Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2024

Geldend van 30-12-2023 t/m heden

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2024

DE RAAD VAN DE GEMEENTE GILZE EN RIJEN;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 14 november 2023;

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2024

(Verordening afvalstoffenheffing 2024)

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    gebruik maken: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer;

  • 2.

    minicontainer: een door de gemeente voor een perceel toegestaan inzamelmiddel met een bepaald volume, bestemd voor een bepaalde categorie huishoudelijk afval;

  • 3.

    ondergrondse verzamelcontainer: een voor de inzameling van restafval bestemd inzamelmiddel op wijkniveau;

  • 4.

    inworp: opening van een ondergrondse verzamelcontainer;

  • 5.

    Brabant Water N.V.: naamloze vennootschap Brabant Water, gevestigd te ’s-Hertogenbosch;

  • 6.

    verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van Brabant Water N.V. voor de levering van water betrekking heeft;

  • 7.

    tarieventabel: de bij deze verordening behorende tabel met de vermelding van maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing;

  • 8.

    gesorteerd herbruikbaar afval: papier en karton, textiel, elektrisch en elektronisch afval, oud ijzer, plastic verpakkingen, motorolie, klein gevaarlijk afval, frituurolie, kadavers, asbest, snoeihout, personenautobanden, dakbitumen, dakgrind, grond, hout – schoon en geïmpregneerd, flessenglas, vlakglas, piepschuim, luiers, matrassen, puin, hard plastic en pvc.;

  • 9.

    grof huishoudelijk restafval: al het afval, dat niet onder artikel 1 lid 8, is genoemd en dat zo afwijkt naar aard, samenstelling of omvang (volume of afmetingen), dat dit apart wordt aangeboden;

  • 10.

    fijn huishoudelijk restafval: al het afval, dat niet onder artikel 1 lid 8 is genoemd en dat wordt aangeboden in een restafvalzak;

  • 11.

    grof afval: afval dat op afroep aan huis wordt opgehaald, met uitzondering van klein gevaarlijk afval, puin, sloopafval, zand, grond, sloophout, autobanden en auto-onderdelen, elektrisch en elektronisch afval, metaal en papier en karton.

  • 12.

    medisch afval: als één van de bewoners op een woonadres een chronische, medische indicatie heeft, waardoor er meer dan gemiddeld huishoudelijk afval wordt geproduceerd. Voorbeelden van dit afval zijn onder andere stoma-, incontinentie- en dialysemateriaal. Nadrukkelijk valt luiermateriaal hier niet onder.

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1. Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2. De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3 Wie betaalt de belasting? Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt maakt van een perceel.

Artikel 4 Waarover betaal je belasting en hoeveel betaal je? Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 5 Over welke periode betaal je belasting? Belastingtijdvak

  • 1. Het belastingtijdvak is in de gevallen waarin de heffing via afrekeningen van Brabant Water N.V. plaatsvindt de verbruiksperiode zoals die voor de betrokken belastingplichtige voor het desbetreffende perceel geldt.

  • 2. In andere gevallen dan in het eerste lid bedoeld is het belastingtijdvak gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Hoe brengen we de belasting in rekening? Wijze van heffing

  • 1. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel per wordt geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving.

  • 2. Als kennisgeving wordt aangemerkt de afrekeningsnota van Brabant Water N.V. Als dagtekening van de kennisgeving geldt in dat geval de dagtekening van de afrekening. De door deze Waterleidingmaatschappij verzonden voorschotnota's worden aangemerkt als voorlopig gevorderde bedragen.

  • 3. De voorlopig gevorderde bedragen worden met het definitief gevorderde bedrag verrekend.

  • 4. Ingeval aan de belastingplichtige geen nota's van Brabant Water N.V. worden verzonden, wordt de belasting geheven bij wege van aanslag.

  • 5. De belasting bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een schriftelijke gedagtekende kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 7 Wanneer begint de belastingplicht? Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting als bedoeld in hoofdstuk 1, onderdeel 1.1, van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de belasting bedoeld in hoofdstuk 1, onderdeel 1.1, van de tarieventabel voor dat tijdvak verschuldigd voor zoveel maanden als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting bedoeld in hoofdstuk 1, onderdeel 1.1, van de tarieventabel voor zoveel maanden als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt.

  • 5. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1, onderdeel 1.2 en 1.3, en de belasting bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

Artikel 8 Wanneer moet je betalen? Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moet het voorlopig gevorderde bedrag alsmede het definitief gevorderde bedrag worden betaald tegelijk met en op dezelfde wijze als die waarop het voorschotbedrag onderscheidenlijk het definitieve bedrag van de afrekening van Brabant Water N.V. moet worden betaald, indien het belastingtijdvak de verbruiksperiode is.

  • 2. In andere gevallen dan bedoeld in het eerste lid moet het voorlopig gevorderde bedrag alsmede het definitief gevorderde bedrag, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet, worden betaald op het moment van het uitreiken van de kennisgeving of het aanslagbiljet, dan wel ingeval van toezending daarvan, uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening van de kennisgeving of het aanslagbiljet is vermeld.

  • 3. In afwijking in zoverre van het tweede lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen meer is dan € 50,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen mogen worden betaald in zes gelijke termijnen of zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste 3 en ten hoogste 6 bedraagt. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 4. De in het derde lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn verleend indien twee van de zes termijnen niet zijn betaald doordat automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen 56 dagen na afschrijving zijn gestorneerd. Alsdan geldt een betaaltermijn van 14 dagen na de laatste stornering.

  • 5. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste en tweede lid gestelde termijnen.

Artikel 9 Kwijtschelding

  • 1. Kwijtschelding wordt verleend tot maximaal 12 maal het maandelijkse bedrag zoals vermeld in artikel 1.1 van de tarieventabel, vermeerderd met of 6 maal het in artikel 1.2.2 van de tarieventabel genoemde bedrag of 24 maal het in artikel 1.3.1 van de tarieventabel genoemde bedrag.

  • 2. Kwijtschelding voor gebruikers van de regeling medisch afval bedraagt maximaal 3 maal het in artikel 1.2.2 van de tarieventabel genoemde bedrag of 12 maal het in artikel 1.3.1 van de tarieventabel genoemde bedrag.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 11 Overgangsbepaling, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De "Verordening afvalstoffenheffing 2023", vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 19 december 2022, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich vóór die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening afvalstoffenheffing 2024".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 18 december 2023.

DE RAAD VOORNOEMD,

de griffier,

de voorzitter,

Tarieventabel behorende bij de Verordening afvalstoffenheffing 2024

Hoofdstuk 1 Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing

1.1

De belasting bedraagt per perceel per maand van het belastingtijdvak

€ 

11,96

1.2

Onverminderd het bepaalde in artikel 1.1 bedraagt de belasting

 
 
 

per lediging van:

 
 

1.2.1

een minicontainer bestemd voor fijn huishoudelijk restafval

 
 
 

met een inhoud van 140 liter

€ 

9,33

1.2.2

een minicontainer bestemd voor fijn huishoudelijk restafval

 
 
 

met een inhoud van 240 liter

€ 

16,00

1.3

Onverminderd het bepaalde in artikel 1.1 bedraagt de belasting

 
 
 

voor het gebruik van een ondergrondse verzamelcontainer voor

 
 
 

fijn huishoudelijk restafval een bedrag per inworp in

 
 

1.3.1

de 60 liter opening

€ 

4,00

1.3.2

de 30 liter opening

€ 

2,00

 
 
 
 

Hoofdstuk 2 Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing

2.1

De belasting bedraagt voor het op aanvraag omwisselen van één mini-

 
 
 

container

35,00

2.2

In afwijking van het bepaalde in artikel 2.1 is de eerste wisseling per fractie

 
 
 

per jaar gratis

 
 

2.3

Per adres wordt 1 milieupas verstrekt. De milieupas is aan het adres gebonden.

 
 

2.3.1

Aan nieuwe belastingplichtigen, wordt een milieupas verstrekt op het adres,

 
 
 

met een waarde van

€ 

25,00

1.3.2

Na vermissing van de milieupas, kan een nieuwe pas worden aangevraagd

 
 
 

(het saldo van de vermiste pas wordt overgezet op de nieuwe pas).

 
 
 

De kosten hiervan bedragen

€ 

10,00

2.4

In het aangeboden afval wordt een onderscheid gemaakt tussen: gesorteerd

 
 
 

herbruikbaar afval, restafval en grof afval

 
 

2.4.1

Gesorteerd herbruikbaar afval kan gratis op de milieustraat worden

 
 
 

aangeboden

 
 

2.4.2

Bij gesorteerd herbruikbaar afval geldt bij personenautobanden een

 
 
 

maximum van vier per jaar en bij puin en A/B- en C-hout geldt een maximum

 
 
 

van 1m³ per jaar. De belasting voor het meerdere bedraagt per autoband en

 
 
 

per ¼ m³

€ 

9,55

2.4.3

De belasting voor het achterlaten van grof huishoudelijk restafval op de

 
 
 

milieustraat bedraagt per ¼ m³

€ 

9,55

2.4.4

De belasting voor het achterlaten van fijn huishoudelijk restafval op de

 
 
 

milieustraat bedraagt per 60 liter

€ 

4,00

2.4.5

De belasting voor het aan huis laten ophalen van grof afval, waarbij maximaal

 
 
 

1m³ mag worden aangeboden, bedraagt

€ 

50,00

 
 
 
 

Deze tarieventabel behoort bij de Verordening afvalstoffenheffing 2024,

 

vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 18 december 2023.

 
 
 
 
 

Mij bekend,

 

de griffier van de gemeente Gilze en Rijen,