Regeling vervallen per 01-01-2017

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten

Geldend van 24-12-2013 t/m 03-01-2016

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2010

De raad van de gemeente Renkum gezien het voorstel d.d. 08-07-2010

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

vast te stellen de volgende verordening:

’Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2010’;

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    begraafplaats: de gemeentelijke begraafplaats(en):

    • -

      “Onder de Bomen” ,Onder de Bomen (ongenummerd) te Renkum;

    • -

      “Harten”, Hartenseweg (ongenummerd) te Renkum;

    • -

      “Fangmanweg”, Fangmanweg (ongenummerd) te Oosterbeek;

    • -

      “Zuid”, Van Limburg Stirumweg (ongenummerd) te Oosterbeek;

    • -

      “Noord”, Van Limburg Stirumweg (ongenummerd) te Oosterbeek

      b.particulier graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen begraven en begraven houden van overledenen;

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn(en).

      • c.

        algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van overledenen;

      • d.

        particulier kindergraf: een particulier graf bestemd voor overleden kinderen beneden 12 jaar;

      • e.

        particulier urnengraf: een particulier graf bestemd voor het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

      • f.

        particulier urnenplaats: plaatsen in de urnentuinen waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van as in een keramische urn op een satelietvormige sculptuur dan wel in een stalen urnenpaal of bronzen sculptuur welke beide gedeeltelijk in de bodem worden geplaatst.

      • g.

        particulier urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet worden van asbussen met of zonder urnen;

      • h.

        paticulier urnenkelder een kelder waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet worden van asbussen met of zonder urnen:

      • i.

        urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen welke niet voor plaatsing zijn in de urnentuinen van de algemene begraafplaatsen “Harten” en “Noord”

      • j.

        gedenkpin: een door de gemeente Renkum vastgesteld ontwerp, gegoten in brons welke met inscriptie ter nagedachtenis van een overledene kan worden geplaatst in de urnentuin van de Algemene begraafplaats “Noord”.

      • k.

        asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

      • l.

        algemene verstrooiingsplaats: een door de gemeente Renkum aangewezen plaats waar het toegestaan is as te verstrooien op de gemeentelijke begraafplaatsen “Harten” en “Noord”;

      • m.

        grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf of urnennis.

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Vrijstellingen

De rechten worden niet geheven voor:

  • a.

    het lichten van een lijk of asbus op rechterlijk gezag;

  • b.

    het begraven van doodgeboren kinderen of van zuigelingen die met de overleden moeder in een kist worden begraven;

  • c.

    een lijkschouwing op last van justitie of de politie.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6 Belastingjaar

  • 1. Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. Met betrekking tot de rechten genoemd in hoofdstuk 3 artikel 3.3 van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1. De onderhoudsrechten, bedoeld in hoofdstuk 3 artikel 3.2 van de tarieventabel, worden geheven bij wijze van aanslag.

  • 2. Andere rechten als die bedoeld in hoofdstuk 3 artikel 3.3 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een nota of andere schriftuur waarop, het gevorderde bedrag is vermeld.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffingen naar tijdsgelang voor de jaarlijkse verschuldigde rechten

  • 1. De onderhoudsrechten, als bedoeld in hoofdstuk 3 artikel 3.2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt zijn de rechten bedoeld in hoofdstuk 3 artikel 3.2 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de rechten bedoeld in hoofdstuk 3 artikel 3.2 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 5,00.

  • 4. Belastingbedragen van minder dan € 10,00 worden niet geheven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

Andere schulden als die bedoeld in hoofdstuk 3 artikel 3.2. van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. De rechten, als bedoeld in hoofdstuk 3 artikel 3.2. van de tarieventabel, zijn invorderbaar in een termijn welke vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgende op die, vermeld in de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. De overige rechten moeten worden betaald binnen 8 dagen na dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de lijkbezorgingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met de betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeerdeel

  • 1.

    De verordening Lijkbezorgingsrechten Renkum 2010 van 16 december 2009, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de, heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening lijkbezorgingsrechten 2014".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 29 september 2010.

DE RAAD VAN DE GEMEENTE RENKUM,

de griffier, de voorzitter,

mr. J.I.M. le Comte, drs. J.P. Gebben

i232882.pdf [Klik hier om het document te downloaden]