Verordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting 2024

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling

*

Opmerkingen m.b.t. de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting 2023, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 20 december 2022 door de raad van Stichtse Vecht.

Toelichting: hier vermelden of deze regeling een bestaande regeling/bestaande regelingen vervangt of dat het een nieuwe regeling is. In het eerste geval de naam van de regeling vermelden en de datum waarop die is vastgesteld.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Artikel 224 van de Gemeentewet.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

  • Datum

    inwerking-

    treding

    Terugwerkende kracht t/m

    Datum uitwerking- treding

    Betreft

    Datum ondertekening Bron bekendmaking

    Kenmerk voorstel

    01-01-2024

     
     

    Nieuwe regeling

    20-12-2023

    Gemeenteblad

     

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening watertoeristenbelasting 2024

De raad van de gemeente Stichtse Vecht,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 7 november 2023;

gehoord de commissie van 5 december 2023;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de

Verordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting 2024

Artikel 1 Definities

Deze verordening verstaat onder:

a. vaartuig: een vaartuig dat is bestemd of wordt gebezigd voor vakantie of andere recreatieve doeleinden;

b. lengte: de lengte over alles;

c. vaste ligplaats: een ligplaats die naar plaatselijk gebruik, zulks ter beoordeling van namens het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, is bestemd voor het regelmatig afmeren of ter anker leggen van een zelfde vaartuig gedurende een periode van ten minste een maand;

d. passanten: diegenen die verblijf houden in de gemeente, met of op een vaartuig, zonder het hebben van een vaste ligplaats;

e. etmaal: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren;

f. maand: een aaneengesloten tijdvak van 30 etmalen;

g. kapitein: de gezagvoerder van een vaartuig of degene die deze vervangt.

Artikel 2 Belastbaar feit

Ter zake van het houden van verblijf binnen de gemeente op vaartuigen waarvoor in welke vorm dan ook een vergoeding wordt betaald door personen, die niet als ingezetene in de basisregistratie personen van de gemeente zijn opgenomen, wordt onder de naam ‘watertoeristenbelasting’ een directe belasting geheven.

Artikel 3 Belastingplicht

1. Belastingplichtig is degene die tegen vergoeding gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 door het ter beschikking stellen van ligplaatsen of vaartuigen.

2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

3. Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig de kapitein, de eigenaar of de gebruiker van een vaartuig dan wel een andere persoon die werkelijk verblijf houdt aan boord van een dergelijk vaartuig.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

a. door degenen die verblijf houden aan boord van:

• een vaartuig dat is ingericht en wordt gebruikt tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van bejaarden;

• kano’s, roei- en volgboten;

• motor- en zeilboten met een lengte van ten hoogste 4 meter;

• een vaartuig dat zich op last of bevel van de overheid in het gemeentelijke watergebied bevindt;

b. waarvoor de gemeente belasting heft ingevolge de forensenbelasting;

c. waarvoor de gemeente belasting heft ingevolge de toeristenbelasting.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

1. De belasting wordt geheven naar het aantal etmalen dat verblijf is gehouden. Het aantal etmalen verblijf wordt gesteld op de som van het aantal etmalen dat elke in artikel 2 bedoelde persoon verblijf heeft gehouden.

2. Voor de toepassing van dit artikel wordt een gedeelte van een etmaal voor een vol etmaal gerekend.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

1. Voor vaartuigen met een vaste ligplaats wordt het aantal etmalen forfaitair vastgesteld.

2. Bij de forfaitaire berekening wordt, indien een belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is aangewezen het aantal etmalen dat op een vaartuig gelegen op een vaste ligplaats verblijf is gehouden, bepaald op 27.

Artikel 7 Opteren voor niet forfaitaire maatstaf van heffing

1. Belastingplichtige kan in de aangifte verzoeken de maatstaf van heffing in afwijking van het bepaalde in artikel 6 vast te laten stellen op het werkelijk aantal etmalen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 6 berekende aantal.

2. Dit verzoek wordt gehonoreerd, tenzij de verblijfsregistratie zoals bedoeld in artikel 14 niet of niet juist is bijgehouden.

Artikel 8 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per persoon per etmaal € 2,00.

Artikel 9 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 10 Wijze van heffing

1. De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

2. Er kan een voorlopige aanslag worden opgelegd voor ten hoogste het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld.

Artikel 11 Aanslaggrens

Belastingaanslagen van minder dan € 10,00 worden niet opgelegd.

Artikel 12 Termijnen van betaling

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en tweede twee maanden later.

2. In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van

automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in maximaal tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

3. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete zijn het eerste, tweede en het derde lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.

4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 13 Kwijtschelding

Bij de invordering van de watertoeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 14 Aanmeldingsplicht

1. De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot het houden van verblijf op ligplaatsen verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

2. Het eerste lid geldt niet voor de belastingplichtige die voor het jaar voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening een aanslag watertoeristenbelasting heeft ontvangen.

Artikel 15 Registratieplicht

1. De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden verblijfhoudenden te registreren in een daarvoor bestemd gemeentelijk verstrekt verblijfregister.

2. Het college van burgemeester en wethouders stelt genoemd verblijfregister kosteloos beschikbaar.

3. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de inrichting en het gebruik van het verblijfregister.

4. De verplichting als bedoeld in de voorgaande leden geldt niet voor zover de belastingplichtige gebruik maakt van de forfaitaire berekeningswijze van de heffingsmaatstaf als bedoeld in art. 6.

5. De verplichting als bedoeld in voorgaande leden geldt niet voor zover de belastingplichtige een gedegen registratie voert waaruit het verblijf van verblijfhoudenden kan worden vastgesteld.

Artikel 16 Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

Artikel 17 Overgangsrecht

De ‘Verordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting 2023’ van 20 december 2022, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 16, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Ondertekening

Stichtse Vecht, 19 december 2023

Griffier

Voorzitter

Noot
*

[Tabel]

[Rij 1]

[Cel 1]

Overheidsorganisatie

[Cel 2]

Gemeente Stichtse Vecht

[Rij 2]

[Cel 1]

Officiële naam regeling

[Cel 2]

Verordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting 2024

[Rij 3]

[Cel 1]

Citeertitel

[Cel 2]

Verordening watertoeristenbelasting 2024

[Rij 4]

[Cel 1]

Vastgesteld door

[Cel 2]

Gemeenteraad

[Rij 5]

[Cel 1]

Onderwerp

[Cel 2]

Financiën en economie