Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Emmen 2023

Geldend van 04-01-2024 t/m heden

Intitulé

Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Emmen 2023

De raad van de gemeente Emmen,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 26 september 2023;

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Emmen 2023.

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    gemeentelijke begraafplaatsen:

    • -

      het begraafpark “Oeverse Bos” aan de Meerdijk in Emmen;

    • -

      de begraafplaats “de Wolfsbergen” aan de Weerdingerstraat in Emmen;

    • -

      de begraafplaats aan de Kerkhoflaan in Emmen;

    • -

      de begraafplaats aan de Runde NZ in Emmer-Compascuum;

    • -

      de begraafplaats aan de Havenstraat in Erica;

    • -

      de begraafplaats aan het Van Echtenskanaal NZ in Klazienaveen;

    • -

      de begraafplaats aan het Drijverspad in Nieuw-Amsterdam;

    • -

      de begraafplaats aan de Klazienaveensestraat in Nieuw-Dordrecht;

    • -

      de begraafplaats aan het Weerdingerkanaal ZZ in Nieuw-Weerdinge;

    • -

      de begraafplaats aan de Pastorieweg in Roswinkel;

    • -

      de begraafplaats aan de Kerkhoflaan in Schoonebeek;

    • -

      de begraafplaats “de Tweeling” aan de Nieuweweg in Veenoord;

    • -

      de begraafplaats aan de Ellenbeek in Weiteveen;

    • -

      de begraafplaats aan het Verlengde van Echtenskanaal NZ in Zwartemeer;

  • b.

    overledene: een lijk of doodgeborene zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid van de Wet op de lijkbezorging;

  • c.

    rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particulier urnengraf of een particuliere urnennis, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden. Een rechthebbende bepaalt wie in het betreffende graf wordt begraven en bijgezet;

  • d.

    belanghebbende: een verzamelbegrip voor alle personen met een belang bij een graf, zijnde een natuurlijk of rechtspersoon;

  • e.

    particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen begraven en begraven houden van een overledene en het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • f.

    dubbel graf: twee particuliere graven naast elkaar die toebehoren aan eenzelfde rechthebbende en waar plaatsing van een gezamenlijke grafbedekking is toegestaan;

  • g.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waar de mogelijkheid wordt geboden tot het doen begraven en begraven houden van een of twee overledenen, afhankelijk van de betreffende begraafplaats. De houder van de begraafplaats bepaalt wie in het algemene graf wordt begraven;

  • h.

    natuurgraf: een particulier graf op de natuurbegraafplaats voor volwassenen of kinderen, zijnde onderdeel van het begraafpark “Oeverse Bos” in Emmen, waarvoor afzonderlijke voorschriften en een afzonderlijke uitgiftetermijn gelden;

  • i.

    urnengraf: een particulier graf waarvan de rechthebbende het recht heeft een of meerdere asbussen met of zonder urnen bij te zetten en bijgezet te houden;

  • j.

    urnennis: een particuliere nis (ruimte in bijvoorbeeld een urnenmuur) waarvan de rechthebbende het recht heeft een of meerdere asbussen bij te zetten en bijgezet te houden;

  • k.

    kindergraf: een particulier graf waarin gelegenheid wordt geboden tot het begraven en begraven houden van een natuurlijk persoon tot de leeftijd van zes jaar;

  • l.

    grafkelder: een betonnen, gemetselde of andere wettelijk toegestane constructie die in de grond is geplaatst en waarin een of meerdere overledenen worden begraven of asbussen worden bijgezet;

  • m.

    urnenkelder: ruimte waarin een of meerdere asbussen worden bijgezet;

  • n.

    grafbedekking: gedenkteken of winterharde beplanting op een graf. Onder grafbedekking wordt niet verstaan losse versiering, zoals plantenpotten, kaarsenhouders en dergelijke;

  • o.

    gedenkteken: een grafsteen, liggende of staande zerk, sluitplaat of ander monument ter nagedachtenis aan een overledene;

  • p.

    asbus: een omhulsel waarin de as van een overledene wordt bewaard, voorzien van een uniek onuitwisbaar identificatienummer;

  • q.

    urn: sieromhulsel waarin de as of een deel van de as van een overledene wordt bewaard;

  • r.

    strooiveld: een plaats op een begraafplaats in beheer bij de gemeente waar as wordt verstrooid;

  • s.

    bezorging van as: het bijzetten van een asbus in een (urnen)graf of urnennis of het verstrooien van as;

  • t.

    ruimen: het leegmaken van een graf, waarbij de resten van een overledene opnieuw op een begraafplaats ter aarde worden besteld of worden gecremeerd;

  • u.

    samenvoegen: het op verzoek van de rechthebbende samenvoegen van twee lagen in een graf tot op de onderste laag, bij graven met meerdere lagen;

  • v.

    schudden: een vorm van ruimen waarbij de stoffelijke resten verdiept worden begraven tot onder de onderste laag en waarbij het graf daarna weer opnieuw in gebruik kan worden genomen;

  • w.

    onbepaalde tijd: de uitgiftetermijn van een graf waarvan de duur vooralsnog onbepaald is, maar waaraan het college een aantal voorwaarden heeft gesteld waarbij het recht eerder kan eindigen;

  • x.

    verlof tot begraven: het schriftelijk verlof van de ambtenaar van de burgerlijke stand, als bedoeld in artikel 11 van de Wet op de lijkbezorging. Dit verlof moet worden overhandigd aan de beheerder van de begraafplaats waar de uitvaart plaatsvindt;

  • y.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt;

  • z.

    lijkbezorgingsrecht: het recht dat wordt geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door of vanwege de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

Hoofdstuk 2. Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 2. Openstelling begraafplaatsen

  • 1. De begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk. Het college stelt de toegangstijden vast bij nadere regels.

  • 2. De begraafplaats is buiten de openingstijden toegankelijk voor het publiek, wanneer zij een begrafenis, de bezorging van as of een andere ceremonie bijwonen.

  • 3. Ter handhaving van de orde en rust en bij het uitvoeren van werkzaamheden, kan de toegang tot de begraafplaats tijdelijk worden gesloten.

Artikel 3. Ordemaatregelen

  • 1. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, dienen zich bij de beheerder te melden en zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2. De beheerder kan personen die zich niet houden aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzingen van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

  • 3. Motorvoertuigen zijn op de begraafplaats alleen toegestaan op de daartoe aangewezen wegen en paden ten behoeve van een begrafenis, werkzaamheden en het vervoeren van materialen in opdracht en onder toezicht van de beheerder en voor het rondleiden van bezoekers.

    Bedoelde voertuigen mogen niet sneller dan 10 km per uur rijden.

4. Het college kan bij nadere regels aanvullende ordemaatregelen vaststellen.

Artikel 4. Plechtigheden

  • 1. Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden, nadat deze ten minste zes werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 5. Opgraven en ruimen

  • 1. Bij het opgraven van overledenen, de samenvoeging van stoffelijke resten en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

  • 2. Het college kan nadere regels vaststellen omtrent het opgraven, samenvoegen en ruimen van graven.

Hoofdstuk 3. Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 6. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1. Degene die wil begraven, as wil bijzetten of as wil verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder van de begraafplaats. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.

  • 2. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om de overledene binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder van de begraafplaats zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 3. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden op aanwijzing van en onder toezicht van de beheerder.

  • 4. Het bij het openen van een graf vrijgekomen zand wordt tot aan het moment van sluiten van het graf tijdelijk in de buurt van het betreffende graf neergelegd. De beheerder van de begraafplaats bepaalt welke plek hiervoor het meest geschikt is. Indien het niet mogelijk is om het zand op een vrije plek neer te leggen, kan het zand tijdelijk op een of meerdere nabijgelegen graven worden gelegd.

Artikel 7. Lijkomhulsel en grafgiften

  • 1. Degene die wil doen begraven is verplicht, bij het aanvragen van de begrafenis, het gebruik van een lijkhoes bij de beheerder te melden.

  • 2. Het is niet toegestaan voorwerpen aan de grafruimte en/of in de kist of lijkomhulsel toe te voegen die de vertering van het lichaam van de overledene belemmeren of voorkomen, dan wel vervuilend voor de bodem zijn.

  • 3. Het is niet toegestaan om te begraven in een zinken, dan wel andere metalen of kunststof (binnen)kist.

Artikel 8. Over te leggen stukken

  • 1. Tot begraving wordt niet overgegaan dan nadat het verlof tot begraven en het registratiedocument zijn overgelegd aan en gecontroleerd door de beheerder. Het registratiedocument bevat het (overeenkomstig het op de kist of lijkomhulsel aangebrachte) registratienummer, de namen, de overlijdensdatum en geboortedatum van de overledene, dan wel de geslachtsnaam van de levenloos geborene.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de administratie van de begraafplaats te worden overgelegd, ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door de nieuwe rechthebbende.

  • 3. Begraving of bijzetting in een particulier graf, waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende.

  • 4. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op hele jaren.

  • 5. De beheerder onderzoekt of de overlegde stukken toereikend zijn.

Artikel 9. Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De tijden van begraven en het bezorgen van as worden door het college bij nadere regels vastgesteld.

  • 2. Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Hoofdstuk 4. Indeling en uitgifte van graven

Artikel 10. Indeling graven

  • 1. Op de begraafplaats(en) kunnen worden uitgegeven:

    Particuliere graven, zijnde:

    • -

      particuliere graven, waarin in één laag begraven kan worden;

    • -

      particuliere graven, waarin in twee lagen begraven kan worden;

    • -

      particuliere dubbele graven, waarin in één laag begraven kan worden;

    • -

      particuliere natuurgraven, waarin in twee lagen begraven kan worden;

    • -

      particuliere kindernatuurgraven (0 tot 1 jaar);

    • -

      particuliere kindernatuurgraven (1 tot 6 jaar);

    • -

      particuliere kindergraven (0 tot 1 jaar);

    • -

      particuliere kindergraven (1 tot 6 jaar);

    • -

      particuliere urnengraven;

    • -

      particuliere urnennissen;

    • -

      particuliere gedenkplaatjes aangebracht op een verstrooimonument.

    Algemene graven, zijnde:

    • -

      algemene graven, waarin in één laag begraven kan worden;

    • -

      algemene graven, waarin in twee lagen begraven kan worden.

  • 2. Indien en voor zover op een begraafplaats de in het eerste lid genoemde particuliere en algemene graven niet, dan wel niet meer, beschikbaar zijn, bestaat geen recht op uitgifte of levering van een particulier of algemeen graf.

  • 3. Het college kan voor de in het eerste lid genoemde particuliere en algemene graven nadere regels vaststellen.

Artikel 11. Natuurbegraven

  • 1. Natuurbegraven is mogelijk op een daartoe door het college aangewezen gedeelte van begraafpark “Oeverse Bos”.

  • 2. Op het in het eerste lid genoemde gedeelte van begraafpark “Oeverse Bos” worden door het college particuliere natuurgraven voor volwassenen en kinderen uitgegeven. Andere soorten particuliere of algemene graven zijn niet toegestaan.

  • 3. Het recht op een natuurgraf wordt voor onbepaalde tijd uitgegeven.

  • 4. Het college kan nadere regels stellen ten aanzien van natuurbegraven.

Artikel 12. Aantal overledenen in graven en asbussen in asvoorzieningen

  • 1. Het college bepaalt bij nadere regels hoeveel overledenen en hoeveel asbussen met of zonder urnen kunnen worden bijgezet in particuliere graven, alsmede hoeveel bijzettingen van asbussen er in de particuliere urnengraven en urnennissen kunnen plaatsvinden.

  • 2. Het college bepaalt bij nadere regels hoeveel overledenen kunnen worden begraven in algemene graven. Asbussen mogen niet worden bijgezet in algemene graven.

Artikel 13. Volgorde van uitgifte particuliere graven

  • 1. De particuliere graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2. Het college bepaalt bij nadere regels onder welke voorwaarden het reserveren van particuliere graven mogelijk is.

  • 3. Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor een directe begraving en in afwijking van de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.

Artikel 14. Termijnen van graven en asvoorzieningen

  • 1. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats dat toelaat, op een bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, het recht op een particulier graf. Het college bepaalt bij nadere regels de termijn van een recht op particulier graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het recht op een particulier graf is uitgegeven.

  • 2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met de bij nadere regels vastgestelde termijn, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3. Als het lijkbezorgingsrecht niet binnen de voorgeschreven termijn is voldaan, vervalt het grafrecht na het einde van die termijn aan de gemeente.

  • 4. Het recht van gebruik van een algemeen graf wordt verleend voor een bij nadere regels vastgestelde termijn. Deze termijn kan niet worden verlengd.

  • 5. De bijzetting van een asbus impliceert dat de rechthebbende opdracht geeft tot verstrooiing van de as, indien het grafrecht niet wordt verlengd dan wel niet tijdig voor afloop een andere bestemming kenbaar is gemaakt. De verstrooiing vindt ambtshalve plaats, op een door de beheerder te bepalen tijdstip en gemeentelijke begraafplaats, zonder kennisgeving aan en buiten aanwezigheid van nabestaanden.

  • 6. Particuliere dubbele graven worden uitgegeven voor een gelijke termijn vanaf eenzelfde datum en kunnen alleen gelijktijdig worden verlengd voor eenzelfde termijn. Bij een begraving in een particulier dubbel graf, waarbij de resterende termijn minder is dan de wettelijke minimum grafrusttermijn, dienen de beide rechten gelijktijdig te worden verlengd met een gelijke termijn zodat deze ten minste gelijk zijn aan de wettelijke minimum grafrusttermijn.

Artikel 15. Grafkelder

  • 1. Het college kan nadere regels vaststellen voor het aanbrengen en het gebruik van grafkelders.

  • 2. Voor het aanbrengen van een grafkelder is een vergunning vereist.

  • 3. Het aanbrengen van een grafkelder is alleen toegestaan in een particulier graf, met uitzondering van particuliere natuurgraven en particuliere urnennissen.

  • 4. Het college kan bij nadere regels categorieën van gevallen aanwijzen waarbij de voorschriften die zijn verbonden aan reeds verleende vergunningen voor een grafkelder, kunnen worden gewijzigd of worden ingetrokken.

Artikel 16. Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon. Het college kan bij nadere regels voorschriften geven betreffende aan welke natuurlijk persoon of rechtspersoon het recht op een particulier graf wordt overgeschreven.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon. De aanvraag daarvoor moet binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende worden gedaan.

  • 3. Als een rechthebbende overlijdt en begraven wordt in een graf waarvan hij het recht heeft of indien de asbus met zijn resten in dit graf dient te worden bijgezet, moet de aanvraag voor het overschrijven van het grafrecht voorafgaand aan de begrafenis of bijzetting worden gedaan. Het college kan bij nadere regels voorschriften geven aan welke natuurlijk persoon of rechtspersoon het recht op een particulier graf wordt overgeschreven.

  • 4. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de termijn van zes maanden, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen.

  • 5. Het college kan na het verstrijken van de termijn van zes maanden het recht op een particulier graf op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 17. Afstand doen van particuliere graven

De rechthebbende kan schriftelijk afstand doen van het recht op een particulier graf. Het graf vervalt dan aan de gemeente. De rechthebbende heeft bij het doen van afstand van het recht op een particulier graf geen recht op enige vergoeding. Het college bevestigt de afstandsverklaring schriftelijk aan de rechthebbende.

Artikel 18. Bijzetting en verstrooiing

  • 1. Het college verleent toestemming tot het bijzetten van asbussen in particuliere graven.

  • 2. Het college verleent toestemming tot verstrooiing van as op een strooiveld gelegen op een van de gemeentelijke begraafplaatsen.

  • 3. Het verstrooien van as is niet toegestaan op andere delen van de begraafplaats dan op het strooiveld.

  • 4. Het is niet toegestaan grafbedekking of losse voorwerpen (zoals plantenpotten, kaarsenhouders en dergelijke) op of bij een strooiveld aan te brengen of te plaatsen. Bij constatering wordt het geplaatste door de beheerder verwijderd zonder dat de gemeente daarvoor tot enige schadevergoeding verplicht kan worden.

Artikel 19. Vervallen recht op een particulier graf

  • 1. Het recht op een particulier graf vervalt:

    • -

      door het verlopen van de termijn waarvoor het recht is verleend;

    • -

      indien de rechthebbende afstand doet van het recht;

    • -

      indien de gemeentelijke begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2. Het college kan het recht op een particulier graf vervallen verklaren:

    • -

      indien na overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving van het recht niet wordt gedaan binnen de termijn van zes maanden na overlijden van de rechthebbende;

    • -

      indien de betaling van het lijkbezorgingsrecht, ondanks een aanmaning daartoe, niet binnen twee maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • -

      indien de rechthebbende, ondanks een aanmaning daartoe, in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • -

      indien de rechthebbende, ondanks een aanmaning daartoe, niet binnen een jaar overgaat tot herstel van een particulier graf dat in verval is.

  • 3. Onder een in verval zijnd graf, als bedoeld in het tweede lid van dit artikel, wordt verstaan:

    • -

      breuk van het monument;

    • -

      een verzakking van het monument van meer dan 10 cm.;

    • -

      het onleesbaar afgesleten zijn van teksten;

    • -

      beplanting buiten de toegestane afmetingen;

    • -

      omgevallen monumenten, dan wel monumenten die (deels) beschadigd zijn geraakt;

    • -

      graven die een risico vormen voor de veiligheid van medewerkers en bezoekers van de begraafplaats.

  • 4. Het vervallen verklaren door het college van het recht op een particulier graf leidt niet tot terugbetaling van (een deel van) het betaalde lijkbezorgingsrecht.

Hoofdstuk 5. Grafbedekking

Artikel 20. Vergunning grafbedekking

  • 1. Voor het hebben van een grafbedekking is een vergunning nodig van het college.

  • 2. De rechthebbende van een particulier graf of de belanghebbende van een algemeen graf vraagt de vergunning voor het hebben van een grafbedekking aan.

  • 3. Anders dan de daarvoor door het college vastgestelde grafbedekking, is op een natuurgraf geen grafbedekking toegestaan.

  • 4. Op een algemeen graf waarbij de burgemeester in de begrafenis heeft voorzien, is geen andere grafbedekking toegestaan dan het door de gemeente beschikbaar gestelde gedenkteken.

  • 5. Het college stelt nadere regels vast ten aanzien van de aanvraag van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen.

  • 6. Het college kan de vergunning weigeren als:

    • -

      niet voldaan wordt aan de vastgestelde nadere regels van het college, genoemd in het vijfde lid;

    • -

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • -

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • -

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is;

    • -

      de grafbedekking of het opschrift aanstootgevend is;

    • -

      het lijkbezorgingsrecht niet (tijdig) is voldaan.

  • 7. Plaatsing van een grafbedekking moet vooraf bij de beheerder worden gemeld, waarbij moet worden aangegeven op welke datum en tijdstip de grafbedekking wordt geplaatst en hoe de handelswijze bij plaatsing is.

  • 8. Het college kan in bijzondere gevallen de rechthebbende van een particulier graf of de belanghebbende van een algemeen graf een vergunning verlenen voor een grafbedekking die afwijkt van het gestelde in nadere regels, genoemd in het vijfde lid.

  • 9. Het college stelt nadere regels vast met betrekking tot het aanbrengen van gedenkplaatjes op een herdenkingszuil.

Artikel 21. Aansprakelijkheid

  • 1. Het (laten) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking gebeurt in opdracht van en is voor rekening en voor risico van de rechthebbende van een particulier graf of de belanghebbende van een algemeen graf.

  • 2. Al hetgeen op een graf is geplaatst, wordt geacht voor rekening en risico van de rechthebbende van een particulier graf of de belanghebbende van een algemeen graf te zijn aangebracht.

Artikel 22. Onderhoud door de rechthebbende of belanghebbende

  • 1. De rechthebbende of de belanghebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen. Het college kan nadere regels vaststellen omtrent de wijze van onderhoud.

  • 2. Indien de rechthebbende of de belanghebbende nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende dertien weken ter beschikking van de rechthebbende of de belanghebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 3. De verwijdering vindt niet eerder plaats dan nadat het college de rechthebbende of de belanghebbende schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende of de belanghebbende niet bekend is, maakt het college de mededeling bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 4. Als beschadiging of het onderhoud aan de grafbedekking naar het oordeel van de beheerder het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of gevaar oplevert voor derden, kan het college rechthebbende of belanghebbende verplichten de (beschadiging aan de) grafbedekking te herstellen of onderhoud te plegen. Het college stelt de rechthebbende of belanghebbende hiervan schriftelijk op de hoogte en stelt hiervoor een termijn.

  • 5. Het is de rechthebbende of de belanghebbende niet toegestaan om de natuurbegraafplaats in het algemeen of het natuurgraf zelf te onderhouden.

Artikel 23. Onderhoud door de gemeente

  • 1. Het college voorziet in het één maal per jaar behandelen van het gedenkteken met een algwerend middel, het met verf bijwerken van de inscripties op het gedenkteken en het algehele onderhoud van de gemeentelijke begraafplaats.

  • 2. Onder onderhoud van het gedenkteken wordt niet verstaan het herstel of de vernieuwing ervan.

  • 3. Op de natuurbegraafplaats vindt uitsluitend onderhoud plaats middels het toegankelijk houden van de natuurgraven en het in stand houden van de natuur.

  • 4. Na het sluiten van de gemeentelijke begraafplaats is het college niet langer verplicht het onderhoud voort te zetten.

Artikel 24. Niet-blijvende grafbeplanting

  • 1. Niet-blijvende beplanting op een graf (inbegrepen losse bloemen, planten, kransen en dergelijke) die in een verwaarloosde/verwelkte staat verkeert, kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding.

  • 2. Het college kan bij nadere regels de aard, afmetingen en de wijze van aanbrengen van niet-blijvende grafbeplanting vaststellen.

Artikel 25. Verwijderen grafbedekking

  • 1. Het verwijderen en terugplaatsen van grafbedekking ten behoeve van het begraven van een overledene of de bijzetting van een asbus in een particulier graf, geschiedt in opdracht van de rechthebbende en is voor rekening en risico van de rechthebbende.

  • 2. Een rechthebbende van een particulier graf of belanghebbende van een algemeen graf is verplicht te gedogen dat de op een graf aanwezige grafbedekking door het college tijdelijk geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd en teruggeplaatst, indien dit voor een het begraven of het bijzetten in de nabijheid van het graf of om een andere reden noodzakelijk is.

  • 3. Voorafgaand aan het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf kan de grafbedekking door of in opdracht van de rechthebbende of belanghebbende worden verwijderd. Hiervoor is melding aan en toestemming van de beheerder nodig voor wat betreft de datum, het tijdstip en de wijze van verwijdering.

  • 4. Als het recht op een particulier graf is vervallen kan de grafbedekking door het college worden verwijderd.

Hoofdstuk 6. Ruiming van graven en urnenfaciliteiten

Artikel 26. Ruiming van graven en urnenfaciliteiten

  • 1. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige stoffelijke resten worden begraven in een verzamelgraf op de gemeentelijke begraafplaats, dan wel de as wordt verstrooid op een daartoe bestemd gedeelte van de gemeentelijke begraafplaats.

  • 2. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen voorafgaand aan het verstrijken van de uitgiftetermijn, een vergunning tot opgraving aanvragen bij de burgemeester om bij ruiming de stoffelijke resten, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of voor herbegraving elders.

  • 3. De rechthebbende van een particulier graf kan, voorafgaand aan het verstrijken van de grafrechttermijn, een vergunning tot opgraving aanvragen bij de burgemeester om bij ruiming de stoffelijke resten, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of voor herbegraving elders.

  • 4. De rechthebbende op een particulier urnengraf of een particuliere urnennis kan voorafgaand aan het verstrijken van de grafrechttermijn, een aanvraag indienen bij de beheerder om de asbus ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 5. De kosten die gemoeid zijn met de werkzaamheden genoemd in het tweede, derde en vierde lid, komen voor rekening van de rechthebbende, de belanghebbende of de aanvrager.

Hoofdstuk 7. Graven van cultuur-historische waarde

Artikel 27. Lijst graven cultuur-historische waarde

  • 1. Het college houdt een lijst van graven bij die van cultuurhistorische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft en bepaalt de criteria aan de hand waarvan vorenstaande wordt vastgesteld.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. Het college beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk 8. Slotbepalingen

Artikel 28. Hardheidsclausule

Het college kan van de bepalingen in deze verordening afwijken, gelet op het belang dat deze verordening beoogt te beschermen, als de toepassing leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 29. Onvoorziene zaken

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 30. Intrekken oude regeling

De Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Emmen 2019 wordt met ingang van 1 januari 2024 ingetrokken.

Artikel 31. Overgangsbepaling

  • 1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Emmen 2019 gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning is ingediend op grond van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Emmen 2019 en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 32. Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met de voorschriften ten aanzien van de openstelling, orde, rust en netheid wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 33. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2024.

Artikel 34. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als:

Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Emmen 2023.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 21 december 2023,

de griffier,

S. Engelen

de voorzitter,

H.F. van Oosterhout