Besluit Primaire mandaat- en volmachtregeling waterschap Brabantse Delta 2024

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Besluit Primaire mandaat- en volmachtregeling waterschap Brabantse Delta 2024

Het dagelijks bestuur van Waterschap Brabantse Delta;

Gelet op het bepaalde in artikel 95 van de Waterschapswet en afdeling 10.1.1. van de Algemene wet bestuursrecht;

overwegende dat

  • één van de uitgangspunten van de organisatie is het zo laag mogelijk in de organisatie neerleggen van bevoegdheden en verantwoordelijkheden,

  • dat mandatering van bevoegdheden aan functionarissen van het waterschap een bijdrage kan leveren aan:

  • 1.

    een snelle dienstverlening door het verkorten van procedures;

  • 2.

    het verbeteren van de slagvaardigheid van de ambtelijke organisatie;

  • 3.

    een duidelijke vastlegging van verantwoordelijkheden;

voor de realisering van bovengenoemd uitgangspunt een mandaat- en volmachtregeling noodzakelijk is;

Besluit vast te stellen:

Besluit Primaire mandaat- en volmachtregeling waterschap Brabantse Delta 2024

Hoofdstuk I Algemeen

Artikel 1 Begripsomschijving

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. besluit: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling;

b. mandaat: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen;

c. mandaatgever: het bestuursorgaan dat de betreffende bevoegdheid heeft verleend;

d. gemandateerde: degene die de bevoegdheid namens het bestuursorgaan uitoefent;

e. ondermandaat: de gemandateerde verleent mandaat aan een functionaris;

f. volmacht: de bevoegdheid om in naam van het bestuursorgaan privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten;

g. machtiging: de bevoegdheid om in naam van het bestuursorgaan feitelijke handelingen te verrichten, die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn;

h. functionaris: de ambtenaar als bedoeld in artikel 1 van de Ambtenarenwet 2017 of degene die wordt ingehuurd of ingeleend voor het uitvoeren van werkzaamheden of het tijdelijk invullen van een functie of rol bij het waterschap.

Artikel 2 Beleidskader

Voor zover ten aanzien van de uitoefening van bevoegdheden als bedoeld in dit besluit door het algemeen bestuur en/of het dagelijks bestuur beleid is vastgesteld, wordt in het kader van de uitoefening van die bevoegdheden rekening gehouden met dat beleid.

Artikel 3 Reikwijdte mandaat en volmacht

Elk mandaat of volmacht voor het nemen van een besluit of het verrichten van een privaatrechtelijke rechtshandeling omvat ook alle daarmee samenhangende voorbereidende of uitvoerende (rechts) handelingen.

Artikel 3a Bevoegdheden aan externen

Als bevoegdheden worden toegekend aan een functionaris die ingehuurd of ingeleend is voor het uitvoeren van werkzaamheden of het tijdelijk invullen van een functie of rol bij het waterschap, dienen deze bevoegdheden vastgelegd te worden in een overeenkomst met de functionaris. Ontbreekt deze overeenkomst, dan heeft deze functionaris geen bevoegdheden.

Artikel 4 Bevoegdheden door machtiging

Elke functionaris is gemachtigd om feitelijke handelingen te verrichten die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn voor zover deze handelingen binnen de normale uitoefening van zijn/haar functie vallen.

Artikel 5. Financiële kaders

Indien de uitoefening van het mandaat of volmacht financiële consequenties heeft, dient bij de uitoefening van deze bevoegdheden te worden gehandeld binnen de kaders die daartoe door het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur zijn vastgesteld.

Artikel 6 Ondertekening

De ondertekening van de aan de dijkgraaf respectievelijk secretaris-directeur gemandateerde besluiten vindt als volgt plaats:

afbeelding binnen de regeling

Artikel 7 Plaatsvervanging

  • 1. Daar waar aan functionarissen van het waterschap beneden het niveau van secretaris-directeur bevoegdheden op basis van mandaat of volmacht zijn toegekend, gelden daarvoor in het geval van afwezigheid of verhindering de volgende vervangingsregels, dit voor de duur van de afwezigheid of verhindering:

  • a.

    een programmadirecteur wordt vervangen door een andere programmadirecteur;

  • b.

    een manager wordt vervangen door een andere manager;

  • c.

    een teammanager wordt vervangen door een teammanager van hetzelfde proces, bij afwezigheid van een teammanager van hetzelfde proces wordt de teammanager vervangen door de manager van het betreffende proces. Zijn beiden afwezig dan vindt vervanging plaats door een teammanager van een ander proces;

  • d.

    een opdrachtgever wordt vervangen door de manager Programmeren & Monitoren. Is de manager Programmeren & Monitoren aangewezen als opdrachtgever, dan wordt deze vervangen door de manager Bouwen;

  • e.

    een projectmanager wordt vervangen door een andere projectmanager binnen hetzelfde proces; onder projectmanager wordt in dit verband verstaan degene die in verband met een specifiek investerings-of exploitatieproject als zodanig is aangewezen;

  • f.

    plaatsvervanging kan eveneens plaatsvinden door de hiërarchisch hogere.

  • g.

    plaatsvervanging vindt ook plaats ten aanzien van de bevoegdheden op het gebied van exploitatie- en investeringsuitgaven.

Hoofdstuk II De dijkgraaf

Artikel 8 Algemeen

  • 1. De dijkgraaf is bevoegd om ten aanzien van de aan de dijkgraaf verleende bevoegdheden ondermandaat, volmacht en machtiging te verlenen.

  • 2. Bij afwezigheid of verhindering van de dijkgraaf treedt diens plaatsvervanger voor de duur van de afwezigheid of verhindering van de dijkgraaf in diens plaats.

  • 3. Bij twijfel of een aangelegenheid onder het mandaat valt dient de dijkgraaf de aangelegenheid voor te leggen aan het dagelijks bestuur.

Artikel 9 Handhavingsbevoegdheden

  • 1. Aan de dijkgraaf worden gemandateerd de bevoegdheden op het werkgebied handhaving:

  • a.

    als bedoeld in de titels 5.3. en 5.4. van de Algemene wet bestuursrecht, alsmede in dit kader de bevoegdheden zoals bedoeld in titel 4.4. van de Algemene wet bestuursrecht (bestuursrechtelijke geldschulden);

  • b.

    het uitvaardigen van een bestuurlijke strafbeschikking als bedoeld in artikel 257ba Wetboek van Strafvordering;

  • c.

    het verlenen van een gedoogbeschikking;

  • d.

    het in het kader van de handhaving intrekken van een omgevingsvergunning of ontheffing;

  • e.

    het doen van een handhavingsverzoek bij andere overheden inzake indirecte lozingen;

  • f.

    het al dan niet instemmen met milieujaarverslagen;

  • g.

    het al dan niet goedkeuren van de wijze van uitvoering van in omgevingsvergunningen opgenomen verplichtingen tot bemonstering, meten, analyse e.d.

  • 2. De dijkgraaf houdt de bevoegdheden voor repressief handhavend optreden tegen de eigen organisatie aan zich, dit met uitzondering van het toepassen van bestuursdwang in spoedeisende situaties en het afwijzen van handhavingsverzoeken.

Artikel 10 Behandeling klachten

  • 1. Aan de dijkgraaf wordt gemandateerd de bevoegdheid tot behandeling van klachten als bedoeld in titel 9.1. en 9.2. van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. Indien de klacht zich richt tegen de dijkgraaf, wordt de plaatsvervangend dijkgraaf belast met de bevoegdheid als bedoeld in het vorige lid.

  • 3. Voor de ambtelijke ondersteuning bij de klachtenafhandeling wordt een functionaris van het proces Bestuur & Communicatie als Klachtcoördinator aangewezen. Deze functionaris onderhoudt het contact met het bureau van de Nationale Ombudsman en rapporteert 1 maal per jaar aan het dagelijks bestuur over de afhandeling van klachten die zijn ingediend tegen bestuursorganen en/of ambtenaren van het waterschap.

Artikel 11 Besluiten op bezwaar

Aan de dijkgraaf wordt gemandateerd de bevoegdheid tot het nemen van een besluit op bezwaar, voor zover het betreft bezwaren ingediend tegen door functionarissen in ondermandaat genomen besluiten.

Artikel 12 Aangaan van rechtsgedingen

  • 1. Aan de dijkgraaf wordt de bevoegdheid gemandateerd om in spoedeisende situaties zowel buitengerechtelijke procedures als rechtsgedingen aan te gaan.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, wordt aan de dijkgraaf de bevoegdheid gemandateerd tot het aangaan van mediation.

  • 3. De dijkgraaf maakt van het gebruiken van deze bevoegdheid melding in de eerstvolgende vergadering van het dagelijks bestuur.

  • 4. In afwijking van het eerste lid, wordt aan de dijkgraaf de bevoegdheid gemandateerd tot het indienen van een bezwaarschrift tegen belastingaanslagen.

Artikel 13 Verlenen van volmacht tot vertegenwoordiging

  • 1. Het dagelijks bestuur verleent hierbij de bevoegdheid aan de dijkgraaf om volmachten te verlenen aan functionarissen en niet functionarissen van het waterschap tot:

  • a. het vertegenwoordigen van het dagelijks en algemeen bestuur in het kader van een buitengerechtelijke procedure of rechtsgeding en

  • b. het vertegenwoordigen van het waterschap in werkgeversaangelegenheden.

  • 2. Het dagelijks bestuur stemt hierbij in met het door de dijkgraaf verlenen van machtiging aan functionarissen van het waterschap en niet functionarissen van het waterschap tot vertegenwoordiging van het waterschap in en buiten rechte, zoals bedoeld in artikel 95 van de Waterschapswet, hieronder worden ook expliciet werkgeversaangelegenheden verstaan.

  • 3. De functionaris die volmacht heeft gekregen, is bevoegd om een schriftelijke substitutievolmacht te verlenen.

Artikel 14 Afwijking van aanbestedingsbeleid

Aan de dijkgraaf wordt de bevoegdheid gemandateerd om in spoedeisende situaties op basis van een gemotiveerd voorstel te besluiten tot afwijking van het vastgestelde aanbestedingsbeleid als bedoeld in de nota aanbestedingsbeleid van het waterschap.

Artikel 15 Calamiteit/bijzondere omstandigheden; Onttrekkingsverbod, verbod aan- en afvoer, beperken of stremmen scheepvaart

Aan de dijkgraaf worden gemandateerd de bevoegdheden in het kader van een calamiteit/bijzondere omstandigheden als bedoeld in artikel 19.0 van de Omgevingswet en artikelen 1.13 en 1.6 van de Waterschapsverordening waterschap Brabantse Delta.

Hoofdstuk III De secretaris-directeur

Artikel 16 Algemeen

  • 1. De secretaris-directeur is bevoegd om ten aanzien van de aan hem verleende bevoegdheden ondermandaat te verlenen.

  • 2. Bij afwezigheid of verhindering van de secretaris-directeur treedt zijn plaatsvervanger voor de duur van de verhindering of afwezigheid in zijn plaats.

  • 3. Bij twijfel of een aangelegenheid onder het mandaat valt dient de secretaris-directeur de aangelegenheid voor te leggen aan het dagelijks bestuur.

Artikel 17 Gemandateerde bevoegdheden

  • 1. Aan de secretaris-directeur wordt, onverminderd de in hoofdstuk 10 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde uitsluitingen, mandaat, volmacht en machtiging verleend tot het namens het dagelijks bestuur nemen van besluiten en /of beslissingen ter uitoefening van de aan het dagelijks bestuur toekomende bevoegdheden, met uitzondering van:

  • a.

    de door het dagelijks bestuur aan de dijkgraaf gemandateerde bevoegdheden en de bevoegdheid tot het geven van volmacht en machtiging, opgenomen in hoofdstuk II van dit besluit;

  • b.

    de bevoegdheden ingevolge de Verordening beleids- en verantwoordingsfunctie Waterschap Brabantse Delta en de Controleverordening Waterschap Brabantse Delta;

  • c.

    de in de Waterschapswet toegekende bevoegdheden aan het dagelijks bestuur op het gebied van waterschapsbelastingen;

  • d.

    Projectbesluiten;

  • e.

    Vergunningen eigen dienst die leiden tot het aanpassen van een peilbesluit;

  • f.

    Vergunningen eigen dienst voor projecten die waterschapsgrensoverschrijdend zijn en het project waarop de vergunning betrekking heeft in hoofdzaak gelegen is binnen het waterschap Brabantse Delta;

  • g.

    Het vaststellen dan wel wijzigen van de waterschapsverordening voor wat betreft:

    • 1.

      het wijzigingen van begrenzingen van werkingsgebieden en beperkingengebieden in de waterschapsverordening, voor zover deze aanpassingen niet direct voortkomen uit een verleende vergunning dan wel een vastgesteld projectbesluit;

    • 2.

      het stellen of wijzigen van algemene regels en de daarbij behorende voorschriften als bedoeld in de waterschapsverordening;

    • 3.

      het stellen of wijzigen van de overgangsbepalingen en de daarbij behorende voorschriften als bedoeld in de waterschapsverordening.

  • h.

    het vaststellen van beleidsregels

  • i.

    het aangaan van convenanten, bestuursovereenkomsten en samenwerkingsovereenkomsten;

  • j.

    de bevoegdheid om in het kader van een dijkverbeteringsplan over te gaan tot aankoop, vervreemding of ruiling van onroerende zaken van het waterschap;

  • k.

    de bevoegdheid om onroerende zaken te ruilen, waarbij de waarde van de in de ruiling betrokken onroerende zaken, in totaal (cumulatief) € 1.000.000,- of meer bedraagt;

  • l.

    het beslissen over het opzeggen (eenzijdig beëindigen) van een arbeidsovereenkomst door de werkgever (het waterschap) bedoeld in artikel 7:669 Burgerlijk Wetboek;

  • m.

    het beslissen over het vaststellen van nadere regels, instructies, beleid, beleidsregels, plannen en budgetten die betrekking hebben op werkgeversaangelegenheden;

  • n.

    n het beslissen over het opleggen van een disciplinaire straf aan een functionaris van het waterschap;

  • o.

    voordrachten van het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur;

  • p.

    het vaststellen van het advies in het kader van de watertoets met betrekking tot buitendijks bouwen.

  • 2. De secretaris-directeur handelt bij de uitoefening van de aan hem toegekende bevoegdheden die het dagelijks bestuur heeft in het kader van de voorbereiding en uitvoering van besluiten van het algemeen bestuur tot uitvoering van investeringsprojecten, binnen de kaders die daartoe door het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur zijn of worden gesteld.

Artikel 18 Verantwoording

  • 1. De secretaris-directeur stelt het dagelijks bestuur in kennis van die besluiten die hij krachtens mandaat heeft genomen, waarvan hij redelijkerwijs moet aannemen dat deze voor het dagelijks bestuur van belang zijn om voldoende geïnformeerd te zijn.

  • 2. De secretaris-directeur rapporteert omtrent het gebruik van de bevoegdheden die aan de secretaris-directeur zijn verleend, indien het dagelijks bestuur hierom verzoekt.

Hoofdstuk IV Slotbepalingen

Artikel 19 Intrekking

Het besluit Primaire mandaat- en volmachtregeling waterschap Brabantse Delta 2020, vastgesteld bij besluit van 10 december 2019, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 1 maart 2022, wordt ingetrokken.

Artikel 20 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet.

Artikel 21 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: ‘Primaire mandaat- en volmachtregeling waterschap Brabantse Delta 2024’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het dagelijks bestuur van 5 december 2023.

Het dagelijks bestuur,

De dijkgraaf De secretaris-directeur

drs. C.J.G.M. de Vet dr. A.F.M. Meuleman