Verordening precariobelasting Ouder-Amstel 2024

Geldend van 30-12-2023 t/m heden

Intitulé

Verordening precariobelasting Ouder-Amstel 2024

De raad van de gemeente Ouder-Amstel;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 21 december 2023, nr. 2023/69;

gelet op de artikelen 216 en 228 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen:

de “Verordening precariobelasting Ouder-Amstel 2024”

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur;

  • b.

    week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

  • c.

    maand: een tijdvak, dat aanvangt op een datum van een kalendermaand en eindigt op de dag, voorafgaande aan dezelfde datum van de volgende kalendermaand;

  • d.

    jaar: een kalenderjaar;

  • e.

    vergunning: een door het gemeentebestuur verleende toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben;

  • f.

    woonschip: een schip uitsluitend of hoofdzakelijk als woning gebruikt, of tot woning bestemd;

  • g.

    goed doel: een activiteit van een instelling of organisatie die in hoofdzaak het welzijn van mens, dier en cultuur zonder eigen belang, profijt of winst, wil verbeteren;

  • h.

    markt: een openbare plaats waar vragers en aanbieders samenkomen en een product of dienst verhandelen. Hieronder vallen ook braderieën en niet door de gemeente georganiseerde markten;

  • i.

    evenement: een gebeurtenis die verplaatsbaar is en waarbij muziek, kunst, cultuur, sport, religie, wetenschap of een combinatie van deze centraal staat.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam “precariobelasting” wordt een directe belasting geheven overeenkomstig het bepaalde in de navolgende artikelen ter zake van:

  • a.

    het gebruik overeenkomstig de bestemming van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen of van voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen, die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.

  • b.

    het hebben van voorwerpen in, onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond.

  • c.

    het hebben van een door burgemeester en wethouders verleende vergunning tot het innemen van een verkoopstandplaats in, onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De precariobelasting wordt geheven van degene die gebruik maakt van de in artikel 2, onder a en c, bedoelde bezittingen, werken of inrichtingen;

  • 2. De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 3. In afwijking in zoverre van het eerste en tweede lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4 Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:

  • a.

    voorwerpen of werken, welke door of vanwege het rijk, de provincie, de gemeente of door een waterschap, noodzakelijk voor de uitoefening van hun publiekrechtelijke taak, zijn aangebracht of geplaatst;

  • b.

    voorwerpen of werken die in opdracht van de gemeente een regionale overheidstaak uitvoeren;

  • c.

    voorwerpen of werken, welke ingevolge een wettelijk voorschrift moeten worden gedoogd;

  • d.

    voorwerpen waarvoor de gemeente een privaatrechtelijke overkomst tegen vergoeding heeft gesloten;

  • e.

    van voorwerpen, werken of inrichtingen welke aan de gemeente in eigendom toebehoren en bij haar in gebruik zijn;

  • f.

    het gebruik of genot van openbare gemeentegrond ten behoeve van bouwwerken, welke voor rekening van de gemeente worden gebouwd, verbouwd of hersteld en door haar worden of zullen worden gebruikt;

  • g.

    brievenbussen;

  • h.

    wegbewijzering van de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB en ander overeenkomstige instellingen;

  • i.

    vlaggenstokken en vlaggen zonder reclame of handelsnaam;

  • j.

    pilasters, plinten, kozijndorpels, gevelversieringen, goten, afvoerbuizen van hemelwater, puilijsten, goot- of kroonlijsten, spionnen en dergelijke die niet meer dan dertig centimeter (0,30 meter) buiten de rooilijn uitsteken;

  • k.

    buizen in de grond tot lozing van fecaliën, van huishoud- of bedrijfsafvalwater en hemelwater;

  • l.

    voorwerpen ter aanduiding en mededeling van het houden van een openbare erediensten;

  • m.

    voorwerpen die ter aanduiding zijn gehangen aan gebouwen van de volgende instellingen: basisscholen, bejaardentehuizen, verzorgingstehuizen, verpleegtehuizen, voedselbanken en musea;

  • n.

    voorwerpen die zijn aangebracht door instellingen die zich in hoofdzaak bezig houden met stervensbegeleiding, slachtofferhulp, gehandicaptenzorg, dak- en thuislozenopvang en jeugdzorg.

  • o.

    voorwerpen die zijn aangebracht door niet commerciële culturele instellingen die zich in hoofdzaak bezig houden met muziek, toneel, dans en kunst;

  • p.

    Voorwerpen van amateursportverenigingen;

  • q.

    Voorwerpen die worden belast met reclamebelasting;

  • r.

    Tijdelijke voorwerpen van goede doelen, die niet langer dan zeven dagen worden gehouden.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overige in deze verordening bepaalde.

Artikel 6 Berekening van de precariobelasting

  • 1. Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde maatstaf of tijdseenheid een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2. Voor de berekening van de precariobelasting:

    • a.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een weektarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week;

    • b.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand.

  • 3. Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.

  • 4. Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

  • 5. De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

  • 6. Voor de toepassing van dit artikel worden uitgestalde goederen en losse voorwerpen, zoals fust en vuilnisbakken, die met de exploitatie van de inrichting verband houden als onderdelen van de inrichting beschouwd.

  • 7. Bij het plaatsen van voorwerpen van welke aard ook op openbare grond, wordt de ruimte tussen deze voorwerpen mede geacht te zijn ingenomen. Wordt voor het plaatsen van voorwerpen op openbare grond, een terrein met hekwerk of een daarmee vergelijkbaar bouwwerk, afgezet, dan wordt het volledige terrein geacht te zijn ingenomen of aan het verkeer te zijn onttrokken.

Artikel 7 Belastingtijdvak

  • 1. Het belastingtijdvak is de aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan in het belastingjaar.

  • 2. Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

  • 1. De precariobelasting wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2. In afwijking van het eerste lid wordt de voor een dag verschuldigde precariobelasting geheven door middel van een mondelinge kennisgeving, dan wel gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt mondeling dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen minder is dan € 10.000 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in negen gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de precariobelasting worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 8 lid 2:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in het geval van toezending daarvan, binnen acht dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 4. De algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeerartikel

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

  • 3. Deze verordening kan worden aangehaald als de “Verordening precariobelasting Ouder-Amstel 2024”.

Ondertekening

Ouder-Amstel, 21 december 2023

De raad voornoemd,

de raadsgriffier,

L.W.F. Örsçek-Moolenaar

de voorzitter,

J. Langenacker

Bijlage 1: Tarieventabel Verordening precariobelasting Ouder-Amstel 2024

  Hoofdstuk 1 Algemeen

Tarief

Maatstaf

1

Het tarief bedraagt voor het hebben van:

 

 

1.1

Voorwerpen waarvoor in deze tarieventabel geen afzonderlijk tarief is opgenomen, per M2:

 

 

a.

per dag:

€ 0,35

per m2

b.

per week:

€ 1,75

per m2

c.

per maand:

€ 5,25

per m2

d.

per jaar:

€ 42,00

per m2

1.2

Zonneschermen of markiezen zonder reclame-uitingen per jaar:

€ 0,00

per jaar per m1

1.3

Spandoeken

 

a.

per dag:

€ 1,00

per m1

b.

per week:

€ 3,00

per m1

1.4

Luifels, erkers, balkons en andere uitbouwen, brandladders en dergelijke onderdelen per jaar:

€ 5,00

per jaar per m2

1.5

Buizen, draden of kabels niet zijnde buizen, draden of kabels of geleidingen van Nutsbedrijven voor gas, water en elektriciteit, per jaar:

€ 1,50

per jaar per m1

Hoofdstuk 2 woonschepen

 

 

2

Voor het innemen van een ligplaats met een woonschip en aanhorigheden bedraagt het tarief:

€ 1,75

per jaar per m3

Hoofdstuk 3 Parkeren

 

 

3

Het tarief bedraagt voor het hebben van voorwerpen voor weggedeelten waar parkeren gedurende enig deel van een etmaal uitsluitend tegen betaling is toegestaan bedraagt het tarief;

 

 

a.

per dag:

€ 10,00

per parkeerplaats

b.

per week:

€ 50,00

per parkeerplaats

c.

per maand:

€ 150,00

per parkeerplaats

d.

per jaar:

€ 1.200,00

per parkeerplaats

Hoofdstuk 4 Evenement

 

 

4.1

Het tarief bedraagt voor het hebben van voorwerpen ten behoeve van het organiseren van een evenement

 

 

a.

per dag:

€ 1,00

per m2

b.

per week:

€ 5,00

per m2

c.

per maand:

€ 15,00

per m2

Hoofdstuk 5 Markten en braderieën

 

 

5

Het tarief bedraagt voor het innemen van een dagplaats, op extra gehouden markten (braderieën en niet door de gemeente georganiseerde markten)

€ 2,50

per dag per m2

Hoofdstuk 6 Bouwen

 

 

6

Het tarief bedraagt voor het hebben van voorwerpen en (bouw)materialen bij de uitvoering van enig grondwerk of enig bouwwerk:

 

 

6.1

als de gezamenlijke oppervlakte van de voorwerpen is vastgesteld

 

 

6.1.1

van 1 m2 tot en met 24 m2

 

a.

per dag:

€ 12,00

 

b.

per week:

€ 60,00

 

c.

per maand:

€ 180,00

 

d.

per jaar:

€ 1.440,00

 

6.1.2

van 25 m2 tot en met 49 m2

 

a.

per dag:

€ 22,05

 

b.

per week:

€ 110,25

 

c.

per maand:

€ 330,75

 

d.

per jaar:

€ 2.646,00

 

6.1.3

van 50 m2 tot en met 99 m2

 

a.

per dag:

€ 39,60

 

b.

per week:

€ 198,00

 

c.

per maand:

€ 594,00

 

d.

per jaar:

€ 4.752,00

 

6.1.4

van 100 m2 tot en met 249 m2

 

a.

per dag:

€ 87,15

 

b.

per week:

€ 435,75

 

c.

per maand:

€ 1.307,25

 

d.

per jaar:

€ 10.458,00

 

6.1.5

van 250 m2 tot en met 499 m2

 

a.

per dag:

€ 1,50

 

b.

per week:

€ 673,50

 

c.

per maand:

€ 2.020,50

 

d.

per jaar:

€ 6.061,50

 

6.1.6

van 500 m2 tot en met 999 m2

 

a.

per dag:

€ 149,70

 

b.

per week:

€ 748,50

 

c.

per maand:

€ 2.245,50

 

d.

per jaar:

€ 17.964,00

 

6.1.7

1.000 m2 of meer voor elke of gedeelte van een eenheid van 250 m2

 

a.

per dag:

€ 250,00

 

b.

per week:

€ 1250,00

 

c.

per maand:

€ 3.750,00

 

d.

per jaar:

€ 30.000,00

 

6.2

In uitzondering van het gestelde in lid 6 van dit artikel bedraagt het tarief voor het hebben van voorwerpen voor het afschermen van een braakliggend bouwterrein:

 

 

b.

per week:

€ 0,25

per m1

c.

per maand:

€ 0,75

per m1

d.

per jaar:

€ 2,25

per m1

Hoofdstuk 7 Handel

 

 

7

Het tarief bedraagt voor het hebben van:

 

 

7.1

een terras, waaronder wordt begrepen, banken, stoelen, tafels, parasols, windschermen en afscheidingen ten behoeve van handels- en bedrijfsdoeleinden:

€ 0,00

per m2

7.2

kramen, kiosken, tenten of voertuigen buiten het gebied van de gewone markten ten behoeve van handels- en bedrijfsdoeleinden;

 

 

a.

per dag:

€ 1,00

per m2

b.

per week:

€ 5,00

per m2

c.

per maand:

€ 15,00

per m2

d.

per jaar:

€ 90,00

per m2

7.3

uitstallingen ten behoeve van handels- en bedrijfsdoeleinden:

€ 0,00

per m2