Mandaatbesluit gemeente Overbetuwe 2024

Geldend van 03-01-2024 t/m heden

Intitulé

Mandaatbesluit gemeente Overbetuwe 2024

Burgemeester en wethouders van de gemeente Overbetuwe;

gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

overwegende dat het college van burgemeester en wethouders de regels en de organisatiestructuur van de ambtelijke organisatie Overbetuwe heeft vastgesteld in het Organisatiebesluit gemeente Overbetuwe 2020 (hierna: Organisatiebesluit);

dat in de Budgetregeling gemeente Overbetuwe de specifieke financiële rollen met bijbehorende verantwoordelijkheden en bevoegdheden aan functionarissen in de organisatie worden toegekend waaronder het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen waaraan financiële gevolgen zijn verbonden;

dat in dit mandaatbesluit de publiekrechtelijke en overige privaatrechtelijke bevoegdheden aan functionarissen in de organisatie worden toegekend om hen in staat te stellen de taken rechtmatig uit te voeren;

b e s l u i t e n :

vast te stellen het

Mandaatbesluit gemeente Overbetuwe 2024

Artikel 1. Definities

  • 1. In dit mandaatbesluit wordt verstaan onder:

    • a.

      Besluit: een besluit als bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht, alsook een besluit tot een privaatrechtelijke rechtshandeling als bedoeld in artikel 160 van de Gemeentewet;

    • b.

      Budgetregeling: de Budgetregeling gemeente Overbetuwe 2020 of daarvoor in plaats tredende Budgetregeling;

    • c.

      Budgethouder: een ambtenaar van de gemeente aan wie middelen zijn toegekend in de vorm van budgetten of investeringskredieten en aan wie overeenkomstig de Budgetregeling bevoegdheden zijn toegekend;

    • d.

      Burgemeester: de burgemeester van gemeente Overbetuwe als bestuursorgaan en als vertegenwoordiger van de Gemeente in en buiten rechte;

    • e.

      Griffie: de griffie ondersteunt de raad in de uitoefening van haar taken onder leiding van de griffier;

    • f.

      Griffier: de griffier als bedoeld in artikel 107a van de Gemeentewet;

    • g.

      Machtiging: de bevoegdheid om namens het bevoegde bestuursorgaan handelingen uit te voeren, die geen besluit (publiekrechtelijk of privaatrechtelijk) zijn;

    • h.

      Mandaat: de bevoegdheid om namens het college of de burgemeester besluiten te nemen, als bedoeld in afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht. Voor toepassing van dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt met mandaat gelijkgesteld de verlening van volmacht, machtiging en, indien van toepassing, opdracht;

    • i.

      Mandaatgever: het bestuursorgaan dat de oorspronkelijke wettelijke bevoegdheid heeft;

    • j.

      Mandaathouder: de functionaris die namens het bestuursorgaan een bevoegdheid uitoefent;

    • k.

      Portefeuillehouder: een lid van het college aan wie bepaalde aandachtsgebieden van het dagelijks bestuur zijn toegewezen;

    • l.

      Raad: de gemeenteraad van gemeente Overbetuwe;

    • m.

      Volmacht: de bevoegdheid om namens het bevoegde bestuursorgaan te besluiten tot privaatrechtelijke rechtshandelingen en de gemeente bij de uitvoering van rechtshandelingen te vertegenwoordigen;

    • n.

      Werkterrein: een werkterrein als bedoeld in het Organisatiebesluit van gemeente Overbetuwe.

  • 2. De begrippen opgenomen in het Organisatiebesluit zijn van overeenkomstige toepassing op dit Mandaatbesluit.

Artikel 2. Algemene bepalingen over mandaat

  • 1. Een bevoegdheid in mandaat mag alleen worden uitgeoefend indien de uitoefening in overeenstemming is met wetgeving, vastgestelde regelingen en/of beleid.

  • 2. Vervanging gebeurt overeenkomstig de vervangingsregeling in het Organisatiebesluit. De vervanger heeft dezelfde bevoegdheden als degene die hij vervangt.

  • 3. Ten aanzien van privaatrechtelijke rechtshandelingen met financiële gevolgen zijn aan budgethouders specifieke bevoegdheden toegekend op grond van de Budgetregeling. Bevoegdheden die op grond van dit Mandaatbesluit specifiek zijn voorbehouden aan bepaalde functies zijn daarvan uitgezonderd.

  • 4. De mandaatgever kan de verleende mandaten geheel of gedeeltelijk en al dan niet tijdelijk wijzigen of intrekken. Dit besluit wordt schriftelijk vastgesteld en bekend gemaakt, tenzij het om een concrete, individuele en eenmalige aangelegenheid gaat.

  • 5. De mandaatgever kan instructies geven over de wijze waarop de gemandateerde bevoegdheden worden uitgeoefend.

  • 6. Het nemen van besluiten in mandaat omvat tevens:

    • i.

      de bevoegdheid om de gemeente te vertegenwoordigen buiten rechte;

    • ii.

      de ondertekening namens het bestuursorgaan, tenzij dit anders is geregeld.

Artikel 3. Ondertekening

  • 1. Stukken gericht aan de Kroon, de Minister-President, de Minister, de Commissaris van de Koning en het college van Gedeputeerde Staten worden, behoudens stukken met een routinematig karakter ondertekend door de burgemeester en de gemeentesecretaris.

  • 2. Een door burgemeester en wethouders genomen besluit kan op grond van artikel 59a van de Gemeentewet worden ondertekend door de secretaris, de domeinmanager of de teammanager. Dit alleen wanneer het geen politiek gevoelig besluit betreft of dit niet in strijd is met de aard van het besluit. Duidelijk moet zijn dat burgemeester en wethouders het besluit hebben genomen.

  • 3. Nadat burgemeester en wethouders tot een privaatrechtelijke rechtshandeling hebben besloten als bedoeld in artikel 160, eerste lid onder d van de Gemeentewet, is naast de burgemeester tot ondertekening bevoegd: de portefeuillehouder, de domein- of teammanager of de budgethouder.

  • 4. De volgende ondertekening wordt gebruikt:

    • a.

      Bij mandaatverlening:

      namens burgemeester en wethouders van gemeente Overbetuwe

      gevolgd door 

      ondertekening,

      naam, functieaanduiding, team

      c.q.:

      namens de burgemeester van gemeente Overbetuwe

      gevolgd door

      ondertekening,

      naam, functieaanduiding, team

    • b.

      bij volmacht:

      namens de burgemeester van gemeente Overbetuwe1

      gevolgd door 

      ondertekening,

      naam, functieaanduiding, en indien van toepassing: team

    • c.

      bij ondertekeningsmandaat zoals in het tweede lid omschreven:overeenkomstig het besluit van burgemeester en wethouders van gemeente Overbetuwe

      gevolgd door

      ondertekening

      naam, functieaanduiding, team.

Artikel 4. Griffie

  • 1. Het college verleent mandaat aan de griffier om te besluiten tot privaatrechtelijke rechtshandelingen ten behoeve van het functioneren van de gemeenteraad, de griffie en de rekenkamercommissie.

  • 2. De burgemeester verleent volmacht aan de voorzitter van de werkgeverscommissie van de raad tot het vertegenwoordigen van de gemeente buiten rechte voor rechtshandelingen ten aanzien van de griffier.

Artikel 5. Mandaat gemeentesecretaris

  • 1. De bevoegdheden van het college en de burgemeester worden gemandateerd aan de gemeentesecretaris.

  • 2. De in bijlage 1 genoemde bevoegdheden blijven voorbehouden aan het college of de burgemeester.

Artikel 6. Mandaat directeur ontwikkeling

  • 1. De aan de gemeentesecretaris gemandateerde bevoegdheden worden gemandateerd aan de directeur ontwikkeling.

  • 2. Aan de gemeentesecretaris blijven voorbehouden de bevoegdheden die bij of krachtens de wet aan zijn functie zijn toegekend.

  • 3. De in bijlage 2 genoemde bevoegdheden blijven voorbehouden aan de gemeentesecretaris.

Artikel 7. Mandaat domeinmanager

  • 1. De aan de directeur ontwikkeling gemandateerde bevoegdheden worden gemandateerd aan de domeinmanagers.

  • 2. De in bijlage 3 genoemde bevoegdheden blijven voorbehouden aan de directeur ontwikkeling.

  • 3. De domeinmanagers maken alleen gebruik van het verleende mandaat binnen hun werkterrein.

  • 4. Het mandaat blijft voorbehouden aan de directeur ontwikkeling, wanneer bij een in mandaat te nemen besluit meerdere domeinmanagers betrokken zijn en hun standpunt niet eenduidig is.

Artikel 8. Mandaat teammanager

  • 1. De aan de domeinmanagers gemandateerde bevoegdheden worden gemandateerd aan de teammanagers.

  • 2. Aan de domeinmanagers blijven voorbehouden:

    • i.

      De in bijlage 4 genoemde bevoegdheden, en

    • ii.

      De in bijlage 5 genoemde bevoegdheden, wanneer het team direct onder de domeinmanager valt.

  • 3. De teammanagers maken alleen gebruik van het verleende mandaat binnen hun werkterrein.

  • 4. Het mandaat blijft voorbehouden aan de domeinmanager wanneer bij een in mandaat te nemen besluit meerdere teammanagers betrokken zijn en hun standpunt niet eenduidig is.

Artikel 9. Mandaat medewerkers

  • 1. Aan de medewerkers wordt gemandateerd:

    • i.

      De gemandateerde bevoegdheden van de teammanagers;

    • ii.

      De gemandateerde bevoegdheden van de domeinmanager, wanneer het team direct onder de domeinmanager valt.

  • 2. De in bijlage 5 genoemde bevoegdheden blijven voorbehouden aan de teammanager dan wel aan de domeinmanager, indien er sprake is van een situatie als genoemd in artikel 8 lid 2 onder ii.

  • 3. De medewerkers maken alleen gebruik van het verleende mandaat binnen hun werkterrein.

  • 4. Het mandaat blijft voorbehouden aan de domeinmanager, wanneer bij een in mandaat te nemen besluit meerdere teams betrokken zijn en hun standpunt niet eenduidig is.

Artikel 10. Algemene uitzonderingen van mandaat

Geen mandaat wordt verleend in de gevallen zoals beschreven in artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 11. Terugkoppeling

De mandaathouder zorgt voor terugkoppeling aan het college respectievelijk de burgemeester of portefeuillehouder voordat een besluit wordt genomen, indien:

  • a.

    De raad in een eerder stadium aan het college of de burgemeester vragen heeft gesteld over deze aangelegenheid;

  • b.

    het college respectievelijk de burgemeester of de portefeuillehouder dit kenbaar heeft gemaakt;

  • c.

    het besluit of (rechts)handeling als politiek, bestuurlijk, publicitair of anderszins gevoelig wordt aangemerkt;

Artikel 12. Wijzigingen

  • 1. Het college besluit tot het wijzigen van dit besluit en/of bijlage 1.

  • 2. De gemeentesecretaris besluit tot het wijzigen van bijlage 2 tot en met 5.

  • 3. Domein dienstverlening werkterrein juridische zaken draagt zorg voor een actuele geconsolideerde versie van het mandaatbesluit.

  • 4. Domein dienstverlening werkterrein juridische zaken draagt zorg voor een actueel overzicht van instructies.

Artikel 13. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2024.

Het Mandaatbesluit 2023 blijft nog van toepassing op mandaten met betrekking tot vóór 1 januari 2024 al ingezette procedures, die door het overgangsrecht nog op grond van de ruimtelijke regelgeving voorafgaand aan de Omgevingswet worden afgerond.

Artikel 14. Intrekking

Het Mandaatbesluit gemeente Overbetuwe 2023 zoals vastgesteld op 17 juli 2023, wordt ingetrokken.

Artikel 15. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit gemeente Overbetuwe 2024.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van 19 december 2023.

Burgemeester en wethouders,

de gemeentesecretaris,

P.J.E. Breukers

De burgemeester,

R.P. Hoytink-Roubos

de burgemeester,

R.P. Hoytink-Roubos

Bijlage 1: Bevoegdheden die ingevolge artikel 5, tweede lid van dit mandaatbesluit blijven voorbehouden aan het college respectievelijk de burgemeester

A. Algemeen

  • 1.

    Het nemen van besluiten waarbij wordt afgeweken van het beleid, regelingen2 en/of voorschriften, tenzij dit in het betreffende beleid, besluit, de regeling en/of voorschrift anders staat geregeld.

  • 2.

    Het nemen van besluiten waarbij wordt afgeweken van een extern advies.

  • 3.

    Het vaststellen van regels over of voor de ambtelijke organisatie.

  • 4.

    Het benoemen van personen als vertegenwoordiger van de gemeente Overbetuwe in bestuurs- en toezichthoudende organen van publiekrechtelijke- en privaatrechtelijke rechtspersonen.

  • 5.

    Het benoemen van personen in adviesorganen van het college.

  • 6.

    Het benoemen van personen in (bestuurs)commissies.

  • 7.

    Het vertegenwoordigen van de gemeente als rechtspersoon in gerechtelijke procedures ter zitting blijft voorbehouden aan de burgemeester, tenzij een specifieke machtiging is verleend.

  • 8.

    Aan het college respectievelijk de burgemeester blijft voorbehouden het verlenen van mandaat, volmacht en/of machtiging aan externen. Zie hiervoor bijlage 6 van dit besluit.

B. Publiekrecht

  • 1.

    Het doen van voorstellen aan de raad (en de afhandeling van raadsvragen die politiek van aard zijn).

  • 2.

    Het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften en beleidsregels.

  • 3.

    Het nemen van de beslissingen op een bezwaarschrift, indien

    • i.

      er sprake is van een situatie genoemd in artikel 11 onder c van dit besluit en/of;

    • ii.

      de voorgenomen beslissing op bezwaar afwijkt van het advies van de bezwaarschriftencommissie en/of;

    • iii.

      het primaire besluit door de gemeentesecretaris is genomen.

  • 4.

    Het nemen van besluiten, indien ter voorbereiding van deze besluiten een uniforme openbare voorbereidingsprocedure is gevoerd en zienswijzen, bedenkingen of inspraakreacties zijn ingebracht.

  • 5.

    Het nemen van besluiten op verzoeken om nadeelcompensatie in afwijking van het advies van de gemeentelijke adviescommissie.

  • 6.

    Het nemen van besluiten op verzoeken om informatie - al dan niet op grond van de Wet open overheid - die betrekking hebben op een ramp.

  • 7.

    Het verlenen van een omgevingsvergunning bij een binnenplanse omgevingsplanactiviteit (OPA) bij wijzigingsbevoegdheid of uitwerkingsplicht die bestond vóór inwerkingtreding van de Omgevingswet.

  • 8.

    Het verlenen van een omgevingsvergunning voor buitenplanse omgevingsplanactiviteiten (BOPA) in die gevallen waarbij de raad adviesrecht heeft.

  • 9.

    De uitvaardiging van dwangbevelen in het kader van handhaving in het fysieke domein.

  • 10.

    Aan de burgmeester blijven voorbehouden de bevoegdheden voor de handhaving van de openbare orde en veiligheid.

C. Privaatrecht

  • 1.

    Besluiten tot het aangaan van PPS-constructies, convenanten, intentieverklaringen, exploitatie- en nadeelcompensatieovereenkomsten en bestuursovereenkomsten.

  • 2.

    Het besluiten tot het aangaan van overeenkomsten, indien:

    • i.

      Op grond van de Gemeentewet het college de raad vooraf over de overeenkomst moet informeren, omdat de raad daarom heeft verzocht;

    • ii.

      Op grond van de Gemeentewet de raad in de gelegenheid moet worden gesteld zijn zienswijzen ten aanzien van de overeenkomst ter kennis van het college te brengen, omdat deze ingrijpende gevolgen voor de gemeente kan hebben;

    • iii.

      De raad ter zake om informatie heeft gevraagd.

  • 3.

    Het geven van garanties, leningen, borgstellingen en dergelijke.

  • 4.

    Het besluit tot oprichting of deelneming in een rechtspersoon.

  • 5.

    Het oninbaar verklaren van civiele vorderingen, wanneer dit vorderingen in het kader van (een schikking in) een civiele of strafrechtelijke procedure betreft.

  • 6.

    Het besluit tot aanvaarding of afwijzing van erfstellingen, legaten en/of schenkingen, of het doen van een schenking.

  • 7.

    Het aanvragen van surseance van betaling en faillissement.

  • 8.

    Het instemmen met de verjaring van grond.

D. Personele aangelegenheden

Algemeen

  • 1.

    Alle besluiten ten aanzien van de Algemeen Directeur en de vertegenwoordiging daarbij buiten rechte.

  • 2.

    Aanwijzen van gemeentesecretaris zoals bedoeld in artikel 102 Gemeentewet.

Ambtenarenwet

  • 3.

    Laten afleggen van de eed of gelofte bij indiensttreding zoals bedoeld in artikel 5 lid 1 onder a. van de Ambtenarenwet 2017.

  • 4.

    Uitvoering geven aan artikel 5 lid 1 onder b. tot en met d. Ambtenarenwet 2017 waar het nevenfuncties van de gemeentesecretaris betreft.

Cao gemeenten

  • 5.

    Verzoek om vrijstelling aan het LOGA, zoals bedoeld in artikel 1.3, lid 1 Cao Gemeenten.

  • 6.

    Vaststellen conversietabel zoals bedoeld in artikel 3.1, lid 3, Cao Gemeenten.

  • 7.

    Vaststellen van lokale feestdagen en/of verplichte sluitingsdagen zoals bedoeld in artikel 6.2, lid 2. Cao gemeenten.

  • 8.

    Instellen van of aansluiten bij een geschillencommissie zoals bedoeld in artikel 11.5, lid 3 Cao Gemeenten.

  • 9.

    Aanwijzen vertegenwoordiger(s) voor het lokaal overleg zoals bedoeld in artikel 12.1, lid 4, Cao Gemeenten (betreft WOR).

  • 10.

    Vaststellen sociaal statuut zoals bedoeld in artikel 12.2, lid 4, CAO Gemeenten.

  • 11.

    Vaststellen sociaal plan zoals bedoeld in artikel 12.2, lid 5, CAO Gemeenten.

  • 12.

    Vastleggen afspraken met de vakbonden over de werkwijze van het lokaal overleg in een reglement, zoals bedoeld in artikel 12.3, lid 1, CAO Gemeenten.

Bijlage 2: Bevoegdheden die ingevolge artikel 6, derde lid van dit mandaatbesluit blijven voorbehouden aan de gemeentesecretaris

A. Algemeen

N.v.t.

B. Publiekrecht

  • 1.

    Nemen van de beslissingen op een bezwaarschrift, indien het primaire besluit door een domeinmanager is genomen.

  • 2.

    (besluiten tot) Het aanwijzen van de klachtencoördinator.

C. Privaatrecht

N.v.t.

D. Personele aangelegenheden

Algemeen

  • 1.

    Het vaststellen van personele regelingen en beleid.

  • 2.

    Alle besluiten, voor zover niet voorbehouden aan het college, ten aanzien van de staf en directeur ontwikkeling en het vertegenwoordigen van de gemeente hierbij buiten rechte.

  • 3.

    Toepassen van de hardheidsclausule zoals bedoeld in artikel 1.7 Cao gemeenten en hardheidsclausules in lokale personele regelingen.

Ambtenarenwet

  • 4.

    Uitvoering geven aan artikel 5 eerste lid onderdelen b tot en met d Ambtenarenwet.

  • 5.

    Opzeggen arbeidsovereenkomst zoals bedoeld in artikel 12, lid 2, Ambtenarenwet.

Cao gemeenten

  • 6.

    Vaststellen van het functieboek zoals bedoeld in artikel 3.1 eerste lid van de Cao gemeenten.

  • 7.

    Het bepalen van een vaste periodiekdatum zoals bedoeld in art 3.4 lid 2 Cao gemeenten.

  • 8.

    Het toekennen van een functioneringstoelage zoals bedoeld in artikel 3.8 Cao gemeenten en artikel 7 Regeling belonen.

  • 9.

    Toekennen van een arbeidsmarkttoelage zoals bedoeld in artikel 3.9 Cao gemeenten en artikel 8 Regeling belonen.

  • 10.

    Toekennen van een inconveniëntentoelage zoals bedoeld in artikel 3.14 Cao gemeenten en artikel 9 regeling belonen.

  • 11.

    Toekennen van een garantietoelage zoals bedoeld in artikel 3.15 Cao Gemeenten en artikel 10 Regeling belonen.

  • 12.

    Toekennen van een afbouwtoelage zoals bedoeld in artikel 3.16 Cao gemeenten.

  • 13.

    Afwijken van artikel 3.19 Cao gemeenten zoals bedoeld in lid 9 van dat artikel (overwerkvergoeding o.a. crisispiket).

  • 14.

    Afwijzen verzoek verkoop vakantie uren zoals bedoeld in artikel 6.4 lid 3 Cao gemeenten.

  • 15.

    Melding aan OR van tijdelijke uitbreiding werktijd zoals bedoeld in artikel 5.1 lid 4 Cao gemeenten.

  • 16.

    Bespreken afspraken over werktijden in de organisatie met de ondernemingsraad, zoals bedoeld in artikel 5.4, lid 12, Cao gemeenten.

  • 17.

    Vergoeding kosten geneeskundige verzorging bij arbeidsongeschiktheid in en door de dienst zoals bedoeld in artikel 7.3 lid 6 Cao gemeenten.

  • 18.

    Vaststellen opleidingsplan zoals bedoeld in artikel 8.5 lid 2 Cao gemeenten.

  • 19.

    Bepalen van de datum van boventalligheid zoals bedoeld in artikel 9.5 Cao gemeenten en artikel 26 lid 2 van het Sociaal Statuut 2021.

  • 20.

    Afkoop van uitkering zoals bedoeld in 10.10 Cao gemeenten (na-wettelijke uitkering) en artikel 10.19 Cao gemeenten (reparatie uitkering).

  • 21.

    Het treffen van een passende regeling zoals bedoeld in art 10.25 lid 1 Cao gemeenten.

  • 22.

    Toestemming geven en het stellen van voorwaarden aan gebruik motorrijtuig door werknemer. Als bedoeld in artikel 11.3 Cao gemeenten.

  • 23.

    Schorsing als ordemaatregel zoals bedoeld in artikel 11.4 Cao gemeenten.

  • 24.

    Voorleggen geschil aan de geschillencommissie zoals bedoeld in artikel 11.5 lid 3 onder c. van de Cao Gemeenten.

  • 25.

    Aanwijzen van een werknemer om werkzaamheden te verrichten in buitengewone omstandigheden zoals bedoeld in artikel 11.6 Cao gemeenten.

  • 26.

    Voeren van het lokaal overleg met de vakbonden zoals bedoeld in artikel 12.1 leden 1 en 4 Cao Gemeenten.

  • 27.

    Instemming OR bij aanwijzing onbezoldigd toezichthouder en onbezoldigd opsporingsambtenaar zoals bedoeld in artikel 12.8 Cao gemeenten.

  • 28.

    Sluiten convenant met de Ondernemingsraad zoals bedoeld in artikel 13.1 Cao gemeenten.

Arbeidsomstandighedenwet

  • 29.

    Aanwijzen van bedrijfshulpverlener zoals bedoeld in artikel 15 Arbeidsomstandighedenwet, aanwijzen van EHBO-er of lid van een anti-agressie- of interventieteam uitgezonderd daar waar de teammanager vastgoed of de domeinmanager dienstverlening bevoegd zijn. Ook het toekennen van een vergoeding als bedoeld in artikel 3.20 van de Cao gemeenten.

Burgerlijk wetboek

  • 30.

    Opschorten betaling loon zoals bedoeld in artikel 7:628 BW.

  • 31.

    Opschorten betaling loon zoals bedoeld in artikel 7:629 BW.

  • 32.

    Vergoeding van schade zoals bedoeld in artikel 7:658 BW en 7:611BW.

  • 33.

    Verhaal van schade veroorzaakt door werknemer, zoals bedoeld in artikel 7:661 BW.

  • 34.

    Opzeggen arbeidsovereenkomst zoals bedoeld in artikel 7:669, lid 1 BW, juncto lid 3 onderdeel a van dat artikel en het Sociaal Statuut.

  • 35.

    Opzeggen arbeidsovereenkomst zoals bedoeld in artikel 7:669, lid 1 BW, juncto lid 3 onderdelen b t/m i van dat artikel.

  • 36.

    Het onverwijld opzeggen van een arbeidsovereenkomst om een dringende reden, zoals bedoeld in artikel 7:677, lid 1 BW (ontslag op staande voet).

  • 37.

    Het aangaan van een vaststellingsovereenkomst zoals bedoeld in artikel 7:670b BW.

  • 38.

    Indienen verzoekschrift bij de rechter tot ontbinding van een arbeidsovereenkomst en/of schadevergoeding wegens een tekortkoming in de nakoming van de arbeidsovereenkomst, zoals bedoeld in artikel 7:686 BW.

  • 39.

    Vaststellen van instructies zoals bedoeld in artikel 7:660 BW.

Lokale personeelsregelingen

  • 40.

    Besluiten in het kader van artikel 3 lid 6 van de Regeling functiebeschrijving en waardering.

  • 41.

    Jaarlijks vaststellen totaalbudget IKB zoals bedoeld in artikel 9, lid 5 van de Regeling IKB.

  • 42.

    Besluiten op grond van het Sociaal Statuut.

APPA (politieke ambtsdragers)

  • 43.

    Besluiten tot het toekennen van nabestaanden- en/of wezenpensioen op grond van de APPA.

  • 44.

    Besluiten tot het wijzigen of beëindigen van toegekende wachtgeld- en/of pensioenuitkeringen op grond van de APPA.

Bijlage 3: Bevoegdheden die ingevolge artikel 7, tweede lid van dit mandaatbesluit blijven voorbehouden aan de directeur ontwikkeling

A. Algemeen

N.v.t.

B. Publiekrecht

N.v.t.

C. Privaatrechtelijke bevoegdheden

N.v.t.

D. Personele aangelegenheden

Algemeen

  • 1.

    Alle besluiten, voor zover niet voorbehouden aan het college en/of de algemeen directeur, ten aanzien van de domeinmanagers en het vertegenwoordigen van de gemeente hierbij buiten rechte.

Bijlage 4: Bevoegdheden die ingevolge artikel 8, tweede lid van dit mandaatbesluit blijven voorbehouden aan de domeinmanager

A. Algemeen

N.v.t.

B. Publiekrecht

  • 1.

    Het nemen van de beslissingen op bezwaar, indien het primaire besluit door de teammanager is genomen.

C. Privaatrecht

N.v.t.

D. Personele aangelegenheden

Algemeen

  • 1.

    Alle besluiten ten aanzien van de teammanagers voor zover niet voorbehouden aan college, algemeen directeur of directeur ontwikkeling en het vertegenwoordigen van de gemeente hierbij buiten rechte.

Cao gemeenten

  • 2.

    Het onthouden van een periodieke verhoging zoals bedoeld in artikel 3.4 lid 1 Cao gemeenten en artikel 4 Regeling belonen.

  • 3.

    Verlaging salarisschaal bij aanvaarden lagere functie zoals bedoeld in artikel 3.5 lid 1 Cao gemeenten.

  • 4.

    Verhaal in het kader van IKB op grond van artikel 4.6 tweede lid Cao gemeenten en artikel 11 Regeling Individueel keuzebudget is voorbehouden aan de domeinmanager dienstverlening.

  • 5.

    Aanwijzen van een lid van een anti-agressie- of interventieteam en toekennen van een vergoeding zoals bedoeld in artikel 3.20 Cao gemeenten is voorbehouden aan de domeinmanager dienstverlening.

  • 6.

    Besluit om onbetaald verlof te beëindigen in schrijnende gevallen zoals bedoeld in artikel 6.16, lid 2 Cao Gemeenten.

  • 7.

    Doorbetalen volledige salaris en salaristoelage(n) zoals bedoeld in artikel 7.1, lid 7, Cao Gemeenten.

Burgerlijk wetboek

  • 8.

    Besluit tot verrekening met loon zoals bedoeld in artikel 7:632 BW is voorbehouden aan de domeinmanager dienstverlening.

Hypotheekregeling

  • 9.

    Vervanging van de teammanager financiën bij rechtshandelingen in het kader van de Hypotheekregeling en het vertegenwoordigen van de gemeente buiten rechte hierbij is voorbehouden aan de domeinmanager dienstverlening.

Bijlage 5: Bevoegdheden die ingevolge artikel 9, tweede lid van dit mandaatbesluit blijven voorbehouden aan de teammanager3

A. Algemeen

  • 1.

    Besluiten tot het namens de gemeente of het gemeentebestuur voeren van een rechtsgeding, of het verrichten van handelingen ter voorbereiding daarop.

  • 2.

    Besluiten tot het namens de gemeente of het gemeentebestuur voeren van of verweer voeren in een procedure bij een geschillen- of klachtencommissie.

  • 3.

    Vaststellen dat personen zich wederrechtelijk in een voor de openbare dienst bestemd lokaal bevinden en vorderen dat zij deze verlaten.

  • 4.

    Stukken gericht aan de Kroon, de Minister-President, de Minister, de Commissaris van de Koning en het college van Gedeputeerde Staten, wanneer het zaken met een routinematig karakter betreft.4

B. Publiekrecht

  • 1.

    Het nemen van de beslissingen op een bezwaarschrift, indien het primaire besluit door een medewerker is genomen.

  • 2.

    Besluiten tot het aanwijzen van een toezichthouder.

  • 3.

    Besluiten tot het aanwijzen van een Ambtenaar van de Burgerlijke Stand en een Buitengewoon Ambtenaar van de Burgerlijke Stand, uitgezonderd het aanwijzen van een Buitengewoon Ambtenaar van de Burgerlijke Stand voor één dag.

  • 4.

    Aanvragen van een legitimatiebewijs of akte van opsporingsbevoegdheid voor de aangewezen toezichthouder en/of de buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA).

  • 5.

    Het schriftelijk bevestigen van door de toezichthouder mondeling gegeven aanwijzingen en sommaties.

  • 6.

    Besluiten op een verzoek om toepassing van bestuursdwang.

  • 7.

    Besluiten tot het invorderen van een dwangsom.

  • 8.

    Besluiten over subsidies op grond van de Algemene Subsidieverordening, subsidieregelingen of in de begroting opgenomen subsidies, en het toepassen van een hardheidsclausule, uitgezonderd de verstrekking van subsidies van minder dan 500 euro voor dorpsraden en wijkplatforms.

  • 9.

    Besluiten op grond van de Leerplichtwet, voor zover de leerplichtambtenaar niet bevoegd is.

  • 10.

    Het nemen van besluiten op verzoeken om planschade en nadeelcompensatie:

    • a.

      in de gevallen zoals genoemd in artikel 4, tweede lid van de Verordening Nadeelcompensatie;

    • b.

      overeenkomstig het advies van de gemeentelijke adviescommissie.

  • 11.

    Besluiten op grond van de Verordening onderwijshuisvesting.

  • 12.

    Besluiten tot het wijzigen van het aanbod regio-educatie.

  • 13.

    Besluiten op grond van Regeling vergoeding deskundigenbijstand bij grondwerving.

  • 14.

    Besluiten op grond van de Archiefwet 1995, het Archiefbesluit 1995, de Archiefregeling en/of de Archiefverordening.

  • 15.

    Besluiten op grond van het Besluit informatiebeheer.

  • 16.

    Besluiten tot indienen belastingaangiften en het verrichten van alle daarbij behorende handelingen.

  • 17.

    Het oninbaar verklaren van belastingvorderingen van 10.000 euro en hoger.

  • 18.

    Besluiten en het uitvoeren werkzaamheden in het kader van een nog lopende gemeentegarantie ten behoeve van aankoop van eigen woning.

  • 19.

    Besluiten tot het verlenen van een ontheffing, als bedoeld in artikel 67, derde lid Algemene wet inzake rijksbelastingen.

  • 20.

    Besluiten tot het weigeren dan wel intrekken van een gemeentelijke vergunning/ontheffing in het kader van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

  • 21.

    Het stellen van een maatwerkvoorschrift op basis van de Omgevingswet en daaruit voortvloeiende regelgeving.

  • 22.

    Het verlenen van een omgevingsvergunning voor buitenplanse omgevingsplanactiviteiten (BOPA) in de gevallen waar de raad geen adviesrecht heeft.

  • 23.

    Bevoegdheden ten aanzien van artikel 4.7 van de Omgevingswet, te weten:

    • a.

      toestemming verlenen voor een gelijkwaardige maatregel en gelijkwaardigheid van andere maatregelen en verlengen beslistermijn;

    • b.

      afhandelen van een melding over een gelijkwaardige maatregel.

  • 24.

    Bevoegdheden ten aanzien van de Erfgoedwet en de regels ten aanzien van erfgoed, zoals gesteld in de Omgevingswet en daaruit voortvloeiende regelgeving, het omgevingsplan en de Verordening fysieke leefomgeving, te weten:

    • a.

      toepassing geven aan de artikelen 3:11 t/m 3:17 Awb;

    • b.

      besluiten tot het verbinden van voorschriften aan een vergunning;

    • c.

      besluiten tot intrekken van een vergunning;

    • d.

      besluiten tot het toekennen van schadevergoeding.

  • 25.

    Het indienen van een zienswijze of bezwaarschrift, het instellen van een bezwaarprocedure of (hoger) beroepsprocedure of het voeren van verweer in bezwaar of (hoger)beroep.

C. Privaatrecht

  • 1.

    Besluiten tot een privaatrechtelijke rechtshandeling (waaronder het aangaan van overeenkomsten5 inclusief wijzigen en inroepen van bv opties) indien er geen financiële verplichting wordt aangegaan6.   

  • 2.

    Het sluiten van een overeenkomst ter uitvoering van een beschikking tot subsidieverlening, tenzij er sprake is van een situatie als bedoeld in art. 11 onder c van dit besluit.

  • 3.

    Het oninbaar verklaren van civiele vorderingen, niet zijnde vorderingen in het kader van (een schikking in) een civiele of strafrechtelijke procedure.

  • 4.

    Het aangaan van een civiele procedure inclusief het instellen van hoger beroep of cassatie, of het voeren van verweer.

D. Personele aangelegenheden

Algemeen

  • 1.

    Alle besluiten ten aanzien van medewerkers voor zover niet voorbehouden aan college, algemeen directeur, directeur ontwikkeling of domeinmanager en het vertegenwoordigen van de gemeente hierbij buiten rechte.

  • 2.

    Beloning uitstekend functioneren zoals bedoeld in artikel 19 Regeling belonen.

  • 3.

    Aanwijzen van bedrijfshulpverlener zoals bedoeld in artikel 15 Arbeidsomstandighedenwet, en het aanwijzen van EHBO-er is voorbehouden aan de teammanager Vastgoed betreffende zijn team. Ook het toekennen van een vergoeding als bedoeld in artikel 3.20 van de Cao gemeenten.

Hypotheekregeling

  • 4.

    Rechtshandelingen in het kader van de Hypotheekregeling en het vertegenwoordigen van de gemeente buiten rechte hierbij zijn voorbehouden aan de teammanager Financiën.

Bijlage 6: Overzicht Externe mandaten en vertegenwoordiging

A. Externe mandaten

1. Mandaathouder: Directie ANWB

  • Mandaatgever: burgemeester

    Bevoegdheden:

  • -

    Afgeven van internationale rijbewijzen, als bedoeld in 117 WVW 1994

2. Mandaathouder: Directie Dienst Wegverkeer RDW

  • Mandaatgever: college

    Bevoegdheden:

  • -

    Afgeven van internationale rijbewijzen, als bedoeld in 117 WVW 1994

    Besluiten op aanvraag om ontheffing voor vervoer van gevaarlijke stoffen, als bedoeld in de artikelen 22 en 23 Wet vervoer gevaarlijke stoffen

3. Mandaathouder: Dienstdoend piketambtenaar gemeente Arnhem

  • Mandaatgever: college respectievelijk burgemeester

    Bevoegdheden:

  • -

    Besluiten tot een privaatrechtelijke rechtshandeling, als bedoeld in artikel 160, eerste lid, sub d. Gemeentewet,

    • -

      tot een waarde van de privaatrechtelijke rechtshandeling van in totaal 5.000 euro (excl. BTW) bij werk, dienst / levering

    • -

      in geval van calamiteiten en incidenten op het gebied van milieu

  • -

    Vertegenwoordigen van de gemeente buiten rechte, als bedoeld in artikel 171 Gemeentewet met inachtneming van verleend mandaat en voor zover rechtshandeling is voorbereid onder zijn hiërarchische verantwoordelijkheid

4. Mandaathouder: De Korpschef politie Gelderland-Midden; de opsporingsambtenaar ondergeschikt aan de korpschef politie Gelderland-Midden

Mandaatgever: college

Bevoegdheden:

  • -

    Het overbrengen en in bewaring stellen van een voertuig op kosten van de overtreder, als bedoeld in artikel 170, eerste lid Wegenverkeerswet 1994;

  • -

    Het doen opmaken van een proces-verbaal, als bedoeld in artikel 5:29, tweede lid Awb;

  • -

    Het plegen van regelmatig overleg met de officier van justitie, als bedoeld in artikel 170, derde lid Wegenverkeerswet 1994;

  • -

    Het doen bijhouden van een bewaringsregister, als bedoeld in artikel 170, vierde lid Wegenverkeerswet 1994;

  • -

    Het bekendmaken van de beschikking, als bedoeld in artikel 171 Wegenverkeerswet 1994;

  • -

    Het aanmanen in verband met en het innen van kosten, als bedoeld in artikel 172 Wegenverkeerswet 1994;

5. Mandaathouder: Directeur Publieke Gezondheid van de Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden.

Mandaatgever: college respectievelijk burgemeester

Bevoegdheden:

  • -

    In behandeling nemen van meldingen op grond van artikel 5:1 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg;

  • -

    Het horen in het kader van het nemen van een crisismaatregel op grond van artikel 7:1, derde lid, onder b. van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

6. Mandaathouder: Directeur Jeugdbescherming Gelderland

Mandaatgever: College

Bevoegdheden (ondermandaat en volmacht/machtiging aan onder de directeur ressorterende functionarissen is toegestaan)

  • -

    Verzoek tot het doen van onderzoek, als bedoeld in artikel 2.4 lid 1 en 3.1 lid 1 JW;

  • -

    Verzoeken om een spoedmachtiging en het overleggen van stukken in dat kader, als bedoeld in artikel 6.1.8. en 6.1.9. JW;

  • -

    Afhandelen van zorgmeldingen door de politie via de collectieve opdracht routeer voorziening (corv), in het kader van artikel 7.1.4.1 en 7.1.4.2 JW;

  • -

    Opstellen, verzenden, ontvangen, verwerken en raadplegen van berichten via de collectieve opdracht routeer voorziening (corv) zoals bedoeld in artikel 7.1.3.1 JW.

7. Mandaathouder: Urgentiecommissie woonruimteverdeling van de gemeente Arnhem en het hoofd van de afdeling Juridische Zaken van de gemeente Arnhem

Mandaatgever: college respectievelijk burgemeester

Bevoegdheden: Mandaatbesluit gemeente Overbetuwe bezwaar en beroep

inzake besluiten van de Urgentiecommissie woonruimteverdeling 2019 (19bw000444)

8. Mandaathouder: de omgevingsdienst regio Arnhem en de directeur van de omgevingsdienst regio Arnhem

Mandaatgever: college respectievelijk burgemeester

Bevoegdheden: vigerend Algemeen mandaatbesluit omgevingsdienst regio Arnhem – gemeente Overbetuwe

9. Mandaathouder: de voorzitter van het dagelijks bestuur van de Modulaire Gemeenschappelijke Regeling Sociaal Domein Centraal Gelderland, en de burgemeester van de gemeente Arnhem, mr. A. Marcouch

Mandaatgever: college respectievelijk burgemeester

Bevoegdheden: Mandaatbesluit Modulaire Gemeenschappelijke Regeling sociaal domein Centraal Gelderland (19BWB00070)

10. Mandaathouder: de voorzitter van de Stichting wijkteams Arnhem

Mandaatgever: college

Bevoegdheden: Mandaatbesluit 2017 uitvoering beschermd wonen Wmo 2015 gemeente Overbetuwe (17bwb00172)

B. Vertegenwoordiging

1. Gemeenschappelijke regeling Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden te Arnhem (VGGM)

  • Lid AB: R.P. Hoytink-Roubos; C.B.A. Teunissen

  • Plaatsvervangend lid: de locoburgemeester

2. Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Regio Arnhem (ODRA)

  • Lid AB: A.T.L. van den Dam

  • plaatsvervangend lid: D.E.W. Horsthuis-Tangelder

3. Gemeenschappelijke regeling Park Lingezegen

  • Lid AB: W.H. Hol

  • plaatsvervangend lid: D.E.W. Horsthuis-Tangelder

4.Modulaire Gemeenschappelijke Regeling Sociaal Domein regio Centraal Gelderland te Arnhem

  • Lid AB:A.T.L. van den Dam

  • plaatsvervangend lid: C.B.A. Teunissen

5.Gemeenschappelijk regeling Samenwerkingsverband Euregio Rijn-Waal te Kleve

  • Leden Euregioraad:

    • -

      R.P. Hoytink-Roubos

6. Gemeenschappelijke regeling Openbaar lichaam Recreatieschap Overbetuwe te Arnhem

  • Leden AB: A.H. Post, D.E.W. Horsthuis-Tangelder

  • plaatsvervangend lid: D.E.W. Horsthuis-Tangelder, A.H. Post

7. Gemeenschappelijke regeling Vervoersorganisatie regio Arnhem Nijmegen (BVO DRAN)

  • Lid (en voorzitter) AB: W.H. Hol

  • plaatsvervangend lid: C.B.A. Teunissen

8. Gemeenschappelijke regeling Regio Arnhem Nijmegen (Groene Metropool)

  • Lid AB: R.P. Hoytink-Roubos

  • Plaatsvervangend lid wethouder A.T.L. van den Dam

9. Commandiet Westeraam B.V. te Elst

  • Vertegenwoordiger: W.H. Hol

10. Bank Nederlandse Gemeenten N.V. te Den Haag

  • Vertegenwoordiger: A.T.L. van den Dam

11. Vitens N.V. te Zwolle

  • Vertegenwoordiger: A.T.L. van den Dam

12. Stichting Samenwerkingsverband Glasvezelnetwerk Arnhem (SSGA)

  • Vertegenwoordiger: Manager team Informatie & Ondersteuning

Toelichting

Inleiding

Voor u ligt het Mandaatbesluit van de gemeente Overbetuwe. In artikel 10:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt mandaat omschreven als de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen. Het kan een ambtenaar zijn, een bestuurder zelf, of zelfs iemand van buiten de gemeentelijke organisatie. De bevoegdheid in mandaat wordt uitgeoefend onder verantwoordelijkheid van het oorspronkelijke bevoegde orgaan. De gemandateerde kan namens de mandaatgever besluiten nemen. Deze besluiten worden toegerekend aan het bestuursorgaan zelf. Het bestuursorgaan verliest de bevoegdheid om zelf het besluit te nemen niet en kan dit ook te allen tijde doen. Ook betekent dit dat bezwaar en beroep tegen een in mandaat genomen besluit wordt ingesteld tegen het bestuursorgaan zelf en niet tegen de medewerker die het besluit feitelijk, in mandaat, heeft genomen. Voor de gemeente Overbetuwe is behoefte aan een nieuwe mandaatregeling, die aansluit op de nieuwe organisatiestructuur.

Machtiging

In deze mandaatregeling worden publiekrechtelijke bevoegdheden aan functionarissen toegekend. Dat betekent dat mandaat wordt verleend om publiekrechtelijke beslissingen te nemen en machtiging om handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn (art. 10:12 Awb). Volmacht om de gemeente in en buiten rechte te vertegenwoordigen (zie art. 171 Gemeentewet) wordt afzonderlijk door de burgemeester verstrekt.

Ondertekenings- en beslissingsmandaat

In het mandaatbesluit is degene die bevoegd is in mandaat een besluit te nemen tevens bevoegd dit besluit te ondertekenen. Uitgangspunt van het mandaatbesluit is dat alle bevoegdheden beslissingsmandaten betreffen, tenzij uitdrukkelijk anders aangegeven.

Met beslissingen worden hier zowel beslissingen gericht op rechtsgevolg bedoeld (besluiten in de zin van de Awb) als beslissingen die niet zijn gericht op rechtsgevolg. Een voorbeeld van een beslissing gericht op rechtsgevolg is een vergunning of een subsidiebesluit. Een voorbeeld van een beslissing die niet is gericht op rechtsgevolg is de vooraankondiging van een handhavingsbesluit. Vanuit de Awb geldt standaard dat de bevoegdheid om een besluit te nemen, ook de ondertekening inhoudt. Dat geldt dan ook voor feitelijke handelingen (de machtigingsfiguur).

De zin die stelt dat volmacht afzonderlijk door de burgemeester wordt verstrekt, ziet op de algemene stelling dat voor privaatrechtelijk handelen, in tegenstelling tot publiekrechtelijk, de bevoegdheid om het besluit te nemen, niet tevens inhoudt dat je bevoegd bent de gemeente in of buiten rechte te vertegenwoordigen, dat is privaatrechtelijk niet ingebakken in de besluitbevoegdheid zoals bij publiekrechtelijk. Vandaar de toevoeging dat dat, ogv art 171 GemW afzonderlijk moet worden verstrekt.

Methodiek

Tot 2020 is het in de gemeente gebruikelijk geweest om in de mandaatregeling alle gemandateerde bevoegdheden expliciet te benoemen, vaak onder verwijzing naar het wetsartikel waarin die bevoegdheid is neergelegd. Deze methode had vanzelfsprekend positieve en negatieve gevolgen.

Voordelen van deze methode zijn dat vrij nauwkeurig kan worden nagegaan aan welke functionaris welke bevoegdheid is gemandateerd. Is een bepaalde bevoegdheid niet opgenomen in de mandaatregeling, dan is dus uitsluitend het college dan wel burgemeester bevoegd om die besluiten te nemen.

Nadeel van deze methodiek is echter dat dergelijke mandaatbesluiten snel ‘verouderen’ en daardoor erg onderhoudsgevoelig zijn. Wetten worden voortdurend gewijzigd en er komen steeds nieuwe wetten bij, of wetten worden juist ingetrokken. Dit alles maakt dat de mandaatregeling vrijwel voortdurend aan wijzigingen onderhevig is. De ‘vertaling’ van de wettelijke bevoegdheid in een schema was daarnaast niet altijd even goed leesbaar voor de medewerker. Aanpassing van de mandaatregeling vloeit ook voort uit de uitgangspunten zoals benoemd in de rapportage “naar een nieuwe hoofdstructuur voor Overbetuwe”. Die uitgangspunten houden onder meer in dat bevoegdheden zo laag mogelijk in de organisatie worden gelegd om de organisatie zo slagvaardig mogelijk te maken. Dit vertaalt zich in een ontwikkeltraject voor de komende jaren waarbij de lijst van voorbehouden bevoegdheden regelmatig geëvalueerd zal worden. Bovendien wordt in deze nieuwe mandaatregeling zo min mogelijk verwezen naar specifieke wetsartikelen waar de bevoegdheid voor geldt e.d. De medewerkers van de gemeente Overbetuwe moeten over die bevoegdheden beschikken om de hen toegekende taken adequaat en efficiënt uit te voeren. Dat impliceert tevens dat het bestuur haar medewerkers het vertrouwen schenkt dat zij op gepaste wijze gebruik maken van en omgaan met hun bevoegdheden. Derhalve wordt een zeker inschattingsvermogen en politieke sensitiviteit verlangd van de betrokken functionaris. Waar dit in een incidenteel geval verkeerd wordt ingeschat, heeft dat naar derden geen gevolgen. Immers, de betreffende functionaris was formeel bevoegd. Intern kan de functionaris echter worden aangesproken op een onjuist of onterecht gebruik van zijn bevoegdheden. Belangrijk is ook dat van een mandaat gebruik kan worden gemaakt; het is geen verplichting. Dit dient van geval tot geval bekeken te worden door de functionaris.

Om een bevoegdheid te mandateren is geen wettelijke grondslag vereist. Mandatering is toegestaan, tenzij een wettelijk voorschrift, of de aard van de bevoegdheid zich tegen de mandaatverlening verzet (art. 10:3 lid 1 Awb). Daarom moet bij het verlenen van een mandaat telkens worden nagegaan of de wettelijke regeling waarop de bevoegdheid is gebaseerd iets zegt over de mogelijkheden tot mandaatverlening. Ook zal nagegaan moeten worden of er andere redenen zijn dat een mandaatverlening is uitgesloten, bijvoorbeeld omdat er sprake is van besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid, beperking van grondrechten, het vaststellen van verbindende voorschriften, etc.

Uitgangspunt bij mandaat behoort te zijn dat het zaken betreft waaraan praktisch geen beleidsconsequenties zijn verbonden. Hierbij kunnen we denken aan gebonden beschikkingen, routinebesluiten en besluiten op basis van bekend gemaakt beleid. In bepaalde gevallen zal het bevoegde bestuursorgaan een terugkoppeling wensen alvorens er gebruik wordt gemaakt van de gemandateerde bevoegdheid. In het mandaatbesluit is een aantal criteria gegeven wanneer er een terugkoppeling moet plaatsvinden aan het bestuursorgaan dan wel portefeuillehouder. De criteria zijn niet allemaal even hard. Er wordt een zeker inschattingsvermogen verlangd van de betrokken medewerker. Als (na terugkoppeling) het bestuursorgaan aangeeft zelf te willen beslissen, dan wordt van het mandaat geen gebruik gemaakt.

In deze mandaatregeling wordt de omgekeerde methodiek toegepast. Alle college- dan wel burgemeesterbevoegdheden worden gemandateerd tot op medewerkerniveau, tenzij de bevoegdheid expliciet wordt voorbehouden aan een ander leidinggevend niveau (zie bijlagen) of mandatering niet mogelijk is op grond van de aard van de bevoegdheid of een wettelijk voorschrift. Het directe gevolg van deze methode is natuurlijk dat alle bevoegdheden die niet zijn uitgezonderd van het mandaat, gemandateerd zijn en dus zo laag mogelijk in de organisatie. Binnen de gemeentelijke praktijk is het gebruikelijk dat beslissingsbevoegdheden zo laag mogelijk in de organisatie worden uitgeoefend. De omgekeerde methodiek sluit hier goed op aan. Daarnaast wordt de mandaatregeling minder onderhoudsgevoelig doordat deze methode minder gevoelig is voor wijzigingen in wet- en regelgeving. De omgekeerde methodiek voorkomt dan ook dat een bevoegdheidsgebrek ontstaat, doordat het mandaatbesluit door wijzingen in de wetgeving niet meer actueel is.

Relatie met regels omtrent de ambtelijke organisatie: Organisatiebesluit gemeente Overbetuwe en de Budgetregeling gemeente Overbetuwe

Het is voor degenen die met de gemeente te maken hebben van belang dat zij kunnen nagaan of het besluit door een bevoegde persoon is genomen en het contract door een bevoegde persoon is ondertekend. Bevoegdheden hebben dus te maken met het rechtmatig uitvoeren van taken. Daarom kan deze mandaatregeling niet los worden gezien van de regels omtrent de ambtelijke organisatie zoals beschreven in het Organisatiebesluit en de Budgetregeling. In het Organisatiebesluit is vastgelegd op welke wijze de werkterreinen van de gemeente in de organisatie zijn ondergebracht. In de Budgetregeling worden financiële bevoegdheden toegekend aan budgethouders en budget-adviseurs. De Budgetregeling krijgt daarom voorrang op het mandaatbesluit, omdat in de Budgetregeling specifiek de financiële bevoegdheden worden toegewezen. Daar waar in het Mandaatbesluit de bevoegdheid bij een specifieke functie is neergelegd, gaat het Mandaatbesluit voor (zie art , derde lid).

In deze mandaatregeling worden in algemene zin aan functionarissen de bevoegdheden toegekend die zij nodig hebben om de taken te kunnen uitvoeren die tot hun werkterrein behoren.

Het Organisatiebesluit wordt door het college vastgesteld, evenals de Mandaatregeling en de Budgetregeling, waarin de financiële bevoegdheden aan de organisatie worden toegekend. Deze 3 regelingen zijn gebaseerd op de rapportage over de nieuwe hoofdstructuur, en zo optimaal als mogelijk op elkaar afgestemd.

Artikelsgewijze toelichting (waar relevant)

Artikel 1: Definities

De definities die in dit mandaatbesluit worden gehanteerd, worden in dit artikel kort beschreven. Opmerking verdient dat – zoals uit het tweede lid van dit artikel blijkt – de begrippen die in het Organisatiebesluit worden beschreven níet terugkomen in dit artikel, om overlap te voorkomen.

Artikel 2

In artikel 2 komen enkele algemene opmerkingen over mandaat aan bod.

Lid 2: Uitgangspunt is dat mandaat verleend wordt voor zover dit in het werkterrein past. De vervangingsregeling in het Organisatiebesluit wordt ook voor mandaat gevolgd. Bij vervanging treedt de vervanger in de bevoegdheden van degene die hij vervangt. Dit geldt ook bij horizontale vervanging als deze werkzaamheden normaalgesproken niet tot het werkterrein van de vervanger horen.

Lid 3: de Budgetregeling kent specifieke financiële bevoegdheden toe aan de organisatie, daar valt bijvoorbeeld tevens onder de bevoegdheid van budgethouders ten aanzien van het besluiten tot aangaan van overeenkomsten en het daadwerkelijk ondertekenen van dergelijke overeenkomsten. Zie ook de voetnoot bij bijlage 5 onder C.1.

Bevoegdheden ten aanzien van privaatrechtelijke rechtshandelingen met financiële gevolgen kunnen in het Mandaatbesluit bij een andere functie dan die van Budgethouder zijn belegd. Bijvoorbeeld omdat het gaat over de besteding van concernbudgetten, of omdat een besluit over een rechtshandeling op een ander niveau moet worden genomen. Ten aanzien van deze voorbehouden bevoegdheid is de budgethouder dan niet bevoegd.

Lid 5: instructies hebben slechts interne werking. Wanneer een medewerker geen gehoor geeft aan deze instructies, zal dit geen gevolgen hebben voor de rechtskracht van het besluit. Een derde kan zich dus niet beroepen op deze aanwijzingen en stellen dat het besluit onbevoegd genomen is.

Artikel 3: ondertekening

Het eerste lid: routinematige zaken betreffen bijvoorbeeld afstemming met de provincie over gladheidsbestrijding, de doorzending van aanvragen voor een lintje.

In het tweede lid is vastgelegd dat naar aanleiding van een collegebesluit de schriftelijke afdoening en ondertekening daarvan gemandateerd is aan de functionarissen die in dit artikel zijn genoemd. Dit mag alleen bij besluiten die niet politiek gevoelig zijn en als het niet in strijd is met de aard van het besluit. Het geldt bijvoorbeeld niet voor de ondertekening van een regeling of voor ondertekening van stukken aan de raad.

Burgemeester en secretaris blijven ook altijd zelf bevoegd om gezamenlijk te ondertekenen.

Het derde lid betreft een volmacht voor de ondertekening van overeenkomsten naar aanleiding van een collegebesluit. De portefeuillehouder kan dan bijvoorbeeld tekenen als dit gewenst is vanwege het bestuurlijke karakter of wanneer dit publicitair gewenst is (denk aan een convenant dat in een openbare bijeenkomst getekend wordt door meerdere bestuurders).

De burgemeester blijft ook altijd zelf bevoegd om te ondertekenen.

In het vierde lid wordt de wijze van ondertekenen weergegeven.

Bij het ondertekeningsmandaat, dus als het college wel het besluit heeft genomen, moet dit blijken uit de ondertekening.

Artikel 4: Griffie

De griffier mag op grond van artikel 4 en de algemene bepalingen over mandaat de gemeente vertegenwoordigen buiten rechte.

De raad heeft het werkgeverschap over de werknemers van de griffie gedelegeerd aan de werkgeverscommissie van de raad. Deze commissie heeft haar bevoegdheden ten aanzien van het griffiepersoneel aan de griffier gemandateerd. Op grond van artikel 4 mag de griffier ook arbeidsovereenkomsten ondertekenen.

Lid 2: de commissie voert nog wel het werkgeverschap ten aanzien van de griffier zelf uit. Ze heeft geen mandaat nodig voor het besluiten tot rechtshandelingen tav de griffier, want die heeft de raad overgedragen. Maar de voorzitter moet wel zaken kunnen ondertekenen, zoals een arbeidsovereenkomst.

Artikel 5: Mandaat gemeentesecretaris

Lid 2: De bevoegdheden genoemd in bijlage 1 worden niet gemandateerd door het college.

Artikel 6: Mandaat directeur ontwikkeling

Lid 3: De bevoegdheden genoemd in bijlage 2 worden niet verder gemandateerd aan de directeur ontwikkeling, domeinmanagers, teammanagers en/of medewerkers. Deze bevoegdheden blijven dus voorbehouden aan de gemeentesecretaris.

Artikel 7: Mandaat domeinmanagers

Lid 2: De bevoegdheden genoemd in bijlage 3 worden niet verder gemandateerd aan de domeinmanagers, teammanagers en/of medewerkers. Deze bevoegdheden blijven dus voorbehouden aan de directeur ontwikkeling.

Lid 3: Het werkterrein is leidend voor de uitoefening van bevoegdheden. Deze werkterreinen staan beschreven in het Organisatiebesluit.

Lid 4: Wanneer meerdere domeinmanagers betrokken zijn bij het nemen van een besluit en zij komen hier onderling niet uit, dan kan de directeur ontwikkeling het besluit nemen.

Artikel 8: Mandaat teammanager

Lid 2: De bevoegdheden genoemd in bijlage 4 worden niet verder gemandateerd aan teammanagers en/of medewerkers. Deze bevoegdheden blijven dus voorbehouden aan de domeinmanager. Sommige teams vallen niet onder een teammanager, maar vallen direct onder een domeinmanager. Wanneer hier sprake van is, blijven niet alleen de bevoegdheden genoemd in bijlage 4 aan de domeinmanager voorbehouden, maar ook de bevoegdheden genoemd in bijlage 5.

Lid 3: Het werkterrein is leidend voor de uitoefening van bevoegdheden. Deze werkterreinen staan beschreven in het Organisatiebesluit.

Lid 4: Wanneer meerdere teammanagers betrokken zijn bij het nemen van een besluit en zij komen hier onderling niet uit, dan kan de domeinmanager het besluit nemen.

Artikel 9: Mandaat medewerkers

Lid 1: De bevoegdheden die de teammanager gemandateerd heeft gekregen, worden verder gemandateerd aan de medewerker, behalve de bevoegdheden genoemd in bijlage 5. Sommige teams vallen niet onder een teammanager, maar vallen direct onder een domeinmanager. Wanneer hier sprake van is, worden de bevoegdheden die de domeinmanager gemandateerd heeft gekregen, verder gemandateerd aan de medewerkers, behalve de bevoegdheden genoemd in bijlage 4 en 5.

Lid 2: De bevoegdheden genoemd in bijlage 5 worden niet verder gemandateerd aan de medewerker. Deze bevoegdheden blijven dus voorbehouden aan de teammanager. Indien het team geen teammanager kent, maar direct onder de domeinmanager valt, blijven de bevoegdheden genoemd in bijlage 5 ook voorbehouden aan de domeinmanager.

Lid 3: Het werkterrein is leidend voor de uitoefening van bevoegdheden. Deze werkterreinen staan beschreven in het Organisatiebesluit.

Lid 4: Wanneer meerdere teams betrokken zijn bij het nemen van een besluit en zij komen hier onderling niet uit, dan kan de domeinmanager het besluit nemen.

Artikel 10: Algemene uitzonderingen van mandaat

Artikel 10:3 Awb luidt:

Lid 1: Een bestuursorgaan kan mandaat verlenen, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich tegen de mandaatverlening verzet.

Lid 2: Mandaat wordt in ieder geval niet verleend indien het betreft een bevoegdheid:

  • a.

    tot het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften, tenzij bij de verlening van die bevoegdheid in mandaatverlening is voorzien;

  • b.

    tot het nemen van een besluit ten aanzien waarvan is bepaald dat het met versterkte meerderheid moet worden genomen of waarvan de aard van de voorgeschreven besluitvormingsprocedure zich anderszins tegen de mandaatverlening verzet;

  • c.

    tot het vernietigen van of tot het onthouden van goedkeuring aan een besluit van een ander bestuursorgaan.

Lid 3: Mandaat tot het beslissen op een bezwaarschrift of op een verzoek als bedoeld in artikel 7:1a, eerste lid, wordt niet verleend aan degene die het besluit waartegen het bezwaar zich richt, krachtens mandaat heeft genomen.

Lid 4: Indien artikel 5:53 van toepassing is, wordt mandaat tot het opleggen van een bestuurlijke boete niet verleend aan degene die van de overtreding een rapport of proces-verbaal heeft opgemaakt.

Artikel 11: Terugkoppeling

In de gevallen genoemd in dit artikel, dient degene die het mandaat uitoefent eerst contact te zoeken met het college, de burgemeester of de portefeuillehouder, voordat een besluit kan worden genomen. Namelijk:

  • a.

    Als de raad in een eerder stadium aan het college of de burgemeester vragen heeft gesteld over deze aangelegenheid;

  • b.

    Het college, de burgemeester of de portefeuillehouder heeft aangegeven dat er behoefte is aan terugkoppeling;

  • c.

    Het besluit of de (rechts)handeling kan als politiek, bestuurlijk, publicitair of anderszins gevoelig worden aangemerkt, bijvoorbeeld wanneer het onderwerp in het verleden tot aandacht in de media heeft geleid, er meerdere belanghebbende bij zijn betrokken of als vooraf al duidelijk is dat belangengroepen, actiegroepen, buurtplatforms of bewonersgroepen bij het besluit/(rechts)handeling zijn betrokken.

Uiteraard is afstemming met de team- dan wel domeinmanager, de portefeuillehouder of het college niet enkel voorbehouden aan deze beschreven omstandigheden, dit artikel stelt dat afstemming in ieder geval in deze gevallen plaats moet vinden. De interpretatie van met name het gestelde onder c. is niet concreter te beschrijven, en vraagt van zowel mandaatgever als mandaathouder een vertrouwen en samenwerking in en met elkaar dat hier uitvoering aan wordt gegeven. Een van de zaken die in de terugkoppeling in ieder geval aan

de orde moet komen, is op welk niveau de uitoefening van de bevoegdheid plaats zal vinden, oftewel wie het besluit gaat nemen.

Artikel 12: Wijzigingen

  • 1.

    Voor bevoegdheden die het college respectievelijk de burgemeester betreffen kan uiteraard alleen het college respectievelijk de burgemeester besluiten.

  • 2.

    Aangezien de bevoegdheden die niet zijn voorbehouden aan het college of de burgemeester volledig zijn door gemandateerd aan de gemeentesecretaris, is het logisch dat de gemeentesecretaris dan ook bevoegd is tot wijzigingen in de bevoegdheidstoedeling van deze bevoegdheden aan de rest van de ambtelijke organisatie. Deze wijzigingen in de bijlagen 2 t/m 5 hoeven daarom dus niet door het college besloten te worden.

  • 4.

    Zoals genoemd, kunnen voor de uitoefening van het mandaat instructies worden gegeven. Om overzicht te kunnen houden op deze (verschillende) instructies, worden deze instructies door het domein dienstverlening werkterrein juridische zaken verzameld en bijgehouden.

Bijlage 1: Bevoegdheden die ingevolge artikel 5, tweede lid van dit mandaatbesluit blijven voorbehouden aan het college respectievelijk de burgemeester

  • A.

    Algemeen

  • 6.

    Bestuurscommissies zoals bedoeld in artikel 83 en 84 van de Gemeentewet.

  • 7.

    Processtukken ter voorbereiding op de zitting mogen door de behandelend medewerker worden getekend. Voor de vertegenwoordiging ter zitting, bv door de huisadvocaat, is wel een machtiging vereist.

  • B.

    Publiekrecht

  • 3.

    Indien het primaire besluit politiek, bestuurlijk, publicitair of anderszins gevoelig is, wordt de beslissing op bezwaar (zoals bedoeld in artikel 7:10 Awb) door het college genomen. Dit geldt eveneens wanneer de voorgenomen beslissing op bezwaar afwijkt van het advies van de bezwaarschriftencommissie.

  • 4.

    Op de uniforme openbare voorbereidingsprocedure is afdeling 3.4 van de Algemene Wet Bestuursrecht van toepassing.

  • 6.

    De aard van het onderwerp – informatie over een ramp – maakt dat deze bevoegdheid bij het college blijft. Besluiten over het verstrekken van informatie die niet een ramp betreffen, zijn dus niet voorbehouden en kunnen door de medewerker belast met de coördinatie van Wob-verzoeken worden afgedaan.

  • 7.

    Het verlenen van een omgevingsvergunning bij een binnenplanse omgevingsplanactiviteit (OPA) bij wijzigingsbevoegdheid of uitwerkingsplicht die bestond vóór inwerkingtreding van de Omgevingswet: Is de activiteit in strijd met de regels in het omgevingsplan over bouwen en in stand houden van bouwwerken?

    Dan kan de vergunning toch worden verleend als de bouwactiviteit past binnen de regels van de wijzigingsbevoegdheid of uitwerkingsplicht. (art. 22. 32, lid 1 Bruidsschat). Dit blijft een collegebevoegdheid.

  • 8.

    Het verlenen van een omgevingsvergunning voor buitenplanse omgevingsplanactiviteiten (BOPA) in die gevallen waarbij de raad adviesrecht heeft. Omdat hiervoor een raadsvoorstel nodig is blijft deze bevoegdheid bij het college.

  • 9.

    De uitvaardiging van dwangbevelen in het kader van handhaving in het fysieke domein. Hoewel dit in het kader van een reguliere handhavingsprocedure kan plaatsvinden is dit vaak een publicitair- of bestuurlijk gevoelige kwestie. Bij de bezwaar- en/ of beroepsprocedure hieraan voorafgaand zullen burgemeester en wethouders vaak ook al betrokken zijn.

  • C.

    Privaatrecht

  • 2.

    Indien de raad heeft verzocht vooraf over overeenkomst geïnformeerd te worden, besluit het college tot het aangaan van deze overeenkomst. Dit geldt ook wanneer op grond van de Gemeentewet de raad in de gelegenheid wordt gesteld zijn zienswijzen ten aanzien van de overeenkomst ter kennis van het college te brengen, omdat deze overeenkomst ingrijpende gevolgen voor de gemeente kan hebben.

  • D.

    Personele aangelegenheden

  • 1.

    De aanwijzing van de gemeentesecretaris wordt vanuit een verplichting uit de Gemeentewet gedaan en kan niet vanuit arbeidsovereenkomst gebeuren. Aangezien het om een personele aangelegenheid van de gemeentesecretaris betreft, is ervoor gekozen de bevoegdheid onder D. te plaatsen en niet onder B.

Bijlage 2: Bevoegdheden die ingevolge artikel 6, derde lid van dit mandaatbesluit blijven voorbehouden aan de gemeentesecretaris

  • A.

    Algemeen

  • B.

    Publiekrecht

  • 1.

    Besluiten op een bezwaarschrift, als bedoeld in artikel 7:10 Awb. Onder het nemen van beslissingen op bezwaar valt tevens het (mededelen van) opschorten, uitstellen of verdagen van een beslissing.

  • C.

    Privaatrecht

  • D.

    Personele aangelegenheden

APPA

  • 1.

    Hoewel het niet om rechtspositionele besluiten voor de ambtelijke organisatie gaat, maar over politieke ambtsdragers, betreft het wel personele aangelegenheden voor de politieke ambtsdragers. Daarom is ervoor gekozen de bevoegdheid onder D. te plaatsen en niet onder B.

  • 2.

    Hoewel het niet om rechtspositionele besluiten voor de ambtelijke organisatie gaat, maar over politieke ambtsdragers, betreft het wel personele aangelegenheden voor de politieke ambtsdragers. Daarom is ervoor gekozen de bevoegdheid onder D. te plaatsen en niet onder B.

Bijlage 3: Bevoegdheden die ingevolge artikel 7, tweede lid van dit mandaatbesluit blijven voorbehouden aan de directeur ontwikkeling

  • A.

    Algemeen

  • B.

    Publiekrecht

  • C.

    Privaatrechtelijke bevoegdheden

  • D.

    Personele aangelegenheden

Bijlage 4: Bevoegdheden die ingevolge artikel 8, tweede lid van dit mandaatbesluit blijven voorbehouden aan de domeinmanager

  • A.

    Algemeen

  • B.

    Publiekrecht

  • 1.

    Besluiten op een bezwaarschrift, als bedoeld in artikel 7:10 Awb. Onder het nemen van beslissingen op bezwaar valt tevens het (mededelen van) opschorten, uitstellen of verdagen van een beslissing.

  • C.

    Privaatrecht

  • D.

    Personele aangelegenheden

Bijlage 5: Bevoegdheden die ingevolge artikel 9, tweede lid van dit mandaatbesluit blijven voorbehouden aan de teammanager

  • A.

    Algemeen

  • 2.

    Besluiten tot het namens de gemeente of het gemeentebestuur voeren van of verweer voeren in een procedure bij een geschillencommissie. Een geschil hoeft niet altijd naar de rechter gebracht te worden. Als dit door een geschillencommissie behandeld wordt of kan worden heeft dit de voorkeur, omdat dit laagdrempeliger is en ook meestal in kosten scheelt.

  • B.

    Publiekrecht

  • 1.

    Besluiten op een bezwaarschrift, als bedoeld in artikel 7:10 Awb. Onder het nemen van beslissingen op bezwaar valt tevens het (mededelen van) opschorten, uitstellen of verdagen van een beslissing.

  • 2.

    Besluiten tot het aanwijzen van een toezichthouder, als bedoeld in artikel 5:11 Awb.

  • 3.

    Besluiten tot het aanwijzen van een ambtenaar van de Burgerlijke stand, zowel de ‘gewone’ als de bijzondere ambtenaar van de burgerlijke stand zoals bedoeld in artikel 1:16 tweede lid van het Burgerlijk Wetboek. Het betreft hier alleen de ‘vaste’ BABS-en. Een BABS voor áán dag mag door de medewerker aangewezen worden.

  • 4.

    Uitgeven van een legitimatiebewijs voor aangewezen toezichthouder, als bedoeld in artikel 5:12 Awb.

  • 6.

    Besluiten op een verzoek om toepassing van bestuursdwang, als bedoeld in artikel 5:31a, eerste lid Awb.

  • 7.

    Besluiten tot het invorderen van een dwangsom, als bedoeld in artikel 5:37, eerste lid Awb.

19. Besluiten tot verlenen van ontheffing, als bedoeld in artikel 67, derde lid Algemene wet inzake rijksbelastingen.

  • 20.

    Besluiten tot weigeren dan wel intrekken van een gemeentelijke vergunning / ontheffing, als bedoeld in artikel 7, eerste lid Wet Bibob.

  • 22.

    Het verlenen van een omgevingsvergunning voor buitenplanse omgevingsplanactiviteiten (BOPA) in de gevallen waar de raad geen adviesrecht heeft.

    Een buitenplanse omgevingsactiviteit (BOPA) kan worden vergund als ondanks de strijdigheid met het omgevingsplan, sprake is van een ‘evenwichtige toedeling van functies aan locaties’ en voldaan wordt aan de wettelijke vereisten. Deze bevoegdheid ligt bij de teammanager.

    BOPA’s waarbij de raad adviesrecht heeft blijven bij het college.

  • C.

    Privaatrecht

  • 1.

    Een overeenkomst heeft, vóórdat deze getekend kan worden, een besluit tot het aangaan van de overeenkomst (de privaatrechtelijke rechtshandeling als bedoeld in artikel 160, eerste lid, sub e. Gemeentewet) nodig. Er moeten dus 2 stappen gezet worden: besluiten tot het aangaan, en het daadwerkelijk aangaan (de ondertekening) van de overeenkomst. Overeenkomsten met een financiële verplichting mogen in de regel alleen door budgethouders worden aangegaan, zie de budgetregeling. Bevat de overeenkomst geen financiële verplichting, dan is de teammanager op grond van het mandaatbesluit bevoegd, behalve in geval van de in het mandaatbesluit aangegeven uitzonderingen.

  • 2.

    De teammanager is bevoegd een overeenkomst te sluiten ter uitvoering van een beschikking tot subsidieverlening, tenzij deze overeenkomst als politiek, bestuurlijk, publicitair of anderszins gevoelig wordt aangemerkt. In dat geval dient de mandaathouder in overleg met in ieder geval de portefeuillehouder te bepalen wie in dat geval de bevoegdheid voorgesteld wordt de bevoegdheid uit te oefenen.

  • D.

    Personele aangelegenheden

Bijlage 6: Overzicht Externe mandaten en vertegenwoordiging

Dit is een informatief overzicht van middels andere besluiten verleende externe mandaten en vertegenwoordiging


Noot
1

Deze geldt ook bij volmacht voor personeelsaangelegenheden.

Noot
2

In het bijzonder de Budgetregeling.

Noot
3

Deze bevoegdheden blijven tevens aan de domeinmanager voorbehouden, wanneer het team direct onder de domeinmanager valt.

Noot
4

Zie ondertekening voor zaken zonder routinematig karakter: artikel 3 lid 1.

Noot
5

Uitgezonderd de voorbehouden bevoegdheden in bijlage 1. (college) en bijlage 2. (gemeentesecretaris).

Noot
6

Indien er wel een financiële verplichting wordt aangegaan, is de Budgetregeling leidend.