

    asbus :

    een bus ter berging van as van een overledene;

  • i.

    urn:

    een voorwerp ter berging van één of meerdere asbussen;

  • j.

    verstrooiingsplaats:

    een permanent daartoe bestemd terrein waarop as wordt verstrooid, dan wel een plaats waarvoor voor bepaalde of onbepaalde tijd het recht is verleend om as te doen verstrooien.

  • k.

    grafkelder:

    een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere lijken worden begraven en/of asbussen worden bijgezet; grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand;

  • l.

    Mausoleum:

    een vrijstaand gebouw waarin een of meerdere lijken worden begraven en/of asbussen worden bijgezet.

  • m.

    Beheersverordening :

    de Beheersverordening Algemene Begraafplaatsen Bloemendaal 2019, Gemeenteblad 2019, 74534.

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats(en) en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaatsen.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 5 Belastingjaar

  • 1. Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. Met betrekking tot de rechten genoemd in hoofdstuk 4.8 van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1. De onderhoudsrechten, bedoeld in hoofdstuk 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6 en 4.8 van de tarieventabel, worden geheven bij wege van aanslag.

  • 2. Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6 en 4.8 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

  • 1. De onderhoudsrechten, als bedoeld in hoofdstuk 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6 en 4.8 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt zijn de rechten bedoeld in 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5 en 4.6 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de rechten bedoeld in 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5 en 4.6 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6 en 4.8 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet of de schriftelijke kennisgeving is vermeld.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 10 Overgangsrecht

De ‘Verordening lijkbezorgingsrechten Bloemendaal 2023’, vastgesteld bij raadsbesluit van 22 december 2022, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van heffing is 1 januari 2024.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening lijkbezorgingsrechten Bloemendaal 2024’.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad der gemeente Bloemendaal, gehouden op 21 december 2023.

voorzitter,

griffier,

Bijlage TARIEVENTABEL

Behorende bij de Verordening lijkbezorgingsrechten Bloemendaal 2024

 

TARIEVENTABEL

 
 

Behorende bij de Verordening lijkbezorgingsrechten Bloemendaal 2024

 
 
 
 
 

Hoofdstuk 1 Verlenen van rechten

 
 
 
 

1.1

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een particulier graf voor onbepaalde tijd wordt geheven

€ 4.498,25

1.1.1

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een particulier kindergraf voor onbepaalde tijd wordt geheven

€ 2.175,15

1.2

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een particulier graf voor een periode van 20 jaar wordt geheven

€ 1.816,55

1.3

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een particulier kindergraf voor een periode van 20 jaar wordt geheven

€ 878,45

1.4

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een particulier urnengraf of urnennis voor een periode van 20 jaar wordt geheven

€ 1.201,65

1.5

Voor het verlenen van het recht tot verstrooien op de verstrooiingsplaats wordt geheven

€ 84,90

1.6

Voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.2.:

 

1.6.1

met 20 jaar wordt een recht geheven van

€ 1.816,65

1.6.2

met 10 jaar wordt een recht geheven van

€ 908,30

1.6.3

met 1 jaar wordt een recht geheven van

€ 94,50

1.7

Voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.3.:

 

1.7.1

met 20 jaar wordt geheven

€  908,40

1.7.2

met 10 jaar wordt geheven

€ 454,20

1.7.3

met 1 jaar wordt geheven

€ 47,70

1.8

Voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.4:

 

1.8.1

met 20 jaar wordt geheven

€ 1.201,60

1.8.2

met 10 jaar wordt geheven

€ 600,80

1.8.3

met 1 jaar wordt geheven

€ 63,60

1.9

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een mausoleum dat behoort tot de vakken A en B, de nummers 1 tot en met 14, of een mausoleum op een andere locatie, voor onbepaalde tijd wordt geheven

€10.000,00

 
 
 
 

Hoofdstuk 2 Begraven

 
 
 
 

2.1

Voor het begraven of bijzetten van een lijk van een persoon van 12 jaar of ouder wordt geheven

€ 1.044,85

2.2

Voor het begraven of bijzetten van een lijk van een kind beneden 12 jaar wordt geheven

€ 505,20

2.3

Voor het begraven of bijzetten van een lijk van een kind beneden één jaar wordt geheven

€ 252,60

2.4

Voor het begraven van een lijk zoals bedoeld in de onderdelen 2.1, 2.2 en 2.3 wordt uitgegaan van een dienst van maximaal een uur. Indien deze tijd wordt overschreden wordt het bedrag als bedoeld in de onderdelen 2.1, 2.2 en 2.3 per halfuur of een gedeelte van een halfuur verhoogd met een bedrag van

€ 106,40

2.5

Voor het begraven op zaterdagen en op buitengewone uren wordt het recht, bedoeld in 2.1, 2.2 en 2.3 verhoogd met

€ 528,50

2.5.1

Onder buitengewone uren wordt verstaan de uren die afwijken van de in de Beheersverordening vermelde tijden waarop een begraving mag plaatsvinden

 
 

Hoofdstuk 3 Bijzetten van asbussen en urnen

 
 
 
 

3.1

Voor de aanschaf van een urnenkelder voor maximaal 4 asbussen wordt geheven

€ 451,30

3.2

Voor het bijzetten van een asbus of een urn in de urnenmuur Bloemendaal inclusief afdeksteen wordt geheven

€ 257,45

3.3

Voor het bijzetten van een tweede asbus of tweede urn in de urnenmuur Bloemendaal exclusief afdeksteen wordt geheven

€ 71,60

3.4

Voor het bijzetten van een asbus of een urn in de urnenmuur Bennebroek zonder afdeksteen wordt geheven

€ 71,60

3.5

Voor het bijzetten van een asbus of een urn in een eigen graf, particulier urnengraf of particulier graf wordt geheven

€ 252,60

3.6

Voor het bijzetten van een asbus of een urn op een eigen graf, particulier urnengraf of particulier graf wordt geheven

€ 71,60

 
 
 
 

Hoofdstuk 4 Grafbedekking en onderhoud

 
 
 
 

4.1

Voor het door of vanwege de gemeente te verrichten algemene onderhoud van de begraafplaats wordt geheven per jaar:

 

4.1.1

per particulier graf, eigen graf, kindergraf, urnengraf of urnennis

€ 62,00

4.1.2

per graf gelegen in de vakken A (1 t/m 14), B (1 t/m 14), een mausoleum of grafkelder op een andere locatie

€ 124,00

4.2

Voor het door of vanwege de gemeente te verrichten algemene onderhoud van de begraafplaats voor algemene graven wordt geheven per tien jaar

€ 153,25

4.3

Voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van de voorwerpen en beplanting op een particulier graf of eigen graf als bedoeld in artikel 20 van de Beheersverordening, wordt geheven per jaar

€ 58,05

4.4

Voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van de voorwerpen en beplanting op een urnengraf, kindergraf, algemeen kindergraf of algemeen graf als bedoeld in artikel 20 van de Beheersverordening, wordt geheven per jaar

€ 20,05

4.5

Voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van een particulier (urnen)graf, particulier kindergraf of eigen graf waarop geen voorwerpen geplaatst zijn wordt geheven per jaar

€ 10,65

4.6

Voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van een urnennis met of zonder voorwerpen wordt geheven per jaar

€ 10,65

4.7

Voor het afgeven van een vergunning voor het bouwen van een grafkelder of een gemetselde grafruimte in een eigen graf wordt geheven

€ 155,00

4.8

De rechten als bedoeld in 4.1, 4.3, 4.4.en 4.6 kunnen worden afgekocht door voldoening van een bedrag bepaald volgens onderstaande tabel

 
 

voor 1 jaar: 1 x het jaarlijks recht

 
 

voor 2 jaar: 2 x het jaarlijks recht

 
 

voor 3 jaar: 3 x het jaarlijks recht

 
 

voor 4 jaar: 4 x het jaarlijks recht

 
 

voor 5 jaar: 5 x het jaarlijks recht

 
 

voor 6 jaar: 5 x het jaarlijks recht

 
 

voor 7 jaar: 6 x het jaarlijks recht

 
 

voor 8 jaar: 7 x het jaarlijks recht

 
 

voor 9 jaar: 8 x het jaarlijks recht

 
 

voor 10 jaar: 9 x het jaarlijks recht

 
 

voor 11 jaar: 9 x het jaarlijks recht

 
 

voor 12 jaar: 10 x het jaarlijks recht

 
 

voor 13 jaar: 11 x het jaarlijks recht

 
 

voor 14 jaar: 12 x het jaarlijks recht

 
 

voor 15 jaar: 13 x het jaarlijks recht

 
 

voor 16 jaar: 14 x het jaarlijks recht

 
 

voor 17 jaar: 15 x het jaarlijks recht

 
 

voor 18 jaar: 16 x het jaarlijks recht

 
 

voor 19 jaar: 17 x het jaarlijks recht

 
 

voor 20 jaar: 18 x het jaarlijks recht

 
 
 
 
 

Hoofdstuk 5 Inschrijven en overboeken van graven

 
 
 
 

5.1

Voor het inschrijven en overboeken van graven in een daartoe bestemd register wordt geheven

€ 54,70

 
 
 
 

Hoofdstuk 6 Opgraven, ruimen, verstrooien

 
 
 
 

6.1

Voor het afgeven van een hiertoe vereiste vergunning en gemeentelijke begeleiding bij het opgraven en eventueel op de begraafplaats herbegraven van een lijk wordt geheven

€ 271,85

6.1.1

Voor het afgeven van een hiertoe vereiste vergunning en gemeentelijke begeleiding bij het opgraven (in geval van elders herbegraven) wordt geheven

€ 148,55

6.2

Voor het opgraven of verwijderen van een asbus wordt geheven

€ 209,55

6.3

Vervallen

 

6.4

Voor het ruimen van een graf door de gemeente op verzoek van de rechthebbende wordt geheven

€ 761,15

6.5

Voor het schudden van een graf op verzoek van de rechthebbende in verband met de mogelijkheid van een 4e bijzetting wordt geheven

€ 761,15

6.6

Voor het verstrooien van as in/op een eigen of particulier graf of op de verstrooiingsplaats wordt per asbus geheven

€ 51,10

 
 
 
 

Hoofdstuk 7 Overige heffingen

 
 
 
 

7.1

Voor het gebruik van de aula wordt geheven, per half uur of gedeelte daarvan

€ 181,60

7.2

Voor het gebruik van de aula op zaterdagen en op buitengewone uren wordt het recht, bedoeld in 7.1, verhoogd met

€ 181,60

7.2.1

Onder buitengewone uren wordt verstaan de uren die afwijken van de in de Beheersverordening vermelde tijden waarop een begraving mag plaatsvinden

 

7.3

Voor het bespelen van het orgel wordt geheven

€ 151,95

7.4

Voor het afnemen en weder plaatsen van gedenktekenen of beplanting door of vanwege de gemeente te verrichten wordt geheven

€ 205,05

7.5

Voor het leveren en bevestigen van een aluminium naamplaatje op de herdenkingszuil op de verstrooiingsplaats wordt geheven

n.v.t.

7.6

Voor het tijdelijk gebruik van een door de gemeente gereserveerde gemetselde grafruimte wordt een recht geheven van

€ 1.232,15

Behorende bij raadsbesluit van 21 december 2023

De griffier van de gemeente Bloemendaal.