Verordening op de heffing en invordening van riool- en waterzorgheffing 2024

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Verordening op de heffing en invordening van riool- en waterzorgheffing 2024

De raad van de gemeente Ouder-Amstel,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 december 2023, nummer 2023/69

gelet op artikel 228a Gemeentewet,

besluit vast te stellen:

de “verordening op de heffing en invordening van riool- en waterzorgheffing 2024”.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. Voor de toepassing van deze verordening wordt:

  • 2. onder gemeentelijke riolering verstaan: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of onderhoud bij de gemeente, alsmede het voor de openbare dienst bestemde gemeentewater;

  • 3. onder water verstaan: huishoudelijk afvalwater of bedrijfsafvalwater (water en stoffen die worden afgevoerd via de gemeentelijke riolering), hemelwater of grondwater;

  • 4. onder eigendom verstaan een roerende of een onroerende zaak;

  • 5. onder verbruiksperiode verstaan de periode waarop de afrekening van het waterleidingbedrijf betrekking heeft.

  • 6. Onder bedrijfsverzamelgebouw wordt verstaan een eigendom waar meerdere bedrijven in gevestigd zijn dan wel gevestigd kunnen worden.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1. Onder de naam 'riool- en waterzorgheffing' wordt per eigendom een of meer belastingen geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan de inzameling en het transport:

    • a.

      van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater,

    • b.

      de zuivering van huishoudelijk afvalwater,

    • c.

      de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater,

    • d.

      alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen en/of te beperken.

  • 2. De belastingen als bedoeld onder het eerste lid, wordt geheven van:

    • a.

      degene die op 1 januari van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een eigendom verder te noemen: riool- en waterzorgheffing eigenarendeel

    • b.

      degene die het gebruik heeft van een eigendom verder te noemen: riool- en waterzorgheffing gebruikersdeel.

  • 3. Met betrekking tot de riool- en waterzorgheffing eigenarendeel wordt in beginsel, ingeval het eigendom een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

  • 4. Met betrekking tot de riool- en waterzorgheffing gebruikersdeel wordt als gebruiker aangemerkt:

    • a.

      degene die het eigendom naar omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit of beperkt recht of persoonlijk recht feitelijk gebruikt;

    • b.

      ingeval een deel van een eigendom ter gebruik is afgestaan: degene die dat deel ter gebruik heeft afgestaan.

  • 5. In afwijking van het vierde lid geldt voor de riool- en waterzorgheffing gebruikersdeel dat sprake is van een bedrijfsverzamelgebouw met één watermeter, de eigenaar als gebruiker wordt aangemerkt.

Artikel 3 Zelfstandige gedeelten

Indien gedeelten van een eigendom blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, worden de bedragen geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als één eigendom worden aangemerkt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

  • 1. De riool- en waterzorgheffing eigenarendeel wordt geheven naar een vast bedrag per eigendom.

  • 2. De riool- en waterzorgheffing gebruikersdeel wordt geheven naar het aantal kubieke meters afvalwater boven 300 kubieke meter, dat vanuit het eigendom wordt afgevoerd.

  • 3. Het aantal kubieke meters afvalwater wordt gesteld op het aantal kubieke meters leidingwater, grondwater en oppervlaktewater dat:

    • a.

      in het belastingjaar naar het eigendom is toegevoerd en/of opgepompt of;

    • b.

      in het aan het belastingjaar voorafgaande kalenderjaar naar het perceel is toegevoerd en of opgepompt.

  • 4. Ingeval de verbruiksperiode van de opgave van het waterleidingbedrijf niet een heel kalenderjaar betreft, wordt de hoeveelheid afvalwater herleid naar een geheel kalenderjaar, daarbij uitgaande het kalenderjaar 365 dagen telt.

  • 5. Ingeval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die pompinstallatie zijn voorzien van een:

    • a.

      watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen en wordt geadministreerd, of

    • b.

      bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een pompinstallatie met vaste capaciteit in bedrijf is geweest kan worden afgelezen en wordt geadministreerd.

  • De eerste volzin is niet van toepassing indien de vaststelling van hoeveel opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling.

  • 6. De op de voet van het derde lid berekende hoeveelheid toegevoerd of gepompt water wordt verminderd met de hoeveelheid water die aantoonbaar niet als afvalwater is afgevoerd.

Artikel 5 Tarieven

  • 1. De riool- en waterzorgheffing eigenarendeel bedraagt per eigendom met een economische waarde van € 50.000 of meer: € 177,17

  • 2. De riool- en waterzorgheffing eigenarendeel bedraagt per eigendom met een economische waarde tot en met € 50.000: € 88,58

  • 3. De riool- en waterzorgheffing eigenarendeel bedraagt per eigendom, zijnde een volkstuin met opstal (objectsoort WOZ: 3530): € 88,58

  • 4. De riool- en waterzorgheffing gebruikersdeel bedraagt per eigendom, ongeacht de economische waarde, per jaar voor elke volgende volle eenheid van 100 kubieke meters afvalwater boven de 300 kubieke meter € 166,60

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belastingen worden geheven bij wege van aanslag.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. Voor de verschuldigde riool- en waterzorgheffing eigenarendeel geldt dat de belasting verschuldigd is bij het begin van het belastingjaar.

  • 2. Voor de verschuldigde riool- en waterzorgheffing gebruikersdeel geldt dat:

    • a.

      de belasting verschuldigd is bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

    • b.

      indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

    • c.

      Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. in afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 10.000 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in negen gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. De in het tweede lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet meer te zijn verleend indien twee van de negen termijnen niet zijn betaald doordat:

    • a.

      betaling niet automatische kom worden geïncasseerd van de betaalrekening van de belastingschuldige;

    • b.

      of binnen één maand na afschrijving door de belastingschuldige is gestorneerd.

  • 4. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Verlenen kwijtschelding

Er wordt geen kwijtschelding verleend voor de riool- en waterzorgheffing.

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1. De “Verordening riool- en waterzorgheffing 2023” wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich vóór die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking, met dien verstande dat indien de bekendmaking vóór 1 januari 2024 plaatsvindt, de verordening niet eerder in werking treedt dan de in het derde lid genoemde datum.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als de “Verordening riool- en waterzorgheffing 2024”.

Ondertekening

Ouder-Amstel, 21 december 2023

De raad voornoemd,

de raadsgriffier,

L.W.F. Örsçek-Moolenaar

de voorzitter,

J. Langenacker